SE1 - Macht en zeggenschap

SE1 - Macht en zeggenschap

Introductie

AANPASSEN AANPASSEN

 

Dit SE gaat over het thema Macht en zeggenschap. In een democratie bestuur je een land samen. In een democratie (of volksbestuur) is iedereen gelijk. Nederland is alleen een goede democratie als burgers (en jij dus ook!) meebesturen of meedenken met het bestuur. Alleen als iedereen meedoet kun je spreken van een echte democratie.

In deze quest ga je op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:

  • Hoe werkt ons bestuur?
  • Hoe werkt een democratie?
  • Waarom is in Nederland voor een democratisch bestuur gekozen? Welke argumenten zijn hiervoor?
  • Hoe is ons bestuur in de geschiedenis ontstaan en gegroeid tot wat het nu is?
  • En natuurlijk: Hoe kun jij meedoen in het bestuur?
 
Tijdbesteding
Iedere week plannen we een BloX maatschappijleer. Naast de bloX, ben je zelf ook met dit vak bezig. Bijvoorbeeld om de praktische opdracht te maken.
 
Attitude:

Bij het maken van deze quest train je alle spieren van de Building Learning Power.

Voor de hele quest geldt, dat je goed moet plannen (=Reflectie) Er zijn opdrachten waarbij er van je gevraagd wordt om logisch te redeneren (Vindingrijkheid), maar bovenal heb je doorzettingsvermogen (Veerkracht) nodig om tot een mooi resultaat te komen.

 

Afsluiting en beoordeling
Je sluit deze quest af met een praktische opdracht. Naast deze opdracht tellen er door de quest heen ook verschillende opdrachten mee voor je eindcijfer. Per onderdeel (1 t/m 6) is er één opdracht die meetelt voor je eindcijfer. De 6 opdrachten tellen mee voor 50% van je cijfer en de praktische opdracht telt mee voor 50% van je cijfer. Deze twee onderdelen samen vormen het SE-cijfer voor het onderdeel Macht en zeggenschap.

 

Succes!

 

Doelen

Kennis

Aan het eind van dit thema kun je het onderstaande uitleggen en toelichten:

Vormen van macht en machtsmiddelen

  • Wat formele en informele macht is;
  • Wat de verschillen zijn tussen een democratie en dictatuur;
  • Dat mensen macht kunnen hebben door hun maatschappelijke positie, bepaalde kennis, doordat ze met veel zijn en hoe deze machtsmiddelen werken;
  • Welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek (bijvoorbeeld media, stemmen, belangengroep, demonstratie).

Regels in de samenleving

  • Voorbeelden op mondiaal niveau (wereldwijd) van gevolgen voor het dagelijks leven van mensen van het niet-naleven van klassieke en politieke rechten.
  • De betekenis van de Nederlandse Grondwet.

Politiek en democratie

  • De basisprincipes van democratie en rechtsstaat in Nederland en Europa.
  • De mensenrechten die aan de democratie en rechtsstaat ten grondslag liggen.
  • De betekenis van de UVRM.

 

Je kunt uitleggen wat de volgende begrippen betekenen:

  • democratie
  • parlement
  • persvrijheid
  • actief en passief stemrecht
  • censuskiesrecht
  • pluriformiteit
  • conflicten
  • debat
  • besluitvorming
  • politiek
  • politieke stromingen
  • sociaal democratisch
  • liberaal
  • confessioneel
  • populistisch
  • Trias politica
    • Wetgevende macht
    • Rechterlijke macht
    • Uitvoerende macht
  • grond- en vrijheidsrechten
  • sociale grondrechten
  • rechtssysteem
  • republiek
  • monarchie
  • dictatuur
  • mensenrechten

1. Ontstaan Republiek

Het begon met het ontstaan van De Republiek
In Nederland leven we in een democratie. Dit betekent dat het volk de baas is. Nederland werd niet van de ene op de andere dag een democratie. Meestal duurt de ontwikkeling van zo’n bestuur eeuwen. Een volk leert meestal met vallen en opstaan wat het beste bestuur voor het land is. Dat geldt ook voor Nederland.


Voor het bestuderen van het ontstaan van Nederland en uiteindelijk het ontstaan van de democratie zoals wij deze nu kennen kijken we naar 2 belangrijke momenten (sleutelgebeurtenissen) in de Nederlandse geschiedenis.

  • Eerst bekijken we hoe ons land voor het eerst een zelfstandig bestuur kreeg na de opstand tegen koning Filips II, die in 1568 begon.
  • Daarna kijken we naar de tweede sleutelgebeurtenis: het ontstaan van het koninkrijk der Nederlanden in 1815. Ons land bestaat dus tweehonderd jaar als koninkrijk.


Opstand tegen Filips II
In 1555 volgde Filips II zijn vader Karel V op. Hun familie (de Habsburgers) had veel succes gehad. Ze hadden de keizerskroon van Duitsland gekregen en de koningstitel van Spanje. Ze waren daardoor ook de baas in Amerika dat net ontdekt was. Naast nog veel meer titels had Filips ook de titel ‘heer der Nederlanden’. Al snel nadat hij zijn vader had opgevolgd ging het mis tussen Filips en veel inwoners van de Nederlanden.

