Fijn dat je een kijkje neemt in deze online omgeving.
Ik heb de deze onderdelen samen gevoegt voor de leerlingen van het vmbo leerjaar 1. Als hulmiddel heb ik biologie voor jou gebruikt. Dit thema gaat over de bloedsomloop.
Wat moet je nu doen?: Lees de startpagina door en kijk de kennisclip
Tijd?: Je hebt ongeveer 5 minuten om dit door te lezen.
Resultaat: Je weet wat je van deze wikiwijs kan verwachten
Klaar?: Maak dan de instaptoets
De leerdoelen:
Je moet de bestanddelen van bloed kunnen noemen met hun kenmerkende funties
Je moet de kleine en grote bloedsomloop kunnen onderscheiden met hun funties
Je moet de delen van het hart en aansluitende bloedvaten kunnen noemen
Je moet de kenmerken en funties van het hart en aansluitende funties kunnen noemen
Je moet de drie typen bloedvaten kunnen noemen met hun kenmerken en functies
Je moet kunnen aangeven wat alcoholpromillage is en hier mee kunnen rekenen
De video moet je zien als 2 delen. Als je met de wikiwijs begint lees je eerst de startpagina. Je kijkt tot en met de uitleg van de website, dit is tot 2 minuut 50. Wanneer je ziet dat ik begin over de werking van het hart, zet je de video op pauze. Maak dan de instaptoets. Na de instap toets ga je terug naar de video en kijk je hem vanaf 2 minuut 50 tot aan het einde.
Kennisclip
Instaptoets
Toets: Instaptoets hs 3
0%
Wat moet je doen?: Je maakt de instaptoets
Hoe moet je dat doen?: Geef antwoord op de vragen, denk niet te lang na.
Tijd?: Je hebt 5 á 10 minuten om de vragen te beandwoorden
Wat moet je doen met de resultaten?: Bekijk wat je goed en fout hebt gedaan. Fouten maken is niet erg, als je er maar van leert
Ben je klaar?: Kijk eerst het laatste deel van de kennisclip en ga dan verder met het bestuderen van de lesstof
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoe moet je het aanpakken?: Lees eerst de tekst door en maak daarna de opdracht.
Tijd?: Voor de gehele lesstof heb je ongeveer 15 minuten.
Resultaat: Je hebt de lastige onderwerpen van het hoodstuk bloedsomloop weer vers in je geheugen.
Klaar?: Als Je nog moeite hebt met bepaalde onderdelen, ga dan verder naar remedierend. Vond je dit wel te doen, kijk dan bij de verdieping
Bloed
Bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Als je bloed lang genoeg laat staan die je dat de vaste delen naar beneden gaan en boven blijft het bloedplasma over. Bloedplasma is doorzichtig en bestaat uit eiwitten, water en opgeloste stoffen. Bloedplasma vervoert stoffen. Bij de vaste delen horen de bloedplaatjes, witte en rode bloedplaatjes. Het doel van de rode bloedplaatjes is zuurstof vervoeren. De witte bloedplaatjes zorgen voor de afweer van het lichaam. De bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij bloedstolling.
Bloedsomloop
Bloedsomloop
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. De mens heeft een dubbele bloedsomloop. Dit betekend dat het bloed twee keer door het hart gaat per ronde door het lichaam.
De kleine bloedsomloop heeft als funtie, bloed ophalen bij de longen. Bloed stroomt het hart in via de onderste of bovenste holle ader. Het bloed komt de rechterboezem in, de hartkleppen zorgen dat het bloed niet gelijk door stroomt. Dan komt het bloed in de rechter kamer, vanuit hier word het bloed in de longslagader gepomt. Tot aan deze stap was het bloed nog zuurstofarm. Eenmaal bij de longen word er zuurstof in het bloed opgenomen. Als laatste stap stroomt het zuurstofrijke bloed terug naar het hart via de longader.
Het zuurstofrijke bloed komt aan in de linkerboezem. Tussen de boezem en de kamer zitten hartkleppen, deze zorgen dat het bloed niet constant doorstroomt. Het bloed komt in de linkerkamer en wordt daarna via de aorta door het hele lichaam gepomt. Alle organen worden voorzien van zuurstof, dit is de funtie van de grote bloedsomloop. Vanuit de organen stroomt het zuurstofarme bloed weer naar het hart. Dit gebeurt via de onderste en bovenste holle ader.
Let tijdens het maken van de toets goed op het verschil in zuurstofrijk, zuurstofarm, slagader en ader. De longslagader en longader hebben twee aftakkingen, er zijn 2 longen. Onthoud dit zodat je ze niet verward met een ander bloedvat.
