Xperience Oud, ouder, oudst

Xperience Oud, ouder, oudst

Inleiding

 

Bij mens en maatschappij beschrijf en verklaar je de inrichting van gebieden om ons heen. Je zou ook kunnen zeggen: je bestudeert hoe de mensen de aarde aanpassen, de relatie tussen de mensen en de natuur. Het gaat niet alleen over de tegenwoordige tijd, maar ook over het verleden. M&M gaat dus over de schoolvakken aardrijkskunde en geschiedenis. Je krijgt dit schooljaar twee Xperiencemodules voor Mens en maatschappij: Natuurrampen en Oud, ouder, oudst.

 

Leerstof

 

Tijdvakken

 

1

De tijd van jagers en boeren

Tot 3000 v.Chr.

2

De tijd van Grieken en Romeinen

3000 v.Chr. – 500 n.Chr.

 

Tijdens elke les kan er gewerkt worden aan alle onderdelen van een thema. Je bent hier vrij in, je moet wel aan je docent kunnen aangeven waar je mee bezig bent. Per thema zijn er opdrachten. De opbouw van de lessen is grotendeels als volgt:
-    Uitleg in de kring
-    Eventueel presentaties
-    Werken aan een lesopdracht
-    Werken aan de begrippenlijst

 

De docent controleert je antwoorden en kijkt of je op schema bent.

 

Beoordeling
Je krijgt twee cijfers voor Xperience Mens en Maatschappij – Oud, ouder, oudst:

  • Kennistoets (2x)
  • Onderzoeksopdracht (2x)

 

 

Daarnaast moet je ook andere opdrachten voldoende afronden, zoals de begrippenlijst.

 

Heel veel plezier en succes met deze Xperience!

 

Planning

Leerstof

Hier vind je de leerstof die je nodig hebt om de opdrachten te maken en te leren voor de kennistoets. De docent licht de stof toe in de lessen.

Op de studiewijzer van magister kun je de leerstof als pdf-bestand downloaden en eventueel uitprinten om te leren voor de toets.

Introductie

Je kunt het verleden op meerdere manieren indelen. Door deze op chronologische volgorde te zetten, krijg je een beeld van hoe de wereldgeschiedenis eruitziet. De meest bekende tijdseenheden zijn seconde, minuut, uur, dag, week, maand, jaar, decennium, eeuw en millennium.

 

Een manier om de tijd in te delen, die vaak op scholen gebruikt wordt, zijn de tien tijdvakken, periodes die door belangrijke gebeurtenissen van elkaar te onderscheiden zijn (zie afbeelding). Een andere bekende manier is de indeling in historische periodes: prehistorie, oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd en moderne tijd. Ook is er de Canon van Nederland opgesteld. Hierin staan de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen uit de Nederlandse geschiedenis.

 

De tien tijdvakken

tijdvakken

 

De historische periodes

periodes

 

 

Overal op de wereld zijn mensen ooit begonnen de jaartelling bij te houden. Zo leven wij nu in 2021, maar dit is volgens de christelijke jaartelling. Deze begon bij de geboorte van Jezus Christus. De islamitische jaartelling begon in het jaar 622, toen Mohammed naar Mekka reisde, volgens deze jaartelling zijn we nu in het jaar 1442. Lang voordat jaren met getallen werden aangegeven, gebruikte men andere gegevens, zoals in Egypte de koningslijsten of overstromingen van de Nijl.

 

De prehistorie is de tijd vòòr de geschiedenis (pre = voor, historie = geschiedenis). Het verschil tussen de periodes heeft te maken met het soort bronnen dat gebruikt wordt. Geschiedenis gaat over geschreven bronnen, prehistorie voornamelijk over voorwerpen en schilderingen. Geschreven bronnen kun je vinden in een historisch archief, waar een historicus onderzoek doet naar het verleden. Een archeoloog onderzoekt voorwerpen uit het verleden, zoals potten en sieraden, maar ook overblijfselen van boten of huizen.

Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren

Let op: de leerstof in het rood is alleen voor HV!

 

Jagers en verzamelaars

 

In 1940 ontdekten vier Franse jongens bij het plaatsje Lascaux een enorme grot. Toen ze hier naar binnen gingen, zagen ze dat de muren bedekt waren met allerlei schilderingen. Door deze ontdekking zijn we ontzettend veel te weten gekomen over de prehistorie. Neem ook een kijkje: https://archeologie.culture.fr/lascaux/en/visit-cave.

 

Onderzoekers bestuderen in 1940 voor een van de eerste keren de grotten van Lascaux

lascaux

 

Uit de grotschilderingen bleek dat de mensen die ze gemaakt hadden, niet op een vaste plek woonden, maar vooral rondtrokken. Mensen zonder vaste woonplaats, worden ook wel nomaden genoemd. Nomaden trekken rond omdat ze steeds weer op zoek moeten naar nieuw voedsel. Hun middelen van bestaan waren jagen, vissen en voedsel verzamelen.

 

In een dorp was er vaak een duidelijke taakverdeling: de mannen gingen jagen, vrouwen verzamelden dingen uit de natuur en zorgden voor de opvoeding van de kinderen. Mensen die vooral leefden van het jagen op dieren en het verzamelen van eetbare dingen, zoals bessen en noten, noemen we jagers-verzamelaars.