Ontstaan koninkrijk der Nederlanden
Toen in 1813 Napoleon verslagen was, eindigde de Franse bezetting van de Republiek en keerde de prins van Oranje terug. Het bestuur werd nu totaal veranderd. Willem de Eerste werd koning van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden. In dit koninkrijk had de koning bijna alle macht. Hij benoemde ‘hulpjes’ (ministers) die hij ook zo weer kon ontslaan. Er was een parlement, maar de leden daarvan werden niet gekozen maar benoemd. De leden van de Eerste kamer werden door de koning benoemd. De leden van de Tweede Kamer werden door de Provinciale Staten benoemd. De macht van de koning werd alleen beperkt door de grondwet. Verder kon hij doen wat hij wilde. Het parlement mocht zich bijvoorbeeld niet bemoeien met het geld dat hij uitgaf.

 

SE - Opdracht 1 Hoe Nederland een koninkrijk werd
Je gaat in tweetallen aan de slag met deze opdracht. Voor deze opdracht maak je een tijdlijn. Dit doe je aan de hand van 11 historische gebeurtenissen of periodes.

  • De Beeldenstorm.
  • Afzweren van Filips II als vorst.
  • Filips II volgt zijn vader Karel V op.
  • De hertog van Alva komt naar de Nederlanden.
  • Twaalfjarig bestand.
  • Willem van Oranje wordt stadhouder en roept godsdienstvrijheid af.
  • Willem van Oranje wordt vermoord.
  • Vrede van Münster.
  • Bataafse republiek.
  • Franse tijd.
  • Nederland is een koninkrijk.

Dit is wat je moet doen:

  • Je plaatst de gebeurtenissen op de tijdbalk;
  • met daarbij uiteraard het jaartal;
  • geef per gebeurtenis een uitleg in je eigen woorden;
  • vermeld onder de tijdbalk je gebruikte bronnen (gebruik minimaal 3 verschillende bronnen);
  • je bepaalt zelf waar je de tijdbalk in maakt.

 

 

Post je tijdbalk in SeeSaw en plaats een link hiernaar in Egodact

 

 

2. Nederland een democratie

Stap 1

1848: Nederland werd een democratie
In 1848 waren er overal in Europa rellen. De mensen wilden democratie. Ze waren het zat door koningen en keizers te worden geregeerd. In Nederland schrok koning Willem II hiervan. Hij wilde geen opstand. Daarom gaf hij opdracht tot het schrijven van een nieuwe grondwet.

In deze grondwet staan twee dingen:

  • De mensen kregen veel meer grondrechten dan vroeger.
  • De macht ligt niet meer bij de koning maar bij het volk.

Nederland werd op dat moment een democratie. Het volk had het voor het zeggen door zelf te bepalen wie het land regeren. Tenminste, alleen de mensen die genoeg belasting betaalden en man waren kregen kiesrecht. (censuskiesrecht). Dat was ongeveer tien procent van de bevolking. Deze mannen mochten zich verkiesbaar stellen (passief kiesrecht) en mochten kiezen wie er in de regering komt door te stemmen (actief kiesrecht).

Omdat de grondrechten in de eerste grondwet opgeschreven werden, noemde men ze de klassieke grondrechten. De belangrijkste rechten zijn het recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van drukpers en meer van dat soort rechten die in een democratie onmisbaar zijn. Deze rechten zijn nooit meer veranderd.

In de grondwet van 1848 is geregeld dat:

  • in een democratie bepaalde mensen actief en passief kiesrecht hebben.
  • in de volksvertegenwoordiging de meerderheid besluit.
  • de drie machten (de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht) gescheiden zijn.
  • er een scheiding is tussen kerk en staat.
  • alle mensen (klassieke) grondrechten hebben.

Later kregen alle mensen met een Nederlandse nationaliteit en ouder dan 18 jaar kiesrecht (actief en passief).


Opdracht: Een democratie?
Bekijk het filmpje.

Werd Nederland een democratie in 1848? Leg je antwoord uit.

Video: De geschiedenis van de democratie de macht verschuift naar het volk

Stap 2

SE - Opdracht 2A Waarom is Nederland een democratie?

  • Bekijk het filmpje.
  • Noteer welke kenmerken onze democratie heeft en leg ze kort in je eigen woorden uit. Zet het filmpje soms op pauze, want het gaat vrij snel.

 

Stap 3

Open bestand Werkblad Keynote - Nederland democratie

SE - Opdracht 2B Hoe is de democratie geregeld?
Je doet deze opdracht in je duo.
Gebruik het keynote werkblad (zie hierboven) voor deze opdracht.

Hoe is de democratie geregeld in Nederland?
Je vindt alle volgende begrippen in het keynote werkblad:

  • Het volk (met een Nederlandse nationaliteit en vanaf 18 jaar)
  • Koning
  • Parlement
  • Tweede Kamer
  • Eerste Kamer
  • Provinciale Staten en Gemeenteraad
  • Kabinet
  • Ministers
  • Overlegt over een wet en stuurt deze door
  • Tekenen de wet
  • Tekent de wetten als ze zijn aangenomen

Zet op het werkblad de woorden die bij elkaar horen in een groepje.
- Teken een rode pijl voor "kiest".
- Teken een groene pijl voor "legt verantwoording af aan".
- Teken een een blauwe pijl om te laten zien welke woorden "bij elkaar horen".

