Gambia, the smiling coast of Africa.

Gambia, the smiling coast of Africa.

3 havo; Hulpbronnen

Vanuit deze site kan je behandelde stof terug vinden, beoefenen en herhalen. Ga er mee aan de slag op eigen tempo. 

Afbeelding 1
Afbeelding 1

Les doelen

Aan het einde van dit hoofdstuk kunnen jullie:

 

- Globalisering verbinden met natuurlijke hulpbronnen

- De voor en nadelen benoemen van groene energie

- Alle aardrijkskundige dimensies toepassen op milieu en klimaat problemen

Paragraaf 1

afbeelding 2
afbeelding 2

What is The Gambia? - duur 4:31

Klimaat

Gambia ligt in de tropen maar is niets vergeleken met het tropische regenwoud waar wij het afgelopen hoofdstuk over hebben gehad. Gambia kent een tropisch warm klimaat, maar kent wel een een droge periode. Het regent in Gambia tussen de maanden medio juni en medio oktober. Dit is de zomer omdat Gambia op het noordelijk halfrond ligt.

In de zomer is het erg warm in Gambia waardoor de lucht opstijgt, en zoals jullie allen weten op een hoge hoogte condenseert (in water druppels veranderen). De goude regel was namelijk hoe hoger hoe kouder, hierdoor regent het in de zomer dus het meest en is het in de winter vrij droog. 

Deze droogte zorgt voor de Harmattan, dit is een stoffige wind uit het noordoosten. De stof is zand uit de sahara die kilometers mee genomen kan worden tot het in Gambia voor zandstormen kan zorgen.

afbeelding 3
afbeelding 3

Landschap

De savanne

Door het gedeelte droge klimaat van Gambia in de winter is er in Gambia geen tropischregenwoud, ondanks dat de temperatuur wel goed genoeg is. Hierdoor ontstaat er een savanne, een landschap die bij jullie we lbekend is. De savanne is een landschap die wel een droge periode kent, maar in de natte periode ook ongekend veel neerslag. Hierdoor kunnen er in Gambia dus wel bomen groeien en veel grassen, een savanne. Het zuiden van Gambia is iets natter dan het noorden omdat het dichterbij de evenaar ligt, hierdoor zien we hier een bossavanne. In het noorden is het iets wat droger waardoor er minder bomen kunnen groeien, deze landschap heeft dan de naam parksavannelandschap gekregen.

Er verandert veel in het landschap van Gambia, zo zien we dat het bossavanne flinke klappen opvangt. Er vindt veel ontbossing plaats die op haar beurt weer vele andere gevolgen heeft. De hoofdreden van de ontbossing is te danken aan de mens. De Gambianen zijn met steeds meer en hun hoofdstad Banjul moet flink uitbreiden. Hierdoor moeten veel bomen gekapt worden. Daarbij moet er ook steeds meer landbouw grond komen voor de steeds groter wordende bevolking, ook dit kost op haar beurt weer veel bomen. Ook overbeweiding is een groot probleem voor de neerslag, hierbij graast vee zoals schapen teveel gras op waardoor er een droog gebied komt, dit verergert op haar beurt weer de harmattan (geen gras geen hou vast voor het zand).

De gevolgen zijn uiteindelijk dat er steeds minder neerslag in de zomer is. Net als wij zweten bomen, planten en dieren. Dit noemen we transpiratie. Dit ''zweten'' van de bomen is ook verdamping wat uiteindelijk neerslag wordt waar menig Gambiaan van profiteert. Met name door het verlies van bomen, struiken en daarbij de dieren die hier woonden, neemt het totaal aantal verdamping en dus ook neerslag af. Ook dit heeft op zijn beurt weer de gevolgen dat er niet genoeg neerslag is voor de nog staande bomen, en er dus verdroging plaats vindt.

De kust

Dankzij de rivier Gambia is het hart van Gambia wel een stuk dichter begroeid. Dit komt doordat er hier genoeg water beschikbaar is voor een groter aantal bomen om te groeien. Vooral aan de kust zien we dan in de delta moerassen ontstaan. Aan de kust is het water een stuk zouter dan in het binnenland, waardoor niet elke boom of plant er kan groeien. In Nederland zien we dan bijvoorbeeld Helmgras groeien, maar in Gambia zien we dan vooral mangroven.

