Let op: de leerstof in het rood is alleen voor HV!
De eerste beschavingen
Sumerië wordt beschouwd als de eerste beschaving ter wereld. Maar ook in andere gebieden ontwikkelden zich beschavingen, zoals het oude Egypte en de Indusbeschaving. Deze ontstonden allemaal langs vruchtbare rivieroevers en allemaal ontwikkelden ze een eigen schrift. Dankzij het schrift zijn de Sumeriërs en Egyptenaren de eerste volkeren waarvan we de godsdienst kennen. Ze geloofden dat de goden alles bepaalden – een natuurgodsdienst. Ze zorgden er bijvoorbeeld voor dat de zon opkwam en dat de rivier water gaf. De mensen moesten bidden en offeren om te voorkomen dat de goden rampen stuurden. Ze bouwden tempels, waarin priesters een belangrijke taak hadden.
Bij de Egyptenaren werd de koning, de farao, zelfs als god aanbeden. Een farao was almachtig, zijn onderdanen bouwden indrukwekkende bouwwerken voor hem/haar. De farao was ook de baas over het leger en de opperrechter van het land. De piramide van Gizeh is misschien wel het bekendste bouwwerk uit de oudheid. Het is een graftombe, gebouwd van meer dan twee miljoen steenblokken door honderdduizenden slaven.
De piramide van Gizeh, gebouwd in opdracht van farao Khufu (Cheops)
Om het lichaam goed te kunnen bewaren, werden alle ingewanden uit het lichaam gehaald en werd de farao gemummificeerd. In de mummie bleef alleen het hart achter, zo konden de goden deze in het hiernamaals wegen om te bepalen of de farao op aarde een goed leven had geleid.
In 1922 ontdekte de Britse archeoloog Howard Carter de graftombe en de mummie van farao Toetanchamon.
Farao’s lieten de bevolking belasting betalen, niet in de vorm van geld, maar van voedsel. Zo konden ze voorraden opslaan voor tijden waarin dit nodig was.
Egypte was een van de meest beschermde gebieden van het Midden-Oosten: doordat het omringd was door woestijn, konden vijandige volkeren het land niet zomaar aanvallen. Daarnaast was de Nijl, en de overstromingen ervan, een waar godsgeschenk. Vandaar dat daar in de Egyptische mythologie veel aandacht aan wordt gegeven. We weten veel over de Egyptische godsdienst en tradities doordat er veel muurschilderingen en hiërogliefen bewaard zijn gebleven.
De Grieken
De eerste beschavingen van Europa ontstonden in de oudheid in Griekenland. Van een “Griekenland” was nog geen sprake, want het gebied bestond uit stadstaten met allemaal een eigen bestuur. In het Grieks heet een stadstaat een polis, hiervan is later het woord politiek afgeleid. Ook in andere gebieden werden door de Grieken poleis gesticht. Aan de Middellandse Zee en de Zwarte Zee werden stadstaten gesticht zoals Neapolis (Napels in Italië) en Massalia (Marseille in Frankrijk).
Een polis bestond uit de stad met het omringende land. Poleis hadden een eigen bestuur, leger, wetten, munten, enzovoorts. De grootste polis was Athene, met ongeveer 250.000 inwoners. De agora was het middelpunt van de polis en werd omringd door tempels voor allerlei Griekse goden. Er werden markten gehouden en hier onderhielden de Grieken hun sociale leven. De akropolis was het hoogste punt van de stad en werd gebruikt als burcht. Het was een makkelijk te verdedigen plek, waar ook veel tempels gebouwd werden.
Belangrijke onderdelen van een Griekse polis
Veel stadstaten begonnen als monarchie: ze werden geregeerd door een koning. Vaak kreeg later een kleine groep rijke en belangrijke families de macht in handen. Een samenleving waarbij dit zo is, noem je een aristocratie. Veel poleis hadden een volksvergadering, die belangrijke beslissingen nam over de stadsstaat. In het begin had deze nog niet veel invloed, maar in 507 v.C. zorgde Cleisthenes ervoor dat deze de hoogste macht kreeg. Zo’n bestuursvorm bestaat nu nog, we noemen dit een democratie. In een democratie is de macht in handen van het volk (het woord demos is Grieks voor volk).
