Voorbereiding op stage

Voorbereiding op stage

Home

                                                      SAMENWERKEND LEREN

                                                      "Goed voorbereid op stage"

                                                           

 

Docenten: S. Lavooij

                 S. Valster

 

 

Ontwikkeld door: Bedriye Akin (0959010)

                           Ouiam Taghadouini (0980546)

                           Sterre de Beer (1020167)

                           Denise Lodder- van der Pluym (0795405)

Goed voorbereid op stage

Inleiding

 

Goed voorbereid op stage!

Afbeeldingsresultaat voor loesje professioneel handelen

 

Deze Wikiwijs gaat over beroepspraktijkvorming (hierna stage genoemd) met als specifiek onderwerp: "Goed voorbereid op stage!".

Een Wikiwijs is een onafhankelijke en openbare website van Kennisnet in samenwerking met de Open Universiteit, gelanceerd door minister Plasterk in december 2008. Een Wikiwijs is bedoeld voor iedereen die leermiddelen in de dagelijkse lespraktijk uitkiest, inzet en daarbij betrokken is. Dit om de ontwikkeling van (open) leermiddelen in het onderwijs te vergemakkelijken en te stimuleren. Met een Wikiwijs kan er lesmateriaal worden gezocht, gemaakt en gedeeld.  (Wikiwijs, 2020).

Verantwoording

Definitie en analyse

Definitie

 

De groep is tot de volgende gezamenlijke definitie gekomen:

Leren en ervaring opdoen in de praktijk, waarin leerlingen een reële en participerende rol hebben.

Wij hebben eerst met elkander onze eigen opgestelde definities besproken, hierna hebben wij uit de opgestelde definities een cruciale kern gehaald waarbij de begrippen leren en praktijk eruit sprongen. Wel was er speculatie over welk woord er beter gebruikt zou kunnen worden: denken of leren. Met argumentatie van medestudenten hebben wij de keuze gemaakt voor het begrip leren.

 

De bronnen die zijn gebruikt om te komen tot een definitie:

 

Bron 1:

'Al met al kunnen we werkplekleren definiëren als ‘leren dat plaatsvindt in reële arbeidssituaties als leeromgeving en met werkelijke problemen uit de arbeidspraktijk als leerobject’ (Onstenk, 2003). Steeds gaat het daarbij om een combinatie van kennis verwerven én participatie. Gevonden in: https://www.canonberoepsonderwijs.nl/2_1300_Werkplekleren.aspx

Bron 2:

Tijdens een mbo-opleiding doe je praktijk en werkervaring op bij een erkend leerbedrijf en op een geaccrediteerde werkplek, dit wordt beroepspraktijkvorming genoemd.

Gevonden in: https://www.rocfriesepoort.nl/wat-beroepspraktijkvorming-bpv

Bron 3:

Beroepspraktijkvorming: onderwijs in de praktijk van het beroep, dus in een (leer)bedrijf of organisatie. Bij de beroepsopleidende leerweg beslaat de bpv minimaal 20% en maximaal 60% van de opleidingsduur, bij de beroepsbegeleidende leerweg is dit minimaal 60%

https://www.encyclo.nl/begrip/bpv#:~:text=Beroepspraktijkvorming%3A%20onderwijs%20in%20de%20praktijk,leerweg%20is%20dit%20minimaal%2060%25.  

Bron 4:

Een belangrijk deel van de mbo-opleidingen bestaat uit werken en leren in de praktijk, de zogenaamde beroepspraktijkvorming of bpv. Daarin onderscheiden we stages (bol) en leerbanen (bbl).

De bpv telt drie fases:

  • Matching en voorbereiding
  • Begeleiding
  • Beoordeling

https://www.s-bb.nl/bedrijven/beroepspraktijkvorming

Literatuurlijst

Hoeve, A. & Vlokhoven, H. van (december, 2017). Werkplekleren. Geraadpleegd op 3 december 2020, van https://www.canonberoepsonderwijs.nl/2_1300_Werkplekleren.aspx.

ROC Friese Poort. (2020). Wat is beroepspraktijkvorming (BPV)? Geraadpleegd van https://www.rocfriesepoort.nl/wat-beroepspraktijkvorming-bpv

SBB. (z.d.-a). Beroepspraktijkvorming. Geraadpleegd op 7 december 2020, van https://www.s-bb.nl/bedrijven/beroepspraktijkvorming

 

Analyse

Als groep hebben wij gezocht wat landelijk beleid zegt over stage (BPV). Wij zijn tot de conclusie gekomen dat er voor het het VMBO niets is vastgelegd, enkel dat het niet een verplicht onderdeel in het curriculum is. Wel kan een school besluiten stage op te nemen als een onderdeel van het PTA. Per school kan dit dus verschillend zijn.

Voor het MBO zijn er wel degelijk richtlijnen, vooral wat betreft het minimaal aantal uren wat een student stage moet lopen. Er zit hierin verschil tussen een BOL- opleiding en een BBL- opleiding (Rijksoverheid, 2020).

Daarbij is er het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), een landelijke organisatie die leerbedrijven erkennen en begeleiden waar studenten een stage van goede kwaliteit kunnen lopen. Ook worden er afspraken gemaakt tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, zodat het diploma zo volwaardig mogelijk is en aansluit op het bedrijfsleven (SBB, 2020).

 

Individueel is er een beleidsstuk omtrent 'stage' besproken in de groep die wordt gehanteerd op de eigen stage/ werkplek. Deze is vervolgens vergeleken met het landelijk beleid. Drie van deze stukken komen vanuit het VMBO, een beleidsstuk komt uit het MBO. Het gaat om de volgende scholen:

- Helinium Hellevoetsluis (Denise)

- Zadkine college Rotterdam (Bedriye)

- Zuidwest college Rotterdam (Den Haag)

- ´t Ravelijn (Steenbergen)

 

De beleidsstukken verschillen in die zin dat de PTA's afwijkend zijn. Aangezien iedere onderwijsinstelling op het VMBO vrij is zijn PTA zelf in te richten, is dit geen probleem.

Het beleidsstuk vanuit het MBO beschrijft de vastgestelde minimaal aantal uren te lopen stage. Aangezien dit een landelijk beleid is, komt dit uiteraard overeen.

Het document van het SBB viel in die zin uit de toon, omdat er in het landelijk beleid niks over is vastgelegd, terwijl het wel een landelijke organisatie is. Toch trok het wel onze aandacht, omdat wij hier ideeen op hebben gedaan over verschillende deelthema's.

Vanuit de groep kwamen er al enkele suggesties, zoals:

- stageopdrachten
- vinden van een geschikte stageplek
- solliciteren
- stageafspraken
- kwalificatiedossier
- leerbedrijven
- samenwerken op de werkvloer
- stagereflectie/verslagen schrijven

Omdat wij overeenkomsten zagen op de site van SBB, zijn we hierover in gesprek gegaan met elkaar.

Het deelonderwerp waar wij voor hebben gekozen is ´solliciteren’. Wij weten nog niet zeker of wij met deze benaming het onderwerp gaan neerzetten.

Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat jongeren in mbo niveau- 2 opleidingen minder kans hebben op een diploma en een vaste baan dan wenselijk is ( onderwijsinspectie, 2019). Dit is voor ons al een heel belangrijk reden om ervoor te kiezen ons te richten op deze doelgroep met als onderwerp voorbereiding op stage. Op stage doen studenten ontzettend veel praktijkervaring op, waardoor kennis en vaardigheden verworven worden die in een latere loopbaan van toepassing komen. Maar alvorens de studenten aan een stageplek komen, is er voorbereiding, dus een cv en sollicitatiebrief schrijven nodig en het oefenen met een sollicitatiegesprek. Een goede voorbereiding is immers het halve werk.

´Solliciteren en voorbereiden voor een stageplek´
Ongeveer een kwartier hebben wij voorstellen gedaan voor een alternatieve benaming voor solliciteren want die term is tamelijk breed. Wij hebben onder andere gedacht aan: weg naar stage, introduceren en profileren. Uiteindelijk hebben we twee kanshebbers neergezet: solliciteren voor een stage en voorbereidingen treffen voor een stage. De twee benamingen hebben we samengevoegd en we zijn op het bovenstaande uitgekomen.

 

Literatuurlijst:

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2021, 5 januari). Themaonderzoeken 2019. Themaonderzoeken | Inspectie van het onderwijs. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/themaonderzoeken/themaonderzoeken-mbo/themaonderzoeken-2019

Rijksoverheid. (2020). Overzicht aantal uren onderwijstijd. Geraadpleegd van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooltijden-en-onderwijstijd/overzicht-aantal-uren-onderwijstijd.

S-BB. (2020). Over SBB. Geraadpleegd van https://www.s-bb.nl/over-sbb.

Droomsessie

Voor de droomsessie hebben wij tijdens een les een Padlet ingevuld. Hierdoor werd het voor ons ieder inzichtelijk welke ideeën er leven in de groep. Hieronder een weergave:

Dromen… (Wat gaat jou aan het hart betreffende het deelonderwerp?)

Sterre:
Dat je een stageplek mag vinden waar je je thuis voelt en jezelf kan zijn in omgang met prettige collegae en een job die je graag doet, waar je zin in hebt om naartoe te gaan en je hart eraan op kan halen.

Denise:
Een werkplek voor de leerling waar de leerling echt leert. Niet ingezet worden voor de ‘vervelende’ klusjes, maar ook daadwerkelijk participeren op de werkvloer. Uiteraard horen klusjes daarbij, maar er moet balans in zijn.

Aanbod stageplekken zijn beschikbaar, in de richting wat de leerling interesseert. Stagebedrijven ontvangen leerlingen met open armen.

 

Bedriye:
De communicatie van de leerlingen is ontwikkeld.
De leerling is zelfstandig en kent de stageprocedures.

 

Ouiam:
Mijn droom is dat studenten stage kunnen lopen bij een bedrijf wat bij hun past. Waar ze kunnen ontwikkelen en hun passie kunnen uitbreiden als student. Dat ze ook de goede beroepshouding hebben.

 

Leerervaring (welke leerervaring willen jullie de leerlingen meegeven?)

Sterre:
Hoe jezelf te presenteren/gedragen.
Een passende keuze te maken voor een stage.
Een stage te vinden en binnen te komen.

 

Denise:
De leerervaring die ik mee zou willen geven is dat leerlingen daadwerkelijk vaardigheden op de werkvloer geleerd hebben. Daarbij weten ze hoe ze zichzelf moeten presenteren bij een ‘werkgever’, want dit is iets wat bepalend is, ook voor later.

Bedriye:
Voorbeelden geven in de klas door eigen stage-ervaring te delen met leerlingen.
Tips geven.

 

Ouiam:
- cv maken
- beroepshouding
- hoe vertegenwoordig je jezelf
- stage ervaringen delen met studenten

 

Over 2 jaar (wat is de leerlingen na 2 jaar nog bijgebleven?)

Sterre:
Wat belangrijk is om in je eigen keuze mee te nemen en te overwegen.
Hoe je jezelf presenteert en gedraagt binnen een organisatie.

 

Denise:
Hoe de leerling zich kan presenteren bij een (potentiële) werkgever. Welke basisvaardigheden zijn nodig om jezelf te presenteren, zowel bij aanvang van stage als op de werkvloer.
Daarbij herinnert de leerling zijn stage twee jaar later nog omdat hij er vooral veel plezier had. Het werk gaf voldoening en heeft er voor zichzelf uitgehaald wat erin zit. Ook al was het wellicht geen geschikte stageplek, dan leert de leerling hier ook van. Dit is dan wel nodig d.m.v. reflectie.

 

Bedriye:
- Leerling kan een CV maken.
- Leerling kan zelfstandig een stageplek vinden.
- Leerling is sterker geworden in communicatie.

 

Ouiam:
Hoe hij/zij zich presenteert naar een bedrijf toe.

 

Wat als groep vooral erg naar voren kwam, is dat we het allen belangrijk vinden hoe leerlingen zich presenteren bij een stagebedrijf. Niet alleen als er al een stageplek gevonden is, maar ook voor de aanvang van een stageplek, dus het solliciteren (gesprek en brief) en een cv schrijven. We zijn na deze droomsessie tot de conclusie gekomen dat wij ons hier op willen gaan richten in onze Wikiwijs.

 

  QR- code naar Padlet

Ontwerpeisen - CIMO

Door middel van het CIMO- model wordt de context in kaart gebracht.

CIMO staat voor Context, Interventie, Mechanisme en Outcome (Weber, 2011).

 

 

De context

Hoe is de uitgangssituatie?

Wij hebben als doelgroep vastgesteld: MBO 2 studenten. Wij waren al tot de conclusie gekomen om ons onderwijs te ontwerpen voor het middelbare beroepsonderwijs. Later (in een fysieke bijeenkomst met onze groep) hebben we verder gespeculeerd over een specifieke doelgroep. Eerst dachten wij aan MBO 4 maar onze docent gaf ons inzichten dat niveau 4 studenten wat minder begeleiding nodig hebben dan lagere niveaus. MBO 4 studenten zijn wat zelfstandiger, hier wordt van verwacht dat deze gemakkelijker dit leerproces zullen doorlopen dan leerlingen op niveau 2. Vandaar onze vastgestelde keuze voor een doelgroep die een duidelijk voorbeeld en begeleiding kan gebruiken.  


