Economie SE 2: Internationale ontwikkelingen

Economie SE 2: Internationale ontwikkelingen

Introductie

Introductie:

Wat leuk, dat jullie gekozen hebben om eindexamen te gaan doen in het vak economie. Hoewel het voor jullie misschien nog ver weg lijkt (het examen is pas in 2022) zetten jullie met deze quest over Internationale ontwikkelingen al weer een tweede stap op weg naar dit examen.

Veel plezier!

Tijdbesteding

Je zult ongeveer 4 uur per week aan economie werken om goed voorbereid  je tweede SE te kunnen gaan maken.

De studielast van deze quest komt op 30 XM

Begeleiding

Economie is een mooi vak, maar soms wat lastig. Het gaat om een combinatie van redeneren en rekenen. Als je vragen hebt zoek mij dan op, dan gaat het vast lukken om goede antwoorden (en misschien zelfs weer nieuwe vragen!) te vinden. Ik ben iedere dag op HVX, behalve op woensdag, dus kom gewoon even langs.

Mate van vrijheid

Dit is een gestructureerde quest. Deze quest wordt afgesloten met een schoolexamen en telt dus al mee voor jouw eindexamencijfer economie. In deze quest vind je ook een weekschema. Als je je hieraan houdt, dan gaat het helemaal goed komen.

SE voorbereiding:

Het (school)examen is niet alleen maar begrippen kennen, maar (vooral) kunnen argumenteren, uitleggen en berekenen. Dát kun je trainen! Hoe kan ik dat het best leren? Je wordt beter in het maken van (school)examens door heel veel te oefenen!

  • Maak eigen aantekeningen tijdens het doorwerken van de modules en neem alle aantekeningen nog een keer door.
  • Bouw aan je eigen economische woordenlijst tijdens de modules en oefen of je de begrippen kent.
  • Maak van elk module nog een keer de examenopgaven. Zorg dat je ze goed nakijkt! Zo kun je zien welke onderwerpen je al beheerst en waar je meer in moet oefenen.
  • Maak minstens vier oude examens en kijk ze goed na!

Attitude:

Bij het maken van deze quest train je alle spieren van de Building Learning Power.

Voor de hele quest geldt, dat je goed moet plannen (=Reflectie) Er zijn opdrachten waarbij er van je gevraagd wordt om logisch te redeneren (Vindingrijkheid), maar bovenal heb je doorzettingsvermogen (Veerkracht) nodig om tot een mooi resultaat te komen.

SE maken:

Wat is er belangrijk tijdens het (school)examen?

  • Neem rustig de tijd.
  • Het (school)examen is altijd onderverdeeld in een stuk of acht verhaaltjes, waar telkens meerdere vragen bij horen. Neem tussen elk verhaaltje voor jezelf even een halve minuut pauze om weer fris aan de volgende te kunnen beginnen.
  • Lees de vragen goed!! Kijk bijvoorbeeld heel goed of bedragen per week of per maand zijn en of hoeveelheden in kilo’s of tonnen aangegeven staan. Er zitten altijd wel een paar instinkers in!
  • Let op afronden bij rekenvragen! Procenten op 1 decimaal en geld op 2 decimalen tenzij er in de vraag staat dat je anders moet afronden. Rond je verkeerd af, moet ik een punt aftrekken!
  • Schrijf netjes, iedereen moet het kunnen lezen!
  • Sla steeds één regel over tussen alle opgaven, dat staat wel zo netjes.
  • Geef bij een meerkeuzevraag altijd antwoord. Weet je het niet; gok dan gewoon!

 

Hoe moet ik mijn antwoorden op het examen opschrijven?

  • Antwoord op het (school)examen altijd met een volledige zin, welke dus begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Begin altijd met het herhalen van een deel van de vraag, geef dan antwoord en eindig met je conclusie.

 

Voorbeelden:
Vraag: Leg uit hoe gratis kinderopvang een oplossing kan zijn voor krapte op de arbeidsmarkt.
Fout antwoord: “Zo kunnen ze makkelijker aan het werk”
Goed antwoord: “Gratis kinderopvang kan een oplossing zijn voor krapte op de arbeidsmarkt, omdat ouders dan sneller hun kinderen naar de opvang zullen brengen. Hierdoor kunnen zij aan het werk gaan, waardoor de krapte op de arbeidsmarkt zal verminderen.”

Vraag: Leg uit op welke manier hogere werkloosheid oorzaak kan zijn van een toename van de overheidsuitgaven.
Fout antwoord: “Dat kost veel geld voor uitkeringen”
Goed antwoord: “Hogere werkloosheid kan de oorzaak zijn van een toename van de overheidsuitgaven, omdat deze mensen een uitkering zullen ontvangen die door de overheid moet worden betaald. Daarom zullen de overheidsuitgaven dus toenemen”

Routeplanner

Deze routeplanner kun je gebruiken om te kijken welke opdrachten je per week moet afronden, zodat je op tijd klaar bent voor het eerste schoolexamen (=SE)  onderdeel van het PTA (=programma van toetsing en afsluiting).