 

Gebruik de volgende bronnen:

Hoe komt een wet tot stand?

Hoe wordt het kabinet gevormd?

3. Stemrecht

Stap 1

Steeds meer mensen doen mee
In een democratie ligt de macht bij het volk. Het is natuurlijk niet mogelijk om alle politieke besluiten samen met het hele volk te nemen. Er is dus gekozen voor een volksvertegenwoordiging. Dit zijn mensen die zich verkiesbaar stellen voor bijvoorbeeld de Tweede Kamerverkiezingen. Het volk (bijna iedereen boven de 18 jaar) mag eens in de 4 jaar stemmen op deze volksvertegenwoordiging. Deze personen zitten dus in de Tweede Kamer namens het volk, vandaar de naam volksvertegenwoordigers.


Toen de democratie -zoals we die nu kennen - ontstond in 1848 was er niet direct voor alle burgers van boven de 18 jaar stemrecht. Door de jaren heen mogen steeds meer mensen stemmen. De manieren waarop je mee kunt denken en beslissen veranderen ook. In deze stap bekijk je hoe deze ontwikkeling is gegaan.


Hier zie je dat de democratie in Nederland steeds verder ontwikkeld is:

1848      Stemrecht voor tien procent van de mannen (censuskiesrecht)
1917 Stemrecht voor alle mannen (boven de 25 jaar)
1919 Stemrecht voor alle vrouwen (boven de 25 jaar)
1946 Stemrecht iedereen boven de 23 jaar
1965 Stemrecht iedereen boven de 21 jaar
1972 Stemrecht boven de 18 jaar

Stap 2

SE - Opdracht 3 De democratie verbeteren
Je doet deze opdracht in je duo.
Hoe zou de democratie nog beter kunnen werken volgens jou? Welke zaken zouden we in de democratie moeten aanpassen om het beter en eerlijker te maken volgens jullie?

Denk hierbij aan de volgende onderwerpen:

  • de kiesleeftijd omlaag of juist omhoog
  • vaker stemmen
  • direct meebesturen via internet
  • Meer referenda (zoek op wat dit betekent)

 

Opdracht:

- Noteer drie ideëen
- Noem per idee minimaal 2 voordelen en 2 nadelen
- Kies er 1 uit die je het liefst zou willen invoeren en leg in minimaal 50 woorden uit waarom

 

Post de opdrachten in SeeSaw en plaats een link hiernaar in Egodact

 

4. De grondwet en grondrechten

Stap 1

De meeste landen op de wereld hebben een grondwet. In Nederland hebben we ook een grondwet, dit is de ‘basiswet’ van ons land. Alle belangrijke rechten en plichten van burgers, overheid en functionarissen (van Koning tot minister-president) zijn hierin vastgelegd.
Het eerste ontwerp van onze huidige grondwet stamt uit 1814. De Franse bezetting onder leiding van Napoleon was beëindigd en dus moest er in Nederland een nieuw bestuur opgezet worden en dus een nieuwe grondwet. In deze grondwet was de macht van de Koning nog erg groot en de macht van de Staten-Generaal (Eerste Kamer en Tweede Kamer) was minimaal, via allerlei wegen kon de Koning de Staten-Generaal buitenspel zetten.

In 1848 – onder leiding van Johan Rudolph Thorbecke werd de belangrijkste grondwetswijziging doorgevoerd en werd de macht van de Koning ingeperkt en juist de macht van de vanaf dan gekozen Staten-Generaal uitgebreid. Op grote lijnen is onze grondwet nog steeds dezelfde grondwet als in 1848, ondanks dat de tijden natuurlijk enorm veranderd zijn.

In de grondwet worden verschillende belangrijke zaken geregeld. Zo is de macht van de overheid begrenst in de grondwet. Ook de belangrijkste rechten van burgers zijn vastgelegd in de grondwet, deze zijn onderverdeeld in klassieke grondrechten en sociale grondrechten. Als laatste wordt er van alle ‘overheidsorganen’ bepaald wie welke macht heeft.

Zoals eerder gezegd zijn de grondrechten in Nederland verdeeld in klassieke en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten gaan bijvoorbeeld over het recht op gelijke behandeling, het recht om te gaan en staan waar je wil (binnen de grenzen van de wet) of het recht op lichamelijke integriteit (niemand mag je zomaar aanraken als jij dat niet wil).
Al deze klassieke grondrechten zijn niet zoveel waard wanneer wij als burgers geen sociale grondrechten hebben. Want wat is je vrijheid waard als jij geen eten hebt, of geen woning. Sociale grondrechten verplichten de overheid dan ook om voor allerlei zaken te zorgen zoals; woonruimte, onderwijs, werk, sociale zekerheid en volksgezondheid.

Onze grondwet is dus het beginpunt van onze samenleving en de belangrijke 'ruggengraat' van de Nederlandse rechtsstaat.

Stap 2

SE - Opdracht 4A De grondwet en grondrechten

In hoofdstuk 1 van de grondwet staan 23 grondrechten. Sommige van deze grondrechten zijn meteen duidelijk, maar andere artikelen zijn juist weer wat lastiger te begrijpen of uit te leggen.

Hieronder staan 6 grondwetsartikelen waarvan jij in je eigen woorden moet opschrijven wat ermee wordt bedoeld. Gebruik de grondwet (zoek via Google) om deze wetsartikelen op te zoeken.