 

Een hut van jagers-verzamelaars

hut

 

Maar hoe weten we dit? Aan de hand van allerlei overblijfselen uit het verleden kunnen archeologen de tijd waarin de jagers-verzamelaars leefden bestuderen en soms zelfs nabootsen. Dit kan van alles zijn: potten, wapens, gebruiksvoorwerpen, restanten van hutten, sieraden, enzovoorts. Door te bekijken welke wapens jagers-verzamelaars gebruikten, weten we op welke dieren zij joegen. Maar aan één vondst heb je vaak niet genoeg, er is meer ‘bewijs’ nodig.

 

Bronnen die archeologen kunnen gebruiken om een reconstructie te maken

reconstructie

 

Door verschillende vondsten/bronnen te gebruiken, kan er een goede reconstructie gemaakt worden. Verder kunnen samenlevingen uit de prehistorie vergeleken worden met hedendaagse samenlevingen. Je krijgt bijvoorbeeld een goed beeld van het leven van jagers-verzamelaars door tegenwoordige jagers-verzamelaars in het Amazoneregenwoud of in het Noordpoolgebied te bestuderen.

 

De eerste boeren

 

Nomaden in het zuidwesten van Azië aten granen en peulvruchten, zoals tarwe, gerst en erwten. Deze gewassen kwamen daar van nature voor, maar al snel ontdekten de nomaden dat ze deze gewassen gemakkelijk zelf konden kweken op een akker. Ze hoefden eigenlijk alleen maar te zaaien en te planten en een paar maanden later was er een goede oogst. Op deze manier maakten zij een begin met de akkerbouw.

 

Het gebied waar voor het eerst aan landbouw gedaan werd, wordt ook wel de vruchtbare halvemaan genoemd (zie kaart). De grond is hier erg vruchtbaar, dat komt doordat deze gebieden in de buurt van grote rivieren liggen, zoals de Nijl, de Eufraat en de Tigris. Elke keer als de rivier overstroomt, blijft er een vruchtbaar laagje klei achter.

 

De vruchtbare halvemaan

kaart

 

Vanaf 8000 v.C. gingen mensen ook voor het eerst wilde dieren temmen. Schapen, geiten en zwijnen werden naast en in de boerderijen gehouden voor de melk, het vlees, vachten of de huiden (voor het maken van leer). Dieren werden ook gebruikt voor het tillen en slepen van zware werktuigen of het ploegen van de grond. Het houden van dieren heet veeteelt.

 

Egyptische schildering van het oogsten

 

De landbouw bereikte rond 6500 v.C. Europa en rond 5300 v.C. was er voor het eerst landbouw in Nederland. Dit was in Zuid-Limburg. Het duurde daarna nog bijna 2000 jaar voordat er ook in de rest van Nederland landbouw werd bedreven.

 

De overgang van het jagen en verzamelen naar landbouw vanaf 10.000 v.C., noemen we de landbouwrevolutie. Een revolutie is een grote, blijvende verandering. Meestal duurt een revolutie niet heel lang, maar de landbouwrevolutie duurde meerdere millennia en verschilde van plaats tot plaats. Toch is het zo’n grote verandering, dat het een revolutie genoemd wordt. Landbouw was het belangrijkste middel van bestaan geworden: de landbouwsamenleving was ontstaan.

 

Op een gegeven moment werden mensen afhankelijk van de landbouw. In het begin was het vooral bedoeld als aanvulling op het jagen en verzamelen. Maar doordat er steeds meer voedsel geproduceerd werd, groeide de bevolking. Deze mensen moesten natuurlijk ook genoeg te eten hebben, dus de voedselproductie werd verder uitgebreid.

 

Om hun akkers, weiden en boomgaarden goed te kunnen onderhouden, gingen de boeren er dichtbij wonen. Ze bouwden grote, stevige huizen en boerderijen van hout en leem. In Zuid-Limburg zijn restanten van een boerderij uit 5000 v.C. gevonden: deze was maar liefst 30 meter lang en 8 meter breed! Ook maakten zij potten en kruiken van klei, om oogsten te bewaren voor tijden dat er minder voedsel was.

 

Een trechterbeker, gevonden in Drenthe

trechterbeker

 

In de periode tussen 4900 en 2750 v.Chr. bestond in Nederland, met name in Drenthe en Groningen, de zogenoemde Trechterbekercultuur. Deze cultuur is vernoemd naar de typische aardewerkvorm (trechterbekers, zie afbeelding) die toen veel gebruikt werd.

 

Nagebouwd huis uit de Trechterbekertijd

hutten

 

In de eerste landbouwgebieden zijn ook graven gevonden. De boeren gingen hun doden op een vaste plaats bij hun huis begraven of cremeren. De bekendste archeologische overblijfselen uit deze tijd zijn de hunebedden, waarvan Nederland er 53 telt. 52 van deze 53 Nederlandse hunebedden bevinden zich in Drenthe, Groningen telt er één. De graven laten zien dat deze mensen in een leven na de dood geloofden en hun voorouders vereerden. In de graven worden vaak potten, sieraden of andere voorwerpen gevonden, die meegegeven werden voor in het hiernamaals.

 

Volgens een legende bouwden reuzen bouwen de hunebedden (ets van Gerrit van Goedesbergh in een boek van Picardt, 1660)

 

Het ontstaan van steden

 

Het verhaal van Atrahasis

 

Het verhaal van Atrahasis is een voorbeeld van een mythologisch verhaal uit Mesopotamië, het gebied tussen de Eufraat en de Tigris. Mensen in die tijd konden nog niet alles verklaren, dus bedachten ze mythes. De bevolking had enorm respect voor de natuurkrachten, zoals de rivier en de bergen. Voor al deze verschijnselen, werden goden bedacht. Een godsdienst met meerdere goden noem je een polytheïstische godsdienst. Een godsdienst met maar één god, zoals de islam, het christendom en het jodendom, noem je een monotheïstische godsdienst (mono = 1, poly = meerdere).