Toch bestond er in de Griekse stadstaten veel ongelijkheid. Sommige mensen hadden veel rechten, anderen heel weinig. Vrouwen, slaven en vreemdelingen (immigranten) hadden geen rechten in een stadstaat.
Sociale structuur van het oude Athene
Voor de Grieken stond vast dat aardbevingen het werk waren van de god Poseidon en dat goede oogsten te danken waren aan de godin Demeter, die het koren liet groeien. Vanaf 600 v.C. ontwikkelden de Grieken iets nieuws: filosofen probeerden alles met hun verstand te verklaren. De filosofie draaide om feiten onderzoeken, vragen stellen en antwoorden zoeken. De belangrijkste Griekse filosofen waren Socrates, Plato en Aristoteles. Zij bedachten onder andere regels voor de politiek en de rechtspraak. Ook zijn zij erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de wetenschap. Wetenschappers proberen op een goede manier onderzoek te doen, om zoveel mogelijk kennis te verzamelen.
Lang niet iedereen deed afstand van het geloof, de meeste Grieken geloofden gewoon nog in de vele goden. Ze vertelden er mooie verhalen over: de oppergod Zeus woonde met zijn familie op een hoge berg, de Olympus. Alle goden hadden speciale taken en de Grieken geloofden dat de goden geluk en ongeluk brachten. Daarom waren ook in het oude Griekenland offers, tempels en priesters erg belangrijk. Vaak werd een tempel helemaal gewijd aan één god of godin. Er werd erg veel geld aan besteed. Binnen in de tempel stond een groot beeld van de godheid, hier konden offers gebracht worden. De Griekse tempels namen het bouwen met zuilen over van de Egyptenaren.
Het Parthenon in Athene, de tempel gewijd aan de godin Pallas Athena
Homerus was een Griekse dichter die gedichten over bekende verhalen en mythen uit zijn cultuur schreef. Twee van zijn werken zijn de Ilias en de Odyssee, de bekendste grote werken uit de Griekse schrijfkunst.
De Grieken vonden kunst erg belangrijk. Ze waren steeds op zoek naar betere manieren om de kunst nog levensechter te maken. Vanaf de 5e eeuw v.C. maakten de Griekse beeldhouwers beelden die beter pasten bij de werkelijkheid. Op schalen en vazen beeldden schilders voorstellingen uit over de mythologie en het dagelijks leven. In de 6e eeuw v.C. ontstond een nieuwe kunstvorm: het toneel. Er waren twee soorten toneel: tragedies (treurspelen) en komedies (blijspelen). De tragedies lijken een beetje op de musicals van nu: gesproken teksten werden afgewisseld met zang en dans. In een tragedie liep het altijd slecht af met de hoofdpersoon. Bij komedies kon er gelachen worden, spelers dreven de spot met alles en iedereen.
Een Griekse vaas, met een scène uit de Trojaanse Oorlog
Sinds de tijd van de oude Grieken hebben kunstenaars de voorbeelden van de Griekse tempels, beelden en toneelstukken gevolgd. Een voorbeeld dat telkens wordt nagedaan noemen we klassiek.
De Grieken vonden de zelfstandigheid van hun stadsstaten erg belangrijk, ze vochten heel wat oorlogen met elkaar uit. Maar soms trokken ze ook samen op tegen een machtige vijand van buiten, zoals de Perzen. In de 4e eeuw v.C. streden de Grieken samen tegen een nieuwe vijand: de Noord-Griekse staat Macedonië. De Macedonische koning Philippus versloeg in 338 v.C. de samenwerkende Griekse legers. Daarmee kwam een einde aan de zelfstandigheid van Athene en de meeste andere Griekse stadstaten. Na zijn dood werd Philippus opgevolgd door zijn zoon, Alexander. Hij begon een oorlog tegen de Perzen en hem lukte het wel het Perzische leger te verslaan. Alexander wist een groot rijk op te bouwen tot ver in Azië, daarom werd hij Alexander de Grote genoemd. Door hem en zijn opvolgers werd de Griekse cultuur tot in Azië verspreid.
