Niet aangeboren hersenletsel JV

Niet aangeboren hersenletsel JV

Start thema "Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)"

Inleiding

De term 'niet aangeboren hersenletsel' is een verzamelnaam voor verschillende soorten
aandoeningen die delen van de hersenen blijvend beschadigen. Sommige daarvan komen vaak voor,
andere zijn zeldzaam. Het hersenletsel is een zware inbreuk op de levensgeschiedenis en levenslijn
van een individu, en elk hersenletsel is een individueel drama waarin de omgeving wordt
meegenomen.
Als je het afzet tegen hoe ragfijn ieders individuele hersenen opgebouwd zijn, gaan nogal wat van de
letsels waar we het hier over hebben grof te werk in dit ingewikkelde en kwetsbare netwerk. Een licht letsel kan leiden tot subtiele veranderingen maar vaak echter met grote gevolgen. Zwaarder letsel maakt meer kapot. Dat zorgt ervoor dat er ook vrij algemene patronen te ontdekken zijn in hoe letsel zich vertaalt in veranderingen beleving, besef, communicatie en gedrag. Mensen blijven verschillen, maar zwaar letsel schakelt mensen tot op zekere hoogte ook gelijk. In dat spanningsveld moet de goede zorg verleend worden.
in dit onderwijsprogramma maken jullie nader kennis met verschilende aspecten rondom niet aangeboren hersenletsel.
De eindopdracht bestaat uit het bouwen van een website met betrekking tot een zelfgekozen aspect van niet aangeboren hersenletsel.

 

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt regelmatig alleen in complexe situaties en moet volgens protocol kunnen inspelen op wisselende en onverwachte omstandigheden. Zij beschikt over kennis en vaardigheden om NAH-cliënten op deskundige wijze  ondersteuning* te kunnen bieden. Haar werkzaamheden kunnen wisselen van aard en ze moet haar handelen dan ook snel kunnen aanpassen en zo nodig in overleg met collega’s doelgericht veranderingen in de ondersteuning voor NAH-cliënten kunnen doorvoeren.
Zij beschikt over specialistische kennis en vaardigheden om in complexe (probleem)situaties creatief oplossingen te bedenken. Zij ondersteunt collega’s en stagiaires en begeleidt hen bij hun werkzaamheden.

*Ondersteunen is een breed begrip waarmee zowel begeleiden, motiveren, coache, enthousiasmeren, activeren, sturen, ondersteunen als zorg overnemen wordt bedoeld.

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar vormt zich een beeld van de situatie en persoonlijkheid van de NAH-cliënt voor het hersenletsel.
Zij gaat na of de leefstijl en het gedrag van de NAH-cliënt zijn veranderd door het hersenletsel. Zij schat in wat de NAH-cliënt kan en helpt hem met het verwoorden van realistische mogelijkheden, behoeften en wensen. Zij overlegt met collega’s over de mogelijkheden en de ondersteuningsbehoefte van de NAH-cliënt en geeft opgedane informatie door aan het (multi)disciplinair team ten behoeve van het cliëntdossier. Zij blijft alert op veranderingen bij de NAH-cliënt en past zo nodig de ondersteuning hierop aan in overleg met collega’s.
De beginnend beroepsbeoefenaar maakt een netwerkanalyse en brengt, zo mogelijk samen met de NAH-cliënt en naastbetrokkenen, de situatie en persoonlijkheid van de NAH-cliënt voor het hersenletsel in kaart. Zij stelt in samenspraak met de NAH-cliënt, naastbetrokkenen en het multidisciplinair team het cliëntdossier op. * De term naastbetrokkenen wordt gebruikt voor mantelzorgers en vrijwilligers, ouders, verzorgers, familie, vrienden, wettelijke vertegenwoordigers, naastbetrokkenen en directe naasten.

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

D1-K1-W2: Begeleiden van de NAH-cliënt en naastbetrokkenen bij de verliesverwerking
De beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunt de NAH-cliënt bij het accepteren dat zijn leven verandert is na het hersenletsel en hij niet meer ‘de oude’ is. Zij helpt de NAH-cliënt om het verlies te verwerken. Zij ondersteunt de NAH-cliënt bij het maken van nieuwe keuzes op basis van zijn wensen en de mogelijkheden die er nog zijn. Zij informeert naastbetrokkenen over zowel de mogelijkheden als de beperkingen van de NAH-cliënt en ondersteunt naastbetrokkenen bij hun rouwverwerking. Zij leert naastbetrokkenen om te gaan met de nieuwe leefstijl en het nieuwe gedrag van de NAH-cliënt en stimuleert het contact tussen de NAH-cliënt en naastbetrokkenen.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, aandacht en begrip tonen

D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar observeert het gedrag van de NAH-cliënt binnen verschillende situaties en geeft haar observaties door. Zij bekijkt per situatie wat de NAH-cliënt wel en wat hij niet kan en past haar ondersteuning aan op zijn ziekte-inzicht, mogelijkheden en niveau binnen de specifieke context. Zij biedt de NAH-cliënt structuur en creëert de benodigde randvoorwaarden, zodat hij zich zo mogelijk verder kan ontwikkelen. Zij laat de NAH-cliënt zo veel mogelijk zelf de regie voeren Zij interpreteert het gedrag van de NAH-cliënt en onderneemt zo nodig actie. Zij signaleert wanneer de NAH-cliënt over zijn eigen grenzen heen dreigt te gaan en speelt hier op in om dit te
voorkomen. Wanneer de NAH-cliënt over zijn grenzen is gegaan, bespreekt ze met hem oplossingen hoe dit in het vervolg kan worden voorkomen.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen

