Projectdeel 1: Massamedia
Introductie
Inleiding
massamedia
socialbesitas
Opdracht: bekijk de 2 bovenstaande filmpjes door op de knop te drukken.
We praten, appen, snappen, dm'en, facetimen, facebooken, tiktokken en chatten. We zijn de hele dag bezig met het ontvangen en overbrengen van informatie. Dit heet communicatie.
Bij communicatie is er altijd een zender en een ontvanger. Als je face-to-face zit met je vriendje of vriendinnetje, dan communiceer je vaak direct met elkaar zonder medium. Is je vriendje of vriendinnetje op vakantie in een land ver hier vandaan, dan communiceer je via een medium. Een medium is een middel om te communiceren.
Er zijn heel veel bedrijven die zich alleen maar bezighouden met het overbrengen van informatie. Denk bijvoorbeeld aan reclames die je op televisie voorbij ziet komen. Welke media zijn er allemaal? En welke functies hebben ze? Hoe is jouw mediagedrag? Je gaat het allemaal ontdekken en leren in dit project.
Leerdoelen
Aan het eind van dit project kun je:
-
benoemen wat massamedia zijn;
-
voorbeelden van massamedia benoemen;
-
beschrijven welke functies media hebben;
-
de verschillen verwerken tussen publieke en commerciële omroepen;
-
uitleggen wat de verschillen zijn tussen landelijke en regionale dagbladen;
-
met je groepje een tijdschrift voor jongeren bedenken en ontwikkelen;
-
uitleggen wat sociale media zijn;
-
voorbeelden noemen van sociale media;
-
kritisch kijken naar beelden.
Wat gaan we doen?
Zoals je gewend bent van de vorige projecten, ga je ook nu met je groep aan de slag met verschillende projectdelen. Project media bestaat uit de volgende delen:
Projectdeel 1: Massamedia
Projectdeel 2: Televisie en Radio
Projectdeel 3: Kranten en Tijdschriften
Projectdeel 4: Sociale media
Projectdeel 5: Mediawijs
Tip: Maak in Google Drive in het mapje M&M een nieuw mapjes met de naam "Project Media".
Introductieopdracht
Groepsopdracht:
We gebruiken ontzettend veel media in ons leven: radio in de auto, televisie in de avond, netflixen in het weekend, appen met je vrienden. Op deze manier komt er ook ontzettend veel informatie op ons af.
Van welke media hebben jullie afgelopen weekend gebruik gemaakt?
Verwerk jullie mediagebruik samen in één tabel. (zie tabel hieronder als voorbeeld):
Welke media? |
Waarvoor? |
Hoe lang? |
(voorbeeld)
Televisie
|
Kijken van voetbal en serie.
|
3 uur
|
Instagram |
Posten en kijken naar posts van anderen. |
1,5 uur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Theorie: Wat zijn massamedia?
Bijna iedereen maakt tegenwoordig gebruik van radio, televisie en internet. Naast deze voorbeelden van massamedia zijn er ook nog tijdschriften, kranten, boeken, flyers, series, films en billboards. Massamedia zijn media die met hun communicatie ontzettend veel mensen bereiken. Massamedia hebben enkele kenmerken:
- De informatie die deze media overbrengen zijn openbaar. Dit houdt in dat het voor iedereen zichtbaar en toegankelijk is.
- De zender en ontvanger kennen elkaar niet. Ze hebben dus geen persoonlijke contact.
- De communicatie is eenzijdig. Het is dus eenrichtingsverkeer.
2. Theorie: De functies van massamedia
We gebruiken de media dagelijks om verschillende redenen. Media kunnen voor ons de verschillende functies hebben:
-
Informatieve functie: Kranten, radio, televisie en internet geven ons dagelijks informatie en nieuws over wat er in de wereld gebeurt.
-
Socialiserende functie: Socialisatie betekent dat je waarden en normen aanleert. Waarden zijn dingen die wij belangrijk vinden. En normen zijn regels waar wij ons aan moeten houden. Via de media leren wij belangrijke normen en waarden. Bewust en onbewust leren wij via de media hoe wij ons moeten gedragen. Reclamefilmpjes van SIRE zijn een mooi voorbeeld van de socialiserende functie.