De beginsituatie van MBO 2 studenten is dat zij van VMBO- basis komen, waar ze aandacht hebben besteed aan loopbaanoriëntatie en eventueel een snuffelstage hebben gelopen. Stagelopen op de middelbare school is niet verplicht. Sommige scholen delen kinderen in bij bedrijven en hoeven dus niet eens te solliciteren. En hoe groot is de kans dat de basis-leerlingen na hun afstuderen nog weten wat ze over dit onderwerp hebben geleerd, willen ze een stage gaan zoeken voor het beroepsonderwijs.

 

Doel: leerlingen die al wel geÏnformeerd zijn over het sollicitatieproces, bij te spijkeren en op te frissen. Leerlingen die nog geen ervaing hebben met solliciteren en alles wat daarbij komt kijken, mee te geven wat belangrijk is om aan te denken en te moeten weten.

 

Welke factoren spelen mogelijk een rol?

Factoren die mogelijk een rol kunnen spelen hierin zijn: omgeving, persoonlijkheid, karakter, eigenschappen en gedrag. Ook de taalvaardigheid van MBO 2 studenten speelt een rol. De leerlingen moeten uiteindelijk taalniveau 2 kunnen beheersen.

Wat houdt het Nederlands niveau 2F in?

Je kunt op een voldoende niveau lezen, schrijven en luisteren. Een student met niveau 2F kan:

• Beschikt over voldoende woorden om zich te kunnen uiten, kan redelijk en vloeiend een probleem verhelderen en kan informatie vragen, verzamelen, verwerken en geven;

• Kan instructieve teksten en betogende teksten lezen en eenvoudige adolescentenliteratuur;

• Kan de hoofdgedachte van een tekst weergeven en legt relaties tussen tekstdelen en kan die evalueren en beoordelen;

• Kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende en vertrouwde onderwerpen. De tekst bevat een volgorde met inleiding, kern en slot;

• Beheerst nog niet alle spellingsproblemen, heeft kennis van de lijdende, bedrijvende en vragende vorm, en beheerst moeilijke gevallen van de persoonsvorm.

Het is van cruciaal belang dat je taalvaardigheid op een goed niveau beheerst. Je moet namelijk eerst indruk kunnen maken met een document voordat ze je op gesprek uitnodigen. Staat een document namelijk vol fouten, laat dat geen goed kwalitatieve indruk achter en is de kans dus kleiner om binnen te komen bij een stageadres. 

Wat weet ik al over het probleem?

Er is een verschil in voorkennis, omdat het per VMBO-opleiding verschilt wat er wordt gedaan aan stagelopen. Loopbaanoriëntatie is een verplicht onderdeel, maar hoe daar vorm aan te geven is aan de school. De ene school doet dit door middel van een snuffelstage, de ander niet. Zo zijn er dus leerlingen die al enige ervaring hebben, maar ook leerlingen die totaal nog geen ervaring hebben. Daarbij kunnen we ook te maken hebben met MBO 1 studenten, welke zijn doorgestroomd naar MBO 2.  

De taalvaardigheid is over het algemeen genomen wat minder ontwikkeld bij MBO 2 studenten, dan bij bijvoorbeeld MBO 4 studenten. Dit kan een rol spelen bij het opstellen van een CV, een sollicitatiebrief en in een sollicitatiegesprek.  Daarbij is solliciteren gewoon een heel lastig onderdeel. Ook kunnen er andere normen en waarden meespelen en is de opvoeding van invloed in hoe je je presenteert.  

Onze taak is dan ook om het leerklimaat zo sterk mogelijk te maken. Daarnaast is de kennis over het solliciteren en het maken van een CV denken wij, erg laag. De leerlingen hebben er weinig ervaring mee. Wij als docenten moeten dus de juiste begeleiding geven en de leerlingen de juiste kant opsturen.

 

Aan welke condities moet worden voldaan om de interventie te laten werken?

Ondersteuning aanbieden, dus docenten hebben vooral een coachende rol.

Individuele aanspreekbaarheid is een erg belangrijk fenomeen als het gaat om samenwerkend leren. Hierdoor heeft iedere leerling een taak en is een ander groepslid daarvan afhankelijk om verder te komen. Op deze manier zorg je er als docent voor dat leerlingen daadwerkelijk met de lesstof aan de slag gaan (Ebbens & Ettekoven, 2016).  

Het is ook belangrijk de les fysiek te laten plaatsvinden en geen huiswerk op te geven (dan wordt er individueel gewerkt). Hierdoor houd je als docent de controle.  

Door het gebruik van filmpjes wordt het beeldend-inzichtelijk voor de studenten. Vooral als hierin het verschil tussen ‘goed en fout’ is te zien.

Oefenen is erg belangrijk, in de vorm van een rollenspel.

Daarbij moet natuurlijk de didactiek goed uitgedacht zijn, zeker in de vorm van samenwerkend leren. Dit kan bijvoorbeeld op basis van roulatie zijn.

 

Gewenste effecten interventies

Het effect dat bereikt wordt door het inzetten van interventies:

  • Studenten kunnen een geschikte stageplek vinden

  • Studenten kunnen een CV opstellen

  • Studenten weten hun sterke punten en leerpunten en kunnen deze benoemen

  • Studenten kunnen een sollicitatiegesprek voeren

  • Studenten weten hoe zij zich representatief kunnen presenteren

  • Studenten zijn taalvaardig op niveau 2F

  • Studenten weten hoe ze professioneel over kunnen komen

  • Studenten weten hoe ze communicatiemiddelen inzetten

  • Reflectie van LOB

Wij willen dat studenten de bovenstaande interventies toepassen  en bereiken tijdens de lessen. Deze interventies zijn gekoppeld aan de volgende 3 lessen: cv opstellen, sollicitatiebrief maken en sollicitatiegesprek voeren. Door iedere les te werken aan een onderdeel van een sollicitatieprocedure zullen de studenten goed voorbereid zijn voor een stageplaats. Door deze interventies te gebruiken worden de lessen duidelijker en overzichtelijker voor de studenten. Daarnaast zijn de studenten doelgericht bezig.

Waar kun je aan zien dat de interventie effect heeft gehad? Houdt hierbij rekening met: Het geven van ontwikkelingsgerichte begeleiding aan leerlingen met betrekking tot de beroepsattitude?

  • Schriftelijke toetsing - sollicitatiebrief

  • Mondelinge toets – sollicitatiegesprek

  • Wanneer een leerling een stageplek heeft gevonden

Voorbeelden interventies

Geef voorbeelden van interventies die kunnen leiden tot het beoogde effect. Welke eerdere ervaringen zijn hiermee? Wat zegt de literatuur hierover?

Studenten kunnen een geschikte stageplek vinden:

  • Zoek-strategieën aanleren. Welke uitkomst krijg je in google bij welke zoekopdracht? Vergelijk dit met elkaar. Bron: http://onderwijsdatabank.s3.amazonaws.com/downloads/Kennis_leren_verwerven.pdf

  • Beroepentest

Studenten kunnen een CV opstellen:

  • Les/ training in het opstellen van een CV.

Bijvoorbeeld: bij het invullen van kwaliteiten op een CV een competentiespel laten spelen. Of door een klasgenoot laten invullen, wat vind jij dat de ander goed kan?

Studenten weten hun sterke punten en leerpunten en kunnen deze benoemen:

  • Reflectiemethodiek aanleren

https://books.google.nl/books?

id=pmr7BAAAQBAJ&lpg=PA37&ots=JvChkXyeYq&dq=reflectie%20in%20lessen&lr&pg=PA5#v=onepage&q=reflectie%20in%20lessen&f=false

Studenten kunnen een sollicitatiegesprek voeren:

  • Les/ training in het voeren van gesprekken

Bijvoorbeeld: Filmpjes hoe moet het niet, hoe moet het wel. Rollenspel leerlingen met beoordelingsformulier, hier een filmpje over laten maken.

Studenten weten hoe zij zich representatief kunnen opstellen:

  • Les/ training in representativiteit  

  • Elevator pitch

Studenten kunnen een sollicitatiebrief opstellen:

  • Brieven uitwisselen en beoordelen (adv beoordelingsformulier)

Culturele diversiteit

In onze lessen is het belangrijk om rekening te houden met culturele diversiteit. Onder culturele diversiteit wordt verstaan:

De verscheidenheid in de samenleving die verwijst naar verschillen in cultuur als één van de vele dimensies van interne (groeps)verschillen, waarbij cultuur gezien kan worden als een ‘dynamisch geheel van denkmodellen en gedragspatronen gedeeld door een samenleving, gemeenschap of groepering’ (Onderwijsraad 2007).

Op het mbo-niveau 2 zijn veel studenten van verschillende afkomst, zie figuur 1.  

 

Afbeelding invoegen...

 

De een is geboren en getogen in Nederland en krijgt vanuit huis ook veel mee van de Nederlandse cultuur. De ander is wellicht later in Nederland komen wonen en krijgt er vanuit huis minder van mee. Alle culturen hebben zo zijn eigen gewoontes, zeker als het gaat om de omgangsnormen. In onze lessen gaan de studenten solliciteren voor een stageplek. Hierdoor participeren zij actief in de Nederlandse samenleving. Het is daardoor wel belangrijk in onze lessen stil te staan bij de Nederlandse gewoonten. Vooral tijdens het voeren van een sollicitatiegesprek, 70% van de communicatie is namelijk non- verbaal (Global Talk, 2020).

Zo is het in de Islamitische cultuur helemaal niet vanzelfsprekend om elkaar aan te kijken tijdens een gesprek, terwijl dit in Nederland wel als normaal wordt beschouwd (Global Talk, 2020). Sterker nog, in Nederland is het onbeleefd als je iemand niet aankijkt in een gesprek. Maar ook het geven van een hand verschilt tussen culturen. In Afrikaanse landen is het bijvoorbeeld normaal om een slappe hand te geven. In Islamitische landen is het niet gebruikelijk dat een man een vrouw van buiten het gezin een hand geeft.  

 

Literatuurlijst

Global Talk. (2020, 29 mei). Non-verbale communicatie in verschillende culturen. https://www.globaltalk.nl/blog/non-verbale-communicatie-in-verschillende-culturen/

 

Onderwijs in cijfers. (2019). Studenten mbo naar etniciteit [Grafiek]. Onderwijsincijfers.nl. https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/mbo/studenten-mbo/aantallen-studenten-mb

Voorbeelden mechanismen

 

1. Kwaliteitenspel & reflectiemethode

 

Het kwaliteitenspel willen wij inzetten in de les ‘Een CV schrijven'. Vooral voor een CV is het van belang dat er inzicht is in kwaliteiten van jezelf. Waar ben ik goed in? Wat zijn kwaliteiten die mij verder op weg helpen in mijn beroepsontwikkeling? Door middel van het inzetten van het kwaliteitenspel kunnen leerlingen erachter komen wat hun sterke en zwakke punten zijn, maar bijvoorbeeld ook welke kwaliteiten zij willen ontwikkelen. Op de kaartjes staan woorden die kwaliteiten aanduiden, maar ook de valkuilen (Gerricksen, 1991).

 

We willen hiermee bereiken dat leerlingen kunnen reflecteren op hun eigen houding, kennis en vaardigheden en ontwikkelen een beroepsgericht zelfbeeld waarin persoonlijke kwaliteiten expliciet benoemt kunnen worden. Door op je eigen handelen, gedachten en werkzaamheden zelf te reflecteren, kun je nieuwe inzichten krijgen. Deze zelfreflectie kan leiden tot het bijstellen van je handelen, waardoor de kwaliteit van je handelen verbetert (Geerts & van Kralingen, 2018). Bron: https://www.kwaliteitenspel.nl/nl/kaartspellen/nederlandstalig/kwaliteitenspel#ervaringen

 

2. Rollenspel & samenwerkend leren

 

Door samenwerkend leren in te zetten als onderwijsstrategie (en dus als mechanisme), bereiken we dat we alle studenten actief aan het leren zetten, met elkaar (Ebbens & Ettekoven, 2016).

Allereerst wordt er gekeken wat samenwerkend leren nu precies inhoudt. Vervolgens wordt er een koppeling gemaakt naar de lessen die wij hebben opgezet. Wat is eraan samenwerkend leren terug te zien per les?

 

Wat is samenwerkend leren?

 

Samenwerkend leren, wat is dit nu eigenlijk? Het omvat veel meer dan leerlingen twee aan twee zetten met daarbij de boodschap: “doe het maar samen”. Wanneer er gesproken wordt over samenwerkend leren, dan is dit een nauwkeurig beschreven onderwijsstrategie, die leerlingen actief aan het leren zet met elkaar. Uiteraard alleen mits dit goed wordt uitgevoerd.