 

De rivieren overstroomden en lieten, zoals je al weet, een vruchtbaar laagje klei achter. Maar in de zomer was het vaak te droog en te warm. Daar bedachten de Mesopotamiërs wat op: ze moesten het land wel bevloeien met rivierwater (irrigatie). Hiervoor was het wel nodig om dammen en kanalen te bouwen. Voor dat alles was veel organisatie nodig. Degenen die zich daarmee bezighielden, waren geen boer. Dat hoefde ook niet meer, want de landbouw leverde genoeg op. Vanaf ongeveer 3500 v.C. groeiden tientallen dorpen uit tot steden. In Mesopotamië ontstond de eerste landbouwstedelijke samenleving.

 

Muurschildering van irrigatie in het oude Egypte

egypte

 

In een landbouwstedelijke samenleving was niet meer iedereen boer of jager-verzamelaar. Er waren ook ambtenaren, priesters, militairen, kooplieden en ambachtslieden. Het was belangrijk dat er in de steden nijverheid was en dat er handel werd gedreven. Kooplieden ruilden bijvoorbeeld aardewerk en textiel voor hout en metaal uit een ander gebied. Met nijverheid wordt het maken en bewerken van goederen bedoeld.

 

Ook ontstonden er voor het eerst grote sociale verschillen. Sommige mensen waren erg rijk en machtig en anderen arm. De rijkste en machtigste man in de stad was de koning, die met zijn personeel over de bevolking heerste. Een land dat bestuurd wordt door een koning, noem je een monarchie.

 

Dat er een bestuur was, had een belangrijk gevolg: de uitvinding van het schrift. In Sumerië (in Mesopotamië) ontstond rond 3000 v.C. het spijkerschrift. Ambtenaren hielden van alles bij, bijvoorbeeld de prijzen van goederen of de hoeveelheid oogst. Ze krasten in kleitabletten kleine tekentjes, die zich uiteindelijk ontwikkelden tot letters. Met de ontwikkeling van het schrift eindigde officieel de prehistorie en begon de geschiedenis (historie), de tijd van de geschreven bronnen. Een historicus onderzoekt schriftelijke bronnen.

 

Een van de eerste loonstrookjes, in spijkerschrift

loon

 

 

 

Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen

Let op: de leerstof in het rood is alleen voor HV!

 

De eerste beschavingen

Sumerië wordt beschouwd als de eerste beschaving ter wereld. Maar ook in andere gebieden ontwikkelden zich beschavingen, zoals het oude Egypte en de Indusbeschaving. Deze ontstonden allemaal langs vruchtbare rivieroevers en allemaal ontwikkelden ze een eigen schrift. Dankzij het schrift zijn de Sumeriërs en Egyptenaren de eerste volkeren waarvan we de godsdienst kennen. Ze geloofden dat de goden alles bepaalden – een natuurgodsdienst. Ze zorgden er bijvoorbeeld voor dat de zon opkwam en dat de rivier water gaf. De mensen moesten bidden en offeren om te voorkomen dat de goden rampen stuurden. Ze bouwden tempels, waarin priesters een belangrijke taak hadden.

 

Bij de Egyptenaren werd de koning, de farao, zelfs als god aanbeden. Een farao was almachtig, zijn onderdanen bouwden indrukwekkende bouwwerken voor hem/haar. De farao was ook de baas over het leger en de opperrechter van het land. De piramide van Gizeh is misschien wel het bekendste bouwwerk uit de oudheid. Het is een graftombe, gebouwd van meer dan twee miljoen steenblokken door honderdduizenden slaven.

 

De piramide van Gizeh, gebouwd in opdracht van farao Khufu (Cheops)

gizeh

 

Om het lichaam goed te kunnen bewaren, werden alle ingewanden uit het lichaam gehaald en werd de farao gemummificeerd. In de mummie bleef alleen het hart achter, zo konden de goden deze in het hiernamaals wegen om te bepalen of de farao op aarde een goed leven had geleid.

 

In 1922 ontdekte de Britse archeoloog Howard Carter de graftombe en de mummie van farao Toetanchamon.

mummie

 

Farao’s lieten de bevolking belasting betalen, niet in de vorm van geld, maar van voedsel. Zo konden ze voorraden opslaan voor tijden waarin dit nodig was.

 

Egypte was een van de meest beschermde gebieden van het Midden-Oosten: doordat het omringd was door woestijn, konden vijandige volkeren het land niet zomaar aanvallen. Daarnaast was de Nijl, en de overstromingen ervan, een waar godsgeschenk. Vandaar dat daar in de Egyptische mythologie veel aandacht aan wordt gegeven. We weten veel over de Egyptische godsdienst en tradities doordat er veel muurschilderingen en hiërogliefen bewaard zijn gebleven.

 

De Grieken

De eerste beschavingen van Europa ontstonden in de oudheid in Griekenland. Van een “Griekenland” was nog geen sprake, want het gebied bestond uit stadstaten met allemaal een eigen bestuur. In het Grieks heet een stadstaat een polis, hiervan is later het woord politiek afgeleid. Ook in andere gebieden werden door de Grieken poleis gesticht. Aan de Middellandse Zee en de Zwarte Zee werden stadstaten gesticht zoals Neapolis (Napels in Italië) en Massalia (Marseille in Frankrijk).