Artikel 1, 6, 7, 11, 15 en 21.

 

Kies naast deze 6 grondwetsartikelen zelf ook nog 2 artikelen die jij belangrijk vindt en waarvan je uitlegt wat deze betekenen en waarom jij ze belangrijk vindt.

Artikel …

Waarom vind je deze belangrijk?

Artikel …

Waarom vind je deze belangrijk?


SE - Opdracht 4B Grondrechten en het verleden

Maak een fotocollage waarin je aan de hand van 3 historische gebeurtenissen 3 verschillende grondrechten belicht. Gebruik een foto of plaatje (oudere gebeurtenissen zijn geen foto’s van). Het hoeven geen Nederlandse historische gebeurtenissen te zijn.

Eisen aan de opdracht:

  1. Schrijf op welke historische gebeurtenis de foto/het plaatje van is.
  2. Schrijf het juiste grondwetsartikel erbij.
  3. Leg uit waarom deze gebeurtenis past bij dit grondwetsartikel.

Bijvoorbeeld:

1: De kruisiging van Jezus Christus. Artikel 11: Iedere Nederlander heeft recht op onaantastbaarheid van zijn/haar lichaam.

 

 

Zorg dat je bovenstaande opdrachten in Seesaw post met een link hiernaar in Egodact.

5. Keuzes in de politiek

Keuzes maken in de politiek
Iedereen maakt elke dag keuzes. Dat begint al ’s ochtends: wat trek je voor kleren aan? Neem je brood mee of haal je een broodje? Wanneer je keuzes maakt, moet je met allerlei dingen rekening houden. Je moet bijvoorbeeld letten op hoeveel geld je te besteden hebt, wat je allemaal nog meer moet uitgeven en ga zo maar door.

Bij het besturen van een land moeten er ook  steeds keuzes worden gemaakt. De keuzes die gemaakt worden zijn vaak ingewikkeld. De keuzes die een bestuur maakt zijn gebaseerd op ideeën over hoe zij vindt dat de samenleving er uit moet zien. Of op, wat  het bestuur belangrijk vindt in de samenleving.

In de politiek zitten verschillende groepen die ideeën hebben over hoe de samenleving er uit zou moeten zien. Zo’n groep mensen met ideeën over de inrichting van de samenleving noem je een politieke partij. De ideeën van een partij bepalen waar zij hun aandacht op willen richten en waar ze geld aan uit willen geven. Als een partij het milieu belangrijk vindt, dan zullen ze het fileprobleem niet proberen op te lossen door nog meer snelwegen aan te leggen. Ze zullen juist proberen er voor te zorgen dat er minder mensen met de auto op pad gaan en proberen te zorgen dat meer mensen met het openbaar vervoer gaan. Hoe ze denken over hoe de samenleving er uit moet zien, bepaalt dus welke keuzes ze maken.

Daarnaast is de hoeveelheid geld waarover de politiek kan beschikken niet onbeperkt. Ze kunnen daarom niet zomaar alles doen wat ze zouden willen: ze moeten kiezen wat ze belangrijk genoeg vinden om geld aan uit te geven. In de politiek moeten de partijen samenwerken. Daarom moeten ze dus rekening houden met elkaars wensen en voorkeuren. Partijen moeten dus samen kiezen waar ze het geld aan uit willen geven.


SE - Opdracht 5A Keuzes

 

Je krijgt in deze opdracht 8 onderwerpen waarmee de politiek zich bezighoudt. Jij moet als een echte politicus keuzes gaan maken. Jij mag in deze opdracht 80 miljard extra uitgeven verdeeld over de 8 onderwerpen. Je kan er dus voor kiezen om 10 miljard per onderwerp uit te geven, maar je kan ook 80 miljard aan 1 onderwerp uitgeven en de rest niks. Hoe je het uitgeeft is dus helemaal aan jou. Het is wel belangrijk dat je na het uitgeven van de 80 miljard verantwoording aflegt.
In 100 woorden schrijf jij aan de Tweede Kamer waarom jij
voor deze verdeling van de 80 miljard hebt gekozen.

Onderwerpen:

Klimaat, defensie, gezondheidszorg, onderwijs, opvang van vluchtelingen, bouw van nieuwe huizen, wegen, openbaar vervoer

 

- Verdeel 80 miljard

- Leg in 100 woorden uit waarom je voor deze verdeling hebt gekozen

- Post in SeeSaw met link in Egodact

 

SE - Opdracht 5B Politieke partijen

 

Zoek 5 politieke partijen op en beschrijf in minimaal 25 woorden wat het belangrijkste is wat deze partij wil bereiken in Nederland. Let op: de partijen moeten in de Tweede Kamer zitten.

 

 

Zorg dat je bovenstaande opdrachten in Seesaw post met een link hiernaar in Egodact.

6. Politieke stromingen

Verschillende politieke partijen
Als het over politiek gaat hebben mensen het vaak over de vraag of je links of rechts bent.

Linkse partijen gaan uit van de maatschappij. Zij willen graag een grote rol voor de overheid, gelijke kansen voor iedereen, gelijkheid. Linkse partijen zijn vaak progressief: willen verandering.

Rechtse partijen gaat meer uit van het individu. Zij willen een kleine rol voor de overheid, zelf verantwoordelijkheid.
Rechtse partijen zijn conservatief: behoudend, houden vast aan het 'oude vertrouwde'.