D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar relateert het gedrag van de NAH-cliënt aan het hersenletsel en maakt een onderscheid tussen de persoon en het gedrag van de NAH-cliënt. Zij bewaakt haar eigen grenzen bij het omgaan met de NAH-cliënt. Zij signaleert ontremd gedrag en onderneemt actie. Zij informeert naastbetrokkenen over mogelijk ontremd gedrag van de NAH-cliënt en bespreekt hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan.
Zij herkent risicovolle of moeilijke situaties voor de NAH-cliënt, bereidt hem hierop voor en ondersteunt hem tijdens deze situaties. Zij informeert collega’s over mogelijk ontremd gedrag
van de NAH-cliënt en bespreekt hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Zij herkent spanningen of conflicten tussen de NAH-cliënt en zijn omgeving en zoekt samen met hen naar oplossingen.

D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- reageert duidelijk en adequaat op ontremd gedrag van de NAH-cliënt;
- houdt zich bij ontremd gedrag consequent aan de richtlijnen van de organisatie;
- zoekt actief oplossingen om te voorkomen dat de NAH-cliënt grenzen overschrijdt;
- gaat steeds open het contact aan met de NAH-cliënt.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, instructies en procedures opvolgen, met druk en tegenslag omgaan

Onderwijsleeractiviteit 1.Samenwerkings- en leercontract

In deze onderwijsleeractiviteit leer je:

  • Een samenwerkings- en leercontract op te stellen met hierin groepsafspraken en persoonlijke leerdoelen.

 

Onderwijstijd: 2 x 45 minuten

Het project NAH wordt uitgevoerd in een projectgroep van maximaal 5 personen.

De bedoeling van dit project is dat je je verdiept in de verschillende aspecten van NAH en dat je aan het eind van dit project gezamelijk de verworven kennis en inzichten hebt verwerkt in een website . Onder het tab  'eindopdracht' kun je hier meer over lezen.

Om een goede start te maken m.b.t. afspraken en leerresultaten is het belangrijk om dit vast te leggen in een samenwerkings- en leercontract.

In deze onderwijsleeractiviteit gaan jullie m.b.v. het bijgevoegde document afspraken maken en deze vastleggen in het samenwerkings- en leercontract.

Op basis van jullie leerbehoefte zal de docent de leeractiviteiten ten behoeve het project NAH invulling geven. De docent zal jullie coachen en advies geven op basis van jullie persoonlijke leervragen.

Open bestand SAMENWERKINGS- LEERCONTRACT NAH.docx

Resultaat 1.

Een samenwerkings- en leercontract.

Sites die tijdens dit thema gebruikt kunnen worden:

http://www.hersenletsel.nl

http://www.archipelzorggroep.nl/professionals-en-verwijzers/archipel-kenniscentrum

http://www.vilans.nl/thema-niet-aangeboren-hersenletsel.html

Wat is niet aangeboren hersenletsel?

Toelichting; Orientatie op niet aangeboren hersenletsel

Het is van belang dat verzorgenden en verpleegkundigen en andere hulpverleners dezelfde taal spreken als het over niet aangeboren hersenletsel gaat.

Wat is niet aangeboren hersenletsel en wat zijn de gevolgen er van voor de zorgvrager?

Het is belangrijk dat je weet hoe ons zenuwstelsel en de hersenen normaal werken en wat er mis kan gaan als deze beschadigd worden.

Tijdens dit eerste dagdeel wordt ingegegaan op de voorbereidingsopdrachten die jullie gemaakt hebben en wordt aan de hand van een powerpoint presentatie inzichtelijk gemaakt wat  NAH is en welke symptomen je hierbij kunt tegenkomen.

Daarnaast wordt het eerste deel van AFZ (anatomie, fysiologie en ziekteleer) in relatie tot NAH doorgenomen.

 

 

 

 

studieactiviteit

In deze activiteit leer je:
•    wat niet aangeboren hersenletsel is;
•    welke aandoening onder niet aangeboren hersenletsel vallen;
•    hoe zich dit (kan) uit(en) in de dagelijkse beroepspraktijk van de verpleegkundige

 

 

 

 

 

Studietijd: 30 minuten

 

Opdracht

Maak aan de hand van het bijgevoegde schema een overzicht van ziektebeelden en bijbehorende symptomen en verschijnselen die jij in je beroepspraktijk tegenkomt.

 

Open bestand inventarisatie NAH eigen beroepspraktijk

Onderwijsleeractiviteit 2.1

Onderwijstijd: 2 x 45 minuten

In een onderwijsleergesprek worden de ervaringen vanuit jullie beroepspraktijk besproken en wordt het begrip NAH nader toegelicht.

impressie niet aangeboren hersenletsel

Toelichting; AFP

Om inzicht te hebben in NAH en de specifieke verpleegkundige zorg aan zorgvragers met niet aangeboren hersenletsel te kunnen verlenen is het van belang kennis en inzicht te hebben in de werking van de hersenen, de oorzaken van hersenletsel en de gevolgen hiervan voor het functioneren van de zorgvrager.