 

Samenwerkend leren bestaat uit de volgende vijf kenmerken:

 

1. Wederzijdse afhankelijkheid

2. Individuele aanspreekbaarheid

3. Directie interactie

4. Ontwikkeling van sociale vaardigheden

5. Aandacht voor het groepsproces.

 

 

 

1. Wederzijdse afhankelijkheid

 

Wederzijdse afhankelijkheid houdt in dat de groep waarin samengewerkt wordt, afhankelijk is van elkaar om de opdracht op een juiste manier te kunnen voltooien. Dit houdt dus in dat de ene leerling niet zonder de andere leerling kan en andersom. Het is hierbij van belang die ieder groepslid weet hoe deze afhankelijkheid vormgegeven wordt. Ze weten dan dat:

 

· Er door elk individu in de groep een inspanning moet worden geleverd om het algemeen groepsdoel te behalen.

· Ieder individu in de groep levert een unieke bijdrage aan de groepsinspanning, vanwege zijn inbreng, eigen bronnen of verantwoordelijkheden.

 

2. Individuele aanspreekbaarheid

 

Ieder groepslid heeft individuele aanspreekbaarheid doordat ze aanspreekbaar zijn op inbreng en het eindresultaat. Hierdoor is er een bewustwording van de eigen inbreng en kan deze ook uitgelegd en verantwoord worden.

 

Samen met wederzijdse afhankelijkheid vormt individuele aanspreekbaarheid de sleutelbegrippen voor samenwerkend leren. Zijn deze twee niet zichtbaar in de klas, dan wordt er meestal niet door iedereen geleerd.

 

3. Directe interactie

 

‘Neus tegen neus, teen tegen teen’ wordt gehanteerd wanneer men het heeft over directe interactie. Door dit in acht te nemen, heeft een docent zicht op de groepssamenstelling in de klas. Door directe interactie wordt elkaars leren gestimuleerd.

 

Uiteraard is niet enkel de opstelling van tafels en stoelen in de klas van groot belang bij directe interactie, maar ook het met elkaar in gesprek gaan. Rollen en taakverdeling binnen een groep kunnen bevorderen dat leerlingen daadwerkelijk het gesprek aangaan met elkaar en de betrokkenheid vergroot.

 

4. Ontwikkeling van sociale vaardigheden

 

· Om te kunnen leren en samenwerken met anderen zijn vaardigheden nodig, zoals:

· Elkaar leren kennen en elkaar vertrouwen

· Helder en duidelijk communiceren (luisteren)

· Elkaar accepteren en ondersteunen

· Problemen effectief oplossen

 

Het is belangrijk dat leerlingen al vaardigheden op sociaal gebied in huis hebben. Het is een onjuiste veronderstelling dat sociale vaardigheden aangeleerd kunnen worden door samenwerking in een groep.

 

5. Aandacht voor het groepsproces

 

Door aandacht te besteden aan het groepsproces, krijgen leerlingen door dat groepsprocessen niet vanzelf lopen. Er zijn redenen waarom de dingen lopen zoals ze lopen. Hierdoor krijgen ze inzicht en grip op het proces en hoe en op welke manier andere leerlingen bij hebben gedragen aan het groepsproces. Alleen hierdoor kan verbetering van samenwerken plaats vinden.

 

Dit zal wel onder leiding van een docent moeten gaan. Er wordt gereflecteerd op twee onderdelen:

 

· Welke werkzaamheden van de groep bleken goed te werken en welke werkte minder goed in de uitvoering van de groepsopdracht?

· Wat betekent dit voor een volgende opdracht waarin samen wordt geleerd?

 

De reflectie levert vooral bewustzijn op. Ten eerste door hoe er als individu gewerkt wordt en wat de bijdrage is aan het groepsproces. Ook wordt er inzicht verschaft in hoe mede- leerlingen dit aanpakken.

 

Waarom samenwerkend leren?

 

Er zijn diverse redenen om leerlingen te laten samenwerken. Een veel gehoord argument is dat de maatschappij vraagt om mensen die goed kunnen samenwerken. Maar er zijn meer redenen, namelijk:

 

· Het actief leren stimuleren

· Het leren zichtbaar maken

· De klassenorganisatie en de handen ‘vrij’

· Ontwikkeling van het zelfstandig leren van de leerling

 

 

Ebbens & Ettekoven (2016) onderscheiden drie vormen van leren met daarbij vier leeractiviteiten, zie figuur 1.

 

 

Leeractiviteiten Omschrijving leergedrag

4 Creatief toepassen Gericht op het gebruiken van de kennis in een nieuwe, onbekende situatie.

3 Integreren Gericht op het ophalen en activeren van bestaande kennis (voorkennis) en/ of het verbinden van nieuwverworven kennis met deze reeds aanwezige kennis.

2 Begrijpen Gericht op het in eigen woorden weergeven wat de docent (of het boek) heeft gesteld en op het zien van samenhang tussen gegevens.

1 Onthouden Gericht op het herinneren, onthouden van de aangeboden informatie.

Figuur 1 Vier leeractiviteiten van verschillend niveau

 

Zij zijn van mening dat het belangrijk is deze leeractiviteiten met regelmaat terug te laten komen in onderwijsleersituaties.

 

Zoals in figuur 1 te zien is, staat onthouden onderaan, maar staat er nummer 1 voor. Dit is om de orde van denken aan te duiden. Begrijpen is van hogere ordeleren dan onthouden. Hierdoor kunnen de vier leeractiviteiten niet zonder elkaar en leveren ieder een eigen bijdrage in het leerproces.

 

Voor de docent schuilt hierin het gevaar het onderwijs zo in te richten dat dit altijd op deze volgorde zal gaan. Dit is zeker niet noodzakelijk, want ook door te beginnen met toepassen kan heel goed geleerd worden.

 

Vijf elementaire samenwerkingsstructuren

 

Ebbens & Ettekoven (2016) omschrijven vijf elementaire samenwerkingsstructuren, oftewel: vijf samenwerkingsvormen waarin aan de randvoorwaarden van samenwerkend leren wordt gedaan. De vijf structuren zijn niet opzichzelfstaand. Talloze combinaties kunnen gemaakt worden, het zijn echter hulpmiddelen die het samenwerkend leren inzichtelijk maken. De vijf samenwerkingsstructuren zijn:

 

1. Check-in-duo's

2. Genummerde hoofden

3. Denken – Delen – Uitwisselen

4. Driestappen interview

5. Experts

 

1. Check-in-duo's:

In een korte vogelvlucht houdt dit samenwerkingsstructuur in dat er eerst door studenten zelfstandig aan een – relatief eenvoudig- opdracht wordt gewerkt. Daarna worden de antwoorden vergeleken met een andere student. De opdracht is om tot een gezamenlijk antwoord te komen. Wanneer de opdracht iets ingewikkelder is kan er eventueel gekozen worden voor een dubbele check met een achterbuurman/ vrouw. Tot slot volgt er een klassikale terugkoppeling met de docent en eventuele verschillen in duo's worden besproken.

 

2. Genummerde hoofden:

Deze is vooral geschikt als er voor opdrachten overeenstemming over en beargumentering van het antwoord of de oplossing vereisen. Wanneer studenten een nummer hebben gekregen van de docent, volgt er een uitleg aan de studenten. In ieder geval wordt er een beroep gedaan op de individuele aanspreekbaarheid, doordat iedereen een doel moet behalen en een beurt kan krijgen. Vervolgens krijgt iedere student de opdracht te horen die bij het gestelde nummer past. De studenten gaan eerst individueel aan de slag, bespreken daarna de uitkomsten in het groepje en komen tot een gezamenlijk antwoord welke zij kunnen beargumenteren. Tot slot is er de nabespreking waarin de docent verschillende 'nummers' aan het woord laat.

 

3. Denken - Delen – Uitwisselen:

In dit geval wordt er eerst klassikaal begonnen. De docent stelt een vraag en geeft de studenten eerst de tijd om over de vraag na te denken. Vervolgens bespreken de studenten in tweetallen hun vraag met een medestudent. Vervolgens bespreekt de docent klassikaal de antwoorden. Er kan ruimte gegeven worden aan andere studenten om te reageren, waardoor er een klassengesprek ontstaat.

 

4. Driestappen interview:

Het driestappen interview is vooral geschikt voor de leeractiviteiten 'begrijpen' en 'integreren'. Dit komt door het open karakter van de interviews en is daarbij zeer geschikt voor opdrachten die het ontwikkelen of verhelderen van begrip van teksten, personen of concepten betreffen. Bij samenwerkingsopdrachten praten studenten veel met elkaar, maar deze samenwerkingsstructuur zorgt ervoor dat dit effectief gebeurt. Het koppelt namelijk hardop denken, actief luisteren en terug vertellen aan elkaar.

Dit is vooral geschikt in viertallen, waarbij op roulatiesysteem bevraging plaats vindt. Hierna volgt er een terugkoppeling naar de groep. Tot slot vindt er een klassikale terugkoppeling plaats en kan er aandacht besteed worden aan de sleutelbegrippen 'sociale vaardigheden' en aandacht voor groepsprocessen'.

 

5. Experts:

Hierbij worden studenten onderverdeeld en krijgt ieder groepslid een deel van een taak. Vervolgens gaat ieder groepslid voor zichzelf de kennis tot zich nemen binnen een vooraf opgestelde tijd. Hierna volgt een terugkoppeling per student naar de groep, waardoor iedere 'expert' iets verteld over zijn (deel)taak en op de hoogte wordt gebracht door de andere 'experts'.

 

Ebbens, S., & Ettekhoven, S. (2016). Samenwerkend leren (4de editie). Noordhoff.

 

Om het overzichtelijk te houden, wordt er per les gekeken welke elementen van samenwerkend leren hierin zitten.

 

Les 1: Een CV opstellen

 

In deze les zit het samenwerken vooral in het feit dat studenten opgedeeld worden in groepjes van drie, waarbij iedere student een taak krijgt, waardoor er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid. Daarbij is er ook individuele aanspreekbaarheid, omdat er voor iedere student een taak is weggelegd welke uitgevoerd moet worden. In de les wordt rekening gehouden met de positie van de studenten: twee tafels naast elkaar, één tafel aan de kop er tegenaan. Hierdoor wordt gecreëerd dat iedere student goed gehoord en gezien kan worden.

Daarbij wordt de samenwerkingsstructuur ‘experts’ gebruikt. De docent verdeeld de lesstof onder de studenten en gaan hier eerst individueel mee aan de slag. Daarna delen de ‘experts’ de opgedane kennis met elkaar.

Dit, in combinatie met de andere elementen, zorgt ervoor dat eraan samenwerkend leren wordt gedaan.

 

Les 2: Een sollicitatiebrief schrijven

 

Denken – delen – uitwisselen is een samenwerkingsstructuur die in deze les gebruikt wordt. De docent geeft de opdracht om over kwaliteiten na te denken. Wat is iets waar jij goed in bent? Nadat zij hier enkele minuten de tijd voor hebben gehad, worden de antwoorden gedeeld tussen de studenten. Vervolgens

worden antwoorden klassikaal gedeeld (en kan er een klassengesprek ontstaan). Vooral omdat hier het doel is dat de studenten hun eigen ideeën ontwikkelen, is het denken – delen – uitwisselen zeer effectief. Daarbij vergroot het de individuele aanspreekbaarheid (Ebbens & Ettekoven, 2016).

 

Les 3: Een sollicitatiegesprek voeren

 

In de les van ‘een sollicitatiegesprek voeren’ zitten er vooral de vijf kenmerken van samenwerkend leren verwerkt. Er is sprake van wederzijdse afhankelijkheid doordat er meerdere opdrachten in verwerkt zitten die samen gedaan worden. Bijvoorbeeld het rollenspel, daarin heeft ieder groepslid een duidelijke taak, waarvoor ze afhankelijk zijn van elkaar, anders kan de opdracht niet worden uitgevoerd.

Doordat die taak er is, is er ook sprake van individuele aanspreekbaarheid. Dit is ook terug te vinden in de opdracht van de ‘Mentimeter’, waarbij leerlingen individueel antwoord geven.

 

Directe interactie is er door de samenstelling van de groepjes, maar ook door de vormgeving van de opdrachten. Er is duidelijk te zien dat er in de opdrachten een wisselwerking is tussen wederzijdse afhankelijkheid en individuele aanspreekbaarheid, twee elementen die directe interactie ondersteunen.

Sociale vaardigheden zijn vaardigheden waar de studenten al eerder kennis van hebben genomen. Het is een mbo-opleiding, dus iedere student heeft de vooropleiding van VMBO genoten. Hier is uitgebreid aandacht aan besteed aan sociale vaardigheden. Dit wil overigens niet zeggen dat daardoor de leerlingen de sociale vaardigheden ook daadwerkelijk bezitten.

Vooral door het inzetten van het filmpje zien de leerlingen sociale vaardigheden die belangrijk zijn tijdens het voeren van een sollicitatiegesprek. Hier is vooral een rol voor de docent weggelegd, door de transfer te maken naar het klaslokaal en het rollenspel. Hierdoor weet de student hoe de sociale vaardigheid klinkt of eruitziet en kan op deze manier kennis opdoen van de vaardigheden (Ebbens & Ettekoven, 2016).

 

Aandacht voor het groepsproces wordt door de docent gegeven tijdens de klassikale terugkoppeling, maar ook wanneer de docent langs de groepen loopt als zij met de opdracht bezig zijn. De docent heeft dan vooral een coachende rol. Er worden dan vooral vragen op het leerproces gesteld, zoals: ‘Hoe denken jullie de opdracht aan te pakken?’ of ‘Wat willen jullie een volgende keer anders doen?’. Door hier aandacht voor te hebben en als docent bewust van te zijn wordt ook voor de studenten zichtbaar dat het groepsproces een belangrijk onderdeel is.

