Hoe ontstond de industriële revolutie?

Hoe ontstond de industriële revolutie?

Intro

Welkom kanjer!

Wat fijn jou te zien! Wil jij een echte kenner worden van de geschiedenis? Nou, top! In deze wikiwijs help ik jou hier een stukje bij.

In de deze wikiwijs maak jij kennis met hoofdstuk vier "mensen en machines". Hoofdstuk vier bestaat uit vier cursussen. In de eerste cursus leer je over drie verschillende beroepssectoren. In de tweede cursus ga jij ontdekken hoe de industrie is ontstaan. In de derde cursus leer jij alles wat je moet weten over de industriële samenleving. Als laatst sta je oog in oog met de effecten die de industriële revolutie gehad heeft op het milieu.

Handige tip:
Maak vooral gebruik van jou lees-en werkboek.

Succes!!

Wat weet jij al?

Lesmateriaal cursus 4.1

De drie beroepssectoren

Je zit nu in je tweede leerjaar en studeert over 2 jaartjes af. Je begint nu al na te denken over wat je later wilt gaan doen. Zodra je klaar bent met school en opzoek gaat naar werk, hoor je bij de wekzoekenden. Werkzoekenden zijn dus mensen die werk zoeken, deze groep mensen vormt de beroepsbevolking. Werk dat je later gaat kiezen kan je weer delen in een groep beroepen die bij elkaar horen. Deze groepen worden ook wel de beroepssectoren genoemd.  

  • Beroepen in de landbouw, de visserij of in de mijnbouw horen bij de primaire sector of landbouwsector.
  • Beroepen in de industrie of in de bouw horen tot de secundaire sector of industriesector.
  • Bij de tertiaire sector of dienstensector horen de beroepen in de gezondheidszorg, het onderwijs, de overheid en handel en vervoer.

Kees de boer

Beste leerlingen van het actief college,

Ik ga jullie vandaag in een kortverhaal vertellen over mijn beroep die behoort tot de primaire sector of te wel de landbouwsector. Zoals jullie al aan de titel kunnen lezen ben ik dus boer. Ik werk op een grote landbouw in Groningen. Mijn werknemers en ik werken elke dag keihard zodat jullie melk en aardappelen kunnen kopen in de supermarkt. De aardappelen die je eet en de melk die je drinkt, hebben een lange weg moeten afleggen voordat ze bij jou zijn en dit kost ons veel moeite. Wij werken elke dag op het land waar wij onze koeien vrij laten lopen (veeteelt). Verder zijn wij ook in onze akkerbouw bezig om natuurlijk ervoor te zorgen dat iedereen genoeg aardappelen heeft om op te eten. Wij boeren halen al onze producten uit de natuur. Onze sector wordt ook wet de agrarische sectorgenoemd.

Annemarie van de meubelfabriek

Hoi ik ben Annemarie en ik werk in de meubelfabriek. De meeste meubels die jij thuis hebt staan hebben wij gemaakt in de meubelfabriek. Iedereen hier is gespecialiseerd in het maken van meubels. Ik zelf maak boekenkasten en sta vaak bij de zaagmachine. Mijn andere collega’s maken de tafels, stoelen en banken. Alles wat wij maken is afkomstig van hout. Hout is hier de grondstof, planken die wij gebruiken is een halffabrikaat en een boekenkast die ik maak is een eindproduct die weer wordt verkocht in winkels. Alle beroepen die een product maakt hoort bij de industriesector of secundaire sector.

Mevrouw Gerda

Beste leerlingen van het actief college,

Zoals de meeste weten ben ik nog docent in opleiding en geef ik jullie elke maandag en woensdag les. Wisten jullie dat mijn beroep bij de dienstensector of tertiaire sector hoort. Bij het werk van leraar hoeft er geen winst gemaakt te worden ook worden wij betaald door de overheid. In Nederland werken de meeste mensen in de dienstensector.

Automatisering en werkgelegenheid

Wij leven nu in een tijd waar je met een druk op het scherm, de machines aan het werk zet. Vroeger was dit totaal niet het geval. Arbeiders draaiden lange dagen en er was genoeg werk in fabrieken. Inmiddels is dit allemaal niet meer nodig en wordt een grote deel van het werk overgenomen door machines. Deze verandering noemen we automatisering. Door de automatisering verloren heel veel mensen hun baan. Er is momenteel weinig werkgelegenheid in de industrie.