Het rijk van Alexander de Grote
De Romeinen
Rome is volgens de legende van Romulus en Remus gesticht in 753 v.C. Een wolvin vond de tweeling Romulus en Remus in een mandje aan de oever van de rivier de Tiber. Ze zoogt de baby's met haar eigen melk, zo overleven Romulus en Remus. Later worden de baby’s gevonden door een herder, die ze opvoedt als zijn eigen kinderen. Aan de rivier de Tiber, waar de wolvin de tweeling vond, bouwen Romulus en Remus later een stad. En die stad noemen ze Rome.
De Lupa Capitolina, de wolf die Romulus en Remus gered heeft
In het begin was Rome een monarchie, maar in 509 v.C. werd het een republiek, een staat zonder koning. De republiek werd bestuurd door twee mannen die consuls werden genoemd, zij werden gesteund door de rijkste burgers van de stad, de senatoren. De senaat was de volksvertegenwoordiging van Rome.
Na heel veel oorlogen veroverde Rome het grootste deel van Italië. In de 3e eeuw v.C. begon de expansie buiten Italië. Rome versloeg zijn vijanden en veroverde enorme stukken land, waardoor de staat veel groter werd. Al snel werden Spanje, Griekenland, Turkije en delen van West-Azië veroverd.
Expansie van het Romeinse Rijk
Legeraanvoerders werden door de veroveringen populair en machtig. Tussen hen braken burgeroorlogen uit. De succesvolste generaal was Julius Caesar. Hij veroverde Gallië (Frankrijk, België en Zuid-Nederland). Hij greep de macht en werd dictator van Rome. In 44 v.C. werd hij vermoord door senatoren die de republiek wilden redden.
Caesars geadopteerde zoon (en achterneef) Octavianus won een lange serie van burgeroorlogen. Hij maakte een einde aan de republiek en stichtte het Romeinse keizerrijk. Hij gebruikte de naam Caesar als titel, hiervan is het woord keizer afgeleid. Daarnaast kreeg Octavianus de eretitel Augustus (de Verhevene). Deze titel gaf aan dat hij boven de gewone mensen stond. De senaat bleef wel bestaan maar stond onder controle van de keizers.
Keizer Augustus, de eerste keizer van Rome
Het Imperium Romanum bereikte, na vele veroveringen, in 106 n.C. zijn hoogtepunt. In Europa vormden belangrijke rivieren (Rijn, Donau) de grens en in Brittannië werd een enorme muur gebouwd. In Afrika vormde de woestijn de grens en in Azië de Eufraat.
Het Romeinse Rijk onder keizer Trajanus, op het hoogtepunt
Hoe kon Rome uitgroeien van een stadstaat tot een wereldrijk? Dit had onder andere te maken met de goede organisatie van het land, de Romeinen maakten duidelijke wetten voor alle veroverde gebieden. Ook was het leger erg sterk. Legioenen van beroepssoldaten bewaakten de grenzen en zo ook de veiligheid in het rijk. Mannen uit veroverde gebieden moesten ook in het leger dienen.
Romeinse limes: een grenspaal in Nederland
Bekijk ook eens: https://www.canonvannederland.nl/nl/romeinselimes en https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/stad/de-romeinse-limes.
De Romeinen veroverden veel gebieden met een andere cultuur. Verzet werd niet toegestaan, maar de mensen mochten wel hun eigen cultuur en godsdienst behouden. Het Romeinse Rijk was een echte multiculturele samenleving. Binnen het rijk heerste lange tijd rust en vrede, deze periode wordt ook wel de Pax Romana (Romeinse Vrede) genoemd.