Ook zijn der aan de kust zandstranden, dit klinkt misschien overduidelijk maar dat hoeft niet zo te zijn. Door de rivier Gambia en de delta wordt er zand gesedimenteerd (neergelegd) net zoals wij in Nederland hebben. Ook de zee helpt hierbij. Niet elk strand hoeft echter uit zand te bestaan, er zijn namelijk ook kiezelstranden en rotswanden, maar niet in Gambia. In Gambia hebben ze mooie zandstranden.

afbeelding 4
afbeelding 4

Bevolking

Cultuur

Gambia is een heel divers (verschillend) land met ongeveer 20 verschillende etnische groepen. Al deze etniciteiten hebben kunnen Engels spreken, dit is namelijk hun moeder taal. Toch zijn er nog tal van andere talen omdat oude stammen hun eigen taal ook is mee ontwikkeld. Deze talen worden dan onderling veel gesproken, maar met andere stammen en bijvoorbeeld toerisme blijft dit gelukkig achterwegen. Hierdoor is Gambia dan ook een mooie vakantie plek voor Nederlanders, die de Engelse taal gemiddeld goed beheerst!

De 2 grootste etnische groepen zijn de Mandinka's en de Fula's.

Mandinka's: 42% van de bevolking
Fula's:          18% van de bevolking - Nomaden en Herders

 

Geloof

In gambia bestaat de bevolking voornamelijk uit Moslims. De Islam is met 90% van de bevolking veruit het grootste geloof van Gambia. De andere 10% is gevuld met name met het Christendom of kleinere godsdiensten. Natuurgodsdiensten zijn echter verboden in Gambia, dit heeft verschillende redenen.

Natuurgodsdiensten zijn godsdiensten gebaseerd op goede en kwade geesten. Hierbij moet je denken aan bepaalde geesten die gaan over een bepaald stukje bos, landschap, dieren of zelfs voorwerpen. Deze geesten beschermen dit iets en kunnen daarbij goed of ''slecht''/kwaad zijn. Hiervoor worden dan uiteindelijk offers gebracht door bijvoorbeeld een schaap te slachten, om de geesten te vriend te houden. Dit wordt echter niet meer geaccepteerd waardoor dit verboden is geworden.

Begrippen

Tropen: Het warme gebied rond de evenaar, om precies te zijn tussen de 23,5 graden NB en ZB. in de Tropen is het gemiddeld elk maand van het jaar boven de 18 graden.

Klimaat: De gemiddelde weersomstandigheden gedurende 30 a 40 jaar. In Gambia is dat bijvoorbeeld droog in de winter en het hele jaar door boven de 18 graden (gemiddeld).

Delta: Vertakking van de rivier bij de monding, in de benedenloop. De rivier stroomt hier dusdanig langzaam dat het zijn eigen wegen blokkeert met sediment (zand, klei etc.), hierdoor gaat de rivier andere wegen zoeken en vertakken/opsplitsen.

Mangroven: Bomen die tegen zout kunnen en in het moeras staan.

overbeweiding: Het overbegrazen van land door vee zoals schapen en koeien. Hierdoor verdwijnt gras en struiken sneller dan dat het terug kan komen.

Cultuur: Alles wat een mens anders maakt, de kenmerken van een mens, land of maatschappij. Denk hierbij aan geloof, normen, waarden, taal etc.

Etnische groepen: Bevolkingsgroep dat oorspronkelijk uit een ander land komt.

natuurgodsdiensten: Godsdiensten gebaseerd op geesten (kwaad en goed).

Paragraaf 2

afbeelding introductie 1
afbeelding introductie 1

Het ontstaan van Gambia

De slavernij

Gambia heeft een lange koloniale geschiedenis en is niet altijd geweest zoals wij het land nu kennen. Gambia was vroeger een soort niemands land, er was geen centrale regering en een vaste grens, er waren met name koningen en losse stammen die dit land vroeger bezitte. Dit allemaal begon ten einde te komen toen rond 1500 de slavenhandel op gang kwam waarbij de slaven werden verhandelt via de lokale koningen. Deze Gambianen werden afgevoerd van Gambia naar Amerika om op de plantages te werken.