Het hart
Het hart
Het hart is een krachtige spier, hij pomt bloed door heel je lichaam. We hebben het net al gehad over de grote en kleine bloedsomloop en hebben het grootste gedeelte van het hart al behandeld. Nu gaan we het hebben over de laatste onderdelen van het hart die je moet weten.
De krasslagaders en kransaders zijn hele dunnen bloedvaten die over het hart heen lopen. Tussen de boezem en kamer zijn de normale hartkleppen. Tussen de kamers en het volgende bloedvat (longslagader of aorta) zitten de halfmaanvormige kleppen. Tussen de twee harthelften zit de harttussenwand.
Let goed op welke kant links of rechts is op de toets. Op een plaatje zie je altijd het vooraanzicht. (Stel je voor dat je iemand opereert die op zijn rug ligt)
De bloedvaten
De verschillende bloedvaten zijn slagaders, aders en haarvaten.
Slagaders komen van het hart af en liggen vaak dieper onder de huid. Daarom is de bloeddruk hier hoog. In deze bloedvaten kun je de polsslag meten. Op een uitzondering na zijn deze boedvaten zuurstofrijk. Door aders stroomt zuurstofarm bloed. Deze bloedvaten hebben aderkleppen, zo kan het bloed niet terug stromen. Haarvaten zijn bloedvaten van 1 cellaag dik.
Van basisstof 5 moet je het begrip van de poortader begrijpen. Het meeste zuurstofarme bloed van het darmkanaal stroomt via de poortader naar de lever. Op deze manier kunnen voedingstoffen makkelijk naar de lever worden vervoerd. In de lever worden de voedingstoffen tijdelijk opgeslagen. Via de leverslagader krijgt de lever zuurstof en via de leverader wordt zuurstofarm bloed afgevoerd.
Alcoholpromillage
In de les hebben we het gehad over het berekenen van alcoholpromillage. We hebben gemerkt dat niet zo makkelijk was. Lees eerst de uitleg en probeer daarna de opdracht te maken.
Oefen met het berekenen van alcoholpromillage.
1000= promillage
100= pergentage
Om van procent naar promillage te gaan, vermenigvuldig je met 10. Dus 1 procent= 10 promille
Oefenmateriaal
Wat moet je doen?: Maak de kruiswoordpuzzel.
Hoe moet je het aanpakken?: Je ziet een omschrijving van een woord en jij moet de juiste defenitie uittypen. Let op je spelling en gebruik geen spatie bij het invoeren.
Hulp?: Als er technische problemen zijn, ververs dan de pagina.
Tijd?: Je hebt ongeveer 20 seconden per vraag.
Klaar?: Je hebt nu alles aan stof door genomen en veel geoefend. Nu ben je goed voorbereid en kan je aan de slag met het laatste onderdeel : DE EINDTOETS.
We gaan het hebben over hart- en vaatziekte. Dit is een extra bassistof. Als je zin hebt in wat verdiepende stof lees dan gerust verder.
Er gaan heel veel mensen dood aan hart- en vaatziekte. Je kan geboren zijn met deze ziektes, maar je kan het ook krijgen door een ongezonde leefstijl.
veel hart- en vatenziekte worden veroorzaakt door slagaderverkalking. We hebben allemaal wel eens gezien dat het douche putje verstopt raakt, omdat er haren en of zeepsop achterblijft. Je moet de pijp dan ontstoppen, daarna zal het water weer makelijk weglopen. Net zoals bij de afvoer van de douche zijn horen bloedvaten glad te zijn. Zo kan alles makkelijk doorstromen. Het kan zijn dat de binnenkant van het bloedvat beschadigt raakt. Je lichaam gaat proberen de beschadigingen te herstellen. (Je hebt geleerd dat bloedplaatjes een grote rol spelen bij het "repareren" van wondjes). Witte bloedcellen en bloedplaatjes vormen een laagje op de plek van de beschadiging. Er blijft ook een laag van vetachtige schoffen plakken, dit is in de meeste gevallen cholesterol. Uiteindelijk heb je een klonterige laag war ook kalk op komt. Hierdoor word het bloedvat nauwer en kan er het bloed minder goed doorstromen. Het bloedvat wordt ook minder elastisch. Als het bloedvat nauwer en minder elsatische is, moet het hart veel meer werk doen om het bloed door die bloedvaten rond te pompen. In het ergste geval is een bloedvat volledig verstopt, het gevolg hiervan is dat sommige delen van het lichaam geen bloed toevoer hebben. Hierdoor kunnen organen, weefsels of zelfs lichaamsdelen afsterven.