 

In alle drie onze lessen is samenwerkend leren op deze manier verworven met de bijbehorende opdrachten.

 

 

 

3. Context gericht onderwijs:

Volgens Trocht, Peeter & Stroobants (2012) is het leren verbonden aan de context. Wanneer er in de lessen worden gewerkt met realiteiten en gevarieerde contexten zullen de leerling de lesstof beter begrijpen en onthouden. Daarnaast zal de verkregen informatie makkelijker toegepast worden bij een nieuwe situatie. Dus hoe meer er realiteit zit in de les hoe beter de leerling de informatie zal onthouden en toepassen. Daarom hebben we in alle 3 de lessen context gericht gewerkt.

 

Les 1 (cv opstellen): tijdens de les werken de leerlingen contextgericht en volgens de zelfdetherminatietheorie. Dit komt doordat de les is opgesteld door verschillende praktische vaardigheden zoals: werken in groepjes. Hierbij zullen ze ook intrinsiek gemotiveerd raken doordat de leerlingen samen werken. Dit laat zien dat de zelfdetherminatietheorie ook voorkomt in deze les. Zo zijn er nog meer punten wat laat zien dat deze les is opgebouwd uit de zelfdetherminatietheorie en contextgericht leren.

 

Les 2 (sollicitatiebrief schrijven): tijdens de les werken de leerlingen contextgericht en met de zelfdetherminatietheorie. Ze zijn bezig met het opstellen van een sollicitatiebrief. Ook hier krijgen ze eerst een filmpje te zien zoals bij de les cv opstellen. Dit laat de leerlingen intrinsiek motiveren, omdat ze hierdoor geprikkeld kunnen raken. Daarnaast wordt de zelfdetherminatietheorie hier ook gebruikt, want de leerlingen worden gemotiveerd door de verschillende werkvormen die wordt ingezet tijdens de les. De leerlingen zijn context gericht bezig met de les. Dit kan gezien worden aan de lesdoelen die behaald moeten worden.

 

Les 3 (sollicitatiegesprek voeren): tijdens de les werken de leerlingen werken context gericht en met de zelfdetherminatietheorie. Ze krijgen inhoudelijk informatie over het onderwerp waardoor ze geprikkeld raken (intrinsiek motivatie). Daarnaast bestaat deze les uit verschillende werkvormen: ze moeten bijv. een elevator pitch gaan doen. Dit kan de extrinsieke motivatie van de leerlingen ook verhogen, want de leerlingen voelen zich verplicht om deze opdracht uit te voeren (zelfdetherminatietheorie). Ook laat dit zien dat de leerlingen context gericht bezig zijn. Ze zijn zich praktisch aan het voorbereiden voor het sollicitatiegesprek proces. Daarnaast wordt er een kwaliteitenspel gedaan wat ook goed past bij context gericht leren. Door deze oefening uit te voeren kunnen de leerlingen meer dingen gaan onthouden dan bij een theoretisch uitleg (contextgericht).

 

 

4.TPACK model

 

Wat is TPACK?

 

Koehler en Mishra (2005) hebben een model opgesteld dat de kennis die een docent nodig heeft beschrijft, om ICT te integreren in het onderwijs. Een docent moet weten hoe de vakinhoud inzichtelijk en begrijpelijk gemaakt kan worden met behulp van ICT en welke

didactiek het leren van bepaalde onderwerpen met behulp van ICT versterkt. In dit model gaat het erom dat docenten begrijpen hoe de drie kennisdomeinen vakinhoud, didactiek en ICT samenhangen. TPACK veronderstelt dat docenten weten waardoor bepaalde lessen moeilijk of makkelijk te leren zijn en hoe ICT-vaardigheden de leerlingen kunnen helpen om problemen tijdens het leerproces te overwinnen. Succesvol lesgeven met behulp van ICT betekent dat de docent continu een balans zoekt tussen de kennisdomeinen van het TPACK model.

Bij vakinhoudelijke kennis gaat het om de centrale feiten, concepten theorieën en procedures van een bepaald vakgebied, maar ook kennis van de manier waarop het vakgebied zich uitbreidt. Pedagogische kennis omvat de manier waarop leerlingen leren’ hun (mis)concepties, inzet van leermiddelen, evaluatie van leren, klassenmanagement, lesvoorbereiding en -uitvoering. Technologische kennis is de kennis van media. Dit kunnen traditionele media zijn zoals het schoolbord en het rekenliniaal, maar ook moderne media zoals het digibord, het internet en digitale video’s.

Pedagogische vakinhoudelijke kennis is vakdidactiek, de kennis die een docent nodig heeft om het vak vorm te geven en aan te passen met het oog op instructie. Technologische pedagogische kennis is de kennis over hoe de didactiek verandert ten gevolge van ICT. Technologische vakinhoudelijke kennis is kennis over hoe de vakinhoud verandert ten gevolge van ICT.

Om ICT met succes toe te passen is kennis van vakinhoud, didactiek en technologie niet toereikend: ook kennis van doelgroep, school, infrastructuur en omgeving is noodzakelijk.

 

Les 1: CV opstellen

In deze les zijn er twee momenten waarop wij aandacht besteden aan digitale tools. In het begin van de les wordt er een filmpje getoond aan de leerlingen over het opstellen van een CV om een duidelijke introductie te geven van de les met alvast wat voorbijkomende voorbeelden. Op deze manier worden de leerlingen vluchtig meegenomen door het proces.

De tweede digitale tool in deze les is het maken van een vlog met daarin de opgestelde elevator pitch. Deze kunnen de leerlingen dan laten zien aan hun groepsgenoten of anderen. We maken hier een vlog van omdat leerlingen deze dan kunnen bewaren en later kunnen gebruiken. Wanneer je alleen zou presenteren kan het zo zijn dat er tijdens het solliciteren spanning bij komt kijken en je niet alles vertelt wat je graag zou willen of vastloopt. Ook is een vlog over een elevator pitch een handige manier om te solliciteren in deze Corona tijd, deze kan gemakkelijk digitaal opgestuurd worden en geeft een duidelijke indruk.

 

Les 2 een sollicitatiebrief maken

Ook in deze les introduceren we het onderwerp met een inleiding aan de hand van onder andere een filmpje op het bord laten zien. Tijdens dit filmpje worden er niet alleen weergaves van sollicitatiebrieven getoond maar er wordt ook toelichting gegeven op het proces en het resultaat.

s deze les zijn het werken in Microsoft Word en het kunnen omgaan met e-mail. We werken digitaal aan de sollicitatiebrief omdat deze dan voor iedereen te lezen valt en de mogelijke problematiek ´een slecht handschrift hebben’ buiten boord valt. Ook werken leerlingen later vaak digitaal en oefenen ze alvast met het ontwikkelen van deze skill. Idem dito voor het gebruiken van e-mail om deze te zenden naar groepsleden en de docent.

 

Les 3 een sollicitatiegesprek voeren

Deze les beginnen we met het inzetten van een digitale tool. We gebruiken een mentimeter om de voorkennis van de leerlingen naar boven te halen over kennis van dit onderwerp. Deze wordt groot op het digibord gepresenteerd aan de klas voor een totaalbeeld. Wanneer we de voorkennis naar boven hebben gehaald wordt in de inleiding aandacht besteed aan een andere digitale tool, namelijk ook een filmpje om een indruk te geven van het doel van deze les.

http://www.tpack.nl/over-tpack.html

 

5. Zelfdeterminatie theorie:

Zelfdeterminatie theorie is een motivatietheorie dat in het onderwijs vaak wordt gebruikt. Volgens Deci & Ryan (2000) is dit niet de enige theorie dat de leerlingen motiveert. Er bestaan hiervoor ook andere theorieën (wij-leren).

Tijdens de les maken wij gebruik van de zelfdeterminatie theorie om de motivatie van de leerlingen te verhogen. Deze theorie bestaat uit twee onderdelen: intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. De intrinsieke motivatie komt van binnenuit. Hier willen de leerling vanuit zichzelf iets gaan leren. De intrinsieke motivatie zorgt ervoor dat de leerlingen op school beter presteren. De extrinsieke motivatie komt van buitenaf. Hier worden de leerlingen gemotiveerd door de prikkels van buitenaf.

Uit onderzoek van Deci & Ryan (1985) blijkt dat leerkrachten de intrinsieke motivatie van de leerlingen kunnen verbeteren. De intrinsieke motivatie kan gestimuleerd worden door de drie basisbehoefte: autonomie, competentie en relatie in balans te houden. Door te voldoen aan deze drie basisbehoefte kunnen de leerlingen tijdens de les beter presteren. Hierdoor hebben we de zelfdeterminatie theorie in alle 3 de lessen gebruikt.

 

Zie punt 3 (contextgericht onderwijs). De zelfdetherminatietheorie is hier gekoppeld aan de 3 lessen.

 

6. Filmpjes uni- Directe instructie model

 

Het model directe instructie kan in het kort omschreven worden als: presenteren, oefenen, toepassen. In de uitwerking daarvan onderscheiden we zeven fasen:

1. Fase 1: aandacht richten op de lesdoelen en voorkennis activeren

2. Fase 2: informatie of uitleg geven

3. Fase 3: controleren of de belangrijkste begrippen zijn overgekomen

4. Fase 4: instructie geven op de zelfwerkzaamheid

5. Fase 5: onder begeleiding oefenen

6. Fase 6: zelfstandig oefenen

7. Fase 7: afsluiten op kernbegrippen en vooruitblikken op nieuwe leerstof

 

In alle drie de lessen hebben wij een filmpje toegevoegd, dit kan de lesstof verhelderen en gemakkelijker maken. In het directe instructie model is deze werkvorm gebaseerd op fase 2. In deze fase wordt nieuwe informatie of lesstof gegeven. Als beginnende docenten is het van groot belang om voor de uitleg goed na te denken over de denkstappen. Wij hebben daarom ervoor gekozen om een filmpje in te zetten. Een actieve houding van de docent en ondersteund visueel materiaal kunnen ook helpen om leerlingen bij te houden (Geerts & van Kralingen, 2018)

Storyboard

Voor het Storyboarden hebben wij een Padlet aangemaakt en hierin als groep samen gewerkt. Zo kon iedere groepslid tegelijk eraan werken en meteen de aanvulling van de andere zien. Dit werkte voor ons erg goed.

De eerste Storyboard is hieronder te zien:

Als groep zijn wij aardig lang bezig geweest met het opstellen van de Padlet. Ideeën waren er genoeg, maar door de Padlet in te vullen, moest dit enigszins gestroomlijnd worden. Achteraf gezien wilde wij het vanaf het begin af aan al perfect hebben staan. Hier liepen wij een beetje op vast. We hebben dit halverwege los kunnen laten, zeker met het idee in ons achterhoofd dat het de opdracht was om de Padlet op een later moment nog eens te bekijken en aan te passen.
Dit bleek beter te werken. We zagen het allemaal weer in en we hebben de Padlet naar onze mening goed kunnen aanpassen. Hieronder de Padlet na aanpassing:

 

Bij les 1 hebben we vooral de elementen op de goede plek gezet. De inhoud was er wel, maar we hadden simpelweg niet meer gezien dat het nog in de juiste volgorde gezet moest worden. Daarbij hebben we twee elementen weggelaten. De Kahoot vonden wij toch wat te veel worden, dus is eruit gehaald. Ook stond er twee keer een controle op het cv in. We hebben ervoor gekozen dit als feedback- moment erin te laten staan, in plaats van een face- to- face activiteit. Dit zou in de les te veel tijd in beslag nemen en aan een feedback moment hebben de leerlingen in dit geval meer.

Voor les twee hebben wij een aantal dingen eruit gelaten. Zo hadden we erin staan dat leerlingen hun eigen kwaliteiten kunnen benomen en die van anderen. Dit was achteraf toch niet zo’n goed idee. Het kwaliteitenspel staat al centraal in les 1. We gaan er van uit dat de studenten hier dan al genoeg mee geoefend hebben en het in het CV hebben vermeld. Ook leek het ons geen samenwerken leren als de studenten kwaliteiten van elkaar benoemen.

 

Tot slot is er voor les drie ook gewisseld tussen de elementen, zodat alles op de goede plek is komen te staan. We hebben een digitale tool verandert. Er stond eerst dat we een filmpje zouden laten zien over hoe een sollicitatiegesprek wel en niet moet. Dit is veranderd naar een filmpje van de Universiteit. In alle drie de lessen komen nu dezelfde soorten filmpjes voor. Dit zorgt voor herkenbaarheid voor de studenten. Daarbij geven de filmpjes hele goede en duidelijke uitleg.
We hebben ook een leerdoel weggelaten. Bij het doorlezen van de leerdoelen bleek het een vaag doel te zijn, waarvan we eigenlijk niet meer wisten wat we er precies mee bedoelde. Het gaat om het leerdoel: Leerlingen weten hoe ze non- verbaal representatief kunnen solliciteren.

Voor ons staat de Padlet nu zo klaar dat we hiermee aan de Wikiwijs kunnen beginnen.