-
Amuserende functie: Na een drukke dag of een week vind je het af en toe heerlijk om een avondje te netflixen. Of je verveelt je en je gaat een uurtje gamen. Veel commerciele zenders komen in de avonduren ook met tv-programma's voor de ontspanning. Een voorbeeld is The Voice.
Bovenstaande functies zijn ook te combineren, bijvoorbeeld informatieve functie en amuserende functie. NPO-programma’s als Floortje naar het Einde van de Wereld en 3 Op Reis zijn voorbeelden van programma's die zowel informeren als amuseren. De combinatie van informatie en amusement (entertainen) noemen we ook wel infotainment.
Eindopdracht PD 1
Groepsopdracht:
Ga naar tvgids
- Geef per functie van de media (zie vorige pagina) 8 voorbeelden van programma's die deze week op televisie komen.
- Geef ook aan op welke tv-zender het programma komt.
- Geef aan waar het programma over gaat.
Projectdeel 2: Televisie en Radio
1. Theorie: Publieke en commerciële omroepen
Omroepen zijn organisaties die informatie uitzenden naar een groot publiek. In Nederland kennen we drie soorten televisie- en radiozenders namelijk:
- De publieke omroepen zijn verenigingen met leden. Als de omroepen genoeg leden hebben, krijgen ze zendtijd voor hun programma's. De publieke omroepen krijgen geld voor de overheid om programma's te maken. Omdat ze veel geld van de overheid krijgen, heeft de overheid veel te zeggen over het soort programma's van de publieke omroepen. In de Mediawet staat dat publieke omroepen ervoor moeten zorgen dat er verschillende soorten programma’s zijn voor verschillende doelgroepen. Dit zorgt voor meer pluriformiteit zodat er voor iedereen wat interessants is. Naast geld van de overheid ontvangen de publieke omroepen ook geld uit reclames.
- Commerciële omroepen krijgen geen geld van de overheid. Ze hebben als belangrijkste doel het maken van winst en verdienen hun geld met reclame en sponsoring. Voorbeelden van de commerciële omroepen zijn RTL, SBS6, Veronica en Net5.
- Lokale omroepen zijn omroepen voor een stad, dorp, regio of provincie. De programma's gaan over onderwerpen uit de buurt. Voorbeelden zijn stadradia Helmond en Omroep Brabant.
Eindopdracht PD2
Opdracht:
In het theoriegedeelte van projectdeel 2 heb je kunnen lezen wat publieke en commerciele omroepen zijn.
- Zoek op wat de verschillen zijn tussen de publieke omroepen en commerciele omroepen. Laat de expert beoordelen of jullie voldoende verschillen hebben gevonden.
- Maak een collage van de verschillen die jullie gevonden hebben en goedgekeurd zijn door de expert.
Projectdeel 3: Kranten en tijdschriften
Theorie: Kranten en tijdschriften
Kranten en tijdschriften zijn voorbeelden van gedrukte media. Televisiemakers vinden kijkcijfers heel belangrijk. Voor kranten- en tijdschriftenmakers zijn veel lezers heel belangrijk.
Kranten
We kennen landelijke dagbladen en regionale dagbladen. Landelijke dagbladen kun je overal in Nederland kopen. In deze kranten kun je nieuws lezen over binnenland, buitenland, sport, politiek, weer, cultuur en je kunt informatie vinden over wat vanavond op de televisie komt. De meest bekende landelijke kranten zijn: de Telegraaf, het Algemeen Dagblad, Het NRC dagblad en de Volkskrant. Naast deze landelijke dagbladen ken je vast ook een regionaal dagblad. Bijvoorbeeld het Eindhovens Dagblad. Misschien ontvangen jullie deze thuis ook in de bus. De lezer moet voor de landelijke dagbladen en voor regionale dagbladen een abonnement hebben.Verder ontvangen jullie thuis wekelijks de reclamefolder en het weekblad van de wijk waarin je woont. Daar hoef je niet voor te betalen.
Tijdschriften
Heb jij wel eens een Donald Duck gelezen.Vast wel. Is dat niet het geval dan moet je dat zeker een keer doen. Donald Duck is een voorbeeld van een tijdschrift. Je hebt tijdschriften over verschillende onderwerpen en voor verschillende mensen. Sporters lezen graag sport tijdschriften, gamers tijdschriften over games, paardenliefhebbers tijdschriften over paarden en zo kun je doorgaan. Er zijn zoveel tijdschriften, omdat elk tijdschrift een eigen doelgroep heeft. Een doelgroep is een specifieke groep mensen waar je je op richt.