Kolonisatie

Engeland koloniseerde Gambia officieel in 1821, hierdoor werd Gambia niet langer bestuurd door haar koningen of machtige stammen maar door het centrale bestuur van Engeland. Alles wat werd geproduceerd was in handen van de Engelse en werd gebruikt door de Engelse. Hierbij kan je denken aan bananen, maar ook aan kinderen, vrouwen en sterke mannen. Dit kwam allemaal ten einde in 1965 toen Gambia ''onafhankelijk'' werd. Dit betekende dat Gambia haar eigen democratische bestuur ging hebben en zelf ging bepalen waar hun producten heen gingen en wat er werd gemaakt. 

Tussen 1500 en 1965 zijn er minimaal wel 3.000.000 Gambianen verhandelt naar Amerika.

afbeelding 5
afbeelding 5

De ontwikkeling

De grenzen

De grenzen van het huidige Gambia zijn gevormd door verschillende omstandigheden en gebeurtenissen. Rond 1900 werden de huidige grenzen vast gezet door middel van een overeenkomst tussen de Fransen en Engelsen. De Engelsen wilden Gambia hebben omdat de delta een goed handelspunt was met haar eilanden en de rivier omdat het voor een goede verbinding zorgt met het binnenland. Evenals wilde Frankrijk ook graag zo veel mogelijk land omdat in die tijdsperiode (rond 1900) het voor de wereldpolitiek belangrijk was om zo groot mogelijk te zijn. Uiteindelijk is de afspraak geworden om vanaf de oevers van de rivier de Gambia kanonschoten af te vuren, de plek waarbij de kanonschoten vielen zou behoren tot de grens van het Engelse Gambia. Alles buiten het bereik van de kanonsschoten zou het huidige Senegal worden van Frankrijk. De kanonsschoten kwamen ongeveer 15 a 20 km ver.

Na de onafhankelijkheid

Na 1965, wat het onafhankelijkheidsjaar is, heeft Gambia in 1967 een deal gesloten met Senegal. Deze afpsraak hield in dat Gambia met Senegal zou samenvoegen tot Senegambia. Senegal en Gambia kwamen echter in een conflict terecht waarbij Senegal vond dat Gambia economisch gezien te ver achter bleef. In 1989 verklaarde Gambia zich toen ook permanent onafhankelijk.

afbeelding 6
afbeelding 6

De armoede

Zoals al eerder verteld bleef Gambia economisch gezien erg achter. Dit was in 1989 erg merkbaar, maar in de hedendaagse wereld ook nog steeds. Ongeveer 50% van de bevolking leeft onder de armoede grens, het grootste percentage gemiddelde armoede is echter te vinden op het platteland waar wel 70% armoedig is. Deze mensen leven met name van hun eigen opbrengst, hun eigen koeien en graan en verkopen het kleine beetje wat ze overhouden op de markt. Vaak hebben deze mensen dan ook niet genoeg geld voor scholing.

Armoede is op veel verschillende manieren te herkennen, een van die manieren is observatie. Als men goed kijkt is armoede al snel te herkennen, de meeste kennen de zogenoemde krottenwijkjes wel. Wijken met slechte behuizing, vaak zelfgemaakt met afgedankte metaal of hout. Dit zijn vaak huisjes met geen stromend water en vaak ook geen elketriciteit. Al zou een huisje elektriciteit hebben dan kan je ook vaak zien dat het in geen enkel opzicht door de keuringsdienst hier in Nederland zou kunnen gaan, vaak hangen de stroomkabels vlak boven de hoofden van de mensen op straat. 
Ook kan je kijken naar de kleding, hun bezit en de wegen. Vak zijn onverharde wegen bijvoorbeeld een teken van een armoedige buurt.

Ontwikkelingskenmerken

Ook kan je armoede erkennen door te kijken naar, zoals in het boek staat, getallen. Niet alles draait vanzelfsprekend om getallen, maar het is een goede indicatie over hoe welvarend een land. In dit geval kijken we dan ook naar ontwikkelingskenmerken, dit zijn kenmerken of indicaties waaraan wij kunnen zien wat voor land het is. We hebben voorbeelden in deze les behandeld als hoeveel dokters in een land per 1000 inwoners, hoeveel kinderen er sterven per 1000 kinderen en een hele belangrijke, wat is de koopkracht. Bij koopkracht kijken we naar wat men kan kopen met hoeveel geld. Wij in Nederland verdienen volgens het boek gemiddeld 43.000 euro per jaar, hiermee kunnen wij goed leven en veel producten kopen. Zeg bijvoorbeeld dat we met ons maandelijks gemiddelde ongeveer 3 tankbeurten voor onze auto kunnen kopen. In Gambia verdienen ze gemiddeld 1.400 euro per jaar, aanzienlijk minder natuurlijk. Hun koopkracht is bij voorbaat al lager, maar het gaat er ook om wat zij in hun eigen land met dit geld kunnen besteden. In hun land is benzine bijvoorbeeld al een stuk goedkoper dan hier in Nederland, simpelweg omdat het daar anders niet betaalbaar is. Zouden zij bijvoorbeeld met die 1400 euro ook 3 tankbeurten kunnen kopen per maand, dan is hun koopkracht dus in het land zelf prima leefbaar. Zouden zij echter maar 2 of 1 tankbeurt per maand kunnen doen dan is hun koopkracht dus vaak erg laag (en vaak op kaarten als rood ingekleurd). 