 

 

 

 

Reflectie groep

Wij hebben ervoor gekozen op twee voorafgestelde momenten als groep te reflecteren op onze samenwerking, dus buiten de Feedbackfruits om. We hebben dit gedaan aan de hand van tips en tops voor de samenwerking in de groep.

Evaluatie samenwerking 16 december 2020 

Denise:
Tip: Als we met elkaar zitten kan het lang duren, daar kunnen we beter de tijd in bewaken. Dit heeft misschien ook te maken met voorbereiding, we kunnen misschien allen iets beter voorbereid naar de bijeenkomsten komen. Wanneer iets wat afgesproken is niet uitkomt, stel elkaar dan op de hoogte.  
Top: Er wordt wel echt naar elkaar geluisterd. Gedachtes worden samengevoegd. We zitten qua denkwijze wel op een lijn.  

Sterre:  
Tip: iets meer peper in de reet. We kunnen denk ik iets meer taken op ons nemen om niet in de vertraging te komen en om de werklast niet te verplaatsen naar het einde van de cursus. Ook kan er in een iets hoger tempo gewerkt worden.  

Top: we hebben tot nu toe naar mijn mening al zinnige en bruikbare dingen op papier staan waar we samen aan uit zijn gekomen, het niveau van ons samenwerkend resultaat is prima.  

Bedriye:
Tip: Allemaal aanwezig zijn. Meer de taken verdelen zodat ieder zijn aandeel inbrengt. Dit kan later samengevoegd worden.
Top: We werken volgens schema, we lopen niet achter.  

Ouiam:  

Tip: Gaat afspraken in agenda noteren, zodat er geen afspraken vergeten worden. Beter communiceren en telefoonnummer uitwisselen zodat ik bereikbaar ben.

Top: We zijn divers in manier van denken en vullen elkaar daardoor aan.  

 

Oplossingen: opdelen?  

 

Evaluatie samenwerking 27 januari 2021

Sterre:
Top: We maken vaart en dat vind ik heel goed. We maken nu meters.  
Tip: We kunnen bondiger communiceren, door een strakke tijdsplanning en een eindtijd aan te houden.  

Bedriye:  
Tip: Meer taken verdelen zodat we sneller door kunnen werken. De laatste bijeenkomst is dit beter gegaan.
Top: We kunnen goed samenwerken, de communicatie gaat goed. Was 1 keer afwezig maar het was wel duidelijk wat ik kon doen.  

Ouiam:
Top: De samenwerking is verbeterd. We maken meer vaart en we zien het einddoel in zicht.  
Tip: Meer zelfstandig werken en onderverdelen. Wel blijven evalueren zodat alles nog steeds in samenspraak gaat.

Denise:
Tip: Onderverdelen en loslaten. Ja, het blijft samenwerkend leren, maar hier hoort ook een stukje loslaten in en elkaar vertrouwen. Daarbij blijven we evalueren.
Top: De samenwerking verloopt goed.

Groepsreflectie - vlog

Feedback ontvangen

Van groep 5 hebben wij feedback ontvangen op onze wikiwijs. Wij hebben deze feedback in de wikiwijs inmiddels verwerkt.

 

Naam feedbackgevers:

Delal Zainab Marina Gunnar

Geeft feedback aan groep:

Groep 11

Link naar de Wikiwijs van de te evalueren groep:

https://maken.wikiwijs.nl/170928/Voorbereiding_op_stage

 

Feedback op verantwoording

 

1.

 

Bekijk de Wikiwijs van de groep aan wie je feedback moet geven.

 

 

2.

 

Beantwoord de onderstaande vragen:

 

 

Welke definitie voor beroepspraktijkvorming word gegeven?

Leren en ervaring opdoen in de praktijk, waarin leerlingen een reële en participerende rol hebben.

 

Wij vinden dit een mooie, heldere omschrijving.

Welke bronnen zijn gebruikt om tot deze definitie te komen?

https://www.canonberoepsonderwijs.nl/2_1300_Werkplekleren.aspx

 

https://www.rocfriesepoort.nl/wat-beroepspraktijkvorming-bpv

 

https://www.encyclo.nl/begrip/bpv#:~:text=Beroepspraktijkvorming%3A%20onderwijs%20in%20de%20praktijk,leerweg%20is%20dit%20minimaal%2060%25.

 

https://www.s-bb.nl/bedrijven/beroepspraktijkvorming

 

Van welke scholen is het beleid m.bt de beroepspraktijkvorming geanalyseerd?

Dat is ons uit de Wikiwijs niet helemaal duidelijk geworden. Er is een verwijzing naar ROC Friese Poort. Er is wel aangegeven bij de analyse dat de groepsleden het beleid hebben geanalyseerd en vertaald naar landelijk beleid. De scholen worden verder niet genoemd.

Over welk onderwerp uit het domein van de beroepspraktijkvorming gaat de wikiwijs?

De Wikiwijs gaat over beroepspraktijkvorming, met als specifiek onderwerp: "Goed voorbereid op stage!".

 

Hiermee begint de Wikiwijs en het maakt met één zin het doel van de lessen  

mooi duidelijk. In de analyse is vervolgens verder uiteengezet dat het deelonderwerp “solliciteren en voorbereiden voor een stageplek” betreft.

 

 

 

 

 

Waarom heeft de groep dit onderwerp gekozen?

De groep zegt hierover in hun analyse:

 

De keuze voor dit onderwerp is gemaakt omdat wij dachten dat er over dit onderwerp genoeg te leren valt voor studenten die een stageplek zoeken en op welke manieren je dat het beste kan aanpakken.

 

Dit klinkt heel logisch en waarschijnlijk hebben studenten het leren van de vaardigheden die erbij horen ook heel hard nodig, maar het wordt nergens ondersteund door literatuur.

Heeft de groep de juiste conclusies getrokken wat betreft de definitie van beroepspraktijkvorming? Onderbouw je antwoord op basis van minimaal één bron gericht op beroepspraktijkvorming.  

Ja, de groep heeft de goede conclusies getrokken. In deze bron:

 

van der Meer, J., & Ruck, J. (2009). Studenten in spagaat. Onderwijs en gezondheidszorg, 33(4), 19–21.

 

komt mooi naar voren hoe belangrijk participatie is en dat het leren en ervaring die opgedaan wordt op stage goed moet overeenkomen met de voorbereiding op school. Dissonanties daarin zorgen voor onzekerheid en spanning. Door gebrekkige voorbereiding is dan immers participatie lastig, waarmee ook leren en ervaren op de tocht staan.

 

In dit artikel:

 

Bos, C. (2016). ‘Ik voer in totaal 130 gesprekken per jaar’. TvV Tijdschrift voor Verzorgenden, 48(2), 32–33.

 

geeft Bos aan dat de overgang naar de praktijk moeilijk kan zijn. Leren van een goede begeleider is dan cruciaal, ook om uitval te voorkomen. Als dat slaagt dan kan een stagiair(e) in korte tijd waardevol participeren.

 

Wij vinden de omschrijving goed en doeltreffend.

Welke ontwerpeisen zijn er geformuleerd op het gebied van passende werkvormen?

“Tijdens de les maken wij gebruik van de zelfdeterminatie theorie om de motivatie van de leerlingen te verhogen (Deci & Ryan, 2000).”

“Allereerst wordt er een actieve werkvorm ingezet, waarbij iedere student aan het werk wordt gezet, oftewel: individuele aanspreekbaarheid (Ebbens & Ettekoven, 2015).”

“De leerlingen gaan in groepjes werken: De leerlingen gaan in groepjes van 3 personen aan de slag. 1 leerling krijgt persoonsgegevens, 1 leerling aanhef en afsluiting, 1 leerlingen kern. In een bepaalde tijd vergaren de leerlingen informatie over hun eigen deelonderwerpen en verschaffen deze kennis aan de groepsgenoten. (Ik laat het voorbeeld van de CV op het bord staan). Deze werkvorm heb ik bewust gekozen om het samenwerkend leren meer te stimuleren. Positieve wederzijdse afhankelijkheid: de leerlingen elkaar nodig om een opdracht te kunnen volbrengen, waarbij het samenwerken een meerwaarde heeft voor het uiteindelijke resultaat (Geerts & van Kralingen, 2018).”

De zelfdeterminatie theorie, de individuele aanspreekbaarheid en de positieve wederzijdse afhankelijkheid zijn door deze groep gekozen als ontwerpeisen voor de werkvormen.

 

Welke ontwerpeisen zijn er geformuleerd op het gebied van culturele diversiteit?

In de CIMO worden taalvaardigheid, normen en waarden genoemd van de MBO2 leerlingen. Volgens jullie context zijn de leerlingen op MBO 2 wat minder taalkundig. Dit geldt nemen wij aan, voor alle MBO2 leerlingen. Is er ook een verschil tussen de autochtone en allochtone leerlingen? En hoe implementeren jullie dit in jullie lessen. Verder is ons onduidelijk hoe culturele verschillen invloed hebben op jullie ontworpen lessen en andersom. In hoeverre hebben jullie lessen invloed op deze culturele verschillen?

Op welke manier zijn de ontwerpeisen terug te zien in de Wikiwijs?

Er wordt gebruik gemaakt van diverse vormen van samenwerkend leren. In les één gaat het om Positieve wederzijdse afhankelijkheid: “de leerlingen hebben elkaar nodig om een opdracht te kunnen volbrengen, waarbij het samenwerken een meerwaarde heeft voor het uiteindelijke resultaat (Geerts & van Kralingen, 2018)”. Ook wordt in deze les gewerkt aan sociale vaardigheden door de leerlingen zichzelf te laten presenteren.

In les twee wordt gebruik gemaakt van de zelfdeterminatie theorie en wordt intrinsieke motivatie gestimuleerd. Door twee leerlingen te laten samenwerken kunnen ze elkaar aanvullen en motiveren.

In les drie wordt samenwerkend geleerd door een rollenspel, wat een mooie invulling is van de ontwerpeisen.

 

Tenslotte wordt in iedere les gebruik gemaakt van digitale leermiddelen als PowerPoint en filmpjes. Al met al vinden wij dat alle drie de lessen op pedagogisch, vakinhoudelijk en technisch vlak mooi in evenwicht zijn.

 

 

Heeft de groep passende ontwerpeisen geformuleerd, gerelateerd aan de analyse van het beleid en de gekozen doelgroep en heeft de groep dit op een passende manier terug laten komen in de Wikiwijs? Onderbouw je antwoord op basis van minimaal één bron, gericht op pedagogisch didactisch handelen.

De groep verwoordt het vaststellen van de doelgroep als volgt:

 

‘Wij hebben als doelgroep vastgesteld: MBO 2 studenten. MBO 4 studenten zijn wat zelfstandiger, hier wordt van verwacht dat deze gemakkelijker dit leerproces zullen doorlopen dan leerlingen op niveau 2. Vandaar onze vastgestelde keuze voor een doelgroep die een duidelijk voorbeeld en begeleiding kan gebruiken’.

 

Om dat te kunnen bevestigen vonden we de volgende bron:

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2020, 30 september). Effectief mbo-2. Themaonderzoeken | Inspectie van het onderwijs. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/themaonderzoeken/themaonderzoeken-mbo/themaonderzoeken-2019/effectief-mbo-2

 

De eerste twee zinnen uit deze bron zeggen eigenlijk alles:

 

Jongeren in mbo niveau-2-opleidingen hebben minder kans op een startkwalificatie en op een vaste baan dan wenselijk is. In beleidsdocumenten worden ze daarom aangeduid als jongeren in kwetsbare posities.

 

Als deze jongeren zich beter kunnen profileren op de arbeidsmarkt dankzij het schrijven van een goede sollicitatiebrief en een goed CV dan zal dat enorm helpen. Het kiezen voor deze doelgroep is dus een uitstekende keuze.

Literatuurlijst

Bpv - 2 definities - Encyclo. (z.d.). Encyclo. Geraadpleegd op 10 december 2020, van https://www.encyclo.nl/begrip/bpv#:%7E:text=Beroepspraktijkvorming%3A%20onderwijs%20in%20de%20praktijk,leerweg%20is%20dit%20minimaal%2060%25.

 

BruuTaal. (z.d.). Taalposters [Poster]. https://bruuttaal.nl/. https://bruuttaal.nl/

 

Ebbens, S. O., & Ettekoven, S. (2015). Effectief leren. Groningen/ Houten, Nederland: Noordhoff.

 

Ebbens, S. O., & Ettekoven, S. (2016). Samenwerkend leren. Groningen/ Houten, Nederland: Noordhoff.

 

Deci, E.L., & Ryan, R.M. (1985) Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York: Plenum.

 

Deci, E.L. & Ryan, R.M.,  (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55, 68-78.

 

Geerts, W., Kralingen, R., & van Kralingen, R. (2011). Handboek voor leraren. Bussum, Nederland: Coutinho.

 

Global Talk. (2020, 29 mei). Non-verbale communicatie in verschillende culturen. https://www.globaltalk.nl/blog/non-verbale-communicatie-in-verschillende-culturen/

 

Hoeve, A. & Vlokhoven, H. van (december, 2017). Werkplekleren. Geraadpleegd op 3 december 2020, van https://www.canonberoepsonderwijs.nl/2_1300_Werkplekleren.aspx.