Eindopdracht PD3
Groepsopdracht:
Jullie gaan een tijdschrift maken voor leerlingen van jullie school. De doelgroep is dus jongeren. Jullie weten als geen ander wat jongeren boeit en waar hun interesses liggen. Bij deze opdracht hebben jullie heel veel creatieve vrijheid. Hieronder de eisen van jullie tijdschrift.
- Jullie doelgroep is jongeren.
- Jullie kiezen zelf een de naam en de onderwerpen voor jullie tijdschrift.
- Jullie gaan nadenken over de sfeer en de ‘look’, over artikelen en andere inhoud, over afbeeldingen en de vormgeving.
- Jullie tijdschrift moet bestaan uit minimaal 10 pagina's.
- Jullie mogen gebruik maken van artikelen van bestaande tijdschriften.
Heel veel succes!
Projectdeel 4: Sociale media
Theorie: Sociale media
Sociale media
Sociale media worden veel gebruikt door jongeren. Niet alleen jongeren besteden er veel tijd aan maar ook volwassenen. Wat zijn nou sociale media en waarom heten ze sociale media. Sociale media zijn alle media waarmee je makkelijk informatie met elkaar kunt delen. Je kunt tegenwoordig makkelijk teksten, foto's, filmpjes delen en ontvangen en direct reageren. Het gaat er bij sociale media om dat je makkelijk informatie kunt delen en makkelijk kunt reageren op de informatie.
Voorbeelden van sociale media:
-
Sociale netwerksites: Twitter, Instagram, Facebook, Snapchat. Op deze sites of apps ben je met anderen verbonden. Je deelt informatie over jezelf, bijvoorbeeld over je activiteiten of hobby's. Verder kun je ook makkelijk afbeeldingen en filmpjes van jezelf delen.
-
Wiki's en weblogs: Sommige mensen hebben een kenniswebsite over een bepaald onderwerp. Zo een kenniswebsite noem je een wiki. Voorbeelden hiervan zijn wikipedia en wikikids.
-
Games: Games waar je tegen anderen speelt en met anderen live contact maakt, vallen ook onder sociale media. Voorbeelden van zulke games zijn Call of Duty of World of Warcraft.
En wat dacht je van Youtube en van TikTok. Daar kunnen jullie ons vast alles over vertellen. Wordt vervolgd.
Eindopdracht PD 4
Opdracht: (individueel)
Maak een infographic van jouw sociale media accounts.
- Welke sociale media apps gebruik jij?
- Welke naam /nickname gebruik jij?
- Welke informatie heb je in je biografie staan?
- Hoeveel volgers heb jij?
- Hoeveel mensen volg jij?
- Hoeveel foto's en filmpjes heb je gedeeld?
- Heb je je account gesloten of openbaar voor anderen?
- Hoeveel tijd besteed jij per dag aan de sociale media apps?
Projectdeel 5: Mediawijs
1. Theorie: Beeldkraken
Beeldkraken
Kinderen leren al vanaf groep 3 om teksten te lezen en te begrijpen, maar over beelden leren of lezen, leren ze weinig. Jongeren groeien op in een beeldcultuur, en in het onderwijs wordt niet veel aandacht besteed aan kritisch kijken naar beelden. In dit projectdeel gaan jullie dat leren. Jullie gaan beeldkraken.
In elke afbeelding zit een bepaalde code en die gaan jullie kraken. Doel van beeldkraken is jullie bewust maken van de invloed van beelden en jullie weerbaarder maken tegen beeldmanipulatie.
Maar hoe moet je nou een beeld kraken? Hoe kijk je nou kritisch? Dat doe je als je de volgende vragen beantwoord:
-
Wat laat het beeld zien?
-
Hoe is het beeld gemaakt?
-
Wie heeft het beeld gemaakt?
-
Voor wie is het beeld gemaakt?
-
Waar is het beeld te zien?
-
Wat is de boodschap van het beeld?
-
Wat is het doel van het beeld?
Maak samen met je groepje de eindopdracht PD 5 "Beeldkraken". Vraag aan de expert/coach de stencils.