Let op: het is van groot belang dat je alle opdrachten maakt, omdat je dan oefent met de stof en dit zorgt ervoor dat je een goed SE kunt maken.

In de onderstaande tabel zie je welke onderdelen je per week moet maken om je goed te kunnen voorbereiden. Laat jouw leren zien door het inleveren van opdrachten uit de onderdelen in Seesaw

Je mag er natuurlijk ook altijd voor kiezen om "een eigen route" te maken, mits deze voldoet aan de leerdoelen die je in Egodact kunt vinden, natuurlijk altijd in overleg met mevrouw van Leeuwen.

Kijk voordat je jouw opdracht inlevert goed of jouw post voldoet aan de eisen die wij hieraan hebben gesteld.

Week Data HUISWERK BloX Laat jouw leren zien in Seesaw
1 01 - 05 mrt Module Internationale arbeidsverdeling & Module Betalingsbalans SE-1 Toest bespreking en intro SE-2

 

2 08 -12 mrt Module Tegen of met elkaar & Module de Euro en andere valuta Vragen over modules week 1 beantwoorden

 

3 15 -19 mrt Samenvatting maken Thema Buitenland Vragen over modules week 2 beantwoorden  
4 22 - 26 mrt Module Kenmerken van ontwikkelingslanden & Module ontwikkelingslanden nader bekeken Kernpunten Thema Buitenland bespreken  
5 29 mrt - 02 apr Module Nederland en ontwikkelingssamenwerking & Module Internationale ontwikkelingssamenwerking Vragen over modules week 4 beantwoorden

 

6 05 - 09 apr

Samenvatting maken Thema Ontwikkelingslanden

Vragen over modules week 5 beantwoorden  
7 12 - 16 apr

Oefen SE maken Internationale ontwikkelingen

Kernpunten Thema Ontwikkelingslanden en oefentoets bespreken  
8 19 -23 apr Leren en oefenen voor SE-2 SE-2 maken  
         

Motivatiemotor

Passie uitoefenen

Naar een doel streven

Nieuwsgierigheid

Iets totaal nieuws leren

       

 

Zet in Seesaw welke van deze vier pijlers jou het meest motiveert om deze quest tot een goed einde te brengen en waarom. 

Reis(blog)

In dit gedeelte van de quest vind je de stof die je moet doornemen en alle opdrachten die ervoor gaan zorgen, dat je de stof gaat beheersen.

Het is belangrijk om te laten zien wat je leert van de onderdelen, dus plaats jouw gemaakte opdrachten in Seesaw 

Buitenland - Internationale arbeidsverdeling

Buitenland Internationale arbeidsverdeling

 

Leerdoel Internationale arbeidsverdeling: Ik kan uitleggen waarom Nederland een open economie heeft. Ik kan het begrip internationale arbeidsverdeling omschrijven en uitleggen waarom internationale arbeidsverdeling handel tussen landen stimuleert. Ik kan met behulp van minimaal 3 voorbeelden duidelijk maken wat wordt bedoeld met importeren en exporteren.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig

Buitenland De betalingsbalans

Buitenland De betalingsbalans

 

Leerdoel De Betalingsbalans: Ik kan omschrijven wat een betalingsbalans is en ik kan met behulp van een voorbeeld duidelijk maken wat wordt bedoeld met een uitvoeroverschot en/of uitvoertekort. Ik kan de begrippen exportwaarde en importwaarde beschrijven. Ik kan beredeneren of een stijging van de wereldprijs voor koffie goed of slecht nieuws is voor koffieboeren.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Buitenland Tegen of met elkaar?

Buitenland Tegen of met elkaar?

 

Leerdoel Tegen of met elkaar?: Ik kan uitleggen wat internationale concurrentie is en wat wordt bedoeld met concurrentiepositie. Ik kan twee voorbeelden van protectionisme noemen.
Ik kan omschrijven wat bedoeld wordt met vrijhandel. Ik kan twee terreinen noemen waarop de landen in de Europese Unie samenwerken.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Buitenland De euro en andere valuta

Buitenland De euro en andere valuta

 

Leerdoel De euro en andere valuta: Ik kan twee voordelen voor Nederlandse vakantie-gangers noemen om naar een 'euroland' op vakantie te gaan. Ik kan uitleggen wat vreemde valuta is en drie voorbeelden noemen. Ik kan uitleggen waarom het voor bedrijven handig is dat landen waar ze veel mee handelen ook meedoen met de euro. Ik kan omschrijven wat de wisselkoers is en bij een gegeven aankoop- en verkoopkoers bedragen omrekenen.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Buitenland aanvulling

Exportquote en importquot

De exportquote en importquote geeft het percentage van het nationaal inkomen aan dat we verdienen aan export en uitgeven aan import.