De partijen in de politiek zijn te verdelen in 4 stromingen:

  • sociaal democratische partijen
  • de liberale partijen
  • confessionele partijen
  • populistische partijen

Sociaal democratische partijen
Sociaal democratische partijen willen dat de overheid zich actief bemoeit met de samenleving. Ze vinden het belangrijk te zorgen dat de zwakkeren in de samenleving beschermd worden. Dit willen ze door bijvoorbeeld te zorgen voor goede uitkeringen voor mensen die niet kunnen werken, bijvoorbeeld omdat ze studeren, of omdat ze ziek zijn. Deze partijen vinden dat de welvaart in een samenleving eerlijker verdeeld moet worden. Dat betekent dat mensen die meer te besteden hebben, ook bijdragen aan de samenleving, met andere woorden: zij betalen meer belasting. Deze partijen vinden het belangrijk dat er gelijkheid in de samenleving is. Dit zijn linkse partijen.


Liberale partijen
Liberale partijen vinden dat er veel vrijheid in de samenleving moet zijn. De overheid moet zich zo weinig mogelijk met de mensen bemoeien. Mensen zijn zelf verantwoordelijk. De overheid hoeft niet zo veel te regelen. De liberale partijen vinden persoonlijke vrijheid en economische vrijheid erg belangrijk. De overheid moet zo passief mogelijk zijn. De overheid heeft wel een belangrijke taak in het zorgen voor de veiligheid. Dit zijn rechtse partijen.


Gelovige of confessionele partijen
Er zijn ook partijen die het geloof als uitgangspunt hebben. Deze partijen noemen we de confessionele partijen. Ze laten zich in de politieke keuzes die zij maken leiden door het geloof. Deze partijen vinden dingen als abortus en euthanasie niet goed. De Bijbel is uitgangspunt voor deze partijen. Deze partijen kunnen zowel links als rechts zijn.


Populistische partijen
Dit zijn partijen die hun standpunten baseren op wat het volk vindt, of wat ze denken dat het volk vindt. Ze zetten zich vaak af tegen de andere politieke partijen en spelen in op wat er in de samenleving leeft. Ze baseren zich dus niet op een bepaalde overtuiging en komen vaak vooral op voor 1 bepaald idee of standpunt.

Populistische partijen kunnen links of rechts zijn. Links-populistische partijen komen sterk op voor “de gewone man” in de samenleving en vinden dat deze benadeeld wordt door de rijke of invloedrijke mensen. Rechts-populistische partijen komen op voor wat zij noemen “de Nederlandse cultuur”.


SE - Opdracht 6 Welke stroming bij welke partij

Je hebt hierboven gelezen over verschillende stromingen in de politiek.
Bij opdracht 5 heb je van 5 verschillende politieke partijen opgezocht en opgeschreven wat deze partijen willen bereiken in Nederland. In deze opdracht ga je uitzoeken onder welke stroming deze partijen vallen. Dit doe je door in het partijprogramma (dit staat altijd op de website van de partij) een standpunt op te zoeken waaruit blijkt dat ze bij die stroming passen en noteer deze. 

- Per partij: welke stroming?
- Zoek hiervoor bewijs in het partijprogramma.
- Post in SeeSaw met link in Egodact

 

Zorg dat je bovenstaande opdrachten in Seesaw post met een link hiernaar in Egodact.

Afsluiting

Praktische opdracht

Wat is het verschil tussen een democratie en dictatuur?

Je rondt dit thema van maatschappijleer af door een praktische opdracht te maken. In de laatste les ontvang je van de coaches de Dictatuurkrant.

Op bladzijde 3 van de krant vind je bij het blokje 'propaganda' de volgende tekst:

Het is voor een dictator belangrijk dat de bevolking hem steunt. Propaganda zort ervoor dat de mensen in hun leider en zijn ideeen gaan geloven. Propaganda is een soort politieke reclame.

Belangrijke kenmernen van propaganda:

- Het moet inspelen op gevoel, niet op verstand;
- De boodschap is zwart-wit, er is alleen goed of fout, niets ertussenin. In propaganda mag je liegen.
- Propaganda moet herkenbaar zijn, daarom wordt er veel gebruik gemaakt van symbolen, vlaggen, kleuren, etc.

De boodschap van een propagandaposter moet in een keer duidelijk zijn. Donkere kleuren staan bijvoorbeeld voor dreiging en angst. Mooie kleuren en landschappen stralen juist een positieve boodschap uit.

Veel beroemde propaganda is gemaakt door Hilter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar ook Stalin, uit de Sovjet-Unie maakte veel gebruik van propaganda. Ze gebruikten propaganda om het volk bang te maken voor de vijand, maar ook om ze enthousiast te maken om bijvoorbeeld bij het leger te gaan. Ook wilden ze het volk laten geloven dat ze een goede leider waren.

Er zijn veel verschillende soorten propaganda, bijvoorbeeld films, toespraken, liederen, posters en folders.

Met de informatie die je in deze krant vindt, maak je de volgende opdracht in je duo of alleen.