2. Theorie: Privacy
Privacy
Je neemt elke dag beslissingen over privacy, zeker als je online gaat en je mobiele telefoon en apps gebruikt. Privacy is de mogelijkheid om te beheren wat andere mensen over jou weten. Je kunt dit doen door bepaalde dingen over jezelf te vertellen. Je kunt iets vertellen over het adres waar je woont of wat je leuk vindt om te doen. Of je vertelt iets over wat je met je vrienden hebt gedaan of gaat doen zoals winkelen of sporten. Wat betekent privacy voor jou? Wat deel jij wel en niet met anderen?
3. Theorie: Online pesten
Online pesten
Online pesten is het pesten via digitale media op internet. Een ander woord dat ook vaak hiervoor gebruikt wordt, is cyberpesten. Dit gaat meestal via social media zoals You Tube, Facebook, Instagram, Twitter, SnapChat, Whatsapp, Instagram en chatrooms. De meest voorkomende vorm van online pesten is het zwartmaken van een ander door gebruik te maken van kwetsende teksten en vervelende foto's en filmpjes. Dit gebeurt vaak anoniem.
Een groot verschil tussen het online pesten en het schoolplein pesten, is dat online de pesterijen continue doorgaan. Daarnaast is het online pesten moeilijk terug te draaien. Op internet blijven gegevens soms jarenlang staan.
Naast het schelden en beledigen zijn er online ook andere vormen van pesten: Bangalijsten, Grooming, sexting en identiteitshack.
4. Theorie: Grooming
Grooming
Grooming is digitaal lokken van kinderen. Een volwassen persoon doet zich jonger voor en probeert via internet het vertrouwen te winnen van een minderjarige. Vaak doet deze volwassen persoon zich op internet anders voor dan hij/zij in werkelijkheid is. Ze gebruiken bijvoorbeeld een nepprofiel op social media waarop ze zich jonger voordoen. Meestal maar met één doel: seks. De volwassene probeert seksueel contact te krijgen of wilt dat een minderjarige seksuele handelingen doet voor de webcam. Bekijk het onderstaand filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=I6AUVe3_DEo&feature=emb_logo
Eindopdracht PD 5A
Opdracht:
- Download de twee documenten en verplaats deze direct in je mapje -> projecten-> M&M-> project media.
- Beantwoord samen met je groepje de vragen. Maak eerst de beeldkraker: de zoete verleider en daarna de beeldkraker: beter in je broekzak.
- Hebben jullie alle vragen gemaakt, vraag de expert/coach naar de antwoorden en kijk jullie antwoorden kritisch na.
- Speel de Quiz:
- de zoete verleider
- beter in je broekzak
Eindopdracht PD 5B
Wat betekent privacy voor jou?
Opdracht (individueel):
Vul de volgende informatie over jezelf in.
- Voornaam:
- Achternaam:
- Leeftijd:
- School/werk:
- Adres:
- Favoriete film:
- Beste vriend:
- Grootste angst:
- Meest gênante herinnering:
- Cijfer voor laatste opdracht:
- Geboortedatum:
- E-mailadres:
- Mobiel telefoonnummer:
- Gebruikersnamen voor sociale media:
Beantwoord in een google document nu de onderstaande vragen voor jezelf.
- Welke informatie hierboven is voor jou geheim?
- Zijn er nog andere dingen die niet per se geheim zijn, maar die je misschien niet wilt
delen met mensen die je niet goed kent/pas hebt ontmoet?
- Zijn er dingen die je niet wilt delen met je ouders/verzorgers of je vrienden? En met
je leraren of andere onderwijzers?
- Maak een overzicht van alle apps die je gebruikt op je telefoon: (bijvoorbeeld: camera-app, snapp-chat app enz.)
- Welke app mag weten waar jij bent? Waarom?
- Welke app mag niet weten waar jij bent? Waarom?
Eindopdracht PD 5C
Groepsopdracht:
WhatsHappy
Op WhatsApp hebben leerlingen het vaak heel gezellig en leuk. Maar soms gaat het mis. Scheldpartijen en flauwe grappen leiden soms tot vervelende pesterijen. En het vervelende van online pesterijen is dat je daar lang last van kunt hebben. Hoe kunnen leerlingen het nou gezellig houden op WhatsApp.