 

 

Studieactiviteit

In deze activiteit leer je:

  • de anatomie en fysiologie van de hersenen;
  • welke grote functionele systemen samen de hersenwerking vormgeven;
  • in grote lijnen hoe de werking van de hersenen georganiseerd is (de indeling 'voor-achter',
    'links-rechts', 'diepe systemen en schors', 'evolutonair oud en nieuw')
  • welke symptomen door hersenletsel worden veroorzaakt, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen cognitieve symptomen, motorische symptomen en gedragssymptomen.

 

Studietijd 60 minuten (en 180 minuten aanvulling/verdieping)

Opdracht:

  1. Verdiep je in de anatomie en fysiologie van de hersenen. Lees hiervoor hoofdstuk 13 uit het boek Dr. L.-L. Kirchman ‘Anatomie en fysiologie van de mens” herzien door P. Bocken en M. Vleugels of zoek op he internet naar relevante informatie. Formuleer je vragen en opmerkingen voor de les AFP.
  2. ter aanvulling/verdieping kun je de DWDD-colleges bekijken van april/mei 2015. Hierin geeft professor dr. Erik Scherder een 3-tal colleges over de werking van de hersenen en gaat hij ook in op NAH. Je kunt hiervoor de hieronder genoemde link gebruiken.    

dwdd college; het brein

Onderwijsleeractiviteit 2.2

 

Onderwijstijd 4x45 minuten

De docent neemt stapsgewijs de basis-theorie over de hersenwerking door en belicht de
verschillende oorzaken van hersenletsel en hun gevolgen.

 

Toelichting; ervaringsdeskundige

Als verpleegkundige is het van belang dat je je kunt inleven in de situatie van de zorgvrager. Hiervoor verzamel je gegevens over de zorgvrager om de zorg en je benadering zo optimaal mogelijk af te kunnen stemmen op de zorgvrager. Je verzamelt gegevens over het leven van de zorgvrager vóór het hersenletsel en het leven van de zorgvrager ná het hersenletsel. Hierdoor kun je je een beeld vormen welke invloed het hersenletsel heeft op het totale leven van de zorgvrager en kun je je enigzins voorstellen hoe het hersenletsel ingrijpt op de beleving en de emoties van de zorgvrager.

Iedere zorgvrager met hersenletsel heeft te maken met zijn specifieke gevolgen van het hersenletsel en zijn eigen identieke manier van omgaan met het hersenletsel.

Tijdens deze onderwijsactiviteit komt een zorgvrager met niet aangeboren hersenletsel zijn verhaal doen.

Studieactiviteit

In deze onderwijsactiviteit leer je:

  • hoe het is om geconfronteerd te worden met niet aangeboren hersenletsel en hoe dit kan ingrijpen in het leven van een zorgvrager met niet aangeboren hersenletse

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderwijsleeractiviteit 2.3

Onderwijstijd 2 x 45 minuten

Opdracht voor de projectgroep:

  • Formuleer je met je projectgroep onderwerpen die je met de gastspreker zou willen bespreken.
  • Ter verdieping kun je op internet zoeken naar ervaringen van mensen met NAH.

De gastdocent is een man van 48 die op 7 jarige leeftijd door een auto-ongeluk niet aangeboren hersenletsel heeft opgelopen. Hij komt zijn verhaal vertellen; hij vertelt met name ook hoe hij zijn leven nu organiseert en plant en hoe hij hierin ondersteund wordt.

Resultaat

  • Je hebt inzicht in en overzicht over NAH, in de oorzaken van NAH en symptomen en verschijnselen

De gevolgen van niet aangeboren hersenletsel

Toelichting

Niet aangeboren hersenletsel kan op verschillende gebieden gevolgen hebben.

we onderscheiden hierin:

  • lichamelijk functioneren
  • psychisch functioneren
  • sociaal emotioneel functioneren
  • cognitief functioneren

hoe deze gevolgen zich manifesteren in het dagelijks leven van de zorgvrager is afhankelijk van de ernst en grootte van de hersenbeschadiging, de plaas van de hersenbeschadiging, de reactie van de zorgvrager op het hersenletsen en de gevolgen daarvan en de reactie van de omgeving van de zorgvrager.

In de voorbereiding op onderwijsactiviteit heb je een inventarisatie gemaakt van de aandoeningen die jij in de beroepspraktijk tegenkomt en welke symptomen hierbij passen.

In deze onderwijsactiviteit gaan we verder in op de betekenis van NAH voor de zorgvrager en diens omgeving, en hoe deze hiermee omgaan.

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

D1-K1-W2: Begeleiden van de NAH-cliënt en naastbetrokkenen bij de verliesverwerking

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, aandacht en begrip tonen

Coping

 

NAH leidt tot een breukvlak in het leven; het leven vóór en het leven ná het hersenletsel. Een taak van de verpleegkundige is om de zorgvrager en diens sociale netwerk te begeleiden in het vinden van een nieuwe gezamenlijke balans. Dit is voor de zorgvrager en diens sociale netwerk een intensief en ingrijpend proces.

Coping is een begrip waarmee aangegeven wordt hoe iemand met problemen, veranderingen of stress omgaat. Hiervoor zet ieder individu bepaalde strategieen in.

Hoewel de copingstrategieën van elk mens uniek zijn, zien we toch dat de meeste copingstrategieën zijn in te delen in de volgende categorieën: Actief aanpakken, emotiegerichte coping, vermijding, geruststellende gedachten, overcompensatie en passiviteit.