Opdracht 1 Zoek drie bestaande propagandaposters. Geef per poster aan welk doel de poster heeft. Kies daarvoor uit:
a. Mensen laten geloven in hun leider
b. Zorgen dat mensen ergens bij willen horen
c. Angst aanjagen voor een vijand

Opdracht 2 Maak je/jullie eigen propagandaposter. Je doel is om ervoor te zorgen dat er komend jaar zoveel mogelijk nieuwe leerlingen naar HVX komen. Je gaat een poster maken waarin je HVX aanprijst. Verwerk verschillende kenmerken van propaganda in je poster.
Gebruik de onderstaande informatie en de Dictatuurkrant om je/jullie poster te maken en een toelichting te geven bij je/jullie poster.

 

Jullie praktische opdracht wordt beoordeeld op basis van de volgende rubrics:

  Lang niet goed genoeg Net niet goed genoeg Voldoende Uitstekend
Uitwerking opdracht 1 Jullie laten slechts 1 (of 0) posters zien en de uitleg bij de gevonden posters ontbreekt. De propagandaposters die jullie hebben gevonden lijken sterk op elkaar. De uitleg over het doel van de poster is onvoldoende. Jullie laten verschillende propagandaposters zien en leggen voldoende uit welk doel deze posters hebben. Jullie laten propagandaposters uit verschillende tijden en landen zien en kunnen goed uitleggen welk doel deze posters hebben.
Vormgeving poster opdracht 2 Jullie poster is slordig, zichtbaar afgeraffeld en bevat geef of amper kenmerken van een propagandaposter zoals hierboven staan beschreven. In jullie poster hebben slechts 1 of 2 kenmerken van een propagandaposter overgenomen. De poster ziet er rommelig uit en draagt niet bij aan het doel van de opdracht. Jullie hebben de kenmerken van een propagandaposter voldoende verwerkt. De kenmerken van een propagandaposter zijn te herkennen in jullie uiteindelijke uitwerking. Jullie hebben in jullie eigen propagandaposter perfect gebruik gemaakt van propagandastrategieën. De poster past perfect in een rijtje met 'echte' propagandaposters.
Toelichting op poster opdracht 2 Jullie toelichting is onduidelijk, onvolledig en maakt geen koppelingen tussen jullie poster en de opdracht. Jullie toelichting bij de propagandaposter is beperkt en legt niet volledig uit waarom de poster een propagandaposter is. Jullie vertellen waarom de poster een propagandaposter is en waarom deze poster past bij het doel van de opdracht. In jullie toelichting maken jullie goed duidelijk dat jullie met deze poster bijdragen aan het doel om meer leerlingen naar HVX te trekken. Jullie kunnen in detail vertellen waarom deze poster een propagandaposter is.

 

Verdieping

De rechtstaat

In een rechtsstaat moet iedereen zich aan de wet houden. Dat moet de overheid en dat moeten de burgers. In de grondwet zijn de belangrijkste spelregels vastgelegd, waaraan iedereen zich moet houden: de grondrechten. In de wetten zijn onze verdere rechten (wat mag) en plichten (wat moet) opgeschreven. Dat is belangrijk in een rechtsstaat. Veranderen van rechten en plichten doen we samen in een democratie.


Door de nieuwe grondwet werd Nederland een rechtstaat. Er kwam een grondwet. Er kwam een volksvertegenwoordiging die wetten maakt en er kwam een onafhankelijke rechtspraak.

Is er een conflict tussen burgers en overheid? Dan beslist een rechter wie er gelijk heeft. De rechter doet dat door te kijken wie zich aan de wet heeft gehouden en wie deze heeft overtreden. Iemand die de wet heeft overtreden wordt schuldig verklaard. Daarbij hoort het uitspreken van een straf.

De rechter die zo’n uitspraak doet is onafhankelijk. De uitspraken van een rechter kunnen alleen door een uitspraak van een hogere rechter worden veranderd of ongeldig worden verklaard.

Iedere burger hoort de wet te kennen. Je kunt niet bij de rechter aankomen en je verdedigen door te zeggen dat je niet van de wet op de hoogte was. Het is dus belangrijk dat je de actualiteit volgt. Nieuwe wetten komen in het nieuws. Deze kennis is ook op een andere manier handig. Als je meer weet van wetten en rechten, kun je conflicten voorkomen. Het recht zorgt ervoor dat we vreedzaam met elkaar kunnen leven.

In Verdieping 3 leer je hoe een rechtstaat werkt en hoe het je beschermt tegen de overheid en tegen problemen die andere burgers voor je kunnen opleveren.

Opdracht 1 Een onafhankelijke rechter
Beantwoord in je groep de vraag:
Waarom is het belangrijk dat in een rechtstaat een rechter onafhankelijk is van iedereen?
Noteer jullie antwoord en bespreek deze in de klas.

Opdracht 2 Een rechtszaak

Opdracht:Rechtszaak

Opdracht 3 Wetten in de maak
In je groepje.
Zoek op of er de laatste tijd nog wetten zijn veranderd of nieuw zijn gemaakt.
Je kunt bijvoorbeeld de volgde website gebruiken: www.officielebekendmakingen.nl
Noteer de naam van de wet enw at de wet inhoudt.

Opdracht 4 Werken aan een rechtszaak
In je groepje.
Dit zijn acht beroepen die een rol kunnen spelen bij een rechtszaak:

  1. advocaat
  2. politieagent
  3. officier van justitie
  4. rechter
  5. rechercheur
  6. parketwachter
  7. griffier
  8. bode
  • Neem elk twee beroepen voor je rekening
  • Zoek uit welke opleiding je nodig hebt om deze beroepen te kunnen uitoefenen.
  • Noteer je antwoorden in een overzichtelijk schema of maak gebruik van het werkblad.

