De ontwikkeling

De grenzen

De grenzen van het huidige Gambia zijn gevormd door verschillende omstandigheden en gebeurtenissen. Rond 1900 werden de huidige grenzen vast gezet door middel van een overeenkomst tussen de Fransen en Engelsen. De Engelsen wilden Gambia hebben omdat de delta een goed handelspunt was met haar eilanden en de rivier omdat het voor een goede verbinding zorgt met het binnenland. Evenals wilde Frankrijk ook graag zo veel mogelijk land omdat in die tijdsperiode (rond 1900) het voor de wereldpolitiek belangrijk was om zo groot mogelijk te zijn. Uiteindelijk is de afspraak geworden om vanaf de oevers van de rivier de Gambia kanonschoten af te vuren, de plek waarbij de kanonschoten vielen zou behoren tot de grens van het Engelse Gambia. Alles buiten het bereik van de kanonsschoten zou het huidige Senegal worden van Frankrijk. De kanonsschoten kwamen ongeveer 15 a 20 km ver.

Na de onafhankelijkheid

Na 1965, wat het onafhankelijkheidsjaar is, heeft Gambia in 1967 een deal gesloten met Senegal. Deze afpsraak hield in dat Gambia met Senegal zou samenvoegen tot Senegambia. Senegal en Gambia kwamen echter in een conflict terecht waarbij Senegal vond dat Gambia economisch gezien te ver achter bleef. In 1989 verklaarde Gambia zich toen ook permanent onafhankelijk.

afbeelding 6

De armoede

Zoals al eerder verteld bleef Gambia economisch gezien erg achter. Dit was in 1989 erg merkbaar, maar in de hedendaagse wereld ook nog steeds. Ongeveer 50% van de bevolking leeft onder de armoede grens, het grootste percentage gemiddelde armoede is echter te vinden op het platteland waar wel 70% armoedig is. Deze mensen leven met name van hun eigen opbrengst, hun eigen koeien en graan en verkopen het kleine beetje wat ze overhouden op de markt. Vaak hebben deze mensen dan ook niet genoeg geld voor scholing.

Armoede is op veel verschillende manieren te herkennen, een van die manieren is observatie. Als men goed kijkt is armoede al snel te herkennen, de meeste kennen de zogenoemde krottenwijkjes wel. Wijken met slechte behuizing, vaak zelfgemaakt met afgedankte metaal of hout. Dit zijn vaak huisjes met geen stromend water en vaak ook geen elketriciteit. Al zou een huisje elektriciteit hebben dan kan je ook vaak zien dat het in geen enkel opzicht door de keuringsdienst hier in Nederland zou kunnen gaan, vaak hangen de stroomkabels vlak boven de hoofden van de mensen op straat. 
Ook kan je kijken naar de kleding, hun bezit en de wegen. Vak zijn onverharde wegen bijvoorbeeld een teken van een armoedige buurt.

Ontwikkelingskenmerken

Ook kan je armoede erkennen door te kijken naar, zoals in het boek staat, getallen. Niet alles draait vanzelfsprekend om getallen, maar het is een goede indicatie over hoe welvarend een land. In dit geval kijken we dan ook naar ontwikkelingskenmerken, dit zijn kenmerken of indicaties waaraan wij kunnen zien wat voor land het is. We hebben voorbeelden in deze les behandeld als hoeveel dokters in een land per 1000 inwoners, hoeveel kinderen er sterven per 1000 kinderen en een hele belangrijke, wat is de koopkracht. Bij koopkracht kijken we naar wat men kan kopen met hoeveel geld. Wij in Nederland verdienen volgens het boek gemiddeld 43.000 euro per jaar, hiermee kunnen wij goed leven en veel producten kopen. Zeg bijvoorbeeld dat we met ons maandelijks gemiddelde ongeveer 3 tankbeurten voor onze auto kunnen kopen. In Gambia verdienen ze gemiddeld 1.400 euro per jaar, aanzienlijk minder natuurlijk. Hun koopkracht is bij voorbaat al lager, maar het gaat er ook om wat zij in hun eigen land met dit geld kunnen besteden. In hun land is benzine bijvoorbeeld al een stuk goedkoper dan hier in Nederland, simpelweg omdat het daar anders niet betaalbaar is. Zouden zij bijvoorbeeld met die 1400 euro ook 3 tankbeurten kunnen kopen per maand, dan is hun koopkracht dus in het land zelf prima leefbaar. Zouden zij echter maar 2 of 1 tankbeurt per maand kunnen doen dan is hun koopkracht dus vaak erg laag (en vaak op kaarten als rood ingekleurd). 

Koopkracht is een ingewikkeld stukje, lees het gerust nog even een paar keer door.

Basisbehoeftes zijn ook indicaties van armoede, hoeveel basisbehoeftes zijn er beschikbaar? Is er genoeg eten, drinken of behuizing? Alles wat je nodig hebt om te overleven, om niet om te komen van de honger, kou of dorst, noemt men een basisbehoefte.

Als alles bij elkaar wordt bekekend, basisbehoeftes en ontwikkelingskenmerken (waaronder koopkracht valt) dan wordt het ontwikkelingspeil bepaald. Heeft een land een hoog ontwikkelingspeil dan zal er genoeg basisbehoeftes aanwezig zijn en de ontwikkelingskenmerken positief zijn, bij een laag ontwikkelingspeil precies andersom. Zie foto hieronder.

afbeelding 7