Het kan gebeuren dat er een deel van het hart afsterft, doordat het niet voldoende zuurstof krijgt. Dit noem je een hartinfarct of een hartaanval. Van zo'n hartinfart kan je dood gaan. Bij een hartinfarct heb je een scherpe pijn in je borst en krijg je een benauwd gevoel.
Zoals je hebt gelezen is het dus belangrijk om gezond te leven. Denk hierbij aan niet roken, niet teveel alchohol drinken ( onder de 18 helemaal geen alcohol , eet hier en daar een stuk fruit, probeer minimaal 30min te bewegen ( een rondje door je buurt).
Remediërend materiaal
Bioplek en biologiepagia kan je voor het vak biologie opslaan in je favorieten websites. Met de volgende links kan je alles vinden over de bloedsomloop, het hart en meer.
Met deze link kom je op een youtube filmje terecht. Dit is het kanaal: biologie met joost. In deze video verteld hij over de drie type bloedvaten, de funtie van de poort ader en de namen van belangrijke bloedvaten. Het filmpje duurt ongeveer 8 minuten
Als je meer uitleg wilt over het berekenen van alcoholpromillage, kijk dan naar een van deze links. Probeer mee te schrijven bij de uitleg. De fimpjes duren ongeveer 3 minuten.
Hoe moet je dat doen?: Denk goed na over de vragen.
Hulp: Bij de rekenvraag mag je een rekenmachine, pen en papier gebruiken.
Tijd?: Voor de toets heb je 10 tot 15 minuten de tijd
Resultaat: Bekijk je score.Je hebt nu een beeld van wat je goed kan en wat je nog lastig vind. Schrijf de begrippen die je niet goed in je hoofd krijgt op. Neem die begrippen goed door voor de toets.
Ben je klaar?: Super goed, maak nu als laatste nog de evaluatie.
Evaluatie
Wat moet je doen?: Je maakt de evaluatie
Hoe moet je dat doen?: Denk niet te lang na bij de vragen
Tijd?: Je hebt hier 5 minuten de tijd voor
Wat moet je doen met de resultaten?: Niks
Ben je klaar?: Geef dit aan bij de docent
Begrippenlijst Hs 3
Begrippenlijst 3.1
Bloed: bestaat uit 55% bloedplasma 45% procent bloed ( rode/ witte bloedcellen en bloedplaatjes)
Bloedplasma: Bestaat uit 7% eiwitten, 91% water en 2% opgeloste stoffen. (Als je bloed lang laat staan 'drijft' dit naar boven)
Rode bloedcellen:
Vorm: rode ronde schijfjes met een dikke rand en dun midden ( denk aan een donut).
Functie: zuurstof vervoeren
Hemoglobine: rode kleurstof
functie: zorgen dat rode bloedcellen gemakkelijk zuurstof kan op- en afnemen.
Waar: Opname van zuurstof in de longen. Afgaven van zuurstof in de organen.
Bloedarmoede: als er te weinig hemoglobine in je lichaam is.
Witte bloedcellen: 'Ridders van het lichaam'
Vorm: geen vaste vorm, waardoor ze door de dunste bloedvaten heen kunnen.
Functie: ziekteverwekkers onschadelijk maken.
Hoe: de witte bloedcel sluit de ziekteverwekker in. De witte bloedcellen gaan hierbij meestal ook dood.
Etter/ pus: (Bij een ontstoken wond) dode witte bloedcellen en gedode bacteriën.
Bloedplaatjes: Delen van uiteen gevallen cellen. (Draden waar alles in blijft hangen)
Functie: rol spelen bij bloedstolling
Bloedstolling: als je een wond hebt, zie je na een tijdje een korstje vormen.
functie: ervoor zorgen dat er niet nog meer bloed uit het lichaam stroomt en dat er geen ziekteverwekkers het lichaam binnen dringen.
Trombose: Als bloed binnen in een bloedvat stolt, ontstaat een bloedprop. dit wordt ookwel een trombose genoemt.
Begrippenlijst 3.2
Bloedvatenstelsel: bestaat uit het hart en de bloedvaten.
Hart: spier die het bloed door heel het lichaam heen pompt. (Dubbele pomp)
Bloedvaten: de buizen waar het bloed door heen stroomt.
Bloedsomloop: de weg die het bloed aflegt, om door je lichaam heen te stromen.
Rechter harthelft: pomt het bloed naar de beide longen toe ( om zuurstof 'op te halen'). Daarna stroomt het bloed terug naar het hart.
Kleine bloedsomloop: Het rondje om zuurstof 'op te halen', is de kleine bloedsomloop.
Linker harthelft: Na de kleine bloedsomloop stroomt het bloed naar de linker harthelft. Door deze helft wordt bloed naar de organen gepompt (de grote bloedsomloop)
Grote bloedsomloop: Deze is bedoelt om het hele lichaam van zuurtof te voorzien.