Koopkracht is een ingewikkeld stukje, lees het gerust nog even een paar keer door.

Basisbehoeftes zijn ook indicaties van armoede, hoeveel basisbehoeftes zijn er beschikbaar? Is er genoeg eten, drinken of behuizing? Alles wat je nodig hebt om te overleven, om niet om te komen van de honger, kou of dorst, noemt men een basisbehoefte.

Als alles bij elkaar wordt bekekend, basisbehoeftes en ontwikkelingskenmerken (waaronder koopkracht valt) dan wordt het ontwikkelingspeil bepaald. Heeft een land een hoog ontwikkelingspeil dan zal er genoeg basisbehoeftes aanwezig zijn en de ontwikkelingskenmerken positief zijn, bij een laag ontwikkelingspeil precies andersom. Zie foto hieronder.

afbeelding 7
afbeelding 7

begrippen

Multiculturele samenleving: Een samenleving met in ieder geval meer dan 2, maar altijd nog veel meer, verschillende culturen en etniciteiten.

Plantages: Werkplekken waarbij 1 product op grote schaal wordt geproduceerd, hiervoor werden vroeger slaven gebruikt.

Ontwikkelingskenmerk: Een kenmerk of eigenschap waaraan je aan een land kan erkennen of het in slechte staat, of goed staat verkeerd. Hoe arm, of hoe rijk het is.

koopkracht: Het aantal goederen of diensten dat je met je geld kan kopen. 3 tankbeurten bijvoorbeeld. Kijk voor een uitgebreide voorbeeld nog even naar het kopje De ontwikkeling.

basisbehoeftes: Alles wat een mens nodig heeft om niet de pijp uit te gaan.

ontwikkelingspeil: Uiteindelijke uitkomst van de ontwikkelingskenmerken waaraan we aan een land kunnen herkennen of t een arm of rijk land is, of er tussen in dat kan natuurlijk ook altijd.

BBP/BNP: zie filmpje hieronder

BBP per hoofd (ontwikkelingspeil) - duur 1:46

Toets paragraaf 1 en 2 (oefening)

Toets: Paragraaf 1 en 2 (kort)

Start

Memory

Paragraaf 3

Kenmerken maatschappij

De 4 kenmerken

In aardrijkskunde kijken we altijd met 4 verschillende oogpunten naar een maatschappij. Dit om op bepaalde manieren conclusies te kunnen trekken over een land, probleem of vraagstuk. Zo kunnen we bijvoorbeeld met deze oogpunten concluderen dat Gambia een arm land is.

Deze 4 oogpunten zijn:

  • Demografische kenmerken
  • Economische kenmerken
  • Sociale kenmerken
  • Politieke kenmerken

Demografische kenmerken

Aller eerst beginnend met de demografische kenmerken dan kijken we eigenlijk naar hoe de bevolking in elkaar zit. Zo kijken we bijvoorbeeld naar de bevolkingsopbouw, hoeveel kinderen, vrouwen, mannen etc. Dan kunnen we bijvoorbeeld de conclusie trekken of er vergrijzing optreedt (steeds ouder wordende bevolking) of Vergroening (een aanzienlijk jonge bevolking). Ook kijken we met demografische kenmerken naar de alfabetisme, aantal dokters per 1000 mensen of de levensverwachting. Aan de hand van de antwoorden op deze vragen zoals 50% analfabeet, 0 dokters per 1000 inwoners en levensverwachting 67 jaar kunnen we vast leggen dat het land onder ontwikkelt is. Deze demografische kenmerken kan je dus goed vergelijken met ontwikkelingskenmerken, alleen mist het koopkracht stukje.