Zo zal de één bij stress en problemen bijvoorbeeld geneigd zijn om afleiding te zoeken in werk, terwijl een ander steun zoekt bij vrienden, en weer een ander zal zich te goed doen aan drank en drugs om zijn problemen even te vergeten.  Elk mens zal in de ene situatie ook anders op stress en problemen reageren dan in een andere situatie, er zijn maar weinig mensen die slechts één copingstrategie gebruiken. Toch zie je vaak wel dat mensen voorkeur voor een bepaalde stijl hebben.

Studieactiviteit

In deze onderwijsactiviteit leer je:

  • wat coping is
  • welke copingstrategieen er zijn
  • hoe deze ingezet kunnen worden door de zorgvrager én de verpleegkundige

 

Studietijd 45 minuten

 

Opdracht:

  1. Lees het bijgevoegde artikel over coping en formuleer vragen voor de onderwijsleerbijeenkomst.
  2. Neem de lijst van copingsstrategieën door en inventariseer welke copingsstrategieën jij bij de zorgvrager met NAH tegenkomst en hoe jij als verpleegkundige de zorgvrager hierbij begeleidt.

 

 

 

 

http://www.btsg.nl/infobulletin/adaptatie-coping%20model.htmlhttp://

Open bestand Coping.docx

Open bestand Lijst met copingstrategieën.docx

Open bestand powerpoint coping

onderwijsleeractiviteit 3.1

Onderwijstijd: 2 x 45 minuten

In deze onderwijsleeracitiviteit wordt door middel van een onderwijsleergesprek het begrip "coping" nader uitgediept en wat de betekenis hiervan is voor de verpleegkundige in relatie tot NAH.

Aan de hand van de inventarisatie die je gemaakt hebt worden knelpunten geinventariseerd en geanalyseerd en worden verpleegkundige interventies besproken die je als verpleegkundige kunt inzetten om de zorgvrager met NAH optimaal te kunnen begeleiden in het verwerkingsproces.

 

Fasen van het rouwproces

NAH betekent dat de zorgvrager afscheid moet nemen van (aspecten van) het leven voor het hersenletsel.

Elisabeth Kübler-Ross heeft onderzoek gedaan bij mensen die te maken hadden met een verliessituatie en de manier waarop mensen hierop reageerden. Zij heeft vervolgens 5 fasen onderscheiden in het rouwproces.

  1. ontkenning
  2. boosheid
  3. onderhandelen
  4. depressie
  5. aanvaarding

 

Onderwijsleeractiviteit 3.2

Onderwijstijd 2 x 45 minuten

In deze onderwijsactiviteit worden de fasen van het rouwproces volgens Elisabeth Kübler Ross besproken.

Opdracht:

Je gaat je met je projectgroep verdiepen in de fasen van het rouwproces. vervolgens maak je  het verband zichtbaar tussen de  fasen van het rouwproces volgens Kübler Ross en de copingsstategiën. Welke strategieen zul je tegenkomen bij een zorgvrager in welke fase van het rouwproces. Beargumenteer je keuze.

Deze opdracht wordt klassikaal nabesproken

Resultaat

Het behandelings- en begeleidingstraject

Toelichting

Op het moment dat de zorgvrager geconfronteerd wordt met NAH start een periode van behandeling en begeleiding.

In dit traject zijn de volgende fases te onderscheiden:

  • acute fase
  • revalidatiefase
  • re-integratiefase
  • rehabilitatiefase

De begeleiding en behandeling zal tijdens deze fases in verschillende instellingen plaatsvinden en door verschillende hulpverleners gestalte gegeven worden. Je kunt als verpleegkundige in alle fasen van het proces een aandeel hebben. Je begeleiding en je beroepsvaardigheden zullen echter per fase en instelling verschillend kunnen zijn.

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

Onderwijsleeractiviteit 4.

Onderwijstijd 2 x 45 minuten

Verzamel met je projectgroep op het internet informatie over de verschillende fasen  van het behandelings- en begeleidingstraject:

  • In welke setting kan deze fase gestalte krijgen?
  • wat is de specifieke taak van de verpleegkundige in deze fase?
  • welke disciplines kunnen in deze fase betrokken worden?

Deze opdracht wordt klassikaal nabesproken

Resultaat

Overzicht van de verschillende fasen van het behandelings- en begeleidingsproces bij zorgvrager met NAH en de specifieke verpleegkundige taak tijdens de diverse fasen.

wetgeving

Toelichting

Op het moment dat een zorgvrager en diens sociale netwerk te maken krijgen met de gevolgen van niet aangeboren hersenletsel zullen na de eerste schok veel vragen bij hen opkomen ten aanzien van de toekomst. Op het gebied van zorg en verpleging, eventuele dagbesteding, werk, studie, kosten moet er veel bedacht en geregeld worden. Veel zorgvragers en hun sociale netwerk hebben hierbij ondersteuning en begeleiding nodig.

 

Verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W2: Begeleiden van de NAH-cliënt en naastbetrokkenen bij de verliesverwerking

De onderliggende competenties is: begeleiden

Studieactiviteit

 

In deze activiteit leer je:

  • welke wetten er zijn waar zorgvragers met NAH mee te maken (kunnen) krijgen
  • wat deze wetten inhouden
  • in hoeverre jezelf op de hoogte bent van de wetgeving door het maken van de nationale zorgwettentest

 

Opdracht:

Maak de nationale zorgwettentest en neem eventuele vragen mee naar de onderwijsleerbijeenkomst.

