Organen van dieren
begrippen
Orgaan: Deel van een organisme dat een bepaalde taak uitvoert
Orgaanstelsel: Een groep van samenwerkende organen die samen een bepaalde taak uitvoeren
Organen van planten
begrippen
Orgaan
|
Een deel van een organisme dat een bepaalde taak uitvoert
|
Orgaanstelsel
|
Een groep van samenwerkende organen die samen een bepaalde taak uitvoert
|
Wortelstelsel
|
Alle wortels van een plant
|
Mineralen
|
Voedingsstoffen die zijn opgelost in het water van de bodem
|
Hoofdwortel
|
Wortels die bij de meeste planten het grootste en het dikst is en naar beneden groeit
|
vaten
|
Lange, dunne buisjes in een plant die zorgen voor transport
|
Houtachtige planten
|
Planten waarbij stengels stevig zijn door hout
|
Kruidachtige planten
|
Planten waarbij stengels stevig zijn door water
|
Bladschijf
|
Het platte gedeelte van een blad
|
Vatenstelsel
|
Alle vaten van een plant
|
Bladsteel
|
Hiermee zit een blad aan een stengel
|
Zijwortel
|
Vertakking van een hoofdwortel
|
Reservestof
|
Voedingsstoffen die een plant niet direct nodig heeft en opslaat om later te gebruiken
|
Stengel
|
Deel van een plant tussen de wortels en de bladeren
|
Vaatbundel
|
Een groepje vaten bij elkaar
|
Nerven
|
Buizen in een blad die zorgen voor transport van water en andere stoffen
|
Wortelharen
|
Dunne uitstulpingen vlak bij de uiteinden van de wortel
|
Opperhuid
|
Het weefsel aan de onder en bovenkant van bladeren dat het blad beschermt tegen invloeden van buitenaf
|
Weefsel
|
Een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie
|
cambium
|
Weefsel in een stam van een boom
|
Huidmondjes
|
twee langwerpige cellen met een kleine opening die tussen de opperhuidcellen van een blad liggen
|
Jaarring
|
Het hout dat een boom in één jaar vormt |
weefsels
begrippen
Weefsel
|
Een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie
|
cambium
|
Weefsel in een stam van een boom
|
Huidmondjes
|
twee langwerpige cellen met een kleine opening die tussen de opperhuidcellen van een blad liggen
|
Jaarring
|
het hout dat een boom in één jaar vormt
|
Tussencelstof
|
materiaal dat zich tussen en rond cellen bevindt
|
cel
|
de bouwsteen van organismen
|
De cel
begrippen
Organellen: De onderdelen van de cel met een eigen funtie
Celkern: Het regelcentrum van de cel. Deze bevat DNA.
Vacuole:blaasje in de cel met water en opgeloste stoffen.
Cytoplasma: Gelachtige substantie waar de organellen van de cel in drijven. Bevat water en opgeloste stoffen.
Kernplasma: Plasma in de celkern, betaat uit water en opgeloste stoffen.
E.R: Membraanstelsel om de celkern heen. Bevat Ribosomen, deze maken eiwitten. Er zijn ook losse ribosomen te vinden in het Cytoplasma.
Celmembraan: Sluit de cel af van de omgeving. Zorgt voor transport van water, voedings- en afvalstoffen in en uit de cel.
Kernmembraan: Het membraan om het kernplasma (van de celkern)
Mitochondriën: Celorganellen die energie maken van glucose.
Plastiden: Korrels in het cytoplasma met een bepaalde functie zoals kleur in kleurstofkorrels.
Bladgroenkorrels: Een plastide die de plant groen kleurt, hier vind fotosynthese plaats.
Zetmeelkorrel: Plastide waar zetmeel in opgeslagen ligt.
Celwand: Stevige laag om plantencellen
Video's
celkern
begrippen
Basen
|
deeltjes van DNA
|
Basenpaar
|
twee stukken van het DNA die precies in elkaar passen (A-T of C-G)
|
Erfelijke eigenschappen
|
eigenschappen waarvoor je de informatie van je ouders erft
|
DNA
|
lang molecuul dat uit twee strengen bestaat met informatie over de erfelijke eigenschappen
|
Chromosomen
|
dunne 'draden' in de celkern die regelen wat er in de cel gebeurt
|
Gen
|
basenparen die samen nodig zijn voor één of meer eigenschappen
|
Celdeling
begrippen
Dochtercellen
|
cellen die ontstaan doordat de moedercel zich deelt
|
Plasmagroei
|
proces waarbij de dochtercellen groeien doordat het cytoplasma toeneemt
|
Embryonale stamcel
|
stamcellen van een embryo (een nog niet geboren kind), waaruit alle verschillende typen cellen kunnen ontstaan
|
Celcyclus
|
het terugkerende proces van celdeling, groei en weer nieuwe celdeling
|
Celdeling
|
het splitsen van een cel in twee nieuwe cellen
|
Moedercel
|
cel die zich deelt en twee dochtercellen vormt
|
Stamcel
|
cel waaruit na deling een gespecialiseerde cel kan ontstaan
|
Gespecialiseerde cel
|
een cel met een bepaalde functie
|
Eencelligen
begrippen
eencelligen: organismen die uit één cel bestaat
Amoebe: Eencellig organisme. Deze heeft schijnvoetjes: uissteeksels gevormd door het celmembraan en het cytoplasma, waarmee sommige eencelligen zich voortbewegen.
Voedingsvacuole: Een blaasje in een eencelligen waar voedsel opgenomen wordt.
Trilhaartjes: fijne 'haartjes'op het celmembraan waarmee een pantoffeldiertje -een ander voorbeeld van een eencellige- zich voortbeweegd.
celmond: Een instulping in de cel die het voedsel naar de voedselvacuole brengt.
Celanus: hier worden onverteerde resten voedsel uitgescheiden.
Opdrachten
oefentoets
Test: Oefentoets Thema 2- Organen en Cellen
begrippen
Oefening: begrippen opdracht (werkt niet op telefoon)
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.