afbeelding 8
afbeelding 8

Economische kenmerken

Hier komt koopkracht wel aanbod. Economische kenmerken is eigenlijk alles wat met geld te maken heeft. Wat is de welvaart, inflatie, koopkracht, BNP, BNP per hoofd, hoeveel mensen leven er in armoede? etc. Het is vanzelfsprekend om te kijken naar een land als Gambia met een Economisch oogpunt, dit deed Senegal ook toen zij niet samen wilden voegen met Gambia door het achterblijven van bijvoorbeeld de koopkracht en BNP per hoofd. Hierdoor kon Senegal, maar ook wij, concluderen dat Gambia een arm en onderontwikkelt land is.

afbeelding 9
afbeelding 9

Sociale kenmerken

Sociale kenmerken zijn ook niet lastig om te zien, maar wel lastig om te bepalen of dit bij een arm of rijk land hoort. Vaak kijken we hier dan naar de normen en waarden van een bepaald land, of het geloof en feestdagen. Nou is Gambia Islamtisch, net als veel andere armere landen. Maar de Islam heeft daar niets mee te maken, dat is gewoon toeval. In armere landen zien we dan ook vaak dat de doodstraf nog iets normaals is, komt dit dan door de normen, waarden, geloof of is dit een bijwerking van het zijn van een arm land? Hierover zal nooit 1 antwoord komen waardoor aan de hand van sociale kenmerken je niet direct kan bepalen of een land arm is of niet, maar wel of het ''achter loopt'' op onze westerse normen en waarde.

afbeelding 10
afbeelding 10

Politieke kenmerken

Hierbij kijken we naar de bestuursorganen en hoe het land eruit ziet. Is het een vrij land? Kunnen de journalisten vrij hun vragen stellen en onderzoek doen, hoe zit het met de bevolking? Kan de bevolking gaan en staan waar hij of zij wilt, en zeggen wat hij wilt? Is het een democratisch land, een dictatuur of monarchy (land bestuurt door koning, niet belangrijk voor toets)? En is er veel corruptie?

Als we bijvoorbeeld naar Gambia kijken dan zien we dat het een democratisch land is, hierdoor achten wij het al als een meer ontwikkelt land omdat voor ons de norm democratisch iets goeds is. Zo zou op dit vlak Belarus (Wit-Rusland) achter lopen omdat zij nog een dictator hebben (alleen heerser). Het is dus belangrijk om ook naar de politieke kenmerken te kijken of een land onderontwikkelt is en vooral veilig en vrij. Hierdoor kijken we dus ook altijd met een politieke bril.

afbeelding 11
afbeelding 11

Bevolkingskenmerken Gambia

Groentjes

Gambia is een erg jonge bevolking, bijna over vertegenwoordigt door jonge mensen. Zeker 60% van de bevolking is onder de 25 jaar waardoor je zoals je in het boek kan zien er een mooie piramide onstaat van inwoners. Hierdoor is de werkende bevolking van boven de 18 zwaar overbelast omdat zij alle scholing, eten en drinken van deze jonge mensen moet bekostigen. In Nederland hebben we dat andersom, waarbij de oudere oververtegenwoordigt zijn.

Dit komt met name doordat er niet heel veel anti conceptie middelen aanwezig zijn in Gambia, dit komt mede door het geloof maar ook door de armoede. Condooms en de pil zijn immers niet gratis. Hierdoor worden er gemiddeld 4 kinderen per vrouw geboren.

Juist omdat er zoveel jonge mensen zijn is de dokters dichtheid ook erg laag, er zijn uiteindelijk zoveel jonge mensen dat er maar weinig nog afgestudeerd zijn als dokter. Hierdoor heeft een gemiddelde dokter dus ruim 15.000 patienten. Dit betekent dus dat er gemiddeld 0 dokters per 1000 inwoners zijn, of eigenlijk precies 0,06 dokters per 1000 inwoners. Ook zien we dat de zuigelinge sterfte erg hoog is, 62 per 1000 kinderen. In Nederland komen we nauwelijks aan de 3 per 1000 kinderen. 

afbeelding 12
afbeelding 12

De verdeling

We hebben al eerder gekeken naar de armoede van Gambia, maar nog niet de indeling ervan. Waar werken de mensen nou en hoe gaat dat?