De Romeinen waren erg onder de indruk van de Griekse cultuur. Ze namen veel van hen over, zoals de godsdienst en de kunst. De Romeinse goden zijn identiek aan de Griekse goden, maar dan met andere namen. Ook vonden ze de beeldhouwkunst van de Grieken zo mooi, dat ze deze na wilden maken en zelfs nog verbeteren. Griekse beelden laten de perfecte schoonheid van de mens zien, terwijl de Romeinen realistische gezichten met uitdrukkingen maakten. Zo weten we bijvoorbeeld hoe de keizers eruit hebben gezien.
Keizerlijke portretten van Julius Caesar, Trajanus en Caligula, met ieder hun persoonlijke uiterlijke kenmerken
Doordat het rijk zo groot was, kon de Grieks-Romeinse cultuur over een enorm gebied verspreid worden. De Romeinen namen ook het Griekse schrift over en pasten het aan tot een eigen taal, het Latijn. Deze taal werd in het hele wereldrijk gebruikt. Het Latijnse schrift gebruiken we nu nog. De Romeinen waren meesters in het bouwen van ingewikkelde bouwwerken. Ze werkten met bogen, gewelven en koepels, zoals nog nooit eerder vertoond was. Overal bouwden ze aquaducten, amfitheaters en bruggen en ze legden honderden kilometers aan wegen aan.
Een Romeins aquaduct in Tarragona (Spanje)
Ook het theater namen zij over van de Grieken. Bij de Romeinen was dit toegankelijk voor het hele volk, want voorstellingen duurden soms meerdere dagen en het was vaak één groot feest in de stad. Het bekendste amfitheater is het Colosseum in Rome. Er werden naast toneelvoorstellingen ook zeeslagen nagespeeld, waarbij ze het theater vol met water lieten lopen. En natuurlijk ook de bekende wilde dieren- en gladiatorengevechten.
In het oostelijke deel van het Romeinse Rijk bleef de voertaal Grieks. In het westelijke deel leefden volkeren in een landbouwsamenleving, zonder schrift of echte steden. Zij werden door de Romeinen Kelten genoemd. De Romeinen stichtten in deze gebieden typisch Romeinse steden, met een plein, tempels en kaarsrechte straten. Zo probeerden de Romeinen hun leefwijze over te brengen op de lokale bevolking, dit noemen we romanisering. Voorbeelden van dit soort steden zijn Lutetia (Parijs in Frankrijk) en Londinium (Londen in het Verenigd Koninkrijk).
De Romeinen noemden de volkeren ten oosten van de Rijn Germanen. ‘Ze hebben woeste blauwe ogen, roodblond haar en een groot postuur’, schreef de Romeinse historicus Tacitus over de Germanen. Volgens hem waren zij barbaren, maar Romeinen hadden wel respect voor hun moed. Net als de Kelten leefden de Germanen van de landbouw en hadden zij geen schrift. In het grensgebied hielden de Romeinen en de Germanen contact. Germanen werden bondgenoten van de Romeinen en hielpen bij het verdedigen van de grens, in ruil voor dat ze in het gebied mochten blijven wonen. In Nederland woonden toen de Bataven, zij werkten samen met de Romeinen en waren goede ruiters in het Romeinse leger. In 69 n.C. kwamen ze in opstand tegen de Romeinen maar ze verloren de opstand.
In de 3e eeuw n.C. raakte het Romeinse Rijk in verval. Eind 4e eeuw kwamen de volksverhuizingen op gang, Germaanse volkeren vielen het rijk binnen. Uiteindelijk konden de Romeinen zich er niet tegen verdedigen. In 476 zetten Germaanse veroveraars de laatste Romeinse keizer af. Het oostelijke deel van het rijk bleef nog eeuwen bestaan als het Byzantijnse Rijk.
https://allemaalzwolle.nl/romeinen-in-zwolle/
Het Pantheon in Rome, een van de oudste katholieke kerken ter wereld, was eerst een Romeinse tempel, maar werd omgebouwd tot een kerk.