 

Een polis bestond uit de stad met het omringende land. Poleis hadden een eigen bestuur, leger, wetten, munten, enzovoorts. De grootste polis was Athene, met ongeveer 250.000 inwoners. De agora was het middelpunt van de polis en werd omringd door tempels voor allerlei Griekse goden. Er werden markten gehouden en hier onderhielden de Grieken hun sociale leven. De akropolis was het hoogste punt van de stad en werd gebruikt als burcht. Het was een makkelijk te verdedigen plek, waar ook veel tempels gebouwd werden.

 

Belangrijke onderdelen van een Griekse polis

polis

 


Veel stadstaten begonnen als monarchie: ze werden geregeerd door een koning. Vaak kreeg later een kleine groep rijke en belangrijke families de macht in handen. Een samenleving waarbij dit zo is, noem je een aristocratie. Veel poleis hadden een volksvergadering, die belangrijke beslissingen nam over de stadsstaat. In het begin had deze nog niet veel invloed, maar in 507 v.C. zorgde Cleisthenes ervoor dat deze de hoogste macht kreeg. Zo’n bestuursvorm bestaat nu nog, we noemen dit een democratie. In een democratie is de macht in handen van het volk (het woord demos is Grieks voor volk).

 

Toch bestond er in de Griekse stadstaten veel ongelijkheid. Sommige mensen hadden veel rechten, anderen heel weinig. Vrouwen, slaven en vreemdelingen (immigranten) hadden geen rechten in een stadstaat.

 

Sociale structuur van het oude Athene

sociale structuur

 


Voor de Grieken stond vast dat aardbevingen het werk waren van de god Poseidon en dat goede oogsten te danken waren aan de godin Demeter, die het koren liet groeien. Vanaf 600 v.C. ontwikkelden de Grieken iets nieuws: filosofen probeerden alles met hun verstand te verklaren. De filosofie draaide om feiten onderzoeken, vragen stellen en antwoorden zoeken. De belangrijkste Griekse filosofen waren Socrates, Plato en Aristoteles. Zij bedachten onder andere regels voor de politiek en de rechtspraak. Ook zijn zij erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de wetenschap. Wetenschappers proberen op een goede manier onderzoek te doen, om zoveel mogelijk kennis te verzamelen.

 

Lang niet iedereen deed afstand van het geloof, de meeste Grieken geloofden gewoon nog in de vele goden. Ze vertelden er mooie verhalen over: de oppergod Zeus woonde met zijn familie op een hoge berg, de Olympus. Alle goden hadden speciale taken en de Grieken geloofden dat de goden geluk en ongeluk brachten. Daarom waren ook in het oude Griekenland offers, tempels en priesters erg belangrijk. Vaak werd een tempel helemaal gewijd aan één god of godin. Er werd erg veel geld aan besteed. Binnen in de tempel stond een groot beeld van de godheid, hier konden offers gebracht worden. De Griekse tempels namen het bouwen met zuilen over van de Egyptenaren.

 

Het Parthenon in Athene, de tempel gewijd aan de godin Pallas Athena

parthenon

 


Homerus was een Griekse dichter die gedichten over bekende verhalen en mythen uit zijn cultuur schreef. Twee van zijn werken zijn de Ilias en de Odyssee, de bekendste grote werken uit de Griekse schrijfkunst.

 

De Grieken vonden kunst erg belangrijk. Ze waren steeds op zoek naar betere manieren om de kunst nog levensechter te maken. Vanaf de 5e eeuw v.C. maakten de Griekse beeldhouwers beelden die beter pasten bij de werkelijkheid. Op schalen en vazen beeldden schilders voorstellingen uit over de mythologie en het dagelijks leven. In de 6e eeuw v.C. ontstond een nieuwe kunstvorm: het toneel. Er waren twee soorten toneel: tragedies (treurspelen) en komedies (blijspelen). De tragedies lijken een beetje op de musicals van nu: gesproken teksten werden afgewisseld met zang en dans. In een tragedie liep het altijd slecht af met de hoofdpersoon. Bij komedies kon er gelachen worden, spelers dreven de spot met alles en iedereen.

 

Een Griekse vaas, met een scène uit de Trojaanse Oorlog

vaas

 


Sinds de tijd van de oude Grieken hebben kunstenaars de voorbeelden van de Griekse tempels, beelden en toneelstukken gevolgd. Een voorbeeld dat telkens wordt nagedaan noemen we klassiek.

 

De Grieken vonden de zelfstandigheid van hun stadsstaten erg belangrijk, ze vochten heel wat oorlogen met elkaar uit. Maar soms trokken ze ook samen op tegen een machtige vijand van buiten, zoals de Perzen. In de 4e eeuw v.C. streden de Grieken samen tegen een nieuwe vijand: de Noord-Griekse staat Macedonië. De Macedonische koning Philippus versloeg in 338 v.C. de samenwerkende Griekse legers. Daarmee kwam een einde aan de zelfstandigheid van Athene en de meeste andere Griekse stadstaten. Na zijn dood werd Philippus opgevolgd door zijn zoon, Alexander. Hij begon een oorlog tegen de Perzen en hem lukte het wel het Perzische leger te verslaan. Alexander wist een groot rijk op te bouwen tot ver in Azië, daarom werd hij Alexander de Grote genoemd. Door hem en zijn opvolgers werd de Griekse cultuur tot in Azië verspreid.

 

Het rijk van Alexander de Grote

Alexander

 

De Romeinen

Rome is volgens de legende van Romulus en Remus gesticht in 753 v.C. Een wolvin vond de tweeling Romulus en Remus in een mandje aan de oever van de rivier de Tiber. Ze zoogt de baby's met haar eigen melk, zo overleven Romulus en Remus. Later worden de baby’s gevonden door een herder, die ze opvoedt als zijn eigen kinderen. Aan de rivier de Tiber, waar de wolvin de tweeling vond, bouwen Romulus en Remus later een stad. En die stad noemen ze Rome.

