Vandaag gaan we het hebben over weer en klimaat. Elke dag zien we op het nieuws over temperatuur en neerslag, wat de weersverwachting voor die dag is. Maar wat is eigenlijk weer? Is weer hetzelfde als klimaat? Nou in deze les gaan we hieraan kijken. Mevrouw Loopstok had deze mooie les voor jullie ontworpen.
Veel plezier!
Planning
Opbouw van de les
We gebruiken deze les om de begrippen en theorieën te begrijpen. Daarnaast zijn er ook oefeningen, een kennisclip en andere ict tools voor het beter begrijpen van deze lesstof.
Aan het eind staat een oefentoets met een paar vragen. In principe is het een goede middel om jezelf te testen als je het stof bergijpt. Ik raad je zeker om dit te gebruiken samen met je boek voor het voorbereiden voor de toets.
Daar gaan we!!
Lesmaterial
Het verschil tussen weer en klimaat
Lesdoelen:
Je kan het verschil tussen weer en klimaat beschrijven.
Je kan de begrippen omschrijven.
Het weer is een toestand van de luchtlaag rondom onze aarde op een bepaald moment op een bepaald plaats. In Nederland is het weer heel veranderlijk: het verschilt van dag tot dag, soms zelf uur tot uur. Wie in Aruba geboren wordt, weet dat het 365 dagen per jaar warm en droog zal zijn. Hoewel het weer in Nederland tijdens een hittegolf in sommige opzichten best wel op Aruba lijkt dus normaal gesprokken heel anders eruit ziet. Dat komt omdat Nederland een andere klimaat kent.
Aha!..Wat betekent klimaat dan? Het klimaat is het gemiddelde weer op een bepaalde plaats, gemeten over een periode van dertig jaar. Bij klimaat wordt het gekeken naar temperatuur, temperatuurschommeling, hoeveelheid neerslag en varianties in de maandelijkse hoeveelheid neerslag. Gelet op deze kenmerken worden er tien hoofdklimaten onderscheiden. Gebieden met eenzelfde hoofdklimaat worden ook klimaatgebieden genoemd.
Een heel duidelijk fimpje met nog een keer uitlegging
Begrippenlijst
Begrip
Omschrijving
Weer
De toestand van de luchtlaag rondom onze aarde (atmosfeer) op een bepaald moment op een bepaalde plaats.
Klimaat
Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van dertig jaar.
Klimaatgebieden
Gebieden met eenzelfde hoofdklimaat en een vergelijkbare vegetatie.
Uitdagende oefening
Bestudeer de figuur hieronder.
De figuur toont de klimaatgrafieken van De Bilt (Nederland) en Vancouver (Canada), het aflezen van een klimaatgrafiek is een belangrijke vaardigheid.
Vul op basis van de klimaatgrafieken de onderstaande tabel aan:
De Bilt
Vancouver
Maand met de meeste neerslag
Maand met de laagste temperatuur
Hoeveelheid neerslag (mm) in de droogste maand
De ligging van klimaatgebieden
Lesdoelen:
Je kan de tien hoofdklimaten en hun kenmerken beschrijven.
Je kan de ligging van klimaatgebieden omschrijven.
Je kan de begrippen omschrijven.
Wat voor klimaat ergens heerst, hangt onder meer samen met breedte ligging van een gebied. De breedteligging van een gebied wordt bepaald door de afstand tot de evenaar.
Evenaar is de denkbeeldige lijn die de aarde verdeeld in twee halfronden: het noordelijke en het zuidelijke halfrond. De evenaar is de 0º -lijn, hoe verder van de evenaar, hoe hoger de breedteligging.
Gebieden rondom de evenaar tussen de 30º noordebreedte (NB) en 30º zuiderbreedte (ZB) bevinden zich op lage breedte. Op lage breedte komen tropische en droge klimaten voor. Er worden twee tropische klimaten onderscheiden. In beide gevallen is het altijd warmer dan 18ºC. In tropische regenwoudklimaat valt vrij wel iedere dag neerslag, tijdens één regenbui valt er soms evenveel neerslag als het bij ons tijdens het hele maand. Omdat het er altijd warm en nat is, duurt het groeiseizoen bij tropische regenwoudklimaat het hele jaar. De hoogste bomen in een tropisch regenwoud bereiken hoogtes van bijna 50 meter. Onder deze reuzen bevinden zich de 'normale' bomen, jonge bomen, struiken en begroeiing op de bodem.
Gebieden met een savanneklimaat kennen een nat en een droog seizoen. Omdat in dit klimaatgeboed minder neerslag valt, is de savanne minder dichtbegroeid dan tropisch regenwoud. Savanne bestaat uit grasvlaktes afgewisseld met struiken en bomen.