Exportquote

Het percentage van het nationaal inkomen wat we verdienen aan export. De export quote wordt berekend met behulp van de volgende berekening:

exportquote = totale uitvoerwaarde ÷ nationaal inkomen × 100%

 

Importquote

Het percentage van het nationaal inkomen wat we uitgeven aan import. De importquote wordt berekend met de behulp van de volgende berekening:

importquote = totale invoerwaarde ÷ nationaal inkomen × 100%

 

Test jezelf vraag 1

Nederland heeft een nationaal inkomen van 740 miljard. De totale invoerwaarde dat jaar bedraagt 380 miljard en de totale exportwaarde 460 miljard. Bereken de importquote en exportquote.

Buitenland samenvatting & dia toets

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

internationale arbeidsverdeling
de manier waarop de productie over verschillende landen is verdeeld.

importeren of invoeren
het kopen van goederen en diensten in het buitenland.

exporteren of uitvoeren
het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.

open economie
een land dat veel handelt met het buitenland heeft een open economie.

gesloten economie
een land dat weinig handelt met het buitenland heeft een gesloten economie.

internationale concurrentie
als een buitenlands bedrijf hetzelfde product maakt als een Nederlands bedrijf.

protectionisme
het beschermen van de binnenlandse markt door maatregelen te nemen tegen internationale concurrentie.

invoerrechten
een soort belasting die betaald moet worden over geïmporteerde producten.

contingentering
het vaststellen van de hoeveelheid buitenlandse producten die mag worden geïmporteerd.

vrijhandel
handel zonder handelsbelemmeringen.

betalingsbalans
een overzicht van de geldstromen van een land met het buitenland.

exportwaarde
de geëxporteerde hoeveelheid producten maal de prijs.

importwaarde
de geïmporteerde hoeveelheid producten maal de prijs.

uitvoeroverschot
de waarde van de uitvoer is groter dan de waarde van de import.

uitvoertekort
de waarde van de uitvoer is kleiner dan de waarde van de import.

Europese Unie
samenwerkingsverband tussen een groot aantal Europese landen. Een van de afspraken is vrij verkeer van goederen en personen tussen de deelnemende landen.

vreemde valuta
de verzamelnaam voor buitenlands geld (anders dan de euro).

wisselkoers
de prijs van vreemde valuta in euro's.

multinational
bedrijf met vestigingen in het buitenland.

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Ontwikkelingslanden Kenmerken ontwikkelingslanden

Kenmerken ontwikkelingslanden

 

Leerdoel Kenmerken ontwikkelingslanden: Ik kan aangeven aangeven waar op de wereld de meeste ontwikkelingslanden te vinden zijn en waarom dat op deze plek is en omschrijven wat bedoeld wordt met een centrum-periferie-relatie.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Ontwikkelingslanden nader bekeken

Ontwikkelingslanden nader bekeken.

 

Leerdoel Ontwikkelingslanden nader bekeken: Ik kan de volgende kenmerken van een ontwikkelingsland omschrijven: snelle bevolkingsgroei, monocultuur, hoge buitenlandse schuld, laag opleidingsniveau, slechte gezondheidszorg en sloppenwijken in de steden. Ik kan minimaal twee bezwaren noemen om het inkomen per hoofd van de bevolking als maat voor de welvaart te nemen.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Ontwikkelingslanden: Nederland en ontwikkelingssamenwerking

Nederland en ontwikkelingssamenwerking

 

Leerdoel Nederland en ontwikkelingssamenwerking: Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen noodhulp en structurele ontwikkelingssamenwerking door voor elk minimaal een voorbeeld te noemen. Ik kan verklaren wat het verschil is tussen gebonden hulp en ongebonden hulp. Ik kan twee organisaties noemen die zich bezig houden met de financiële situatie in ontwikkelingslanden.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Onttwikkelingslanden: Internationale ontwikkelingssamenwerking

Internationale ontwikkelingssamenwerking

 

Leerdoel Internationale ontwikkelingssamenwerking: Ik kan uitleggen waarom landen protectionistische maatregelen nemen en waarom ontwikkelings-landen daar last van kunnen hebben. Ik kan het begrip vrijhandel omschrijven. Ik kan uitleggen dat aan-bieders van een product de prijs van het product hoog kunnen houden door het aanbod kunstmatig laag te houden.

 

Voor deze module heb je 2 uur nodig.

