Begrippen

Directe werkgelegenheid: Werk dat direct in contact staat met hetgeen waar het voor nodig is, een hotel eigenaar heeft bijvoorbeeld toeristen nodig en staat direct in contact met toeristen.

Indirecte werkgelegenheid: Werk dat indirect in contact staat met hetgeen wat het dient, een bouwvakker dient bijvoorbeeld niet direct een toerist, maar de bouwvakker profiteerd wel indirect omdat hij of zij eerst het hotel moest maken.

Informele werksector: Zwart geld, werk wat niet wordt gezien door de overheid en dus ook werkloosheid is. Vaak onderbetaald en ongeschoolde mensen.

Arbeidsmigranten: Mensen die migreren wegens werkredenen, zo is er bijvoorbeeld meer werk in de steden.

Braindrain: Het letterlijk weg trekken van de breinen (slimste mensen in je land) naar andere landen zodat zij beter geld kunnen verdienen.

Ontwikkelingshulp: Het toesturen van geld naar een armland en zelf bepalen wat er mee gebeurt.

Ontwikkelingssamenwerking: Het samenwerken met een land en geld om te kijken wat de beste oplossing is voor zo'n land.

Donorlanden: Wij, Nederland, rijke westerse landen die genoeg geld over hebben om een ander land te helpen en te DONEREN.

Zwakkestaten: Arme landen met een politieke, economische of sociaal instabiele situatie waardoor het niet veilig in deze landen is voor mensen, geld of hulp.