De industriële revolutie begin ongeveer wanneer de stoommachine is uitgevonden.Door de industriële revolutie is de manier waarop producten zijn gemaakt veranderd. Voor de industriële revolutie werden spullen, zoals kleding en meubels, met de hand gemaakt door mensen. Tijdens de industriële revolutie werden producten grotendeels gemaakt door of met machines. Machines konden producten eens stuk sneller maken dan mensen. Hierdoor werden producten goedkoper en konden mensen steeds meer soorten producten kopen. Ook waren producten opeens betaalbaar voor grotere groepen mensen.
De industriële revolutie begon rond 1750 in Engeland. Het werk in de textiel veranderde hierdoor snel. Het weven gebeurde niet meer met de hand maar door machines.
Begrippenlijst:
Weven: Het vervlechten van horizontale en verticale groepen draden tot textiel. Van textiel maakt men bijvoorbeeld kleding of gordijnen.
- Hoe werd Engeland tussen 1750 en 1850 een industriële samenleving?
- Hoe veranderde het leven door de komst van fabrieken?
Lesdoelen:
1. De leerlingen kunnen uit één zetten hoe de industriële revolutie is begonnen.
2. De leerlingen leggen uit waarom de huisnijverheid is verdwenen door de industriële revolutie.
3. De leerlingen overzien de gevolgen van de industriële revolutie.
4. De leerlingen begrijpen waarom het leven van de arbeiders tijdens de industriële revolutie niet goed was.
5. De leerlingen kunnen beargumenteren waarom het leven van een arbeider verschilt met het leven van iemand in de middenstand of de hoge klasse.
Instaptoets
Bekijk eerst de volgende filmpjes, beantwoord vervolgens de vragen!
Lesmateriaal
De eerste fabrieken
Vanaf 1760 begonnen de eerste fabrieken te ontstaan in Engeland. Veel mensen werkten in de fabrieken, deze mensen noemen we arbeiders. Arbeiders waren vaak arme mensen, voordat de fabrieken ontstonden werkten deze mensen vaak in de landbouw. In de winter, voordat er fabrieken waren, was er weinig werk, deze mensen ging dan geld verdienen met spinnen en weven. Deze spullen die gemaakt werden uit deze huisnijverheid, werden verkocht in de steden en dorpen.
Begin 1700 begon de bevolking in Engeland snel te groeien. Hierdoor kwam er meer vraag naar kleding, vooral naar kleding van katoen. Katoen (de ruwe katoen kwam uit de Engelse kolonies) was namelijk goedkoper dan wol en zat ook lekkerder dan wol. Met de spinnewielen en weefgetouwen uit die tijd kon men niet genoeg stof maken. Men zocht dus naar een oplossing om snel en goedkoop veel stof te kunnen maken zodat er genoeg kleding kon komen voor de mensen.
Uitvinders uit Engeland ontwierpen nieuwe spin- en weefmachines. Deze werkten veel sneller, alleen waren te groot om in de huiskamer te gebruiken. De meeste mensen woonden immers in hele kleine huizen.
Ondernemers bedachten het idee om de machines in grote hallen te zetten, dan paste veel machines bij elkaar, zo ontstonden de eerste fabrieken. De fabrieken bouwden ze in de buurt van rivieren, dan kan men het water gebruiken om energie op te wekken, de machines werkten namelijk in het begin op de kracht van stromend water. Later werkten de machines op stoom (stoommachines).
Begrippenlijst:
Fabrieken: bedrijf waar met machines grote hoeveelheden producten worden gemaakt.
Huisnijverheid: werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om extra geld te verdienen.
De grote veranderingen die ontstonden door de komst van de fabrieken, noemen we de industriële revolutie. Tussen 1750 en 1850 veranderde heel Engeland, zowel de samenleving als het landschap. Langs rivieren en steenkolenmijnen kwamen fabrieken, naast deze fabrieken gingen mensen wonen en zo ontstonden hele nieuwe steden.