Ontwikkelingslanden samenvatting en dia-toets

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

ontwikkelingsland
een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn.

centrum-periferie-relatie
relatie tussen een dominant kerngebied (rijk, westers land) en andere gebieden (ontwikkelingslanden).

armoedegrens
bestaansminimum. De Wereldbank hanteert als armoedegrens voor ontwikkelingslanden een inkomen van 1,25 dollar per dag.

informele economie
werk in de informele sector is onbetaald werk of werk waarbij over het inkomen geen belasting wordt betaald.

gebonden hulp
financiële hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden gesteld zijn aan de besteding van het geld.

ongebonden hulp
financiële hulp aan een ontwikkelingsland waarbij het geld door het ontwikkelingsland vrij te besteden is.

protectionisme
beschermen van de eigen economie door importbeperkende maatregelen te nemen.

vrijhandel
handel zonder handelsbelemmeringen, dus geen importbeperkende maatregelen.

WTO
World Trade Organization (= wereldhandelsorganisatie): organisatie die streeft naar meer vrijhandel.

IMF
Internationaal Monetair Fonds: geeft financiële en economische adviezen aan ontwikkelingslanden.

microkrediet
een kleine lening die wordt verstrekt aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden.

Wereldbank
bank die langlopende leningen tegen een lage rente verstrekt aan ontwikkelingslanden.

grondstoffenovereenkomst
afspraak over de verkoopprijzen van grondstoffen tussen grondstofproducerende landen en grondstof verwerkende landen.

buffervoorraad
een deel van het aanbod van een product wordt uit de handel genomen en opgeslagen om de de prijs hoog te houden.

incidentele ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking die tot doel heeft hulp te bieden in een noodsituatie.

structurele ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking die tot doel heeft een ontwikkelingsland economisch onafhankelijk te maken.

ontwikkelingssamenwerking
samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden met als doel de leefsituatie in de ontwikkelingslanden te verbeteren.

monocultuur
een land met een monocultuur exporteert slechts één of enkele producten.

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Oefenen voor het SE

Samenvatting

Bij dit onderdeel wordt gekeken naar import en export, Europa en de ontwikkelingslanden. Het is belangrijk om te weten dat Nederland een open economie is. Voor Nederland is internationale handel van groot belang. Je moet weten wat import is en waarom we goederen en diensten importeren. Andersom moet je ook weten wat export is.

Als er internationaal zaken wordt gedaan, krijg je vaak te maken met andere valuta en wisselkoersen. Je moet de relatie kunnen leggen tussen de wisselkoersen en het effect op bestedingen en werkgelegenheid. Ook is het goed om te weten wat protectionisme is. En welke vormen protectionisme er bestaan, zoals invoerrechten.

Het is belangrijk om te weten dat er in Europa een gezamenlijke markt is gecreëerd. Hier is vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal mogelijk. Je moet hierbij de voor- en nadelen kunnen benoemen.

Het laatste onderwerp gaat over ontwikkelingslanden. Vooral over de problemen die ontwikkelingslanden ondervinden in de internationale handel. Je moet de kenmerken van een ontwikkelingsland weten te benoemen. Bijvoorbeeld laag inkomen en grote werkloosheid. Ook komt terug wat ontwikkelingshulp is. Je moet weten in welke vormen rijke landen ontwikkelingshulp bieden.

Waarom handel met het buitenland?

Import of invoer of importeren is het kopen van buitenlandse goederen en diensten.

Export of uitvoer of exporteren is het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.

Er zijn verschillende redenen om met het buitenland te handelen, er zijn dus verschillende redenen voor export en import:
- de productie is goedkoper in sommige landen
- producten uit andere landen hebben een betere kwaliteit
- grondstoffen zijn niet in alle landen beschikbaar
- het klimaat is anders in sommige landen

Het totale bedrag dat we betalen voor alle geïmporteerde producten noemen we de invoerwaarde.
Het totale bedrag dat we ontvangen voor alle geëxporteerde producten noemen we de uitvoerwaarde.

De handelsbalans of goederenbalans geeft een overzicht van de invoerwaarde en uitvoerwaarde van alle goederen en diensten.

Als de uitvoerwaarde hoger is dan de invoerwaarde is er een overschot op de handelsbalans (goederenbalans). Het saldo van de handelsbalans is dan positief.

Als de invoerwaarde hoger is dan uitvoerwaarde de is er een tekort op de handelsbalans (goederenbalans). Het saldo van de handelsbalans is dan negatief.

Naast goederen worden er ook diensten verhandeld. Bijvoorbeeld transport, toerisme en baggerdiensten. Diensten komen op de dienstenbalans.

Internationale handel is het kopen en verkopen met het buitenland. Importeren en exporteren.

Het nationaal inkomen bestaat uit alle inkomens van alle bewoners van een land bij elkaar opgeteld. Nederland geeft het meeste geld uit aan het importeren van goederen en ontvangt het meeste geld met het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland. Nederland is dus zeer afhankelijk van de handel met het buitenland. Dit noemen we een open economie. Een land dat weinig aan handel doet heeft een gesloten economie.

Tegenwerken of samenwerken?