- Maak een campagnefilmpje WhatsHappy.
- In jullie campagnefilmpje verwerken jullie informatie over wat wel en niet zou mogen op WhatssApp.
Eindopdracht PD 5D
Groepsopdracht:
In het theoriedeel heb je kunnen lezen wat Grooming is. Jullie gaan een informatiefolder maken voor leeftijdsgenoten over Grooming. De volgende informatie moet in jullie informatiefolder terugkomen:
- Wat Grooming is? (informatie kun je vinden in het theoriedeel)
- Wanneer ben je meerderjarig en minderjarig in Nederland?
- Hoe herken je een Groomer? (Groomer is iemand die aan grooming doet)
- Wat moet je doen als je te maken hebt met een Groomer?
Hoe maak je een folder?
Afsluiting
Presenteren
Presenteren
Je hebt het vast eens eerder moeten doen voor school, een presentatie geven. Je vindt het leuk of je vindt het niet leuk. Je vindt het spannend of je vindt het niet spannend. Je bent er goed in of je gaat er nog beter in worden. Presenteren is een belangrijke vaardigheid. Een presentatie geven voor een groep of jezelf presenteren zul je de rest van je leven ongetwijfeld vaker moeten doen.
Je kunt informatie presenteren met een Prezi, een Power Pointpresentatie of Google- Presentaties. De laatste twee tools werken ongeveer hetzelfde.
- Je gebruikt tekst, afbeeldingen en/of video's om je verhaal te ondersteunen.
- De tekst moet kort en krachtig zijn. Gebruik daarom losse woorden of hele korte zinnen.
- Plaats de woorden en zinnen puntsgewijs onder elkaar en druk de tekst zo groot
- Met afbeeldingen of video's kleed je je presentatie verder aan. Let op: dat de afbeeldingen niet teveel afleiden.
Presentatie indelen
De indeling van je presentatie
In een presentatie kun je veel meer doen dan alleen een verhaal vertellen. Maak je publiek actief en laat het niet alleen bij woorden. Ook moet je presentatie er goed uitzien en op de juiste manier de aandacht trekken door kleuren en lettertypes. Houd het rustig en overzichtelijk.
Een presentatie moet je op een logische manier opbouwen. Je begint met de inleiding: je vertelt het publiek waarover de presentatie gaat. De dia's na de inleiding bevatten de informatie die je wilt vertellen. In de afsluiting vertel je je conclusie en geef je aan welke bronnen je hebt gebruikt.
Presentatie houden
Bij een presentatie kun je het beste niets voorlezen, maar uit je hoofd vertellen. Dan heb je het beste contact met je publiek. Om overzicht te houden, kun je wel een briefje met aantekeningen gebruiken. Daarbij moet je geen hele zinnen opschrijven, maar alleen steekwoorden.
Zo houd je een presentatie:
- Praat rustig en duidelijk.
- Spreek met een klein beetje overdrijving; dan komt je verhaal beter aan bij je publiek.
- Let goed op je houding tijdens je presentatie:
- Sta rechtop met twee voeten op de grond.
- Stop je handen niet in je zakken.
- Maak contact met je publiek door zoveel mogelijk de klas in te kijken.
- Geef tijdens de presentatie geen foto’s door in de klas, maar laat ze voor de klas zien.
- Zorg ervoor dat ook leerlingen achter in de klas je plaatjes en foto’s kunnen zien.
Eindpresentatie project media
Groepsopdracht:
Jullie sluiten het project media af met een creatieve presentatie. Een presentatie die jullie ook echt gaan presenteren aan de groep.Tijdens jullie presentatie gaan jullie informatie geven over de onderwerpen die tijdens het project aan bod zijn gekomen. Je wordt nu uitgedaagd om het publiek ook actief te maken. Bijvoorbeeld door:
- te beginnen met een wist je datje?
- met een vraag te beginnen.
- met een verhaal te beginnen.
- af te sluiten met een quiz.
- een filmpje af te spelen.
- een poll te houden.
Hieronder vind je de inhoud van jullie presentatie.
- soorten media
- functies van media
- verschillen publieke en commerciele omroepen
- kranten en tijdschriften
- jullie tijdschrift
- sociale media apps (voorbeelden en mogelijkheden)
- online pesten
- grooming
- tips voor online gedrag
Veel succes