Mens en activiteit
Inleiding
In deze wiki kun je je kennis toetsen over het boek Mens en activiteit.
Per blok kun je de stof oefenen.
Onder aan staat een tool om de begrippen te oefenen.
Veel plezier en succes met het leren.
Deze wiki is gemaakt door Sharonny Ganzeman
Blok 1
Activiteiten organiseren
Doelgroep: Mensen indelen op basis van gezamenlijke kenmerken zoals; leeftijd, hobby’s, ziekte of handicap.
Een activiteit is iets wat mensen doen, waar ze mee bezig zijn.
Je houdt rekening met de doelgroep en leert hen kennen, houdt rekening met hun interesse
Let op mogelijkheden en budget
Individuele activiteiten of groepsactiviteiten
Homogene en heterogene groepen
Homogene groepen: groep waarvan leden dezelfde kenmerken hebben. Even oud zijn en hetzelfde geslacht
Heterogene groepen: de verschillen zijn groter. Groter leeftijdsverschil en bijvoorbeeld jongens en meisjes.
Verticale groepen
Niet iedereen is even oud
Horizontale groepen
Iedereen is even oud.
Organiseren van een activiteit
Houd met het organiseren van activiteiten met een hoop rekening, het budget, het vervoer, kunnen de deelnemers het, vinden ze het leuk, gedragsproblemen, medicatie, toestemming enz
Jij bent uiteindelijk verantwoordelijk.
Draaiboek
Een draaiboek maak je voor de organisatie van een bepaald evenement of gebeurtenis. Je beschrijft hierin precies wat er gebeurd.
Ook voorbereidingen en dingen die achteraf gedaan moeten worden beschrijf je hierin.
Een draaiboek maken is niet moeilijk, het is eigenlijk een groot schema.
Motoriek
Motoriek is het vermogen om te kunnen bewegen.
Grove motoriek
Fijne motoriek
VOG
Verklaring Omtrent het Gedrag
Blok 2
Persoonlijke gesprekken
Tijdens je werk voer je vaak gesprekken met cliënten en collega’s.
Dit kan gaan over je werk en persoonlijke dingen. Het is bekangrijk goed de behoefte aan te voelen, wil iemand wel hierover praten?
Regels, richtlijnen voor een gesprek voeren
Kijk iemand aan
Let op de reactie van een ander
Let op de houding van iemand, dus wat hij uitstraalt
Luister naar de persoon en laat hem uitpraten
Let op of iemand wel wil praten
Toon echt belangstelling
Praat beschaafd Nederlands
Sluit een gesprek af
Verzorging van een baby
Het eerste jaar na de geboorte van een baby ben je vooral bezig met:voeden, verschonen en verzorgen.
De meubels in een babykamer moeten stevig zijn en stevig staan, goed schoon zijn te houden en niet gevrefd zijn met giftige verf.
Babykleertjes moeten goed zijn te wassen, een veilige sluiting hebben,rekbaar zijn en goed vocht op kunnen nemen.
Wiegendood
Ongeveer 30 baby’s per jaar sterven aan wiegendood, de oorzaak hiervan is onbekend.
Adviezen:
Laat baby op zijn rug slapen
Gebruik geen dekbed maar deken
Kleed de baby niet te warm
Rook niet tijdens de zwangerschap
Drink niet teveel cola en koffie: cafeïne is slecht voor de baby
Gebruik geen drugs
Geef bij voorkeur borstvoeding, dit bevat beschermende stoffen
Kies voor veilig beddengoed
In bad
37 graden Celsius
Hoofd en gezicht met water, rest lichaam babyzeep
Droog de baby goed af, ook in de plooien
De haartjes mag babylotion op
Nagels knip je met babynagelschaartje
Gevoelige huid: minder in bad
Luiers
Katoenen losse luiers: goedkoop
Voorgevormde katoenen luiers: iets duurder
Wegwerpluiers: duurste
Filmpje luier verschonen
Blok 3
Jeugdzorg
In een jeugdinstelling wordt zorg verleend aan kinderen en jongeren die ortho psychiatrische problemen hebben. Dit is een combinatie van ernstige gedragsproblemen en psychiatrische problemen.