Invoerrechten zijn een importbelasting, hierdoor worden producten uit andere landen duurder en zullen mensen eerder producten van de eigen economie kopen. Het is ook mogelijk om een maximale hoeveelheid (=contingent) te importeren producten vast te stellen of hele strenge eisen aan de producten te stellen. Ook bestaan er exportsubsidies. Dit zijn subsidies aan bedrijven, waardoor zij goedkoper hun eigen product kunnen verkopen.

Dit zijn allemaal protectiemaatregelen.

Protectionisme zijn alle maatregelen die landen nemen om de economie van het eigen land te beschermen. Hierdoor wordt het voor de goedkoop producerende landen minder makkelijk om hun producten in de EU te verkopen.

Bij de handel in de EU zijn er tussen de onderlinge langen geen protectiemaatregelen! Er is vrijhandel als er geen belemmeringen bij de handel tussen landen zijn. Door vrijhandel kunnen landen die het beste een product kunnen maken zich hier in specialiseren en zo goedkoop mogelijk maken. Dit noemen we internationale arbeidsverdeling.

Veel producten die we gebruiken komen uit andere landen en dus niet uit Nederland. Omdat de landen in Europa veel samenwerken kunnen we producten uit andere landen makkelijk kopen. De Europese Unie (EU) is het economische samenwerkingsverband van 27 Europese landen.

Vrij verkeer van personen wil zeggen dat je je vrij binnen de EU kunt bewegen. Je kunt in ieder EU land gaan wonen, studeren of werken.

Vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal wil zeggen dat er vrij gehandeld kan worden binnen de EU. Bedrijven mogen hierdoor ook vrij verhuizen binnen de EU, bijvoorbeeld naar een land waar er goedkoper geproduceerd kan worden.

Door het vrije verkeer in de EU lijkt de EU een groot economisch land in plaats van verschillende landen. In de winkel kun je producten uit veel verschillende winkels kopen. De EU is een interne markt. Dat wil zeggen dat de grenzen van de EU landen open zijn voor elkaar goederen en diensten.

De regels in de EU worden steeds meer hetzelfde. Dit noemen we harmonisatie. Hierdoor ontstaat er tussen de EU landen eerlijkere concurrentie. Door verschillen in BTW en belastingen kan er namelijk oneerlijke concurrentie ontstaan. Voor de consument is dit voordelig omdat de prijzen dan lager worden. Ook komen er standaardmaten.

Doordat er een interne markt in de EU is, kunnen producten over heel de EU verkocht worden. Belangrijk is wel dat deze producten veilig voor de mens en het milieu zijn. De EU probeert de regels voor veiligheid, milieu en gezondheid in de hele EU gelijk te maken. Dit noemen we harmoniseren.

De euro is de munt die we in Nederland en veel andere landen gebruiken. Maar niet in heel de EU wordt de euro gebruikt. De Europese Monetaire Unie (EMU) zijn de landen die allemaal de euro gebruiken. Om als land mee te kunnen doen aan de euro moet een land aan een aantal eisen voldoen. Zo mag een land een begrotingstekort hebben wat niet te hoog is en moet een land weinig inflatie hebben. Ook moet het land een niet al te hoge staatsschuld hebben.

De euro is handig omdat je in de eurozone geen geld meer hoeft te wisselen, prijzen kun je makkelijk vergelijken en je hebt geen wisselkoersverschillen.

Hoe is de welvaart verdeeld?

Het nationaal inkomen bestaat uit alle inkomens van alle bewoners van een land bij elkaar opgeteld. Als je het nationaal inkomen deelt door het aantal inwoners van een land dan bereken je het inkomen per hoofd van de bevolking.

Om de welvaart tussen landen goed te vergelijken moet je ook letten op:
- in landen kunnen hele grote inkomensverschillen zijn (weinig hele rijke mensen en enorm veel hele arme mensen)
- tussen landen kunnen er grote prijsverschillen voor producten zijn. Je kunt de koopkracht dan niet goed vergelijken.
- in arme landen is er vaak veel informele productie en zelfvoorziening. Dit telt niet mee bij het nationaal inkomen, maar zorgt wel voor welvaart.

In landen waar de mensen arm zijn, is er vaak geen goede zorg. Ook is er weinig onderwijs en geen goede gezondheidszorg. Dit soort landen noemen we ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden worden ook wel eens Derde Wereld genoemd.

De ruilvoet is de verhouding tussen de prijzen van de exportgoederen en de prijzen van de importgoederen. Voor ontwikkelingslanden is het meestal zo dat de ruilvoet slechter wordt. Het ontwikkelingsland moet dan meer exporteren om dezelfde hoeveelheid goederen te kunnen importeren.

Derdewereldlanden produceren veel landbouw. Hier is echter niet zo veel mee te verdienen als met industriële producten. De exportopbrengsten voor derdewereldlanden zijn hierdoor vaak laag. Omdat de import steeds duurder wordt, hebben derdewereldlanden vaak enorme tekorten op de handelsbalans.

Er is sprake van een monocultuur als een land voor de export afhankelijk is van een of enkele producten.