De mensen die in de fabrieken werkten, kwamen van het platteland. Deze mensen konden geen geld meer verdienen in de huisnijverheid, dus moesten ze opzoek naar nieuw werk. Dit werk vonden ze in de fabrieken, grote families verhuisden hierdoor van het platteland naar de industriesteden.
De belangrijkste uitvinden in de tijd van de industriële revolutie was de stoommachine. Al in 1700 was er een stoommachine ontworpen om water te pompen uit steenkoolmijnen. Maar de uitvinder James Watt verbeterde de stoommachine, zodat die geschikt was voor de spin- en weefmachines. Ook werden zijn stoommachines gebruikt om stoomlocomotieven te laten werken.
Begrippenlijst:
Industriële revolutie: grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoersmiddelen aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw.
Tussen 1750 en 1850 veranderde Engeland van een landbouwsamenleving naar een industriële samenleving. Landbouw en handwerk, zoals de huisnijverheid, waren niet meer de belangrijkste middelen van het bestaan, dat was nu de industrie. De industrialisatie was niet meer te stoppen.
De oude landwegen waren niet meer geschikt voor het vervoeren van producten en grondstoffen, dus werden er nieuwe verbindingen gemaakt. Er werden kanalen gegraven zodat boten grondstoffen en producten konden vervoeren vanuit de fabriek en er werden rails aangelegd, zodat de stoomtreinen producten en grondstoffen konden vervoeren. Een bijkomend voordeel was, dat ook gewone mensen met de trein konden reizen door het land. Men kon op visite bij familie die ver weg woonde of kon een grote stad bezoeken voor jaarlijkse inkopen. Engeland had al in 1825 de eerste stoomtrein, Nederland was in 1839
Het hebben van kapitaal (geld) was extreem belangrijk in de industriële samenleving, zelfs belangrijker dan grond. Een klein stuk grond met een fabriek was vaak meer waard dan een heel groot gebied met boerderijen en landbouwgrond. Ondernemers stopten veel geld in hun fabrieken, zodat ze konden uitbreiden en hierdoor nog meer winst konden maken, dit noemen we kapitalisme. De Engelse regering gaf de ondernemers veel vrijheid, wat dit zorgde voor meer banen en een betere economie. Wel hadden de arbeiders die in de fabrieken leefden, een minder prettig leven. De omstandigheden waarin ze werkten waren slecht en gevaarlijk, ook werden ze slecht betaalt. Maar weel veel mensen hadden door deze fabrieken een baan en konden hun gezin voeden en hadden een klein huisje. Voor veel mensen was dit toch wel een verbetering.
Begrippenlijst:
Industrialisatie: de opkomst van industrie in een gebied waar eerst vooral aan landbouw werd gedaan.
Kapitalisme: Economisch systeem waarbij alles draait om winst maken. Grond en fabrieken zijn in handen van ondernemers die proberen zoveel mogelijk winst te maken.
Honderdduizenden mensen trokken naar de industriesteden op zoek naar een betere toekomst voor zichzelf en/of hun gezin. Maar het leven in de industriesteden en de fabrieken was geen pretje. De leef- en werkomstandigheden waren slecht. Doordat de eigenaren van de fabrieken zoveel mogelijk winst wilde maken, waren de lonen laag en de werkdagen lang. Een werkweek duurde zes dagen, zaterdag werkte men ook, en duurde vaak van half zes s ’ochtends tot acht uur s ’avonds.
Er waren nog meer dingen vervelend in het fabrieksleven:
Veel fabriekswerk was simpel werk, hierdoor had je geen scholing nodig. Het meeste makkelijke werk werd gedaan door vrouwen en kinderen, hun loon was nog lager.
Klagen of demonstreren tegen je baas, dan werd je ontslagen.
Er gebeurde veel ongelukken in fabrieken en mijnen. Er was weinig veiligheid, want veiligheid kost extra geld en dit betekent minder winst voor de fabriekseigenaar.