 

De Lupa Capitolina, de wolf die Romulus en Remus gered heeft

rr

 

In het begin was Rome een monarchie, maar in 509 v.C. werd het een republiek, een staat zonder koning. De republiek werd bestuurd door twee mannen die consuls werden genoemd, zij werden gesteund door de rijkste burgers van de stad, de senatoren. De senaat was de volksvertegenwoordiging van Rome.

 

Na heel veel oorlogen veroverde Rome het grootste deel van Italië. In de 3e eeuw v.C. begon de expansie buiten Italië. Rome versloeg zijn vijanden en veroverde enorme stukken land, waardoor de staat veel groter werd. Al snel werden Spanje, Griekenland, Turkije en delen van West-Azië veroverd.

 

Expansie van het Romeinse Rijk

 

Legeraanvoerders werden door de veroveringen populair en machtig. Tussen hen braken burgeroorlogen uit. De succesvolste generaal was Julius Caesar. Hij veroverde Gallië (Frankrijk, België en Zuid-Nederland). Hij greep de macht en werd dictator van Rome. In 44 v.C. werd hij vermoord door senatoren die de republiek wilden redden.

 

Caesars geadopteerde zoon (en achterneef) Octavianus won een lange serie van burgeroorlogen. Hij maakte een einde aan de republiek en stichtte het Romeinse keizerrijk. Hij gebruikte de naam Caesar als titel, hiervan is het woord keizer afgeleid. Daarnaast kreeg Octavianus de eretitel Augustus (de Verhevene). Deze titel gaf aan dat hij boven de gewone mensen stond. De senaat bleef wel bestaan maar stond onder controle van de keizers.

 

Keizer Augustus, de eerste keizer van Rome

augustus

 

Het Imperium Romanum bereikte, na vele veroveringen, in 106 n.C. zijn hoogtepunt. In Europa vormden belangrijke rivieren (Rijn, Donau) de grens en in Brittannië werd een enorme muur gebouwd. In Afrika vormde de woestijn de grens en in Azië de Eufraat.

 

Het Romeinse Rijk onder keizer Trajanus, op het hoogtepunt

IR

 

Hoe kon Rome uitgroeien van een stadstaat tot een wereldrijk? Dit had onder andere te maken met de goede organisatie van het land, de Romeinen maakten duidelijke wetten voor alle veroverde gebieden. Ook was het leger erg sterk. Legioenen van beroepssoldaten bewaakten de grenzen en zo ook de veiligheid in het rijk. Mannen uit veroverde gebieden moesten ook in het leger dienen.

 

Romeinse limes: een grenspaal in Nederland

limes

 

Bekijk ook eens: https://www.canonvannederland.nl/nl/romeinselimes en https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/stad/de-romeinse-limes.

 

De Romeinen veroverden veel gebieden met een andere cultuur. Verzet werd niet toegestaan, maar de mensen mochten wel hun eigen cultuur en godsdienst behouden. Het Romeinse Rijk was een echte multiculturele samenleving. Binnen het rijk heerste lange tijd rust en vrede, deze periode wordt ook wel de Pax Romana (Romeinse Vrede) genoemd.

 

De Romeinen waren erg onder de indruk van de Griekse cultuur. Ze namen veel van hen over, zoals de godsdienst en de kunst. De Romeinse goden zijn identiek aan de Griekse goden, maar dan met andere namen. Ook vonden ze de beeldhouwkunst van de Grieken zo mooi, dat ze deze na wilden maken en zelfs nog verbeteren. Griekse beelden laten de perfecte schoonheid van de mens zien, terwijl de Romeinen realistische gezichten met uitdrukkingen maakten. Zo weten we bijvoorbeeld hoe de keizers eruit hebben gezien.

 

Keizerlijke portretten van Julius Caesar, Trajanus en Caligula, met ieder hun persoonlijke uiterlijke kenmerken

beelden

 

Doordat het rijk zo groot was, kon de Grieks-Romeinse cultuur over een enorm gebied verspreid worden. De Romeinen namen ook het Griekse schrift over en pasten het aan tot een eigen taal, het Latijn. Deze taal werd in het hele wereldrijk gebruikt. Het Latijnse schrift gebruiken we nu nog. De Romeinen waren meesters in het bouwen van ingewikkelde bouwwerken. Ze werkten met bogen, gewelven en koepels, zoals nog nooit eerder vertoond was. Overal bouwden ze aquaducten, amfitheaters en bruggen en ze legden honderden kilometers aan wegen aan.

 

Een Romeins aquaduct in Tarragona (Spanje)

aquaduct

 

Ook het theater namen zij over van de Grieken. Bij de Romeinen was dit toegankelijk voor het hele volk, want voorstellingen duurden soms meerdere dagen en het was vaak één groot feest in de stad. Het bekendste amfitheater is het Colosseum in Rome. Er werden naast toneelvoorstellingen ook zeeslagen nagespeeld, waarbij ze het theater vol met water lieten lopen. En natuurlijk ook de bekende wilde dieren- en gladiatorengevechten.

 

In het oostelijke deel van het Romeinse Rijk bleef de voertaal Grieks. In het westelijke deel leefden volkeren in een landbouwsamenleving, zonder schrift of echte steden. Zij werden door de Romeinen Kelten genoemd. De Romeinen stichtten in deze gebieden typisch Romeinse steden, met een plein, tempels en kaarsrechte straten. Zo probeerden de Romeinen hun leefwijze over te brengen op de lokale bevolking, dit noemen we romanisering. Voorbeelden van dit soort steden zijn Lutetia (Parijs in Frankrijk) en Londinium (Londen in het Verenigd Koninkrijk).