Hoe help je een ontwikkelingsland?

Als ontwikkelinglanden problemen hebben kunnen ze op twee manieren geholpen worden. Via noodhulp, dit is snelle hulp die bestaat uit voedsel, medicijnen en tenten. Ook kan dit via structurele hulp dat is ontwikkelingshulp gericht op de lange termijn, waardoor deze landen zelfstandiger kunnen worden.

Veel ontwikkelingslanden zitten in een vicieuze cirkel. De problemen herhalen zich en zijn zonder hulp niet op te lossen.

Ook is er veel kinderarbeid in ontwikkelingslanden.

Steeds meer producten die we kopen uit ontwikkelingslanden zijn Fair trade. Fair trade staat voor eerlijke handel. Hierdoor worden mensen minder uitgebuit in ontwikkelingslanden en zal kinderarbeid verdwijnen.

Veel export uit ontwikkelingslanden wordt tegengehouden door de Westerse landen om dat die vaak aan protectiemaatregelen doen.

 

Hoezo internationaal?

Import of invoer of importeren is het kopen van buitenlandse goederen en diensten.

Export of uitvoer of exporteren is het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.

Het totale bedrag dat we betalen voor alle geïmporteerde producten noemen we de invoerwaarde. Het totale bedrag dat we ontvangen voor alle geëxporteerde producten noemen we de uitvoerwaarde.

De handelsbalans of goederenbalans geeft een overzicht van de invoerwaarde en uitvoerwaarde van alle goederen en diensten.

Als de uitvoerwaarde hoger is dan de invoerwaarde is er een overschot op de handelsbalans (goederenbalans). Het saldo van de handelsbalans is dan positief.

Als de invoerwaarde hoger is dan uitvoerwaarde de is er een tekort op de handelsbalans (goederenbalans). Het saldo van de handelsbalans is dan negatief.

Naast goederen worden er ook diensten verhandeld. Bijvoorbeeld transport, toerisme en baggerdiensten. Diensten komen op de dienstenbalans.

Internationale handel is het kopen en verkopen met het buitenland. Importeren en exporteren.

De betalingsbalans van een land is een overzicht van de ontvangsten en uitgaven van en aan het buitenland in een bepaalde periode. De goederenbalans (handelsbalans) en dienstenbalans zijn onderdelen van de betalingsbalans.

Het nationaal inkomen bestaat uit alle inkomens van alle bewoners van een land bij elkaar opgeteld. Nederland geeft het meeste geld uit aan het importeren van goederen en ontvangt het meeste geld met het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland. Nederland is dus zeer afhankelijk van de handel met het buitenland. Dit noemen we een open economie. Een land dat weinig aan handel doet heeft een gesloten economie.

De importquote kun je berekenen door de importwaarde te delen door het nationaal inkomen en dan maal 100 te doen.

De exportquote kun je berekenen door de exportwaarde te delen door het nationaal inkomen en dan maal 100 te doen.

Importquote = waarde import ÷ nationaal inkomen x 100%

Exportquote = waarde export ÷ nationaal inkomen x 100%

De concurrentie tussen verschillende landen, de internationale concurrentiepositie, wordt in de eerste plaats bepaald door de productiekosten, zoals de loonkosten en de machinekosten. Ook de kwaliteit is belangrijk. Toenemende specialisatie leidt tot meer internationale handel.

Geld uit andere landen noemen we vreemde valuta oftewel vreemd geld. De wisselkoers is de prijs in euro's die je moet betalen voor buitenlands geld. Internationaal worden vooral de euro en de dollar gebruikt.

Banken gebruiken voor vreemd geld altijd twee koersen. Als je vreemde valuta koopt rekent de bank met de lage koers.

Bedrag in vreemd geld dat je ontvangt = bedrag in € x lage wisselkoers

Als je vreemd geld aan de bank terugverkoopt (terug inwisselt) rekent de bank met de hoge koers.

Bedrag in vreemd geld ÷ koers in € = de waarde in €

Hebben we baat bij de EU?

Veel producten die we gebruiken komen uit andere landen en dus niet uit Nederland. Omdat de landen in Europa veel samenwerken kunnen we producten uit andere landen makkelijk kopen. De Europese Unie (EU) is het economische samenwerkingsverband van 27 Europese landen.

Vrij verkeer van personen wil zeggen dat je je vrij binnen de EU kunt bewegen. Je kunt in ieder EU land gaan wonen, studeren of werken.

Vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal wil zeggen dat er vrij gehandeld kan worden binnen de EU. Bedrijven mogen hierdoor ook vrij verhuizen binnen de EU, bijvoorbeeld naar een land waar er goedkoper geproduceerd kan worden.

Door het vrije verkeer in de EU lijkt de EU een groot economisch land in plaats van verschillende landen. In de winkel kun je producten uit veel verschillende winkels kopen. De EU is een interne markt. Dat wil zeggen dat de grenzen van de EU landen open zijn voor elkaar goederen en diensten.