Gambia is een onderontwikkelt land, een arm land, wat we in dit soort arme landen zien is dat de werkeloosheid hoog is en er veel mensen op het land werken. Dit noemen we de landbouw sector. Deze is in arme landen vaak het grootst, maar ook vaak allemaal zelfvoorzienend/verzorgend. Er wordt niet genoeg geproduceerd om voor veel andere mensen te maken waardoor er maar kleine overige beetjes worden verkocht op de markt. Daarbij hebben deze boeren vaak niet genoeg geld om van andere boeren hun producten te kopen. 

afbeelding 13
afbeelding 13

Vooruitgang?

Toekomst beeld

Toch gaat Gambia vooruit, er is namelijk inmiddels wel scholing beschikbaar. Dit is echter wel vrijwillig en niet zoals in Nederland met leerplicht. Hierdoor heeft slechts een kwart van de bevolking de voorrecht om op school te zitten. 1 van de hekel punten is het verplicht betalen van schooluniformen, deze zijn in verhouding tot hun salaris (daar is die weer, de koopkracht) erg duur. Juist het loslaten van die verplichte uniformen zou grandioos werken voor Gambia.

Ook heeft Gambia een nauwe samenwerking met de EU, hier later meer over, waardoor er verharde wegen komen die de handel in Gambia kunnen verbeteren. In de zomer is namelijk ruim 1750km aan wegennet onbegaanbaar doordat het niet geasfalteerd is en 1 grote modderpoel wordt. Hierdoor trekken veel mensen naar de steden toe als bijvoorbeeld Banjul. Hier gaan ze naartoe voor een beter leven, werk en omstandigheden. Hier zijn de basisbehoeftes ook in grotere getalen aanwezig. Hierdoor is er een kleine leegloop op het platteland, en groeien de steden aanzienlijk hard waardoor ook ontbossing weer een probleem wordt.

Economie

Ook economisch staat het land Gambia er niet al te best voor, Gambia kent namelijk een monocultuur. Dit betekent dat het land vrijwel volledig gespecialiseerd is in het produceren van 1 product. Uiteraard worden er op lokaal niveau andere producten geproduceerd om van te leven, maar dit wordt vooral op kleine schaal gedaan. Het grootste gedeelte van de landbouw is namelijk pinda's en hout. Hierdoor loopt Gambia flinke klappen op als de prijzen van deze 2 producten kelderen (omlaag gaan). Als dit zou voorkomen dan zit het grootste gedeelte van het landbouw sector met nog minder inkomsten. Hou hierbij rekening met misoogsten en inefficientie door het gebrek aan moderne technology en je snapt waarom ze het daar zo zwaar hebben.

afbeelding 14
afbeelding 14

wegen in Gambia - duur 2:34

Begrippen

Artsendichtheid: Hoeveel artsen per hoeveel inwoners

zuigelingensterfte: Hoeveel kinderen sterven er per hoeveel kinderen

Levensverwachting: Hoe oud wordt men gemiddeld

Landbouw: Vee/dieren houden of iets verbouwen

Zelfverzorgend: Iets maken of produceren voor eigen gebruik

monocultuur: Het produceren van maar 1 product op grote schaal (in Gambia eigenlijk 2)

import (niet eerder genoemd): Het kopen van producten in het buitenland omdat je dit zelf niet hebt (eten, drinken etc.)

export (niet eerder genoemd): Het verkopen van producten die jij zelf wel hebt, maar mensen in het buitenland niet en het wel van je willen kopen. Zo verkoopt Gambia bijvoorbeeld veel pinda's, en wij veel tomaten.

Kennisclip

Kennisclip omtrent kenmerken van een maatschappij

Paragraaf 4

afbeelding 15
afbeelding 15

Toerisme geeft werk

Toeristen zijn welkom

In Gambia zijn toeristen van harte welkom, zij leveren namelijk aanzienlijk veel werk en welvaart op. Dankzij toeristen uit Nederland en Engeland bijvoorbeeld kunnen veel mensen in steden als Banjul veel werk vinden. Maar ook in het binnenland profiteren de Gambianen erg van het toerisme. Een kwart van al het geld dat wordt verdiend in het land (BNP) is te danken aan toerisme. Deze toeristen leveren Directe werkgelegenheid op, maar ook indirecte werkgelegenheid.