 

Kwaliteitenspel. Ontwikkel je kwaliteiten - Kwaliteitenspel. (z.d.). Geraadpleegd op 29 januari 2021, van https://www.kwaliteitenspel.nl/nl/kaartspellen/nederlandstalig/kwaliteitenspel#meer-informatie

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2021, 5 januari). Themaonderzoeken 2019. Themaonderzoeken | Inspectie van het onderwijs. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/themaonderzoeken/themaonderzoeken-mbo/themaonderzoeken-2019

Onderwijs in cijfers. (2019). Studenten mbo naar etniciteit [Grafiek]. Onderwijsincijfers.nl. https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/mbo/studenten-mbo/aantallen-studenten-mbo

Rijksoverheid. (2020). Overzicht aantal uren onderwijstijd. Geraadpleegd van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooltijden-en-onderwijstijd/overzicht-aantal-uren-onderwijstijd.

 

ROC Friese Poort. (2020). Wat is beroepspraktijkvorming (BPV)? Geraadpleegd van https://www.rocfriesepoort.nl/wat-beroepspraktijkvorming-bpv

 

SBB. (z.d.). Beroepspraktijkvorming. Geraadpleegd op 7 december 2020, van https://www.s-bb.nl/bedrijven/beroepspraktijkvorming.

 

S-BB. (z.d.). Over SBB. Geraadpleegd op 7 december 2020, van https://www.s-bb.nl/over-sbb.

 

Standaert, R., Troch, F., Peeters, I., & Stroobants, I. (2012). Leren en onderwijzen. Inleiding tot de algemene didactiek. (1ste editie). Leuven/ Den Haag, Nederland: Acco.

 

Visser, P., & Voogd, J. (z.d.). Over TPACK. TPACK: integratie van ict in het onderwijs. Geraadpleegd op 7 februari 2021, van http://www.tpack.nl/over-tpack.html

 

Weber, M. (2011). Ontwerpstellingen en ontwerpprincipes. In: J. Van Aken en D. Andriessen (Eds.), Handboek ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek. Wetenschap met effect. (pp. 61-78). Den Haag, Nederland: Boom | Lemma.

 

 

 

 

Verantwoording lessen

verantwoording les 1

Lesopzet Ouiam

Model voor een lesopzet  

 

Naam student

Ouiam, Bedriye, Denise, Sterre  

Persoonlijk leerdoel

(gekoppeld aan bekwaamheidseisen)

 

Datum

01-02-2021

Tijd

13:00-15:00

Doelgroep

Mbo niv 2, leerjaar 1

Aantal deelnemers

16

Cursus / Module

 

LOB

Thema van de les

 

CV opstellen

Beginsituatie

 

Waar ik rekening mee moet houden is, dat sommige leerlingen vrijwel niet met een cv hebben gewerkt. Dit kan moeilijk voor ze zijn, dus hier moet ik dan ook extra tijd aan besteden. De leeftijden liggen tussen de 16-18 jaar oud. De meeste zullen vast en zeker een bijbaantje hebben. Dit kan ik meenemen in mijn beginsituatie, zo behoud ik mij ook aan de verwachtingen van de leerlingen. Ik moet ook rekening houden met de onderwijsconcepten. Ze komen ten slotte van de middelbare school. Het kan zo zijn dat ze snuffelstage hebben gehad en daarvoor een cv moesten maken. In het begin van de les houd ik rekening met voorkennis, onderwijsconcepten en de groepsgerichtheid.  

Doelen van de les

 

  • Leerlingen weten hoe ze de lay-out van een CV moeten maken.

  • Leerlingen kunnen hun uitgevoerde werkzaamheden benoemen.

  • Leerlingen weten welke aspecten er in een CV voorkomen.

  • Leerlingen presenteren zichzelf in een elevator pitch.

  • Leerlingen kunnen hun eigen kwaliteiten benoemen.

 

Tijd

Inhoud

Werkvorm

Groeperingsvorm

Media / hulpmiddelen

Inleiding

(Motivatiefase)

 

30 min

 

Uitleg klassikaal, hoe een CV opgesteld kan worden.

Voorbeeld CV klassikaal bespreken.

Filmpje uni.

Introductie over de elevatorpitch.

Introductie over het kwaliteitenspel.

 

 

 

 

Leerlingen maken zelf notities (als ze dit willen) van de gegeven uitleg.

 

 

 

klassikaal

PowerPoint.

Filmpje laten zien van uni Utrecht.

Laptop/pen en papier.

Voorbeeld CV.

Het kwaliteitenspel.

Kern

(Verwervingsfase)

 

60 min

De leerlingen beginnen met een leuk kwaliteitenspel.. Dit kan gunstig zijn om zo je kwaliteiten naar voren te halen.

Vervolgens gaan de leerlingen in groepjes werken: De leerlingen gaan in groepjes van 3 personen aan de slag. 1 leerling krijgt persoonsgegevens, 1 leerling aanhef en afsluiting, 1 leerlingen kern. In een bepaalde tijd vergaren de leerlingen informatie over hun eigen deelonderwerpen en verschaffen deze kennis aan de groepsgenoten. (ik laat het voorbeeld van de CV op het bord staan)  

De leerlingen sluiten af met het maken van een elevatorpitch. Dit is van belang, omdat ze zo zichzelf leren kennen. Dit wordt uiteindelijk beoordeeld door de medestudenten. Ze maken hier een vlog van. Zodat ze dit in groepjes van drie kunnen beoordelen met elkaar. Zo geven ze elkaar tips en tops.

 

Het kwaliteitenspel wordt gedaan in groepjes van 4.  

 

 

Samenwerking- structuur: Experts

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit wordt eerst individueel gemaakt en daarna in groepjes, zodat het samenwerkend-leren wordt gestimuleerd.

Het kwaliteitenspel wordt gedaan in groepjes van 4.  

 

 

 

Dit wordt gedaan in groepjes van drie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit wordt eerst individueel gemaakt en daarna in groepjes, zodat het samenwerkend-leren wordt gestimuleerd.

 

Laptop, word, internet, kwaliteitenspel, voorbeeld cv, PowerPoint, telefoon

Afsluiting

(Verwerkingsfase met evaluatie op proces en product)

 

30 min

De gemaakte Cv’s laten checken door de docent en geeft hier eventueel aanvulling op.  

De docent gaat de leerdoelen langs, om te kijken of de leerlingen die hebben behaald. Ik besteed hier extra tijd aan, omdat er altijd wel leerlingen zijn die tegen leerdoelen aanlopen.

 

 

 

Klassikaal

De leerlingen werken eventueel verder of verwerken hun feedback

Klassikaal

Evalueren

 

Eigen materiaal waarop de cv is gemaakt

 

Lesopzet verantwoording:

 

In deze les ga ik met de studenten werken aan het opstellen van een cv. Als eerst begin ik de les klassikaal en vertel ik wat de lesdoelen zijn en wat de leerlingen kunnen verwachten. Hierbij is het ook van belang dat ik de voorkennis van de leerlingen ga opfrissen. Voorkennis is een belangrijke voorspeller van leerresultaten (Tomic & Span, 1993). Doordat leerlingen hun voorkennis verbinden met nieuwe leerinhouden kunnen ze meer verbanden leggen. Dit vergroot de kans op het onthouden van nieuwe les informatie (Geerts & van Kralingen, 2018)

 

Nadat ik concreet heb uitgelegd waar de les over gaat, starten we de les met een leuk actieve kaartenspel, het kwaliteiten spel.. Deze heb ik bewust ingezet, ik wil namelijk dat de leerlingen achter hun goede en slechte eigenschappen komen. Doordat ik met een actieve werkvorm begin zijn de leerlingen ook gelijk lekker actief bezig.

 

Nadat de leerlingen klaar zijn met het kwaliteiten spel kunnen ze aan de slag met het opstellen van een cv. Ze weten al wat hun goede en slechte eigenschappen zijn, omdat ze hierover hebben gehad tijdens het spelen van het kaartenspel. De leerlingen gaan  in groepjes werken: De leerlingen gaan in groepjes van 3 personen aan de slag. 1 leerling krijgt persoonsgegevens, 1 leerling aanhef en afsluiting, 1 leerlingen kern. In een bepaalde tijd vergaren de leerlingen informatie over hun eigen deelonderwerpen en verschaffen deze kennis aan de groepsgenoten. (ik laat het voorbeeld van de CV op het bord staan). Deze werkvorm heb ik bewust gekozen om het samenwerkend leren meer te stimuleren. Positieve wederzijdse afhankelijkheid: de leerlingen elkaar nodig om een opdracht te kunnen volbrengen, waarbij het samenwerken een meerwaarde heeft voor het uiteindelijke resultaat (Geerts & van Kralingen, 2018). Hierbij worden studenten onderverdeeld en krijgt ieder groepslid een deel van een taak. Vervolgens gaat ieder groepslid voor zichzelf de kennis tot zich nemen binnen een vooraf opgestelde tijd. Hierna volgt een terugkoppeling per student naar de groep, waardoor iedere 'expert' iets verteld over zijn (deel)taak en op de hoogte wordt gebracht door de andere 'experts' (Ebbens & Ettekoven, 2015).

 

Wanneer de cv’s gemaakt zijn in de groepjes, geef ik de leerlingen een opdracht om een elevator pitch te maken. Ik heb hier mijn eigen draai aangegeven, ze maken er een korte vlog van! De leerlingen hebben de hele les besteed aan hun zelfreflectie, kwaliteiten &  werkzaamheden. In de elevator pitch gaan ze zich zelf presenteren in 60 seconde. Als de leerlingen hiermee klaar zijn gaan ze dit in groepjes bespreken. Ieder van de groep geeft een tip en een top. Hiermee wordt wederom het samenwerkend leren gestimuleerd. Het werkvorm hiervoor is: aandacht voor sociale vaardigheden. In het proces van samenwerken besteden de leerlingen en de docent aandacht aan de vaardigheden die nodig zijn om prettig en efficiënt samen te werken (Geerts & van Kralingen, 2018)

 

Ten slotte als afsluiting kijk ik de cv’s van de leerlingen na en geef ik hier, als dat nodig is, aanvullende feedback op. Ook ga ik klassikaal de lesdoelen evalueren. Hier heb ik dan een goede kijk op de leerlingen, zo zie ik wie de lesdoelen hebben gehaald en wie nog moeite heeft met de lesdoelen. Hier kan ik dan op de volgende les op terug komen.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ebbens, S., & Ettekhoven, S. (2016). Samenwerkend leren (4de editie). Noordhoff

Verantwoording les 2

Lesopzet: Sollicitatiebrief          Bedriye Akin                        

Naam student

Bedriye, Ouiam, Sterre, Denise

Persoonlijk leerdoel

(Gekoppeld aan bekwaamheidseisen)

Leerlingen stimuleren tijdens het samenwerken.  

Datum

01-02-2021

Tijd

8:30-11:00

Doelgroep

Mbo-niveau 2, leerjaar 1

Aantal deelnemers

16

Cursus/ Module

 

Sollicitatiebrief opstellen

Thema van de les

 

Studenten kunnen een sollicitatiebrief opstellen en werken samen.

Beginsituatie

 

De beginsituatie van MBO 2 studenten is dat zij van het VMBO- basis komen, waar ze aandacht hebben besteed aan loopbaan- oriëntatie en eventueel een snuffelstage gelopen. Stagelopen op de middelbare school is niet verplicht. Sommige scholen delen kinderen in bij bedrijven en hoeven dus niet eens te solliciteren. En hoe groot is de kans dat de basis leerlingen na hun afstuderen nog weten wat ze over dit onderwerp hebben geleerd willen ze een stage gaan zoeken voor het beroepsonderwijs. Hiervoor krijgen ze tijdens deze lestijd om te leren hoe je een sollicitatiebrief maakt. In de vorige les hebben ze geleerd om een cv op te stellen. In deze les zullen de leerlingen een sollicitatiebrief maken.  

 

Doelen van de les

 

-Leerlingen kunnen een brief opstellen op taalniveau 2F.

-Leerlingen weten welke persoonsgegevens er in de brief horen en hoe ze deze noteren.

-Leerlingen weten hoe ze gepaste aanhef in een sollicitatiebriefschrijven.

-Leerlingen weten wat ze in de kern van een sollicitatiebrief moeten vermelden.

-Leerlingen weten hoe ze een gepaste afsluiting schrijven in een sollicitatiebrief.

-Leerlingen kunnen in Word een brief opstellen en opslaan.

-Leerlingen weten hoe ze een mail versturen en iemand in een cc bijvoegen.

 

 

 

 

 

 

Tijd

Inhoud

Werkvorm

Groeperingsvorm

Media / hulpmiddelen

Inleiding

(Motivatiefase)

 

30 minuten

 

 

-Instructie film laten zien over het maken van een sollicitatiebrief.

-Leerlingen mogen vragen stellen over het filmpje.

-Docent geeft nog extra uitleg over het onderwerp.

-Docent stelt controlerende vragen aan studenten.

-Leerlingen geven antwoord op de vragen zodat de docent kan kijken of het filmpje is bijgebleven.  

 

 

 

-Leerlingen maken zelfstandig notities tijdens uitleg.