Klik op de link hieronder en maak de Quizizz!

https://quizizz.com/admin/quiz/600f7188481277001b2f3e4c

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lesmateriaal cursus 4.2

Hoe ontstond de industrie?

Het begon allemaal in de eerste helft van de negentiende eeuw. De slaven werkten toen veel op katoenplantages. De katoenbalen werden in grote schepen vervoerd naar Europa. In Europa werd de katoen weer verwerkt in bijvoorbeeld kleding. In de tijd van de pruiken en revoluties, gingen mensen nadenken over de rechten van de mensen en dat iedereen gelijk moest zijn. De slavernij werd hierdoor gelukkig ook afgeschaft in 1865. Zoals al eerder werd verteld, werden de katoenbalen in grote schepen vervoerd naar Europa. In Groot-Brittannië werd de ruwe katoen opgekocht door koopmannen. Daarna brachten zij dit naar boeren en ambachtslieden die het weer thuis gingen verwerken, dit noemen we huisnijverheid. Ze gebruikte een spinnenviel en maakte hierdoor draden van de ruwe katoen. Die draden werden lappenstoffen die later door de koopmanondernemer liet verven met textiel verf. Deze gekleurde lappen stoffen werden weer verkocht aan kleermakers en of aan mensen die eigen kleding kon maken.

Energiebronnen:

In de huisnijverheid gebruikten mensen hun eigen spierkracht om bijvoorbeeld de spinnenviel in beweging te houden. Ze gebruiken dus hun eigen Energie. Naast hun eigen energie maakten de boeren en ambachtslieden gebruik van natuurlijke energiebronnen. Deze energiebronnen zijn windkracht en waterkracht. Rond 1780 werd een nieuwe energiebron gebruikt. Ze verwarmde water doormiddel van hout of steenkool. De stoom die eruit kwam kon weer andere producten laten bewegen. Mensen gingen dus energie van stoomkracht gebruiken. Door Stoommachines kon men water uit mijnen pompen om beter bij de steenkool-en ijzertswinning te komen. Mensen werden door de stoommachines minder afhankelijk van de natuur en kon hierdoor meer uitvoeren. Doordat de stoommachines veel te groot was om in een huis te passen, begonnen mensen al gauw met kleine bedrijfjes die daarna grote fabrieken werden.

Werken in fabrieken:

De stoommachines zorgden voor vele uitvindingen en veranderingen. Er kon in een korte tijd veel producten gemaakt en vervoerd worden. Ondernemers gingen meer fabrieken bouwen en werden hierdoor automatisch een werkgever. Zij namen mannen, vrouwen en kinderen in dienst om de machines te laten bedienen. Zij worden werknemers genoemd. De werknemers kregen voor hun harde werk hele lage lonen. De werkgevers maakten heel veel winst. Ze bouwden door de winst meer fabrieken, bruggen en spoorlijnen. De industrie die groeide hierdoor heel erg. Maar er was ook een strijd met andere fabrieken. Elke fabriek moest zoveel mogelijk klanten hebben om winst te maken. Dit noemen we concurrentie. Veel mensen gingen verhuizen naar steden om in fabrieken te werken. Deze hele grote veranderingen noemen we de industriële revolutie. Alle producten die de werknemers maakten werden verkocht op afzetmarkten.

Lesmateriaal cursus 4.3

Naar een ander soort samenleving

In Groot-Brittannië gingen boeren in de negentiende eeuw nieuwe landbouwmachines gebruiken. Door deze grote verandering verloren heel wat mensen hun werk op het plattenland. Zij gingen op een geven moment opzoek naar werk en kwamen toen in de steden terecht. De steden gingen hierdoor meer groeien. Er werden meerdere fabrieken gebouwd die veel werknemers aan kon nemen. De groei van de steden wordt ook wel verstedelijking of urbanisatie genoemd. Fabrieken hadden veel grondstoffen nodig en voor de stadbewoners moesten producten worden aangevoerd. Dit deden ze makkelijk en snel met stoomtreinen. Door de Industriële revolutie veranderen Groot-Brittannië in een samenleving die vooral draaide door industrie en handel. Het was de belangrijkste middel van bestaan. Deze samenleving werd de industriële samenleving genoemd. Deze tijd waarin deze mensen leefden noemen we de tijd van burgers en stoommachines.