 

 

http://kennistest.hhm.nl/#/

Onderwijsleeractiviteit 5.

Onderwijstijd 2 x 45 minuten

Brainstorm met je projectgroep over relevante wetgeving die van kracht kan zijn/worden bij mensen met niet aangeboren hersenletsel Deze wetten zijn er op gericht zijn de zorgvrager te ondersteunen in het vinden van een zo optimaal mogelijke evenwicht.

Vervolgens zoek je op het internet naar informatie over deze wetten en maak je een beknopt overzicht over de inhoud van deze wetten. Dit overzicht wordt een onderdeel van de website die je gaat bouwen. Voor de duidelijkheid laten we hierbij de WGBO, Wet BIG en BOPZ buiten beschouwing. De kennis over deze wetgevingen wordt geacht bekend te zijn.

 

Omdat er naast de gevolgen van het hersenletsel ook veel regel-  en administratiezaken op het bord van de zorgvrager en het sociale netwerk komen is het van belang dat bekend is dat zij hierin ook ondersteuning kunnen vragen en krijgen. Maak een overzicht van instanties die de zorgvrager en het sociale netwerk op dit vlak kunnen ondersteunen.

http://www.handicap-studie.nl/home.aspx

http://www.zorghulpatlas.nl/zorgatlas

http://www.uwv.nl

Resultaat

  • een overzicht van wetten op het gebied van gezondheidszorg, werk, opleiding waar mensen met NAH mee te maken (kunnen) krijgen
  • een overzicht van instanties die de zorgvrager met NAH kan ondersteunen op gebied van advies, adminstratie, lotgenotencontact etc..

Van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid

Toelichting

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

Studieactiviteit

In de zorg en begeleiding aan zorgvragers met NAH gaan we er vanuit dat iemand zijn leven invulling kan geven op de manier zoals hij of zij dat wil. Dat betekent dat we goed moeten inventariseren wat de wensen zijn van de zorgvrager en hoe we hem of haar hier zo optimaal mogelijk in kunnen ondersteunen en wie we daarbij nodig hebben.

De tijd dat enkel de hulpverlener voor de zorgvrager bepaalde welke het zorg en ondersteuning de zorgvrager nodig heeft en hoe dit gebeurt definitief achter ons. De regie heeft de zorgvrager zelf in handen en we betrekken hierbij  het sociale netwerk van de zorgvrager en zo nodig anderen uit de samenleving zoals vrijwilligers.

Vragen die hierbij gesteld moeten worden zijn:

  • Wat kan de persoon met hersenletsel zelf en wat kunnen anderen doen?
  • Hoe bepaal je de zelfredzaamheid van een persoon?
  • In welke mate hangt de zelfredzaamheid af van het sociale netwerk?
  • in hoeverre kun je deze hierbij betrekken zonder dat zij overbelast raken?

Ook in de wetgeving is dit gegeven verankert. Denk hierbij aan de WGBO, Kwaliteitswet zorginstellingen en de nieuwe wet- en regelgeving per 1 januari 2015. Het doel van de nieuwe wetgeving zoals de WMO is MEEDOEN. De samenleving is van iedereen. De WMO bijvoorbeeld is geen zorgwet maar een participatiewet. Maar hoe geef je dat in de praktijk gestalte voor zorgvragers met NAH?

Op het gebied van NAH zijn verschillende instrumenten ontwikkeld die de verpleegkundige kan inzetten om de wensen en mogelijkheden van de zorgvrager zo duidelijk mogelijk in beeld te brengen. Hierbij wordt informtie verzameld over het leven voor en na het hersenletsel. Naast het ordeningssysteem  wat in de instelling gebruikt wordt zoals de 4 domeinen, SAMPC of Omaha kunnen deze instrumenten gebruikt worden. De verkregen gegevens worden vervolgens in het zorgdossier.

Een specifiek aandachtspunt bij zorgvragers met NAH in het formuleren van wensen en zorgvragen voor en door de zorgvrager is de mate van ziekte-inzicht. GZ psycholoog Arno Prinsen heeft vanuit zijn ervaring met zorgvragers  met NAH 3 typen zorgvragers onderscheiden: de Voorbijganger, de Zoeker en de Klant.

  • De Voorbijganger heeft een beperkt ziektebesef. Hij erkent niet dat hij een probleem heeft. De voorbijganger heeft dan ook geen hulpvraag als hij bij de hulpverlener aan tafel zit. 
  • Bij de Zoeker is er enig ziektebesef. Vaak komt dit tot uiting in een vage of slecht omlijnde hulpvraag. De zoeker weet dat er iets met hem aan de hand is, maar wat, weet hij niet. En hoe hij daarbij geholpen kan worden is ook niet bekend. 
  • De Klant heeft een duidelijke vraag, maar weet niet welke hulpmiddelen hij daarbij kan inzetten. De eigen hulmiddelen - inzichten, kennis, tips - schieten tekort. Maar de hulpvraag is er wel degelijk. Voor de hulpverlener is een klant iemand waarmee hij snel aan de slag kan.

