Steeds meer mensen doen mee
In een democratie ligt de macht bij het volk. Het is natuurlijk niet mogelijk om alle politieke besluiten samen met het hele volk te nemen. Er is dus gekozen voor een volksvertegenwoordiging. Dit zijn mensen die zich verkiesbaar stellen voor bijvoorbeeld de Tweede Kamerverkiezingen. Het volk (bijna iedereen boven de 18 jaar) mag eens in de 4 jaar stemmen op deze volksvertegenwoordiging. Deze personen zitten dus in de Tweede Kamer namens het volk, vandaar de naam volksvertegenwoordigers.
Toen de democratie -zoals we die nu kennen - ontstond in 1848 was er niet direct voor alle burgers van boven de 18 jaar stemrecht. Door de jaren heen mogen steeds meer mensen stemmen. De manieren waarop je mee kunt denken en beslissen veranderen ook. In deze stap bekijk je hoe deze ontwikkeling is gegaan.
Hier zie je dat de democratie in Nederland steeds verder ontwikkeld is:
1848 | Stemrecht voor tien procent van de mannen (censuskiesrecht) |
1917 | Stemrecht voor alle mannen (boven de 25 jaar) |
1919 | Stemrecht voor alle vrouwen (boven de 25 jaar) |
1946 | Stemrecht iedereen boven de 23 jaar |
1965 | Stemrecht iedereen boven de 21 jaar |
1972 | Stemrecht boven de 18 jaar |