-Gaan meeluisteren, meedenken en meeschrijven.

 

 

 

 

 

-Klassikaal

 

 

 

 

 

 

 

-Klassikaal

-Filmpje laten zien over sollicitatiebrieven (uni Utrecht)

 

-Pen en papier

 

-De 3 vacatures worden uitgeprint voor alle leerlingen zodat het overzichtelijk is.

 

 

 

Kern

(Verwervingsfase)

 

60 minuten

 

-Er worden vacatures getoond van de thuiszorg, bejaardenhuis en facilitaire dienstverlening. Aan de hand hiervan wordt door leerlingen een keus gemaakt om een sollicitatiebrief te schrijven.

 

-Leerlingen kiezen een van deze vacatures.

 

- Hierna maken ze een sollicitatiebrief (volgens uitleg en voorbeelden die ze hebben gezien).

 

-Na dat de leerlingen klaar zijn worden de brieven onderling uitgewisseld met de andere klasgenoten (via de mail).

 

-Leerlingen geven feedback op elkaars brieven (via de mail).

 

-Docent wordt ook in CC geplaats om na te kijken of alles goed gaat (docent geeft zo nodig feedback).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-Klassikaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- Leerlingen werken in twee tallen zodat ze hulp van elkaar kunnen krijgen.

 

 

 

-Doordat ze in groepjes van 2 te laten werken leren ze om samen te werken.

 

 

 

 

-Klassikaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-Leerlingen werken in groepjes van 2.

 

-De 3 vacatures worden uitgeprint voor alle leerlingen zodat het overzichtelijk is.

 

 

 

 

-Laptop, computer, word, internet, mail.  

 

 

 

 

 

 

Afsluiting

(Verwerkingsfase met evaluatie op proces en product)

 

30 minuten

 

- De leerlingen maken een oefentoets van 10 vragen over het opstellen van een sollicitatiebrief.

-Dit duurt 15 minuten.

 

-De laatste 15 minuten bespreken we de oefentoets met de leerlingen. Op deze manier kan de leerkracht zien of de les duidelijk was en de lesdoelen behaald zijn.  

 

-Leerlingen maken dit zelfstandig.

 

 

 

 

 

-Vragen nabespreken.

 

-Zelfstandig

 

 

 

 

 

 

- Klassikaal.

 

 

 

 

-Pen en papier.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verantwoording context gericht onderwijs en zelfdeterminatie theorie: Bedriye Akin

Context gericht onderwijs:

Volgens Trocht, Peeter & Stroobants (2012) is het leren verbonden aan de context. Wanneer er in de lessen worden gewerkt met realiteiten en gevarieerde contexten zullen de leerling de lesstof beter begrijpen en onthouden. Daarnaast zal de verkregen informatie makkelijker toegepast worden bij een nieuwe situatie. Dus hoe meer er realiteit zit in de les hoe beter de leerling de informatie zal onthouden en toepassen. Hierdoor werken wij ook context gericht tijdens de les (sollicitatiebrief opstellen).  

 

Zelfdeterminatie theorie:

Zelfdeterminatie theorie is een motivatietheorie dat in het onderwijs vaak wordt gebruikt. Volgens Deci & Ryan (2000) is dit niet de enige theorie dat leerlingen motiveert. Er bestaan hiervoor ook andere theorieën (wij-leren).  

Tijdens de les maken wij gebruik van de zelfdeterminatie theorie om de motivatie van de leerlingen te verhogen. Deze theorie bestaat uit twee onderdelen: intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. De intrinsieke motivatie komt van binnenuit. Hier willen de leerling vanuit zichzelf iets gaan leren. De intrinsieke motivatie zorgt ervoor dat de leerlingen op school beter presteren. De extrinsieke motivatie komt van buitenaf. Hier worden de leerlingen gemotiveerd door de prikkels van buitenaf.

Uit onderzoek van Deci & Ryan (1985) blijkt dat leerkrachten de intrinsieke motivatie van de leerlingen kunnen verbeteren. De intrinsieke motivatie kan gestimuleerd worden door de drie basisbehoefte: autonomie, competentie en relatie in balans te houden. Door te voldoen aan deze drie basisbehoefte kunnen de leerlingen tijdens de les beter presteren.

 

Bron: Zelfdeterminatie theorie - Self-Determination Theory (SDT) (wij-leren.nl)

 

Les idee: Sollicitatiebrief maken

 

De zelfdetherminatie theorie en context gericht onderwijs is gekoppeld aan deze les.

Tijdens de les gaan de leerlingen een sollicitatiebrief maken. De lesstof is aangepast op het niveau van de leerlingen, omdat het anders te moeilijk kan zijn. Doordat de lesstof is aangepast krijgen de leerlingen het gevoel de taak aan te kunnen (competentie). De lesdoelen sluiten elkaar goed aan om uiteindelijk een volledige sollicitatiebrief te maken (intrinsieke motivatie).

Het is hier van belang dat de leerlingen actief meedoen met de les (extrinsieke motivatie). De leerlingen raken tijdens de les geprikkeld door naar de film kijken. Op deze manier kunnen de leerlingen zien hoe je een sollicitatiebrief moet maken, waarom sommige punten belangrijk zijn, waar er op gelet moet worden etc. (contextgericht leren). De leerlingen maken hier zelfstandig aantekeningen en luisteren goed mee.

Na de film geeft de docent nog een stukje uitleg. Hierna wordt er tijd gegeven aan leerlingen zodat ze vragen kunnen stellen. Ook de docent stelt controlerende vragen om de leerlingen te testen (contextgericht leren). Hiermee wordt er gekeken of de leerlingen de lesstof begrijpen (extrinsieke motivatie). De leerlingen durven tijdens de les vragen te stellen en antwoord te geven op de vragen van de docent. Dit komt omdat er een veilige klassenklimaat wordt gecreëerd door de leerkracht (relatie).

Na de introductie van de leerkracht deelt de docent 3 verschillende vacatures uit per leerling (contextgericht leren). De leerlingen mogen zelf kiezen op welke vacature ze zullen solliciteren (autonomie). Hierna starten de leerlingen in tweetal om een eigen sollicitatiebrief op te stellen (contextgericht leren). De leerlingen maken de groepjes zelf (autonomie). Iedereen maakt een eigen sollicitatiebrief, maar er wordt wel gewerkt in groepjes van 2. Er wordt samen gewerkt zodat de leerlingen elkaar kunnen helpen en ondersteunen (relatie). Door de leerlingen samen te laten werken zullen de leerlingen intrinsiek gemotiveerd worden en  doorgroeien, omdat ze van elkaar leren (contextgericht leren). De docent zal de leerlingen tijdens het samenwerken stimuleren door langs de tafels te lopen en feedback te geven (contextgericht leren) (relatie).

Voor het maken van een sollicitatiebrief gebruiken de leerlingen: een laptop, computer, programma Word en het internet (competentie). Hier leren ze ook gelijk hoe je een digitale brief kan opstellen wat ook een uitdaging kan zijn (intrinsiek motivatie).

Wanneer de leerlingen klaar zijn met de brief, sturen ze dit via de mail naar hun groepsgenoot. Dit wordt gedaan zodat de leerlingen feedback aan elkaar kunnen geven (relatie). Hier kunnen de leerlingen weer intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd raken. Bij het sturen van de brief wordt de docent ook als cc toegevoegd. Op deze manier kan de docent ook feedback geven aan de sollicitatiebrieven die gemaakt zijn.


Als laatst maken de leerlingen zelfstandig een oefentoets van 10 vragen. Hierin staan een aantal inhoudelijke vragen over de lesstof. Na dat de vragen zijn gemaakt wordt dit besproken met de docent.  Op deze manier kan de docent controleren of de les goed is opgesteld, of de leerlingen de les hebben begrepen, waar er nog aandacht aan besteed kan worden etc.

 

Bron:

Karels, M. (2020). Motivatie. Geraadpleegd op 03-02-2021,
van https://wij-leren.nl/motivatie-onderwijs-zelfdeterminatietheorie.php

Standaert, R., Troch, F., Peeters, I., & Stroobants, I. (2012). Leren en onderwijzen. Acco.

 

 

 

Verantwoording les 3

Naam student

Denise Lodder

Persoonlijk leerdoel

(Gekoppeld aan bekwaamheidseisen)

Samenwerkend leren inzetten tijdens de les.  

Datum

02-02-2021

Tijd

8:30-10.30 uur

Doelgroep

Mbo niveau 2, leerjaar 1

Aantal deelnemers

16

Cursus / Module

 

Voorbereid op stage

Sollicitatiegesprek voeren

Thema van de les

 

Studenten kunnen een sollicitatiegesprek voeren

Beginsituatie

 

De MBO 2 studenten komen van vmbo-basis, waar zij kennis hebben gemaakt met LOB. Hoe zij dit hebben gedaan verschilt per leerling. Het ligt namelijk niet vastgelegd hoe vorm wordt gegeven aan LOB voor het voortgezet onderwijs. Hierdoor zijn er studenten die wellicht al eens een (snuffel)stage hebben gelopen, maar ook studenten die deze ervaring nog niet hebben. Ook is er verschil tussen de studenten in het solliciteren. Sommige scholen kiezen ervoor leerlingen in te delen voor een (snuffel)stage, andere scholen laten de leerlingen dit zelf regelen (en zal er dus een gesprek hebben plaats gevonden).  

Doelen van de les

 

Na deze les:

- Weet je hoe je jezelf presenteert tijdens een sollicitatiegesprek
- Kun je representatief overkomen tijdens een sollicitatiegesprek
- Ben je goed voorbereid op de vragen die tijdens een sollicitatiegesprek worden gesteld.
- Kan je jouw kwaliteiten benoemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tijd

Inhoud

Werkvorm

Groeperingsvorm

Media / hulpmiddelen

Inleiding

(Motivatiefase)

 

15 minuten

 

 

Mentimeter: inventariseren wat de studenten al weten over solliciteren. Hier speelt de docent op in. De beginsituatie wordt inzichtelijk.

Klassengesprek

.  

 

 

 

- Klassikaal

Mentimeter

 

 

 

Kern

(Verwervingsfase)

 

90 minuten

 

Er wordt een filmpje getoond over het voeren van een sollicitatiegesprek.

 

Hierna maken leerlingen verwerkingsopdrachten (vragen die zij beantwoorden).

Vraag 7 en 8 bevat de Star- methode.

 

Vervolgens volgt de opdracht waarin de studenten het sollicitatiegesprek gaan voeren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Demonstratie en oefening

 

 

 

 

 

 

 

Samenwerkend leren  

 

 

Samenwerkend leren/ rollenspel

Individueel

 

 

 

 

 

Tweetal

 

 

 

 

 

 

Drietal (vooraf ingedeeld)

Filmpje: ‘Hoe bereid je je sollicitatiegesprek voor’.  

 

 

Vacatures (uit eerdere les)  

 

 

 

 

Vacatures (uit eerdere les)

Bakjes met briefjes

Observatielijst

Afsluiting

(Verwerkingsfase met evaluatie op proces en product)

 

15 minuten

Terugkoppeling naar leerdoelen. Tenminste twee punten opschrijven wat de student het meest is bijgebleven van de les.

Klassengesprek

Individueel

Klassikaal

 

-Pen en papier.

 

 

 

In deze les gaat de student oefenen met het voeren van een sollicitatiegesprek. Allereerst wordt er een actieve werkvorm ingezet, waarbij iedere student aan het werk wordt gezet, oftewel: individuele aanspreekbaarheid. Hier bereik je mee dat iedere student daadwerkelijk mee doet in de les. Daarbij wordt er op deze manier betekenis gegeven van de leerdoelen aan de studenten (Ebbens & Ettekoven, 2015). Vooral als de docent ingaat op het ‘waarom’. Het belang van solliciteren wordt expliciet benoemt.
Door middel van een mentimeter (stap 1) wordt inzichtelijk wat de student al weet over solliciteren en wordt er hier een klassengesprek over gevoerd.

 

Vervolgens is in de verwerkingsfase de les opgedeeld in stap 2 en stap 3. In stap twee gaat de student eerst een gedeelte individueel aan de slag. Er wordt een filmpje getoond en aan de hand daarvan worden er vragen gemaakt. In deze vragen zit een opbouw, waarbij de leeractiviteit begrijpen en integreren zit verwerkt. Door het inzetten van ‘begrijpen’, wordt de basiskennis verwerkt. Daarna wordt er door ‘integreren’ de bestaande kennis gekoppeld aan de nieuwe kennis (Ebbens & Ettekoven, 2015). Dit is vooral terug te zien aan de laatste vragen in stap 2, waarin de studenten aan de Star- methode werken.

In stap 3 gaan de studenten nog een stap verder, ze gaan een rollenspel spelen waarin zij een sollicitatiegesprek voeren. Doordat zij vooraf niet weten welke vragen er gesteld worden, wordt de leeractiviteit ‘creatief toepassen’ ingezet. Het is de bedoeling dat er een transfer plaats vindt van het geleerde. Studenten nemen deze kennis tot zich en kunnen dit inzetten bij het daadwerkelijk voeren

van een sollicitatiegesprek (Ebbens & Ettekoven, 2015).