Het werk was ongezond. De lucht in de hallen van de fabrieken was slecht en het leven in de mijnen was ook extreem ongezond door al het stof en gruis.
De overheid deed hier niks aan, hierdoor bleven de leef- en arbeidsomstandigheden slecht. Ook bleef hierdoor er kinderarbeid bestaan. Omdat de arbeiders toch iets aan hun leef- en arbeidsomstandigheden wilden verbeteren, werden er in 1850 vakbonden opgericht. Deze vakbonden onderhandelde met bazen of riepen massale stakingen uit.
Begrippenlijst:
Vakbond: een vereniging van mensen met een bepaald beroep, die opkomt voor de rechten van werknemers en strijdt voor betere werkomstandigheden.
In gebieden waar in de 19e eeuw nog enkel dorpen waren, ontstonden nu grote industriesteden. De nieuwe arbeiders gingen wonen vlak bij de fabrieken, in de nieuwe arbeiderswijken. Het was belangrijk om dicht bij de fabriek te wonen, want er was weinig tot geen openbaar vervoer. De infrastructuur was in het begin ook erg slecht. Dit verbeterde later door de aanleg van spoorlijnen, al werden die vooral gebruikt door de rijkste mensen en voor het vervoer van grondstoffen en producten.
Het leven in de arbeiderswijken was niet fijn. De hele dag was er rook vanuit de schoorstenen van de fabrieken, afval werd niet opgehaald, er was dag en nacht geluid, er was geen schoon drinkwater en het stonk door alle uitwerpselen die in beerputten of de rivier terecht kwamen.
Doordat de mensen ook een slechte hygiëne hadden, weinig zichzelf wassen, waren er veel ziektes aanwezig bijvoorbeeld zoals cholera. De mensen werden vaak ook niet oud in de arbeiderswijken. Er waren nog geen inentingen/vaccinaties, dus ook veel baby’s en peuters kwamen om het leven door kinderziektes.
Begrippenlijst:
Infrastructuur: alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied.
De rijke mensen woonden in de buitenwijken van de steden. Ze leefden in grote huizen met mooie en grote tuinen. Zo hadden ze minder last van de stank en het vuil en hoefden ze minder in contact te komen met de arme arbeiders. De straten in buitenwijken waren ruimer en schoner. De kinderen speelden in het park en de scholen waren goed, de kinderen van rijken ouders werkten dus niet in fabrieken!
In deze wijken woonden bijvoorbeeld de fabriekseigenaren, doctoren, bankiers, advocaten en politici. De middenstand woonden soms ook in de buitenwijken, dit waren de winkeliers en het geschoold kantoorpersoneel, wel hadden ze kleinere huizen.
De grootste groep mensen waren arbeiders, ze hadden weinig bezit, een laag loon en slechte leef- en werkomstandigheden. Pas aan het einde van de 19e eeuw werd hun leven wat beter. Er kwamen toen waterleidingen en rioleringen in de arbeiderswijken.
Weven: Het vervlechten van horizontale en verticale groepen draden tot textiel. Van textiel maakt men bijvoorbeeld kleding of gordijnen.
Textiel: Letterlijk "alles wat geweven is".
Fabrieken: bedrijf waar met machines grote hoeveelheden producten worden gemaakt.
Huisnijverheid: werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om extra geld te verdienen.
Industriële revolutie: grote verandering in West-Europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoersmiddelen aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw.
Industrialisatie: de opkomst van industrie in een gebied waar eerst vooral aan landbouw werd gedaan.
Kapitalisme: Economisch systeem waarbij alles draait om winst maken. Grond en fabrieken zijn in handen van ondernemers die proberen zoveel mogelijk winst te maken.
Vakbond: een vereniging van mensen met een bepaald beroep, die opkomt voor de rechten van werknemers en strijdt voor betere werkomstandigheden.
Infrastructuur: alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Tijdvak 8 burgers en stoommachines is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Martijn Lugtmeijer
Laatst gewijzigd
2021-01-23 14:03:14
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oefentoets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.