Bij de direct opgeleverde werkgelegenheid zien we bijvoorbeel dat er steeds meer hotels nodig zijn in Gambia om alle toeristen op te vangen. Deze hotels hebben natuurlijk personeel nodig die direct in contact staan met de toeristen. Daarbij denken we ook aan souvernirs winkeletjes, supermarkten en zelfs busschauffeurs.

Maar als we dan nog dieper kijken dan zien we dat toerisme ook indirect onwijs veel effect heeft op Gambia. Zo zijn de hotels bijvoorbeeld niet uit de lucht komen vallen, die moesten gebouwd worden door de bouwvakkers van Gambia. Maar dat niet alleen, hotels hebben bijvoorbeeld ook reclame bureaus nodig om hun hotel aantrekkelijk te maken voor toeristen. In de hotels moeten daarbij de toeristen nog eten, drinken etc. De koeienhouders zullen hierbij natuurlijk ook profijt hebben, die verkopen een biefstuk of 6 extra per dag.

Schijn bedriegt

Toch is het niet allemaal rozenkleuren en manenschijn, Gambia is namelijk niet opeens een perfect land geworden en een walhalle op aarde. Toerisme brengt op haar beurt namelijk ook nadelen met zich mee, denk bijvoorbeeld aan de afval die ze veroorzaken of de drukte op straat. Zo zijn ze in Amsterdam bijvoorbeeld helemaal niet blij met de honder duizenden toeristen die allemaal jointjes lopen te roken in de straten.

Daarbij is zeker nog 50% van de inwoners werkeloos, zij gaan allemaal werken in de informele sector, dit is vaak in de diensten sector en altijd zwart werk. Voor de overheid zijn zij werkloos omdat ze allemaal geen belasting betalen. Alles gaat contant en alles wordt voor goedkope prijsjes gedaan om te overleven. Zo zullen er schoenenpoetsers op straat staan en mensen met kleding langs de snelweg. Daarnaast werken veel van deze mensen op de markt en verkopen daar producten, nog steeds zwart en in theorie nog werkloos.

Leegloop?

Arbeidsmigratie

Hoewel Gambia goed op weg is om een welvarend land te worden kampt het met nog grote probleem zoals arbeidsmigratie. Arbeidsmigranten zijn mensen, vaak erg jong, die in het buitenland gaan werken om een beter toekomst op te bouwen of een beter salaris te krijgen. Wij in Nederland zien dat bijvoorbeeld met Polen, zij komen veel werken in onze kassen, als vrachtwagenchauffeur of schilder. Dit zijn vaak jonge gezinnen die naar Nederland trekken om een beter leven te hebben, en daarbij geld terug te kunnen sturen naar het achterbleven thuisfront als de opa en oma.

In Gambia zien we dit ook veel, ook hier zijn het vooral jonge mensen en gezinnen. Deze jonge mensen zijn vaak geschoold en hebben een hoge opleiding afgerond, zij gaan dus niet voor werk als vrachtwagenchaffeur naar het buitenland, maar voor dokter of als manager van een bedrijf. In Gambia liggen de lonen namelijk erg laag, vaak als zij bijvoorbeeld in Amerika of Engeland gaan werken verdienen zij meer dan genoeg om het thuisfront te ondersteunen met wat extra geld. De dollar heeft immers veel meer koopkracht dan het lokale geld dat ze in Gambia gebruiken, hierdoor profiteren de Gambianen dus wel van. Toch is er sprake van een zo geheten braindrain, hierbij trekken de breinen letterlijk weg uit een land, of de geschoolde mensen. Dit is wel een nadeel van arbeidsmigratie omdat de dokters dichtheid bijvoorbeeld in Gambia 1 op 15.000 inwoners is, als er daarbij dokters steeds blijven wegtrekken zal dit probleem nooit opgelost kunnen worden...

Zoals al verteld is het grootste gedeelte van de arbeidsmigranten jong, dit noemen we selectieve migratie omdat een specifieke (of geselecteerde) groep van de samenleving vertrekt. Dit kunnen oudere zijn, dit kan op geloof gebaseerd zijn of allemaal jongeren. 

 

 

afbeelding 16
afbeelding 16

Hoog nodige hulp

Vroeger

Vroeger, als in tot voor kort, deden veel landen voornamelijk aan ontwikkelingshulp. Dit was in onze ogen het beste omdat wij zogenaamd het beste wisten wat er met ons geld moest gebeuren. Bij ontwikkelingshulp bepaald een land, regering of goededoel namelijk zelf wat hun plannen zijn. Zo hebben wij hele goede dingen gedaan als ziekenhuizen en scholen bouwen, maar bepaalde wij bijvoorbeeld ook waar het toegestuurde geld naartoe ging. Dit zorgde ervoor dat Gambia vrijwel geen inspraak had op haar eigen vooruitgang.