Steeds meer mensen kochten de producten die gemaakt werden in fabrieken. De fabrieken hadden hierdoor altijd meer grondstoffen nodig, zoals rubber, tin, olie en koper. De meeste grondstoffen kwamen van andere werelddelen. Rond 1870 veroverden Europese industrielanden als Groot-Brittannië en Frankrijk grote gebieden in Afrika en Azië. Het uitbreiden van je eigen gebied om machtiger en rijker te worden noemen we Imperialisme.

Industrialisatie zorgde ervoor dat er veel geld werd verdiend. Dit werd helaas niet eerlijk verdeeld. De arbeiders verdienden te weinig om voor hun gezin te zorgen. Doordat ze niet rondkwamen moesten kinderen ook gaan werken in de fabrieken. Het leven van een fabrieksarbeider was heel erg zwaar. Kinderen en volwassenen werkten wel twaalf uur op een dag. het was gevaarlijke werk en je kon al heel snel gewond raken. Kinderarbeid was heel erg normaal in die tijd. De dokters en onderwijzers legden uit dat het werk voor de kinderen heel erg ongezond is en dat ze eigenlijk thuis horen te spelen en in de schoolbanken horen te zitten. De arbeiders waren heel erg ontevreden en gingen vakbonden oprichten. Dit waren verenigingen die met werkgevers gingen onderhandelen voor betere werkomstandigheden.

 

Lesmateriaal cursus 4.4

Mens en milieu

Afval gooien op straat dat niet gelijk wordt opgeruimd is heel erg schadelijk voor de natuur. Planten en dieren kunnen verdwijnen als mensen hun leefgebied aantast. Ook kan er door de milieuvervuiling de lucht, de bodem en het water worden vervuild door stoffen te lozen die er van nature niet voorkomen. Mensen vervuilen op vele manieren hun omgeving waarin ze leven. Deze leefomgeving wordt het milieu genoemd. Het gooien van een plastic flesje is het milieu vervuilen in een klein gebied. De uitlaatgassen van de auto vervuilt de lucht. Dit is een andere vorm van milieuvervuiling. Dit is milieuvervuiling op een groter gebied. Als voorraden opraken of plant- en dierensoorten verdwijnen, spreek je van een wereldwijde milieuproblemen.

 

Heb je ooit op een hete avond weleens een trillende lucht boven een asfaltweg gezien? De warmte van de zon wordt teruggekaatst door het aardoppervlak. Rondom onze aarde zit er een luchtlaag: de dampkring of atmosfeer. De teruggekaatste warmte blijft in de dampkring hangen door broeikasgassen. Het warm houden van de aarde noemen we het broeikaseffect.

Sinds de industriële revolutie verbranden mensen heel veel steenkolen, aardolie en aardgassen. Dit zijn allemaal fossiele brandstoffen. Bij het verbranden van deze brandstoffen, komen er veel gassen vrij zoals CO2. Door deze extra broeikasgassen wordt er in de dampkring meer warmte gehouden. Er ontstaat hierdoor een versterkt broeikaseffect en een gevolg hiervan is dat de temperaturen op de aarde gaan stijgen.

 

Extra: Verdiepend materiaal

https://www.mindmeister.com/nl/1761025337/wat-is-het-verschil-van-vroeger-en-nu

Vul de mindmeister in!

Beantwoord deze vragen:

  • Hoe was het vroeger?
  • Zijn er gelijkenissen?
  • Hoe doen wij het nu?
  • Is er nog steeds sprake van een Industriële revolutie?

Succes Kanjers!!

Extra: Remediërend materiaal

Extra oefenen met de begrippen? 

Klik op de link hieronder!

https://quizlet.com/_9c6kem?x=1jqt&i=2xoxhc

Eindtoets

Genoeg geoefend!

Wat weet jij allemaal?

Beantwoord de vragen!

https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=DQSIkWdsW0yxEjajBLZtrQAAAAAAAAAAAAa__eAUlMlUNTE5S1RBTDNJSFBDNUEyWkU4NVZHSVVDNi4u

Evaluatie

Wat vonden jullie van de wikiwijs? 

Schrijf in de padlet wat je ervan vond en wat er de volgende keer beter kan!

https://padlet.com/0980973/9f4xqv4ogv4isk4b

Bronnen