 

De Romeinen noemden de volkeren ten oosten van de Rijn Germanen. ‘Ze hebben woeste blauwe ogen, roodblond haar en een groot postuur’, schreef de Romeinse historicus Tacitus over de Germanen. Volgens hem waren zij barbaren, maar Romeinen hadden wel respect voor hun moed. Net als de Kelten leefden de Germanen van de landbouw en hadden zij geen schrift. In het grensgebied hielden de Romeinen en de Germanen contact. Germanen werden bondgenoten van de Romeinen en hielpen bij het verdedigen van de grens, in ruil voor dat ze in het gebied mochten blijven wonen. In Nederland woonden toen de Bataven, zij werkten samen met de Romeinen en waren goede ruiters in het Romeinse leger. In 69 n.C. kwamen ze in opstand tegen de Romeinen maar ze verloren de opstand.

 

In de 3e eeuw n.C. raakte het Romeinse Rijk in verval. Eind 4e eeuw kwamen de volksverhuizingen op gang, Germaanse volkeren vielen het rijk binnen. Uiteindelijk konden de Romeinen zich er niet tegen verdedigen. In 476 zetten Germaanse veroveraars de laatste Romeinse keizer af. Het oostelijke deel van het rijk bleef nog eeuwen bestaan als het Byzantijnse Rijk.

 

https://allemaalzwolle.nl/romeinen-in-zwolle/

 

 

Het Pantheon in Rome, een van de oudste katholieke kerken ter wereld, was eerst een Romeinse tempel, maar werd omgebouwd tot een kerk.

pantheon

Lesopdrachten

Lesopdracht 1

Lesopdracht 1: Chronologie

  1. 1.Ga naar https://www.canonvannederland.nl. Welke onderdelen van de canon gaan over de tijdvakken waar deze Xperience over gaat?
  2. Geef een korte samenvatting van deze onderdelen.
  3. Waarom zijn deze gebeurtenissen/vondsten/ontdekkingen van belang voor de Nederlandse geschiedenis?
  4. Zoek vervolgens bij regiocanons naar de canon van jouw eigen woonplaats. Welke interessante gebeurtenissen uit de geschiedenis van jouw woonplaats vonden plaats in tijdvak 1 en 2?
  5. Vertel tijdens de nabespreking in de kring kort wat deze gebeurtenis inhoudt en waarom het van belang is voor de geschiedenis jouw woonplaats.
  6. Zoek nu de regiocanon op van Maastricht of Nijmegen (of kies een andere grote plaats in het zuiden van Nederland). Wat is het verschil tussen Noord- en Zuid-Nederland? Hoe komt dat?

Lesopdracht 2

Lesopdracht 2: Prehistorische figuren

 

preh

 

Deze foto’s zijn voorbeelden van prehistorische figuren die ooit in het gebied wat nu Nederland is hebben geleefd. Bij deze lesopdracht gaan jullie in 2-tallen onderzoek naar deze figuren doen en antwoord geven op de volgende 4 onderzoeksvragen:

 

  1. Hoe was de leefwijze van jagers-verzamelaars? Welke verschillen zijn er tussen deze drie personen?
  2. Hoe zijn ze gevonden?
  3. Hoe zijn ze aan hun einde gekomen?
  4. Welke verhalen bestaan hierover?

Lesopdracht 3

Lesopdracht 3: Trechterbekers                        

 

 

In de periode tussen 4900 en 2750 v.Chr. bestond in Nederland, met name in Drenthe en Groningen, de zogenoemde Trechterbekercultuur. Tijdens deze lesopdracht kom je meer over deze cultuur te weten en maak je zelf een trechterbeker na.

 

  1. Welke archeologische vondsten zijn er gedaan in hunebedden?
  2. Hoeveel hunebedden zijn nu nog in Nederland te vinden?
  3. Maak nu vervolgens van klei/papier een trechterbeker na. Maak op je trechterbeker belangrijke dingen na uit het leven van een boer uit de Trechterbekercultuur.

Lesopdracht 4

Lesopdracht 4: Een dag in het oude Egypte

 

Schrijf of teken een verhaal over het leven in het oude Egypte. Maak een keuze uit een gewone burger, de farao of een god. Het verhaal bevat tenminste de volgende onderdelen:

 

  • Een beschrijving van de rol van de hoofdpersoon.
  • Een beschrijving van de activiteiten op de dag.
  • Een duidelijke omschrijving van hoe mensen, voorwerpen, gebouwen, kunstwerken eruitzien.
  • Informatie over de Egyptische godsdienst.
  • Een stukje tekst in hiërogliefenschrift.

 

Je mag kiezen uit:

  • Een A4’tje lang (geschreven)
  • A3’tje stripfiguur/tekening

 

h

Lesopdracht 5

Lesopdracht 5: Klassieke vriendschappen

 

 

Maak een groepje van 4 tot 6 leerlingen. Maak een keuze tussen Griekse of Romeinse goden.

Ieder groepslid is een god(in) en zoekt informatie over deze god(in).

 

Maak per groepje een vriendenboekje, waar je in ieder geval de volgende kenmerken van een god(in) naar voren laat komen:

  • Waar woon je?
  • Met wie ben je getrouwd?
  • Wie zijn je vader en moeder?
  • Heb je kinderen?
  • Wat is jouw taak? Ik ben de god(in) van de ….
  • Wie zijn jouw vrienden?
  • Wie zijn jouw vijanden? En waarom?
  • Mijn favoriete kledingstijl
  • Weetjes
  • Afbeelding/tekening

Lesopdracht 6

Lesopdracht 6: Wie is de baas?