Opdracht 5
Bespreek met je docent of je een bezoek aan de rechtbank mag plannen.
Als dat mag, ga dan naar deze website: prodemos.nl

  • Maak (met behulp van je docent een afspraak.
  • Bereid in je groepje de afspraak voor.
  • Welke (gedrags)regels gelden er tijdens zo’n bezoek?
  • Bespreek en noteer wat jullie willen vragen.
  • Veel plezier tijdens het bezoek!

Opdracht 6
Met het Rechtsexamen op de website van Prodemos test je jouw algemene kennis van de rechtsstaat.

  • Ga naar www.prodemos.nl en doe het Rechtsexamen.
  • Download het certificaat van de website en lever deze in bij je docent.

Opdracht 7
Schrijf samen met een andere groep een kort toneelstuk over een rechtszaak. Laat hierin zo veel mogelijk beroepen die bij een rechtszaak betrokken zijn, een rol spelen.

  • Spreek met je docent af wanneer de voorstelling plaatsvindt en hoe lang deze mag duren.
  • Verzin samen een kort script (verhaal).
    • Welke overtreding komt er voor de rechtbank?
    • Is de verdachte schuldig of onschuldig?
    • Wat zijn de feiten?
    • Eindigt de zaak in een vrijspraak of in een veroordeling?
  • Verdeel de rollen.
  • Schrijf de teksten en bedenk wat je gaat doen in de rechtszaal tijdens de zitting.
  • Bespreek de teksten met elkaar, neem het samen een keer door.
  • Veel plezier met de voorstelling!

Nederland en Europa

In Nederland heeft het bestuur dat we kiezen macht over het Nederlands grondgebied. Na de Tweede Wereldoorlog is langzaam maar zeker steeds meer van die macht aan een Europees bestuur gegeven.


Daar zitten verschillende ideeën achter. Grenzen tussen landen kunnen leiden tot oorlogen. Daarnaast zijn grenzen in Europa heel onhandig als je zaken wil doen. Vroeger moest je bij elke grens geld wisselen, formulieren invullen en vooral heel lang wachten tot de papieren allemaal waren geregeld. Andere mensen regelen toch liever de dingen in hun eigen land.

Over de stappen op weg naar Europa en de weerstand daartegen gaat deze Verdieping 4.

Waarom is Nederland eigenlijk lid van de Europese Unie? De Europese samenwerking past bij onze democratie en het is goed om kritisch naar de Europese Unie te (blijven) kijken. Je doet dit door vragen te stellen als: is de EU democratisch genoeg? Helpt de EU onze doelen te bereiken of juist niet? Op basis van deze houding kun je jouw stem voor de Europese verkiezingen bepalen.

Op weg naar een Verenigd Europa
Op weg naar een Verenigd Europa zijn tot nu toe de volgende stappen gedaan.

1951
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) was een Europese organisatie die bedoeld was om de productie van kolen en staal onder het gezag te plaatsen van een gemeenschappelijke Hoge Autoriteit. De EGKS geldt als de eerste aanzet tot de Europese Unie, waarin zij later opging.

1957
Het EEG-verdrag bevatte bepalingen over landbouw, transportmogelijkheden, en economische relaties met niet-leden. Later zouden ook kapitaal en arbeidskrachten deel uitmaken van de gemeenschappelijke markt. Bij het Verdrag van Rome werd dit geregeld.

1992
In het Verdrag van Maastricht werd afgesproken dat er een Europese Unie moest komen met een gemeenschappelijke munt: de euro. Niet alle landen die lid zijn van de Europese Unie wilden daaraan mee doen.



1997
In het Verdrag van Amsterdam werden afspraken waren gemaakt over gemeenschappelijk buitenlands beleid en het veiligheidsbeleid.

Ondertussen is het aantal landen dat deelneemt aan de Europese Unie groter geworden. Groot-Brittannië heeft juist na een raadgevend referendum op 23 juni 2016 besloten de EU te verlaten (Brexit).

Opdracht 1 EU-Landen

Opdracht:EU-landen

Waarom samenwerken?
Nederland is een klein land en we hebben veel te maken met de landen om ons heen. Het is om twee redenen goed om samen te werken. In de eerste plaats zijn landen van elkaar afhankelijk voor de oplossing van problemen, bijvoorbeeld milieuvervuiling. Problemen houden niet bij de grenzen op.
In de tweede plaats is het efficiënter, handiger als problemen of ideeën gezamenlijk worden aangepakt.
De landen werken op een aantal terreinen samen. De Europese Unie bemoeit zich onder andere met de landbouw en visserij, rechten van consumenten, het milieu, migratie en het bestrijden van terrorisme.

Op dit moment zie je dat een aantal landen bij de Europese zouden willen horen, zoals bijvoorbeeld Turkije. Tegelijkertijd is in een aantal landen discussie over het wel of niet lid blijven van de Europese Unie. Het heeft voordelen, maar ook nadelen.
Mensen zijn bang dat de Europese Unie te veel macht krijgt en dat de landen zelf hun zelfstandigheid kwijt raken, met andere woorden: men is bang voor verlies van de nationale soevereiniteit. Landen kunnen niet meer zelf over alles beslissen.