 

 

In deze onderwijsactiviteit leer je:

  • wat het verband is tussen zelfredzaamheid en samenredzaamheid
  • welke specifieke hulpmiddelen er zijn om de wensen en mogelijkheden van zorgvragers met NAH zo optimaal mogelijk te inventariseren en analyseren
  • een beargumenteerd oordeel te vormen over de bruikbaarheid van enkele van deze instrumenten
  • een beeld te vormen over hoe samenredzaamheid in jouw werksituatie gestalte krijgt en te benoemen welke uitdagingen er liggen ten aanzien van samenredzaamheid

 

studietijd 45 minuten

Opdracht:

  1. Benoem wat de termen "de voorbijganger, de zoeker en de klant" voor jou als verpleegkundige betekenen bij het inventariseren en vaststellen van de zelfredzaamheid van de zorgvrager.
  2. In de brochure "Zo Zelfredzaam" worden op pagina 12 en 13 een aantal definities gegeven van "zelfredzaamheid". Kies de definitie die jou het meest aanspreekt en onderbouw je keuze.
  3. Beschrijf wat voor jou het begrip "samenredzaamheid" inhoudt.
  4. Benoem hoe in jouw beroepspraktijk de samenredzaamheid gestalte krijgt; in hoeverre worden mantelzorgers en vrijwilligers betrokken bij de zorg? Maak hiervoor de bijgevoegde teamscan uit het "Handboek samenredzaamheid" (pagina 8-10). Kies de teamscan die voor jou van toepassing is. Benoem vervolgens verbeterpunten.

 

Open bestand werkboek_samenredzaamheid.pdf

Open bestand Zo_zelfredzaam.pdf

Onderwijsleeractiviteit 6

Onderwijstijd:  3 x 45 minuten

In een onderwijsleergesprek worden de begrippen "zelfredzaamheid"en "samenredzaamheid" nader gedefinieerd en worden de uitkomsten van de teamscans besproken.

In de projectgroep ga je je verdiepen in de hulpmiddelen die er zijn om de zelfredzaamheid van zorgvragers te inventariseren. Hiervan kies je er één uit welke je gaat beoordelen op basis van:

  • bruikbaarheid
  • gebruikersvriendelijkheid
  • taalgebruik

Hiervoor maak je gebruik van onderstaande links

De uitkomsten worden klassikaal besproken

 

Open bestand Zelfredzaamheid_Matrix-2013.pdf

Open bestand Zelfredzaamheidsradar.pdf

http://www.effectenster.nl

http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg/Zelfredzaamheid-ouderen.html

gesprekswijzer mantelzorgers

gesprekswijzer voor getroffenen

http://www.expertisecentrummantelzorg.nl/em/instrument-een-genogram-maken-de-generaties-in-beeld.html

Het therapeutisch milieu

Toelichting

Voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de zorgvrager met NAH is het van belang dat de omgeving en de benadering op een eenduidige manier gestalte krijgt. Dit noemt men ook wel het therapeutisch milieu. Hoe beter het therapeutisch milieu is afgestemd op de zorgvrager met diens specifieke wensen en mogelijkheden (en beperkingen) hoe beter een zorgvrager zal functioneren.

De verpleegkundige is een belangrijke bepalende schakel in het opzetten van en invulling geven aan het therapeutisch milieu

 

Verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen

Studieactiviteit

Studieactiviteit

In de activiteit leer je

  • wat ceen therapeutisch milieu is
  • wat belangrijke aspecten zijn van een therapeutisch milieu
  • hoe het therapeutisch milieu in jou beroepspraktijk gestalte krijgt
  • welke benaderings- en/of begeleidingsprogramma's er zijn voor zorgvragers met NAH

 

studietijd: 45 minuten

Opdracht:

Neem de resultaten van deze opdracht mee naar de onderwijsleeractiviteit:

  1. Lees het bijgevoegde artikel over het therapeutisch milieu en formuleer je vragen en/of onduidelijkheden en neem deze mee naar het onderwijsleergesprek over het therapeutisch milieu.
  2. Vervolgens kijk je vanuit de theorie naar het therapeutisch milieu bij jou op de afdeling vanuit de 3 pijlers van het therapeutisch milieu: Ruimte, tijd en handelen. Wat zijn sterke kanten aan het therapeutisch milieu en wat zijn minder sterke kanten?

Open bestand Therapeutisch klimaat;reader.docx

Onderwijsleeractiviteit 7.

Onderwijstijd: 4 lesuren van 45 minuten

In een onderwijsleergesprek wordt ingegaan op de resultaten van de voorbereidingsopdracht en wordt het begrip "therapeutisch milieu" vertaald naar je eigen beroepspraktijk en de verpleging en begeleiding van zorgvragers met NAH

Voor zorgvragers met NAH zijn er verschillende programma's ontwikkeld die zorgvragers, zorgverleners en het sociale netwerk van de zorgvrager ondersteunen in het optimaliseren van de mogelijkheden.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Empatisch Directieve benadering
  • Zintuigprikkeling
  • Neuropsychologische revalidatie
  • op basis van competentiegericht werken:
    • IOG(Intensieve Orthopeadagogische Gezinsbehandeling)
    • PPG (Praktische Pedagogische Gezinsbehandeling)
  • Oplossingsgericht werken
  • 5 K's
  • Brain Integration
  • PDL (Passiviteiten van het Dagelijks Leven)
  • Boks-Bant methode van Apperlo
  • Hooi op je vork

In je projectgroep ga je één van deze benaderingswijzen/ondersteunigsprogramma's nader bestuderen en kritisch bekijken; mocht je nog een andere tegenkomen of wordt op je afdeling met een ander programma gewerkt dan mag je dit ook verder uitwerken.

