Taalkundig ontleden. De gereedschapskist.

Taalkundig ontleden. De gereedschapskist.

Taalkundig ontleden. De gereedschapskist. Lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels.

Gereedschap:

In deze les leer je woordsoorten herkennen.

Je krijgt daarvoor het volgende gereedschap:

-Je leert hoe je lidwoorden in een zin kunt herkennen.

-Je leert hoe bijvoeglijke naamwoorden in een zin kunt herkennen.

-Je leert hoe je zelfstandig naamwoorden in een zin kunt herkennen.

-Je leert hoe je voorzetsels in een zin kunt herkennen.

 

Welk gereedschap heb je nodig voor taalkundig ontleden?
Welk gereedschap heb je nodig voor taalkundig ontleden?

WAT WEET JIJ AL VAN WOORDSOORTEN?

Speel het memoryspel.

Op elk kaartje staat OF een kort zinnetje met één woord in hoofdletters OF een woordsoort.Zoek het kaartje met de naam van de woordsoort erbij.

Voorbeeld:

IN de school. Het woordje IN is een voorzetsel dat een plaats aangeeft. Je zoekt dus het memomrykaartje waarop staat: voorzetsel-plaats.

Speel het memoryspel.

Waarom grammatica?

Grammatica zorgt ervoor dat we snappen hoe taal in elkaar zit.
Grammatica zorgt ervoor dat we snappen hoe taal in elkaar zit.

Wat weet je aan het eind van deze digitale les?

Je kunt op twee manieren naar taal kijken:

Op het niveau van zinnen. Je bepaalt welke delen van de zin bij elkaar horen. Dat zijn zinsdelen. Daarna bepaal je welke functie elke zinsdeel in de zin heeft. Dit noem je redekundige grammatica.

 

Op het niveau van woorden. Je bepaalt van elk woord in de zin bij welke woordsoort dat woord hoort. Dit noem je taalkundig ontleden.

Deze twee manieren om naar taal te kijken, staan niet los van elkaar. Je zult langzamerhand ontdekken dat ze veel met elkaar te maken hebben.

In deze les leren we naar taal te kijken op woordniveau. Dat betekent dat we bij elk woord in een zin kijken bij welke woordsoort een woord hoort.

 

 

 

Lidwoorden

Lidwoorden
Lidwoorden
Wat zijn lidwoorden?
Wat zijn lidwoorden?
Gebruik het gereedschap
Gebruik het gereedschap

Gereedschap:

  • Je weet dat lidwoorden meestal voor een zelfstandig naamwoord staan.
  • Je weet dat er drie lidwoorden zijn.
  • Je weet dat DE en HET bepaalde lidwoorden zijn.
  • Je weet dat EEN een onbepaald lidwoord is.
  • Je weet dat er mannelijke, vrouwelijke en onzijdige lidwoorden zijn. Zie hieronder.

 

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig

Net als in andere talen heeft het Nederlands zelfstandig nw. die we mannelijk, vrouwelijk of onzijdig noemen.  In een woordenboek staat achter elk zelfstandig nw of het mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o) is.

Is een woord mannelijk of vrouwelijk dan gebruiken we DE of EEN.

Is een woord onzijdig dan gebruiken we HET of EEN. Dit doen we ook bij verkleinwoorden.

Voorbeelden:

De man/ de vrouw. Een man/ Een vrouw

Het  kind/ het kindje.

 

 

Oefening lidwoorden

Zelfstandig naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden

Kijk naar het filmpje.

Beantwoord na het kijken de volgende vraag:

Op welke vier manieren kun je een zelfstandig naamwoord in een zin herkennen?

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord in de zin
Hoe herken je een zelfstandig naamwoord in de zin
Gebruik het gereedschap
Gebruik het gereedschap

Gereedschap:

  • Je weet wat een zelfstandig naamwoord aangeeft.
  • Je weet dat je er een lidwoord of bijvoeglijk  naamwoord voor kunt zetten.

Oefening zelfstandig naamwoorden
Maak onderstaande oefening

Bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoe herken je bijvoeglijke naamwoorden?
Hoe herken je bijvoeglijke naamwoorden?
Gebruik het gereedschap
Gebruik het gereedschap

Gereedschap:

  • Je weet dat een bijvoeglijk naamwoord iets meer vertelt over een zelfstandig naamwoord.
  • Je weet dat een bijvoeglijk naamwoord vóór of achter een zelfstandig naamwoord kan staan.
  • Je weet dat er ook stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn. Ze geven aan van welk materiaal iets gemaakt is. Ze eindigen bijna altijd op EN. 

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-bijvoeglijke-naamwoorden/#
Oefening bijvoeglijke naamwoorden

Voorzetsels

Wat zijn voorzetsels?
Wat zijn voorzetsels?

Maak de oefening. Zoek de voorzetsels.

Gebruik het gereedschap
Gebruik het gereedschap

Gereedschap:

  • Je weet dat een voorzetsel aan het begin staat van een woordgroep met daarna meestal een lidwoord en zelfstandig naamwoord.
  • Je weet dat een voorzetsel een tijd, plaats of reden kan aangeven.

Toets jezelf

Maak de oefening en zoek lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig naamwoorden.