Er worden twee droge klimaten onderscheiden, namelijk het steppeklimaat en het woenstijnklimaat. In tegenstelling tot tropische klimaten komen droge klimaten ook op gamtigde breedte voor. In gebieden met een steppeklimaat valt net iets meer neerslag dan in gebieden met een woestijnklimaat en daardoor is er ook meer begroeiing. Steppes bestaan hoofdzakelijk uit grassen, kruiden en lage struiken. In woestijnen groeit nauwelijks tot geen vegetatie
Tussen de 30º en 60º liggen de gebieden op gematigde breedte. Op gematigde breedte komen het Middellandse Zeeklimaat, gematigde zeeklimaat en het landklimaat voor. Kenmerkend voor gebieden met een zeeklimaat zijn de kleine temperatuurverschillen tussen zomer en winter. In gebieden met een landklimaat zijn er deze verschillen juist zeer groot, van een geleidelijke overgang van zomer naar de winter is geen sprake.
Gebieden ver van de evenaar af tussen de 60º en 90º liggen op hoge breedte. Op hoge breedte komen het toendraklimaat en poolklimaat voor, dit zijn de zogenaamde koude klimaten. Alleen in gebieden met een toendraklimaat komt de gemiddelde temperatuur in de zomer een paar graden boven de vriespunt: de zomer is er echter zo kort dat de grond altijd bevroren blijft.
Dit is een bijzondere klimaatgebied. Het hooggebergteklimaat is een koud klimaat dat voorkomt in gebieden met een grote hoogteligging en is niet gebonden aan hoge-, gematigde of lage breedte. Op lage breedte komt het hooggebergteklimaat pas voor in gebieden met een hoogteligging boven de 5.000 meter, op gematigde breedte in gebieden boven de 3.000 meter en op hoge breedte al in gebieden boven de 1.000 meter. Waarom dit zo is, komt later aanbod voor nu hoef je het niet te weten.
Bekijk deze filmpje voor helderheid
Begrippenlijst
Begrip
Omschrijving
Breedteligging
De geografische ligging van een plaats ten opzichte van de evenaar uitgedrukt in graden.
Evenaar
De breedtecirkel van 0° die de aarde verdeelt in een noordelijk halfrond en een zuidelijk halfrond.
Tropisch regenwoudklimaat
Klimaat waarbij de temperatuur altijd hoger is dan 18°C en er het hele jaar door veel regen valt.
Groeiseizoen
De periode van het jaar waarin de temperatuur hoog genoeg is voor planten om te gaan groeien.
Savanneklimaat
Klimaat waarbij de temperatuur altijd hoger is dan 18°C en er een droge en natte tijd is.
Steppeklimaat
Klimaat met hoge temperaturen en weinig neerslag, waardoor de begroeiing beperkt blijft tot gras.
Woestijnklimaat
Klimaat met meestal hoge temperaturen en vrijwel geen neerslag.
Gematigde breedte
Gebied met een geografische ligging tussen de 30° en 60° noorderbreedte of zuiderbreedte.
Middellands zeeklimaat
Klimaat met hete en droge zomers en zachte en natte winters. De wintertemperatuur komt zelden tot nooit onder het vriespunt.
Gematigd zeeklimaat
Klimaat waarin het verschil tussen de zomer - en wintertemperatuur gematigd (klein) is en de neerslag het hele jaar door valt.
Landklimaat
Klimaat met een groot verschil tussen de zomer - en wintertemperatuur.
Hoge breedte
Gebied met een geografische ligging tussen 60° en 90° noorderbreedte of zuiderbreedte.
Toendraklimaat
Klimaat waarbij de gemiddelde jaartemperatuur onder het vriespunt ligt en zelfs in de zomer de temperatuur niet boven de 10°C komt.
Poolklimaat
De breedtecirkels van 66,5° noorderbreedte en zuiderbreedte. Op hogere breedte dan deze breedtecirkels komen de pooldag en poolnacht voor.
Hooggebergteklimaat
Klimaart waarin als gevolg van de grote hoogteligging sprake is van een gemiddelde jaartemperatuur onder 0°C.
Extra: Verdiepend materiaal
Neerslag op aarde
Lesdoelen:
Je kan drie situatie beschrijven waarin neerslag ontstaat.
Je kan verklaren waarom stijgingsregen op lage breedte, frontale neerslag vooral op gematigde breedte en stuwingsregen bij gebergten voorkomt.
Je kan de begrippen omschrijven.
Stevige onweersbui
Het is voor de meesten een bekend fenomeen: na een warme zomerdag volgt een stevige regenbui met onweer. Het begint met een koele wind, al snel wordt het donker en dienen de eerste regendruppels zich aan. Tijdens een onweersbui kan het er korstondig heel heftig aan toe gaan. In gebieden met een tropisch regenwoudklimaat komt onweer bijna dagelijks voor. Hoe komt het dat het na een warme dag vaak regent en onweert?