Je krijgt inzicht bij welke doelgroep dit programma kan worden ingezet. Je formuleert positieve punten van het programma en kritische punten. Je motiveert hierbij de keuzes die je maakt.

Verwerk je verkregen gegevens in een powerpoint-presentatie; deze worden aan de groep gepresenteerd.

Resultaat

  • een inventarisatie en analyse van het therapeutisch milieu in jouw werksetting
  • een uitgewerkt ondersteuningsprogramma voor zorgvragers met NAH en/of diens sociale netwerk

Communicatie

Toelichting

Je kunt niet niet-communiceren! (Watzlawick)

Bovenstaand is belangrijk om je te beseffen. Ook als je denkt dat je niet communiceert zend je toch
een boodschap uit. Communicate is het proces van zenden en ontvangen van boodschappen
(bewust en onbewust).
Communicate is de centrale factor in de sociale interacte. Belangrijke communicatemiddelen zijn de
taal, non-verbale communicate, symbolen en signalen.
Tijdens de interactie met een cliënt met NAH kun je als verpleegkundige in situates terecht komen waar
je niet goed raad mee weet. Je vraagt zich dan af op welke wijze je het beste kunt communiceren. De
zorgvrager met NAH kan anders reageren dan je had verwacht. Het is dan van belang om te achterhalen
wat de oorzaak is dat de communicate niet altjd vlekkeloos verloopt.
Heef het te maken met: (het gedrag van) de cliënt, de communicate of, de bejegening van de cliënt
en/of de hulpverlener?

verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen

Studieactiviteit

In de activiteit leer je

  • wat communicatie is
  • wat belemmerende factoren zijn in de communicatie met de zorgvrager met NAH
  • hoe je kunt inspelen op de communicatiemogelijkheden van de zorgvrager om deze optimaal te benutten

 

studietijd: 45 minuten

Opdracht:

Neem de antwoorden op de volgende vragen mee naar de onderwijsleeractiviteit:

  1. welke stoornissen in de communicatie ten gevolge van NAHkom jij tegen in je dagelijkse beroepspraktijk?
  2. hoe wordt hier door jou en je collega's mee omgegaan?
  3. wat zijn hierin je sterke kanten en wat zou je verder willen ontwikkelen?

Onderwijsleeractiviteit 8.

Onderwijstijd: 3 lesuren van 45 minuten

  1. In een onderwijsleergesprek en met behulp van een powerpointpresentatie wordt de studieopdracht besproken en wordt en dieper ingegaan op communicatieproblematiek in relatie tot NAH.
  2. Je gaat in je projectgroep één communicatiestoornis verder uitdiepen en geeft tips voor de omgang met de zorgvrager die deze specifieke communicatiestoornis heeft; de verkregen informatie verwerk je in de eindopdracht.

Resultaat

  • Een overzicht van communicatieproblematiek in relatie tot NAH
  • Persoonlijk geformuleerde leervragen met betrekking tot communicatie in relatie tot NAH

 

Omgaan met ontremd gedrag

Toelichting

Niet aangeboren hersenletsel heeft niet alleen gevolgen voor de communicatie maar vaak voor meerdere aspecten van de persoonlijkheid. Eén van de symptomen die vaak voorkomen bij NAH is ontremd gedrag.

Mensen met ontremd gedrag hebben hun impulsen minder goed of soms zelfs helemaal niet meer onder controle. Iemand kan in mindere of in meerdere mate ontremd gedrag vertonen. We kunnen het ons voorstellen als een glijdende schaal met aan het ene uiteinde ontremd gedrag en aan het andere uiteinde gedrag dat we geremd noemen. Het gedrag van ieder mens beweegt zich ergens tussen deze twee polen.

Waar we ons bevinden op de schaal van geremd/ontremd gedrag heeft in de eerste plaats te maken met de omgeving waarin we opgroeien en leven. In hoeverre wordt het binnen de eigen cultuur toegestaan emoties te uiten? Zijn er strikte fatsoensnormen waaraan een ieder zich dient te houden? Hoe direct mag je zijn in je uitingen? Wordt het toegestaan om toe te geven aan spontane invallen en opwellingen?

Meestal hebben we door onze opvoeding, cultuur, ontwikkeling geleerd hoe we ons in bepaalde situaties kunnen gedragen. Door hersenletsel kan dit bewustzijn van normen en waarden of de controle over impulsen en emoties veranderen.

Ontremming kan zich op meerdere aspecten manifesteren; denk hierbij aan ontremming met betrekking van het doen van aankopen, vloeken en schelden,  lachen en huilen, agressie, seksuele ontremming.

Voor zowel de zorgvrager als diens omgeving is het ontstaan van ontremd gedrag een confronterende gebeurtenis.

Ontremd gedrag is in de meeste situaties grensoverschijdend; er wordt onvoldoende of geen rekening gehouden met de persoonlijke waarden en normen van de ander.