Daarnaast zijn er ook gevolgen voor de werkgelegenheid. Bedrijven kunnen zich overal vestigen en een aantal bedrijven trekt naar Oost-Europa waar de lonen lager zijn. Ook zie je in West Europese landen veel werknemers uit de landen van Oost-Europa.
Nederland heeft niet zoveel te zeggen in de Europese Unie. Alle landen samen kiezen een Europees parlement. Omdat Nederland klein is hebben we daarin maar weinig mensen zitten.
In 2005 werd door de inwoners van Frankrijk en  Nederland tegen een Europese Grondwet gestemd.
Ondanks dat er kritiek is op de Europese Unie gaat het proces van meer samenwerken door en worden steeds meer landen lid.

Opdracht 2
In je groepje.

Opdracht:EU

Hoe is het geregeld?
De Europese Unie wordt democratisch bestuurd. Net als in Nederland is er een scheiding van machten. De Europese commissie vormt het dagelijkse bestuur. Er zitten 28 commissarissen in, van elk land één. Zij worden voor vijf jaar gekozen.
Het Europees parlement is de vertegenwoordiging van alle inwoners van de landen die lid zijn. Het parlement wordt direct door de inwoners gekozen. Het Europees parlement heeft 751 leden. Hoeveel leden een land heeft in het parlement hangt van de grootte van het land af. Het Europese parlement beslist over wetten, het heeft de wetgevende macht. Er is wel een beperking: de Europese Raad moet het wel eens zijn met deze wetten, anders gaat het niet door.
De Europese Raad bepaalt welke belangrijkste doelen de Europese Unie heeft. De Raad bestaat uit de regeringsleiders van alle lidstaten en komt vier keer per jaar bij elkaar. De Europese Raad kan alleen iets beslissen als alle regeringsleiders het eens zijn.
De rechtspraak in Europa wordt gedaan door het Europese Hof van Justitie. Elk lidstaat levert hiervoor één rechter.

Europese Commissie
(leden worden goedgekeurd door het Europees parlement maar voorgedragen door de lidstaten)

  wetsvoorstel  
 

 
  Europese wet  
 

 
  gezamenlijke goedkeuring  

Europees Parlement

(rechtstreeks gekozen door de bevolking)

  Raad van Ministers
(elk land stuurt een minister)


Opdracht 3
In je groepje
Er zijn 3 belangrijke organen in de Europese Unie: de Europese Commissie, het Europese Parlement en de Europese Raad.
Beantwoord samen de volgende vragen en maak daarbij gebruik van bronnen op internet:

 

Opdracht:Organen in de Europese Unie

Bruikbare bron: www.prodemos.nl

Opdracht 4 Hoe denken we over de EU?
In je groepje.

Opdracht 5 Wat weet je van de Europese Unie?
Je docent organiseert de Prodemosquiz voor de gehele klas òf je doet de quiz hier alleen.

Opdracht:Wat weet je van de Europese Unie?

Bezoek aan het Binnenhof

In deze stap ga je er op uit: je gaat op bezoek bij het Binnenhof in Den Haag. Het Binnenhof is het gebouw in Den Haag waar de politiek plaatsvindt. In deze stap blikken we vast vooruit op de excursie naar de Tweede Kamer.

In Verdieping 5 leer je meer over de werking van de politiek door een bezoek te brengen aan het Binnenhof. Je leert wat er gedaan wordt op het Binnenhof, hoe er wordt gedebatteerd en hoe beslissingen tot stand komen. En je gaat zelf ook debatteren!

Opdracht 1 Wat weet je al?
In je groepje.

  1. Maak een mindmap rondom het begrip ‘het Binnenhof. Wat weet je al?
    Wil je weten hoe je een mindmap maakt? Kijk dan hier voor het linkje linkje naar de Gereedschapskist.
  2. Wat zouden jullie graag te weten willen komen? Welke vragen hebben jullie?
    Bedenk met elkaar minstens 5 vragen en noteer deze.
  3. Bespreek in de klas met elkaar welke vragen jullie hebben.

Opdracht 2 Een virtueel bezoek
Het is ook mogelijk een virtueel bezoek aan het Binnenhof te brengen. Je kunt dan op je gemak vast rondkijken.

Onderaan de website www.tweedekamer.nl kun je ook op de verschillende ruimtes klikken.
Via dit linkje kun je meer informatie vinden over de verschillende ruimtes www.tweedekamer.nl.

Opdracht 3 Na je bezoek aan het Binnenhof
Maak met je groepje een blog over jullie bezoek aan het Binnehof.
Verwerk daarin de volgende vragen:

  1. Wat heb je gezien en gedaan?
  2. Zijn jullie vragen beantwoord? Zo ja, wat zijn de antwoorden?
  3. Zo nee, kun je de vragen aan iemand stellen of de antwoorden opzoeken?
  4. Hoe vond je het bezoek aan het Binnenhof?
  • Het arrangement SE1 - Macht en zeggenschap is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-11-14 10:23:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerinhoud en doelen
    Burgerschapsvorming;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content M&M. (2021).

    Nederland besturen we samen!

    https://maken.wikiwijs.nl/124325/Nederland_besturen_we_samen_