 

Jullie hebben geleerd dat er vroeger niet één Griekenland was, maar dat het gebied dat we nu kennen als Griekenland bestond uit verschillende stadstaten: poleis.
Deze stadstaten hadden allemaal een eigen bestuur. Niet alle stadstaten regelden het bestuur van de polis op dezelfde manier, want je had verschillende bestuursvormen: monarchie, aristocratie en democratie.


Jullie worden opgedeeld in drietallen. De docent geeft ieder drietal één staatsvorm. 

 

Er ontstaat een nieuwe stadstaat en er moet gekozen worden welke staatsvorm hier ingevoerd gaat worden. Dit betekent een kans voor jullie om aan de macht te komen! Jullie moeten de bevolking er dus van overtuigen dat jouw staatsvorm het beste is voor de nieuwe stadstaat. Er zijn nog geen moderne technieken en sociale media, dus jullie proberen de bevolking te overtuigen door het verspreiden van een poster. Op de bovenste helft van de poster prijzen jullie jullie staatsvorm aan met de beste argumenten: waarom is jouw staatsvorm zo goed? Overtuig de mensen, want alleen dan krijg je de macht! 

 

Op de onderste helft van de poster vertellen jullie aan jullie bevolking waarom de andere staatsvormen geen goede keuzes zijn. Leg dus uit wat de andere staatsvormen inhouden en waarom die minder geschikt zijn voor de nieuwe polis dan jullie staatsvorm. Niet alle kiezers hebben zin om een enorme tekst op een poster te lezen, dus probeer je boodschap pakkend en bondig over te brengen! 
 

Lesopdracht 7

Lesopdracht 7: Imperium Romanum

 

 

Jullie hebben geleerd dat het Romeinse Rijk begon als klein dorpje, maar langzaam maar zeker uitgroeide tot een enorm rijk. Door dit hele rijk werden de meest vernieuwende bouwwerken gemaakt: de Romeinen waren enorm goede bouwers! Je kan bij Romeinse bouwwerken denken aan de aquaducten waarmee ze water vanuit de bergen naar de steden transporteerden, maar ook werden in alle uithoeken van het rijk amfitheaters gebouwd. Jullie gaan, als echte Romeinen, jullie eigen amfitheater bouwen! Iedere Romein maakt een boog met één pilaar, zodat alle bogen uiteindelijk aan elkaar vast gemaakt kunnen worden tot een echt amfitheater.

  • Voorbereiding: Iedere persoon heeft twee wc-rollen nodig, dus zorg dat je deze vóór deze les meeneemt!
  • Stap 1: Deze wc-rollen plaats je op elkaar: zo wordt iedere pilaar even hoog.
  • Stap 2: Op de zijkant van de wc-rollen teken je strepen, zodat het een echte zuil lijkt!
  • Stap 3: Nu ga je je boog uitknippen uit stevig papier of karton (zie afbeelding hieronder). Zorg dat de boog de afmetingen heeft zoals je hieronder kan zien. Is dit lastig? Vraag dan een klasgenootje!
  • Stap 4: Versier je boog. Maak er iets moois van! Hieronder zie je een (beetje kleurloos) voorbeeld. Let op: een boog heeft een voor- en achterkant.
  • Stap 5: Als iedereen stap 4 afgerond heeft, maken we de bogen aan elkaar. Jullie hebben nu je eigen Colosseum!

 

 

 

 

Begrippen

KT en TH

Voor de kennistoets moet je ook de begrippen (dikgedrukte belangrijke woorden) leren. Je maakt zelf een begrippenlijst, waarin je ze in je eigen woorden uitlegt. Je mag hiervoor alle bronnen gebruiken. Ook het tempo waarop je dit doet, bepaal je zelf. Houd wel goed de inleverdatum in de gaten!

 

Tijdvak 1
Prehistorie
Nomaden
Middel van bestaan
Jagers-verzamelaars
Archeoloog
Reconstructie
Samenleving
Gewassen
Akker
Oogst
Akkerbouw
Vruchtbaar
Veeteelt
Landbouw
Landbouwrevolutie
Landbouwsamenleving
Voedselproductie
Hiernamaals
Mythe
Steden
Landbouwstedelijke samenleving
Priester
Nijverheid
Handel
Monarchie
Schrift
Historicus

 

Tijdvak 2
Beschaving
Natuurgodsdienst
Offeren
Tempel
Farao
Graftombe
Slaven
Belasting
Hiërogliefen
Stadstaat
Polis (meervoud: poleis)
Volksvergadering
Democratie
Filosofie
Wetenschap
Zuilen
Klassiek
Legende
Republiek
Consuls
Senaat
Burgeroorlog
Dictator
Keizerrijk
Imperium Romanum
Legioen
Multiculturele samenleving
Grieks-Romeinse cultuur
Amfitheater
Latijn
Gladiatorengevechten
Volksverhuizingen

HV

Voor de kennistoets moet je ook de begrippen (dikgedrukte belangrijke woorden) leren. Je maakt zelf een begrippenlijst, waarin je ze in je eigen woorden uitlegt. Je mag hiervoor alle bronnen gebruiken. Ook het tempo waarop je dit doet, bepaal je zelf. Houd wel goed de inleverdatum in de gaten!