Als verpleegkundige zul je hierbij:

  • de zorgvrager begeleiden in het ontremd gedrag en beschermen
  • de omgeving van de zorgvrager hierin begeleiden en beschermen
  • je persoonlijke waarden en normen moeten (h)erkennen en vandaar uit de zorgvrager begrenzen ten aanzien van zijn gedrag.

Verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, instructies en procedures opvolgen, met druk en tegenslag omgaan

Studieactiviteit

In deze leeractiviteit leer je:

  • wat ontremd gedrag is
  • wat oorzaken zijn van ontremd gedrag
  • hoe je als verpleegkundige de zorgvrager en de omgeving kunt begeleiden bij het omgaan met ontremd gedrag
  • hoe je dit verwerkt in een benaderingsplan

 

studietijd: 60 minuten

Opdracht:

  1. Lees het artikel "Cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van hersenletsel; Signaleringslijst voor zorgverleners"
  2. Neem een zorgvrager uit je beroepspraktijk die ten gevolge van NAH ontremd gedrag vertoond.

Verwerk de gegevens van de zorgvrager in een casus. In de casus komen de volgende aspecten aan de orde:

  • personalia
  • aandoening
  • hoe uit zich het ontremde gedrag
  • welke begeleiding krijgt de zorgvrager ten aanzien van het ontremde gedrag
  • weke begeleiding krijgt de omgeving vanuit het ontremde gedrag

 

Open bestand signaleringslijstontremd gedrag zorgverleners.pdf

Open bestand richtlijn_probleemgedrag.pdf

Onderwijsleeractiviteit 9

Onderwijstijd: 3 x 45 minuten

  1. in een onderwijsleergesprek wordt aan de hand van een powerpoint nader ingegaan op het begrip "ontremd gedrag".
  2. hoe pak je ontremd gedrag als verpleegkundige methodisch aan en hoe verwerk je dat in een benaderingsplan? Het artikel "Cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen
    van hersenletsel; Signaleringslijst voor zorgverleners" wordt besproken er wordt ingegaan op de praktische toepasbaarheid van het instrument
  3. Werken met de casus:
  • in je projectgroep kies je 1 casus uit
  • deze casus ga je analyseren volgens de signaleringslijst
  • Stel aan de hand van de analyse een benaderingsplan op
  • In het benaderingsplan wordt het gedrag beschreven, wordt het doel van het benaderingsplan beschreven en de verpleefkundige interventies
  • de benaderingsplannen worden plenair nabesproken

Resultaat

  • een benaderingsplan voor een zorgvrager met ontremd gedrag

Eindopdracht thema "niet aangeboren hersenletsel"

Toelichting

De eindopdracht van het thema "niet aangeboren hersenletsel" bestaat uit het maken van een (mini)website.

Deze website is bedoeld voor mensen met niet aangeboren hersenletsel en hun sociale netwerk of beroepsmatig geïnteresseerden zoals verzorgenden en verpleegkundigen. Vanuit de onderwerpen die behandeld worden kies je één onderwerp waarover je de zorgvrager en zijn sociale netwerk voorlichting en advies wilt geven.

Op de website moeten minimaal de volgende onderwerpen terugkomen:

  • korte uitleg over NAH
  • een ziektebeeld
  • een instrument om de zelfredzaamheid te inventariseren met toelichting
  • een  benaderings- of ondersteuningsprogramma gericht op het ziektebeeld
  • de relevante wetgeving passend bij het gekozen ziektebeeld
  • een communicatiestoornis die ten gevolge het gekozen ziektebeeld kan ontstaan en tips in de omgang
  • uitleg over ontremd gedrag gerelateerd aan het gekozen ziektebeeld

 

De link verwijst je naar een handleiding voor het bouwen van een website in het kader van het thema NAH.

 

http://wikinah.weebly.com

Onderwijsleeractiviteit 10

Onderwijstijd 5 lesuren van 45 minuten

 

lesuur Acitiviteit
1 en 2 Uitleg opdracht en eerste opzet maken van de website
3 en 4 De verkregen informatie verwerken op de website
5 Presentatie van de website

 

de beschikbare uren zijn in het rooster verdeeld over de themaweek

 

Resultaat

  • Een (mini)website waarin de resultaten van de studieactiviteiten van dit onderwijsprogramma ten aanzien van NAH zijn verwerkt.

Evaluatie

Studieactiviteit

 

Studietijd 45 minuten

  • Ter afsluiting van deze themaweek wordt het programma en de wijze waarop dit gestalte heeft gekregen geëvalueerd.
  • Ook kijk je naar de persoonlijke ontwikkeling; wat heeft deze week je opgeleverd, heb je persoonlijke leerdoel behaald? Hoe was de samenwerking in de projectgroep?Zijn er nog leerdoelen die je meeneemt in het verdere verloop van je opleiding?

Opdracht:

  • Schrijf een verslag van 1 A4 waarin je bovenstaande punten verwerkt.
  • Dit verslag neem je mee naar de evaluatie en wordt in het portfolio opgenomen.
  • Vul het bijgevoegde evaluatieformulier in

Open bestand Evaluatieformulier themaweek NAH.docx

Onderwijsleeractiviteit 11

Onderwijstijd 1 lesuur van 45 minuten

Samen met de docent wordt de themaweek geëvalueerd.

Resultaat

  • Een evaluatieverslag ten aanzien van de themaweek NAH en je persoonlijke ontwikkeling.

Open bestand NAH dagdeel 1.pptx

Open bestand