Nu

Inmiddels is dit heel anders, zo zijn we een ontwikkelingssamenwerking aangegaan. De rijke westerse landen gaan ipv. bepalen waar het geld heen gaat, een samenwerking aan met die bepaalde landen. Zo gaat de EU bijvoorbeeld een samenwerking aan met Gambia om te kijken waar het beste verharde wegen aangelegd kunnen worden, dit weten de Gambianen immers veel beter dan dat wij het doen van zo'n verre afstand. Wij als Donorland schieten echter niet zomaar geld naar een arm land toe, we kijken wel eerst naar bijvoorbeeld politieke kenmerken, en ook economische kenmerken, of het land wel stabiel is. Zwakke staten is namelijk weggegooid geld om geld naartoe te sturen, dit geld zou namelijk uiteindelijk in handen komen van corrupte mensen, bedrijven of rebellen.

wegen in Gambia (dankzij EU/ontwikkelingssamenwerking) - duur 2:34

Begrippen

Directe werkgelegenheid: Werk dat direct in contact staat met hetgeen waar het voor nodig is, een hotel eigenaar heeft bijvoorbeeld toeristen nodig en staat direct in contact met toeristen.

Indirecte werkgelegenheid: Werk dat indirect in contact staat met hetgeen wat het dient, een bouwvakker dient bijvoorbeeld niet direct een toerist, maar de bouwvakker profiteerd wel indirect omdat hij of zij eerst het hotel moest maken.

Informele werksector: Zwart geld, werk wat niet wordt gezien door de overheid en dus ook werkloosheid is. Vaak onderbetaald en ongeschoolde mensen.

Arbeidsmigranten: Mensen die migreren wegens werkredenen, zo is er bijvoorbeeld meer werk in de steden.

Braindrain: Het letterlijk weg trekken van de breinen (slimste mensen in je land) naar andere landen zodat zij beter geld kunnen verdienen.

Ontwikkelingshulp: Het toesturen van geld naar een armland en zelf bepalen wat er mee gebeurt.

Ontwikkelingssamenwerking: Het samenwerken met een land en geld om te kijken wat de beste oplossing is voor zo'n land.

Donorlanden: Wij, Nederland, rijke westerse landen die genoeg geld over hebben om een ander land te helpen en te DONEREN.

Zwakkestaten: Arme landen met een politieke, economische of sociaal instabiele situatie waardoor het niet veilig in deze landen is voor mensen, geld of hulp.

Toets paragraaf 3 en 4 (oefening)

Toets: Toets paragraaf 3 en 4

Start

Eindtoets, alle paragrafen

Feedback

Alle filmpjes

Bronnen

  • Het arrangement Gambia, the smiling coast of Africa. is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    dylano talan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-04-03 18:40:54
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Wij gaan vandaag vulkanen bespreken. Vulkanen zijn 1 van de meest indrukwekkendste en bekendste vormen van een natuurlijke ramp. We gaan het vandaag hebben over de soorten vulkanen, denk hierbij aan strato vulkanen, maar ook over de gevolgen van vulkanen en waar je ze kunt vinden. Dit allemaal kan je rustig door lezen op deze pagina waarin je enkel wijzer wordt over vulkanen. dit belooft een leuke les te woorden, geniet ervan zou ik zeggen! 

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    What is The Gambia? - duur 4:31
    https://www.youtube.com/watch?v=69IUIcJ8R-A
    Video
    BBP per hoofd (ontwikkelingspeil) - duur 1:46
    https://www.youtube.com/watch?v=r84Lv80W9nw
    Video
    wegen in Gambia - duur 2:34
    https://www.youtube.com/watch?v=t9sCWqDFpR0
    Video
    Kennisclip omtrent kenmerken van een maatschappij
    https://youtu.be/ryYMsJP23wo
    Video
    wegen in Gambia (dankzij EU/ontwikkelingssamenwerking) - duur 2:34
    https://www.youtube.com/watch?v=t9sCWqDFpR0
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Paragraaf 1 en 2 (kort)

    Toets paragraaf 3 en 4

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.