De regels in de EU worden steeds meer hetzelfde. Dit noemen we harmonisatie. Hierdoor ontstaat er tussen de EU landen eerlijkere concurrentie. Door verschillen in BTW en belastingen kan er namelijk oneerlijke concurrentie ontstaan. Voor de consument is dit voordelig omdat de prijzen dan lager worden. Ook komen er standaardmaten.

Doordat er een interne markt in de EU is, kunnen producten over heel de EU verkocht worden. Belangrijk is wel dat deze producten veilig voor de mens en het milieu zijn. De EU probeert de regels voor veiligheid, milieu en gezondheid in de hele EU gelijk te maken. Dit noemen we harmonisatie.

Voor nieuwe landen is de overstap naar lid zijn van de EU vaak groot. De nieuwe landen moeten vaak aan heel veel nieuwe, en soms onhaalbare, eisen en regels voldoen. Bovendien moeten er vaak dure investeringen gedaan worden. De EU geeft hiervoor vaak subsidies.

De euro is de munt die we in Nederland en veel andere landen gebruiken. Maar niet in heel de EU wordt de euro gebruikt. De Europese Monetaire Unie (EMU) zijn de landen die allemaal de euro gebruiken. Om als land mee te kunnen doen aan de euro moet een land aan een aantal eisen voldoen. Zo mag een land een begrotingstekort hebben wat niet te hoog is en moet een land weinig inflatie hebben. Ook moet het land een niet al te hoge staatsschuld hebben.

De euro is handig omdat je in de eurozone geen geld meer hoeft te wisselen, prijzen kun je makkelijk vergelijken en je hebt geen wisselkoersverschillen.

Kunnen we vrij handelen?

Invoerrechten zijn een importbelasting, hierdoor worden producten uit andere landen duurder en zullen mensen eerder producten van de eigen economie kopen. Het is ook mogelijk om een maximale hoeveelheid (=contingent) te importeren producten vast te stellen of hele strenge eisen aan de producten te stellen. Ook bestaan er exportsubsidies. Dit zijn subsidies aan bedrijven, waardoor zij goedkoper hun eigen product kunnen verkopen.

Dit zijn allemaal protectiemaatregelen.

Protectionisme zijn alle maatregelen die landen nemen om de economie van het eigen land te beschermen. Hierdoor wordt het voor de goedkoop producerende landen minder makkelijk om hun producten in de EU te verkopen.

Veel export uit ontwikkelingslanden wordt tegengehouden door de Westerse landen om dat die vaak aan protectiemaatregelen doen.

Landen maken vaak afspraken over de invoerregels hierdoor kunnen problemen voorkomen worden. Als landen ruzie maken over de handel kan er soms een handelsoorlog ontstaan. Dit is geen oorlog met wapens.  De World Trade Organisation (WTO) of Wereldhandelsorganisatie is de handelsorganisatie die handelsoorlogen probeert te voorkomen door de regels tussen de landen in de gaten te houden. De WTO wil ook meer vrijhandel.

Veel ontwikkelingslanden zitten in een vicieuze cirkel. De problemen herhalen zich en zijn zonder hulp niet op te lossen. Ook is er veel kinderarbeid in ontwikkelingslanden. Ook in opkomende landen zie je veel kinderarbeid en slechte arbeidsomstandigheden. Ook is de productie er vaak arbeidsintensief.

Als een bedrijf veel gebruik maakt van machines bij het produceren noemen we dit kapitaalintensief. Als een bedrijf veel gebruik maakt van menselijk werk, en dus veel arbeiders gebruikt bij de productie, noemen we dit arbeidsintensief.

Bij de handel in de EU zijn er tussen de onderlinge langen geen protectiemaatregelen! Er is vrijhandel als er geen belemmeringen bij de handel tussen landen zijn. Door vrijhandel kunnen landen die het beste een product kunnen maken zich hier in specialiseren en zo goedkoop mogelijk maken. Dit noemen we internationale arbeidsverdeling. Vooral prijs en kwaliteit zijn van belang.

Eerlijk zullen we alles delen?

Er is welvaart als de inwoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien. Dit is meestal te meten met het inkomen per hoofd van de bevolking.

Om de welvaart tussen landen goed te vergelijken moet je ook letten op:
- in landen kunnen hele grote inkomensverschillen zijn (weinig hele rijke mensen en enorm veel hele arme mensen)
- tussen landen kunnen er grote prijsverschillen voor producten zijn. Je kunt de koopkracht dan niet goed vergelijken.
- in arme landen is er vaak veel informele productie en zelfvoorziening. Dit telt niet mee bij het nationaal inkomen, maar zorgt wel voor welvaart.