 

Stap 4 in de Wikiwijs is de afsluiting van de les. Er wordt door middel van een klassengesprek teruggekoppeld naar de leerdoelen. Ook hier is weer sprake van individuele aanspreekbaarheid, doordat de docent vraagt van de studenten minimaal twee punten op te schrijven die voor hem van betekenis is geweest in de les (Ebbens & Ettekoven, 2015).

 

Ebbens, S. O., & Ettekoven, S. (2015). Effectief leren. Groningen/ Houten, Nederland: Noordhoff.

 

 

Introductie van de lessen: Goed voorbereid op stage

Er is een lessenreeks ontworpen waarin jullie je gaan voorbereiden op een stage. De lessen zijn onderverdeeld in:

Les 1: een CV schrijven

Les 2: een sollicitatiebrief schrijven

Les 3: een sollicitatiegesprek voeren

Je droombaan waarop jij gaat solliciteren vind je hier! Er zijn voor jullie drie vacatures opgesteld, waar je er één van uitkiest. Deze vacature gebruik je voor alle drie de lessen.

 

De vacatures vind je op de Padlet middels de QR- code:

 

 

Les 1: CV opstellen

Introductie

Voor de komende drie weken gaan we ons focussen op het maken van een cv, het maken van een sollicitatie brief en een sollicitatie gesprek voeren. Het is uiteindelijk het doel dat jullie een goede cv maken en dat jullie je zelf goed kunnen vertegenwoordigen op een stageplek.

Deze les gaat over het maken van een cv. We gaan stapsgewijs de stappen langs, zodat jullie aan het einde van de les een goede cv hebben om te kunnen solliciteren!

Als eerst krijgen jullie een filmpje te zien.

Leerdoelen

Na  deze les:

  • Weet je hoe je de lay-out moet maken van een cv
  • Kun jij je uitgevoerde werkzaamheden benoemen
  • Weet jij welke aspecten er in een cv voorkomen
  • Kan jij je presenteren in een elevator pitch
  • kun jij je eigen kwaliteiten benoemen

-

Opdrachten

We starten de les met een leuk kwaliteiten spel! Jullie maken groepjes van 4 en gaan met ze vieren aan de slag. Het doel van het kwaliteiten spel is dat jij jezelf leert kennen.

Het gaat als volgt: je hebt twee stapels kaarten. Een stapel met 70 kwaliteiten, oftewel de goede eigenschappen en een stapel met 70 slechte eigenschappen. Je begint allemaal met een aantal kaarten in je hand en moet op je beurt een kaart erbij pakken en vervolgens een afleggen. Afleggen doe je door de kwaliteit bij een van de andere spelers neer te leggen als je vindt dat hij of zij die kwaliteit bezit.

Uit eindelijk zijn jullie allemaal het rondje afgegaan en heb je in je handen een aantal kaarten. Je hebt goede en slechte eigenschappen in je handen. Nu kun je beslissen of de kaarten die je hebt bij je passen of niet en op deze manier leer jij je goede en slechte kwaliteiten kennen en krijg je feedback van je medestudent!

Nu jullie klaar zijn met het kwaliteiten spel en jullie goede en slechte kwaliteiten weten, gaan we beginnen met het opstellen van de cv.

Stap 1 cv opstellen

Op het bord heb ik een voorbeeld van een CV staan. Jullie gaan weer in groepjes van 4 verder werken aan het opstellen van een CV.

Taakverdeling:

Leerling 1: persoonsgegevens

Leerling 2: aanhef

Leerling 3: kern

Leerling 4: afsluiting

Als jullie alle informatie hebben gevonden ga je dit delen met je medestudent. Op deze manier komen jullie tot 1 geheel.

Stap 2 cv opstellen

Na dat jullie de opstelling van de cv samen hebben opgesteld, kunnen jullie nu jullie eigen gegevens hierin toevoegen. Denk hierbij aan de persoonsgegevens, goede/slechte eigenschappen, werkervaring, stage ervaringen, opleidingen, hobby's etc. Kijk hierbij goed naar het gegeven voorbeeld.

Als jullie klaar zijn en nog tijd over hebben, kunnen jullie samen jullie cv's bekijken en vergelijken.

 

Elevator pitch

Nu jullie de cv netjes hebben afgemaakt gaan we verder naar het laatste deel van de les. Jullie gaan een elevator pitch maken. Wat houdt een elevator pitch nou in? Je gaat in ongeveer 30 sec tot max 1 minuut je zelf presenteren. Je beantwoord de volgende vragen:

- Wie ben jij?

- Benoem minimaal 2 goede eigenschappen

- Benoem minimaal 2 slechte eigenschappen

-  Wat wil je bereiken in het leven?

- Wat zoek je in een bedrijf?

Je neemt jezelf op, je maakt er dus een leuke vlog van! let er wel op dat jij jezelf goed presenteert. Denk hierbij aan:

- Welke houding heb je (kijk je boos of blij, zit je onder uit gezakt of sta je met een open houding)

- Hoe kom je over (praat je enthousiast of juist een tonig)

- Ben je duidelijk te verstaan?

Is iedereen klaar van je groepje, dan ga je elkaars volg bekijken. Je geeft elkaar minimaal 1 top en minimaal 1 tip.

Denk hierbij aan:

- Welke houding heb je (kijk je boos of blij, zit je onder uit gezakt of sta je met een open houding)

- Hoe kom je over (praat je enthousiast of juist een tonig)

- Ben je duidelijk te verstaan?

Afsluiting

.

Les 2: Sollicitatiebrief schrijven

Introductie

 

In de vorige les hebben jullie geleerd om een cv op te stellen. Tijdens deze les zullen jullie leren om een sollicitatiebrief te maken. Om te kunnen solliciteren heb je een vacature nodig. Jullie krijgen 3 verschillende vacatures voorgesteld. Hieruit mag je 1 gaan kiezen om een sollicitatiebrief op te stellen.

Met behulp van deze les zal je stap voor stap een sollicitatiebrief gaan maken.

Leerdoelen

-Leerlingen kunnen een brief opstellen op taalniveau 2F.

-Leerlingen weten welke persoonsgegevens er in de brief horen en hoe ze deze noteren.

-Leerlingen weten hoe ze gepaste aanhef in een sollicitatiebriefschrijven.

-Leerlingen weten wat ze in de kern van een sollicitatiebrief moeten vermelden.

-Leerlingen weten hoe ze een gepaste afsluiting schrijven in een sollicitatiebrief.

-Leerlingen kunnen in Word een brief opstellen en opslaan.

-Leerlingen weten hoe ze een mail versturen en iemand in een cc bijvoegen.

Opdrachten

Voer de volgende stappen uit om een sollicitatiebrief te maken.

Stap 1

Bij het maken van een sollicitatiebrief zijn er een aantal punten van belang. Een sollicitatiebrief moet een heldere opbouw hebben, duidelijk kern en aantrekkelijk zijn. Wanneer deze punten in orde zijn, heeft de sollicitant sneller de kans om uitgenodigd te worden tot een sollicitatiegesprek

Kijk naar de volgende film om de goede sollicitatiebrief te maken:

 

Stap 2

Voor het maken van een sollicitatiebrief heb je 60 minuten de tijd:

Er worden 3 verschillende vacatures getoond van de thuiszorg, bejaardenhuis en facilitaire dienstverlening (zie barcode onder de pagina). Aan de hand hiervan mag je een keuze maken om een sollicitatiebrief te schrijven.

Bij het schrijven van de sollicitatiebrief zit je in groepjes van 2 om elkaar te helpen en ondersteunen. Iedere leerling maakt een eigen sollicitatiebrief. Het is belangrijk dat je de brief digitaal maakt. Hiervoor kan je gebruik maken van een laptop/computer/ iPad en werk je in het programma Word.

Na dat je klaar bent met je brief stuur je deze via de mail op naar de docent en naar 1 klasgenoot. Let dus op dat je de docent als cc toevoegt zodat zij mee kan beoordelen.

QR-code voor de 3 vacatures:

 

Stap 3

We sluiten de les af met een oefentoets. Deze oefeningen bestaan uit 10 meerkeuze vragen. Als je >6 vragen goed hebt betekend dit dat jij de les goed hebt begrepen! Als je <6 vragen goed hebt dan adviseer ik je om de stappen nogmaals door te nemen.

Les 3: Sollicitatiegesprek voeren

Introductie

In de vorige twee lessen hebben jullie al een CV opgesteld en een sollicitatiebrief geschreven. Je hebt hiervoor 1 van de drie voorgestelde vacatures gekozen, dat is jouw droombaan! En nu, nu ben je uitgenodigd voor hét gesprek, namelijk het sollicitatiegesprek.

In deze les doorlopen jullie een aantal stappen. In deze stappen ben je bezig met het voorbereiden op een sollicitatiegesprek.

Leerdoelen

Na deze les:

 

-       Weet je hoe je jezelf presenteert tijdens een sollicitatiegesprek

-       Kun je representatief overkomen tijdens een sollicitatiegesprek

-       Ben je goed voorbereid op de vragen die tijdens een sollicitatiegesprek worden gesteld

-       Kan je jouw kwaliteiten benoemen

Opdrachten

Er volgen nu vier verschillende stappen die jullie in deze les gaan doorlopen.

Stap 1

Een sollicitatiegesprek voeren. Misschien heb je al eens een sollicitatiegesprek gevoerd, bijvoorbeeld voor een bijbaantje. Of heb je al eens stage gelopen en kwam je daar ook eerst op gesprek. Maar misschien heb je nog helemaal geen ervaring. Dat maak niet uit, in deze les ga je alles leren over het voeren van een sollicitatiegesprek!

 

We beginnen met een Mentimeter, wij (de docenten) zijn namelijk erg benieuwd naar jouw ideeën als je denkt aan een sollicitatiegesprek. Wat komt het eerst in je op? Vul dat in op de Mentimeter. Alles is goed, niks is fout.

De QR- code van de mentimeter vind je hier:

 

QR- code mentimeter

Na afloop is er voor de docenten een goed beeld van de klas. Wat weten jullie al? Hierop wordt ingespeeld in een klassengesprek en de Mentimeter wordt nabesproken.

Stap 2

Goed voorbereid zijn op je sollicitatiegesprek is erg belangrijk. Het zorgt ervoor dat je zelfverzekerder het gesprek in gaat en daardoor een goede indruk achter laat. Ook laat het de werkgever zien dat je oprecht geïnteresseerd bent. Dat is natuurlijk heel belangrijk!

 

1.      Bekijk het volgende filmpje:

 

 

Stap 3

En dan nu…. Het sollicitatiegesprek! Inmiddels ben je goed voorbereid. Je weet wat er gevraagd kan worden tijdens een gesprek en je hebt jouw antwoorden klaar. Ook weet je waar je op moet letten bij de kennismaking en tijdens het gesprek. Mocht je het niet meer helemaal weten, bekijk dan het filmpje nog eens.

De opdracht: De docent heeft drietallen gemaakt, deze worden straks mondeling kenbaar gemaakt. In het drietal gaan jullie sollicitatiegesprekken voeren. Er zijn verschillende rollen:

-       De sollicitant

-       De werkgever

-       De observant

Jullie rouleren, dus elke student heeft straks alle drie de rollen een keer gespeeld.

En dan:

-       Bepaal wie welke rol als eerst speelt. Op tafel staan 4 bakjes met daarin briefjes. Uit bak 1 t/m 3 (algemeen, motivatie, competenties) worden twee briefjes uit elk bakje gepakt door de werkgever. Uit het vierde bakje (minder vaak gevraagd) wordt 1 briefje gepakt.

Op deze briefjes staan vragen die tijdens het gesprek gesteld worden. De sollicitant geeft aan op welke vacature hij zich heeft voorbereid. Ook deze vinden jullie op tafel.

-       De werknemer krijg 10 minuten de tijd om zich voor te bereiden. Lees de vacature en de vragen door die jij straks stelt in het sollicitatiegesprek.

-       De sollicitant en observator gaan tijdens deze 10 minuten in gesprek met elkaar. De observator heeft een standaard lijst gekregen met punten waarop hij let tijdens het sollicitatie gesprek. Als sollicitant kan jij aangeven waarop jij graag feedback wilt hebben. Zijn er onderdelen die je lastig vindt? Waar wil je tips over? De observant noteert dit op het formulier en zorgt dat hij ook op deze punten let.

De docent geeft het startsein. Jullie hebben 10 minuten de tijd voor het rollenspel. Vervolgens krijgen jullie 5 minuten de tijd voor de nabespreking. Let op: zorg dat je als observator de algemene regels voor het geven van feedback hanteert. Dit is in eerdere lessen besproken, maar nog even kort:

-       Geef een ik- boodschap

-       Beoordeel en veroordeel niet

-       Geef aan wat je goed vond gaan

-       Geef een tip wat de volgende keer anders zou kunnen en waarom

Na 5 minuten is het weer tijd voor de volgende ronde, de docent geeft het startsein. Jullie doorlopen bovenstaande stappen weer.

Ondertussen loopt de docent (en onderwijsassistent) langs de groepjes en geeft zo nodig feedback.

Stap 4

  • Het arrangement Voorbereiding op stage is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2021-02-15 22:17:00
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Vragen les sollicitatiebrief

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.