Dubbele bloedsomloop: Er is een grote- en kleine bloedsomloop. Per ronde door het lichaam, gaat het bloed 2x door het hart. Daarom noemen we dit de dubbele bloedsomloop.
Begrippenlijst 3.3
Kransslagader: Lopen over het hart heen. Stroomt zuurstof/ voedingsstofrijk bloed (meestal rood op plaatjes) door naar de hartspier toe. (Aftakking van aorta)
Kransaders: Stroomt koolstofdioxide rijk bloed en afvalstoffen door, weg van de hartspier. (meestal blauw op plaatjes)
Harttussenwand: Het hart bestaat uit 2 helften, deze worden van elkaar gescheiden door de harttussenwand
Bovenste holle ader: Hier stroomt zuurstofarme bloed, dat van de armen en het hoofd komt, door naar het hart toe.
Onderste holle ader: Hier stroomt zuurstofarme bloed, dat van de romp en de benen komt, door naar het hart toe.
Rechterboezem: Hier komen de bovenste- en de onderste holle ader uit. Vanaf hier stroomt het bloed naar de rechter kamer.
Rechterkamer: Pompt bloed naar de longslagaders
Longslagader: Hier wordt het bloed zuurstof rijk. (zuurstof ophalen)
Longaders: Het bloed is hier zuurstofrijk en stroomt naar het hart
Linkerboezem: Ruimte waar bloed van de longader binnen komt. Het bloed gaat daarna naar de linker kamer.
Linkerkamer: Pompt bloed, via de aorta, naar alle organen.
Aorta: Bloedvat dan vanaf het hart naar alle organen gaat.
Hartkleppen: Scheid de boezems van de kamers
Halvemaanvormige kleppen: Zorgen ervoor dat bloed van de aorta en de longslagader niet terug kan stromen
Begrippenlijst 3.4
Slagaders: Hebben dikke, stevige en elastische wanden. Stroomt met kracht van het hart af naar de organen. (zuurstofrijk)
Bloeddruk: De kracht waarmee het bloed door de bloedvaten stroomt. (dit kan gemeten worden)
Polsslag: Je kan aan je pols voelen om je hartslag te meten.
Haarvaten: Hele kleine bloedvaten, van één cellaag dik.
Aders: Bloed stroomt via aders van de organen terug naar het hart. Dunnere en minder elastische wanden dan slagaders. (zuurstofarm)
Kleppen: Zorgen dat het bloed niet terug stroomt, helpen het bloed naar het hart terug te komen.
Begrippenlijst 3.5
Bloedvatenstelsel: Alle bloedvaten in het lichaam.
Poortader: Groot deel van het bloed, van het darm kanaal, wordt hier afgevoerd. Het gaat door naar de lever. (Zuurstofarm)
Leverslagader: Voert zuurstofrijk bloed naar de lever.
Leverader: Voert zuurstofarm bloed terug richting het hart.
Begrippenlijst 3.6
Korte termijneffecten van alcohol: Deze effecten worden bijna gelijk, na het alcohol gebruik, ervaren
Kater: Erge hoofdpijn en dorst na het alcohol gebruik. (Meestal de volgende dag pas)
langetermijneffecten van alcohol: De gevolgen van alcohol in de verre toekomst
Binge drinking: Veel alcohol in een korte periode drinken, waardoor het bloedalcoholgehalte tot 0,8% of hoger stijgt.
Cannabis: wiet, hasj. Dit wordt als verdovend middel gebruikt. De stof die dit ‘lekkere’ gevoel geeft is TCH.
Langetermijneffecten van cannabis: Deze effecten worden bijna gelijk, na het Cannabis gebruik, ervaren
Korte termijneffecten van cannabis: De gevolge van Cannabis in verre toekomst.
Bronnenlijst
Geerts, W., & van Kralingen, R. (2020). Handboek voor leraren (3de dr.). Coutinho.
R.A.T. model. (2019, 9 december). Dr. Joan E. Hughes | TechEdges | Technology Integration Research. Geraadpleegd op 8 november 2023, van https://techedges.org/r-a-t-model/
Het arrangement Hoofdstuk 3 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Aïsia Martins Gonçalves
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2024-06-25 17:08:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit hoofdstuk gaat over de bloedsomloop. Bloed stroomt door bloedvaten. De weg die het bloed door je lichaam aflegt, wordt de bloedsomloop genoemd.
Veel succes!
Dit hoofdstuk gaat over de bloedsomloop. Bloed stroomt door bloedvaten. De weg die het bloed door je lichaam aflegt, wordt de bloedsomloop genoemd.
Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Instaptoets hs 3
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.