Verdamping, condensatie en neerslag
Van totale aardoppervlak is 71% bedekt met water. Wanneer water zonnestralen absorbeert, wordt het water verwarmd en vindt er verdamping plaats: water (vloeibare vorm) verandert in waterdamp (gasvorm).
Waterdamp beweegt mee met luchtstromen. Wanneer een luchtstroom die waterdamp bevat opstijgt dan koelt deze af. Doordat de lucht afkoelt kan deze minder waterdamp bevatten en verandert waterdamp terug in water. Dit proces wordt condensatie genoemd. Wolken bevatten miljoenen waterdruppels en ijsdeeltjes die rondzweven en met elkaar botsen.
Wanneer waterdruppels en ijsdeeltjes net elkaat botsen, smelten ze samen en worden ze zwaarder. Wanneer de waterdruppels en ijsdeeltjes zwaar genoeg zijn, komen ze als neerslag terug naar het aardoppervlak. Neerslag kent verschillende vormen, bijvoorbeeld regen, sneeuw en hagel.
Situaties waarin lucht stijgt en er neerslag kan ontstaan
Het opstijgen van lucht gebeurt onder drie omstandigheden:
Als gevolg van de grote invalshoek van de zonnestralen vindt er op lage breedte sterke verhitting van het aardoppervlak plaats. Water verdampt en stijgt op met de warme lucht. Regen die op deze manier onstaat wordt stijgingsregen genoemd.
Op gematigde breedte onstaat regelmatig een front: warme lucht vanaf lage breedte en koude lucht vanaf hoge breedte botsen hier tegen elkaar aan. Warme lucht is lichter dan koude lucht en wordt daardoor gedwongen om tegen de koude lucht op te stijgen. Er ontstaat frontale neerslag
Wanneer een luchtstroom opstijgt tegen een berg ontstaat er stuwingsneerslag. Aan de kant van de berg waar de lucht stijgt, valt neerslag. Deze natte zijde noemen wij de loefzijde. Wanneer de lucht aan de andere kant van de berg daalt, warmt de lucht op en veranderen wolken terug naar waterdamp. Deze 'droge zijde' wordt de lijzijde of regenschaduw genoemd.
Bekijk deze filmpje en gaan verder de volgende vraag beantwoorden
Begrippenlijst
Begrip
Omschrijving
Verdamping
Faseovergang waarbij water door verwarming verandert in een onzichtbaar gas (waterdamp).
Condensatie
Faseovergang waarbij waterdamp verandert in water.
Wolken
Zeer kleine, zwevende waterdruppels of ijsdeeltjes.
Neerslag
Water dat in vloeibare vorm of vaste vorm, onder invloed van de zwaartekracht uit een wolk naar beneden valt.
Stijgingsregen
Regen die ontstaat als het heel warm is en er veel water verdampt en opstijgt.
Frontale regen
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht als gevolg van warme lucht en koude lucht die met elkaar in botsing komen.
Stuwingsregen
Regen die ontstaat wanneer lucht tegen de bergen aan waait en gedwongen wordt te stijgen.
Loefzijde
De kant van een gebergte waar het veel regent omdat er sprake is van stijgende lucht.
Lijzijde/Regenschaduw
De kant van een gebergte waar het weinig regent omdat er sprake is van dalende lucht. Ook wel regenschaduw genoemd.
Kennisclip:
Oefentoets
Bingo
Volgende les gaan we samen in de klas bingo spelen voor het opfrissen van de lesstof.
Het arrangement Weer en klimaat is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Keighley Loopstok
Laatst gewijzigd
2021-01-28 19:22:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
De methode is een zelfontworpen methode door de secties aardrijkskunde van de school. Het boek heet weer en klimaat en tijdens de lessen zullen de leerlingen het lesstof opbouwen. In deze paragraaf leg zich uit wat zijn het verschil tussen weer en klimaat, wat is weer en klimaat en klimaatverschillen en klimaatgrafieken. In paragraaf twee (2) gaat het over de klimaatgebieden op aarde en wat zijn de kenmerken daarvan.
De methode is een zelfontworpen methode door de secties aardrijkskunde van de school. Het boek heet weer en klimaat en tijdens de lessen zullen de leerlingen het lesstof opbouwen. In deze paragraaf leg zich uit wat zijn het verschil tussen weer en klimaat, wat is weer en klimaat en klimaatverschillen en klimaatgrafieken. In paragraaf twee (2) gaat het over de klimaatgebieden op aarde en wat zijn de kenmerken daarvan.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.