Begrip |
Omschrijving |
Breedteligging |
De geografische ligging van een plaats ten opzichte van de evenaar uitgedrukt in graden. |
Evenaar |
De breedtecirkel van 0° die de aarde verdeelt in een noordelijk halfrond en een zuidelijk halfrond. |
Tropisch regenwoudklimaat |
Klimaat waarbij de temperatuur altijd hoger is dan 18°C en er het hele jaar door veel regen valt. |
Groeiseizoen |
De periode van het jaar waarin de temperatuur hoog genoeg is voor planten om te gaan groeien. |
Savanneklimaat |
Klimaat waarbij de temperatuur altijd hoger is dan 18°C en er een droge en natte tijd is. |
Steppeklimaat |
Klimaat met hoge temperaturen en weinig neerslag, waardoor de begroeiing beperkt blijft tot gras. |
Woestijnklimaat |
Klimaat met meestal hoge temperaturen en vrijwel geen neerslag. |
Gematigde breedte |
Gebied met een geografische ligging tussen de 30° en 60° noorderbreedte of zuiderbreedte. |
Middellands zeeklimaat |
Klimaat met hete en droge zomers en zachte en natte winters. De wintertemperatuur komt zelden tot nooit onder het vriespunt. |
Gematigd zeeklimaat |
Klimaat waarin het verschil tussen de zomer - en wintertemperatuur gematigd (klein) is en de neerslag het hele jaar door valt. |
Landklimaat |
Klimaat met een groot verschil tussen de zomer - en wintertemperatuur. |
Hoge breedte |
Gebied met een geografische ligging tussen 60° en 90° noorderbreedte of zuiderbreedte. |
Toendraklimaat |
Klimaat waarbij de gemiddelde jaartemperatuur onder het vriespunt ligt en zelfs in de zomer de temperatuur niet boven de 10°C komt. |
Poolklimaat |
De breedtecirkels van 66,5° noorderbreedte en zuiderbreedte. Op hogere breedte dan deze breedtecirkels komen de pooldag en poolnacht voor. |
Hooggebergteklimaat |
Klimaart waarin als gevolg van de grote hoogteligging sprake is van een gemiddelde jaartemperatuur onder 0°C. |