In landen waar de mensen arm zijn, is er vaak geen goede zorg. Ook is er weinig onderwijs en geen goede gezondheidszorg. Dit soort landen noemen we ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden worden ook wel eens Derde Wereld genoemd.

De ruilvoet is de verhouding tussen de prijzen van de exportgoederen en de prijzen van de importgoederen. Voor ontwikkelingslanden is het meestal zo dat de ruilvoet slechter wordt. Het ontwikkelingsland moet dan meer exporteren om dezelfde hoeveelheid goederen te kunnen importeren.

Derdewereldlanden produceren veel landbouw. Hier is echter niet zo veel mee te verdienen als met industriële producten. De exportopbrengsten voor derdewereldlanden zijn hierdoor vaak laag. Omdat de import steeds duurder wordt, hebben derdewereldlanden vaak enorme tekorten op de handelsbalans.

Er is sprake van een monocultuur als een land voor de export afhankelijk is van een of enkele producten.

Veel ontwikkelingslanden zitten in een vicieuze cirkel. De problemen herhalen zich en zijn zonder hulp niet op te lossen.

Als ontwikkelinglanden problemen hebben kunnen ze op twee manieren geholpen worden. Via noodhulp, dit is snelle hulp die bestaat uit voedsel, medicijnen en tenten. Ook kan dit via structurele hulp dat is ontwikkelingshulp gericht op de lange termijn, waardoor deze landen zelfstandiger kunnen worden.

In landen waar de mensen arm zijn, is er vaak geen goede zorg. Ook is er weinig onderwijs en geen goede gezondheidszorg. Dit soort landen noemen we ontwikkelingslanden. Als rijke landen deze landen met kennis en geld helpen noemen we dat ontwikkelingssamenwerking.

Steeds meer producten die we kopen uit ontwikkelingslanden zijn Fair trade. Fair trade staat voor eerlijke handel. Hierdoor worden mensen minder uitgebuit in ontwikkelingslanden en zal kinderarbeid verdwijnen.

 

Examenvragen

Examenvragen
Op deze pagina vind je enkele examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.

VMBO GT34 2017-TV1

2017-TV1 Vraag 18

VMBO GT34 2018-TV1

2018-TV1 Vragen 1-5

VMBO GT34 2021-TV1

2021-TV1 Vraag 7
2021-TV1 Vraag 10

VMBO GT34 2021-TV2

2021-TV2 Vraag 22
2021-TV2 Vraag 23

VMBO GT34 2021-TV3

2021-TV2 Vraag 33

Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examens? Ga dan naar ExamenKracht.

Je hebt de thema's die te maken hebben met Internationale ontwikkelingen afgerond.

Hier vind je de examentraining Internationale ontwikkelingen. In deze examentraining staat de examenstof nogmaals kort uitgelegd, kun je oefenopgaven maken en ga je aan de slag met opdrachten uit eerdere examens.

Overleg met de docent wanneer je de examentraining gaat doen.

Examentraining Internationale ontwikkelingen vmbo-kgt

Video's

Rekenen met procenten

Internationale handel

Import en export quote

Protectiemaatregelen

Wisselkoersen

8 Kenmerken van de Europese Unie

LessonUp

Nederland handelsland!

Wat voeren we uit?

Internationale concurrentiepositie

De Europese Unie

Samen werken aan ontwikkeling?

Ontwikkelingssamenwerking

Onderontwikkeling

Herkansing

Programma Herkansing SE - 2 Internationale ontwikkelingen

Met het bekijken van de video's herhaal je alle theorie van dit onderwerp. Bekijk de video's voordat we de les hebben.

Datum Begrippen Link Video In de les
17 mei

Importeren, exporteren, betalingsbalans, wederuitvoer, doorvoerhandel, importquote, exportquote

Europese Unie, Europese Monetaire Unie, euro, Europese Centrale Bank

https://youtu.be/VfP6Xd1MATY

https://youtu.be/H8Fh4DlIMAE

Rekenopgaves
31 mei

Protectiemaatregelen, importheffingen, importquota, exportsubsidies, vrijhandel

Globalisering, internationale arbeidsverdeling, wisselkoersen

https://youtu.be/L60drvkTYu4

https://youtu.be/4kVc7AHFPvQ

SE opgaves
7 juni

Welvaart, monocultuur, ruilvoet, buffervoorraad

Ontwikkelingslanden, onderontwikkeling, vicieuze cirkel

https://youtu.be/yp0DgqF0R7w

https://youtu.be/Z41h42MBEh4

Rekenopgaves
14 juni

Ontwikkelingshulp, noodhulp, structurele hulp, bilaterale hulp, microkrediet, grondstoffenovereenkomst

Fair Trade, economische zelfstandigheid

https://youtu.be/28_LDosQxFg

https://youtu.be/ssqKIbzM06E

SE opgaves
21 juni SE-2 Proef examen SE-2 Proef examen SE training alle stof
28 juni SE-2 HERKANSING SE-2 HERKANSING