 

Tijdvak 1
Prehistorie
Nomaden
Middel van bestaan
Jagers-verzamelaars
Archeoloog
Reconstructie
Samenleving
Gewassen
Akker
Oogst
Akkerbouw
Vruchtbaar
Veeteelt
Landbouw
Landbouwrevolutie
Landbouwsamenleving
Voedselproductie
Hiernamaals
Mythe
Polytheïstische godsdienst

Monotheïstische godsdienst
Irrigatie
Steden
Landbouwstedelijke samenleving
Priester
Nijverheid
Handel
Monarchie
Schrift
Historicus

 

Tijdvak 2
Beschaving
Natuurgodsdienst
Offeren
Tempel
Farao
Graftombe
Slaven
Belasting
Hiërogliefen
Stadstaat
Polis (meervoud: poleis)
Agora
Akropolis
Aristocratie
Volksvergadering
Democratie
Filosofie
Wetenschap
Zuilen
Klassiek
Legende
Republiek
Consuls
Senaat
Expansie
Burgeroorlog
Dictator
Keizerrijk
Imperium Romanum
Legioen
Multiculturele samenleving
Pax Romana
Grieks-Romeinse cultuur
Amfitheater
Latijn
Gladiatorengevechten
Romanisering
Barbaren
Bondgenoten
Volksverhuizingen

Onderzoeksopdracht

Museum der Oudheden

 

Kies een beschaving uit de oudheid: Sumeriërs, Babyloniërs, Indusbeschaving, Egyptenaren, Grieken, Romeinen, Germanen, Kelten, Hebreeën, Perzen, Maya’s. Extra uitdagende onderwerpen: de Yayoiperiode in Japan of de Han-dynastie in China.

 

Jullie gaan op een tafel een tentoonstelling laten zien over de beschaving. De bezoekers van het museum moeten een beeld krijgen van de volgende dingen:

 

Tijdbalk:

  • Hoe de beschaving ontstaan is
  • Wetenswaardigheden
  • De religie
  • De staatsvorm
  • Print een kaartje uit

 

Kunstwerk:

Een bouwwerk of een artefact, schildering (bijvoorbeeld op een kruik of vaas).

 

Tijdens de museumles kun je mensen uitnodigen om te komen kijken.

 

Beoordeling: 

Handige links

 

 

 

Reflectie, portfolio en feedback

Beantwoord de volgende vragen in een document. Print het uit en voeg het in je portfolio.

 

  1. Geef een reactie op de stelling: Deze Xperience sloot goed aan bij mijn interesses.
  2. Geef een reactie op de stelling: Ik vond de verschillende werkvormen in de lessen van Xperience Oud, ouder, oudst leuk.
  3. Wat vond je het meest nuttige onderdeel van deze Xperience?
  4. Wat heb je geleerd bij deze Xperience? Dit kan gaan over het onderwerp, over de samenwerking/taakverdeling in je groepje en alles wat je zelf wilt delen.
  5. Wat vond je leuk/interessant om te doen? Licht je antwoord toe.
  6. Wat vond je niet zo leuk/interessant? Licht je antwoord toe.
  7. TOP: Waar ben je goed in? Was dit een ontdekking of wist je dit al van jezelf?
  8. TIP: Wat kan een volgende keer beter en/of anders? Licht je antwoord toe.
  9. Welke drie doelen heb je voor de volgende Xperiences?
  10. Wil je verder nog iets kwijt over deze periode?

 

Kies ook iets uit wat je hebt gemaakt bij deze Xperience en waar je trots op bent of wat je bijzonder vindt en voeg dit toe aan je portfolio.

 

Feedback

Je krijgt op twee manieren feedback:

  • Van je docent. Je krijgt een observatie bij je rapport, waarin de docent aangeeft hoe je gewerkt hebt, wat je sterke en ontwikkelpunten zijn.
  • Van je medeleerlingen, tijdens de presentaties.

 

Beide soorten feedback kun je in je portfolio voegen!

Leerdoelen en kerndoelen

Leerdoelen

Dit zijn de leerdoelen van deze Xperience. Per niveau staat aangegeven wat je uiteindelijk moet kunnen.

 

doelen

 

Kerndoelen Mens en Maatschappij die in deze Xperience aan bod komen

  1. Je plaatst historische gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en (handelingen en gedachten van) personen in de tijd van jagers en boeren (-3000 v C) en je geeft er betekenis aan.
  2. Je plaatst historische gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en (handelingen en gedachten van) personen in de tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.Chr - 500 n.Chr.) en je geeft er betekenis aan.

 

 

  • Het arrangement Xperience Oud, ouder, oudst is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Thom van Kekem Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-03-28 16:13:22
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Hier vind je het lesmateriaal en de opdrachten voor Xperience Oud, ouder, oudst.
    Leerniveau
    VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VWO 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Landschappen (en menselijke activiteit); Risico's van natuurrampen; Relaties tussen endogene en exogene processen; De mens en zijn fysieke- en ruimtelijke leefomgeving (duurzaamheid, ruimtelijke inrichting en milieu); Werk, welzijn en welvaart; Systeem aarde; Endogene processen; Werking van endogene krachten wereldwijd; Relaties tussen endogene processen; Kringlopen in het dagelijks leven; Fysieke leefomgeving; Mens en maatschappij; Reliëfvormen als gevolg van endogene- en exogenen processen; Aardrijkskunde; Werking van exogene processen; Endogene krachten en menselijke activiteiten [vervallen na 2014]; Exogene processen; Natuurrampen; Ontstaan en gevolgen van natuurrampen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Kekem, Thom. (2023).

    Xperience Natuurrampen

    https://maken.wikiwijs.nl/133852/Xperience_Natuurrampen