Gedragsproblemen die ernstig zijn
Druk en impulsief gedrag: veel praten, anderen afleiden van hun werk, niet nadenken maar meteen doen
Dwars en opstandig gedrag: niet luisteren naar ouders, docenten, ruzie maken
Prikkelbaar/driftig gedrag; woede uitbarstingen, geïrriteerd en boos reageren op de omgeving
Asociaal gedrag: grof taakgebruik, liegen, stelen, vechten
Gedragsproblemen kunnen erfelijk zijn en wordt daarnaast beïnvloed door omgevingsfactoren zoals vrienden of de gezinssituatie.
Ontwikkelingsstoornis
Een ontwikkelingsstoornis is een psychische aandoening bij kinderen die problemen geeft in de normale ontwikkeling. Hierdoor verloopt de ontwikkeling van het kind anders dan bij de meeste kinderen. Voorbeelden hiervan zijn:
ADHD; druk in hun gedrag, concentratie, afgeleid
ASS; autisme, informatie verwerking verloopt anders, moeilijk om te communiceren
ODD; opstandig, asociaal gedrag, luisteren slecht, boos en zoeken ruzie vaak icm leer- en taalproblemen, depressie en ADHD
Puberteit
Dit is de periode waarin meisjes en jongens zich geestelijk en lichamelijk tot volwassenen ontwikkelen, ze worden geslachtsrijp. Tussen de 10-18 jaar is de puberteit. Je krijgt ook lichamelijke veranderingen. Je lichaam groeit hard in de lengte. Je geslachtsdelen gaan groeien. Meisjes gaan menstrueren jongens kunnen een zaadlozing krijgen. Schaamhaar en okselhaar gaan groeien. En jongens krijgen een lagere stem.
Ook treden er mentale veranderingen op. Pubers leren verbanden leggen. Krijgen meer inzicht en overzicht. Er wordt meer gediscussiëerd. Niets spreekt meer vanzelf en veel wordt vanuit zichzelf bekeken. Pubers worden kritischer, vooral tegen ouders en opvoeders. Pubers richten zich meer op jongeren van hun eigen leeftijd en geslacht en hun vriendengroep is erg belangrijk.
Menuleer
-maaltijd is aangepast aan het gezelschap en de gelegenheid waarvoor de maaltijd wordt voorzien
- gelijkwaardig gekleurde gerechten, garnituren en smaken mogen elkaar niet opvolgen.
- een voedingsproduct mag slechts één keer in een menu voorkomen, uitzonderingen hierop zijn champignons, aardappelen, room en truffels
- de bereidingswijze van de gerechten moeten verschillend zijn
- visschotels worden steeds voor vleesschotels geserveerd
- rekening houden met de seizoenen
- twee koude bereidingen mogen nooit na elkaar geserveerd worden
- indien verschillende vleesschotels, dan komt het rood vlees steeds voor het wit vlees of wild
-Opbouw in samenstelling van menu
-De hoeveelheid per gang wordt opgebouwd, met het hoofdgerecht als hoogtepunt, waarna de hoeveelheid weer afgebouwd wordt
Tradiotioneel diner
Koud voorgerecht
Soep
Tussengerecht
Hoofdgerecht
Kaas
Nagerecht
Kaas
Blok 4
Hygiëne
Verzamelnaam voor alle handelingen en handelingswijzen die ervoor zorgen dat mensen en dieren niet ziek worden door bacteriën en virussen.
Overal in je omgeving en op je eigen lichaam zitten bacteriën en virussen.
Van deze wordt je niet altijd ziek.
Veel handen wassen en jezelf schoon houden is hierbij van belang.
Werken bij zorg en welzijn is verhoogde kans om in contact te komen met ziektekiemen.
Handen wassen
Wanneer was je je handen
Voor en na activiteit met de groep
Wisselen van diensten en obergang andere groepen
Voor en na toedienen medicatie
Verschonen incontinentiemateriaal
Na buiten spelen
Na samen spelen
Bereiding van voeding
Na het geven van voeding
Na elke toiletbezoek
Na het aanraken van (vuil) wasgoed
Na contact lichaamsvocht
Contact met een ziek persoon
Na hoesten, niezen en snuiten
Vieze handen
Verwijderen van beschermende handschoenen
Na contact met afvalbak
Na contact (huis)dieren
Na het schoonmaken
Hygiënisch werken Zorg & Welzijn
Voorbereiding:Trek je beroepskleding aan, haren doe je vast, geen kauwgom, was je handen en doe sieraden aan handen en polsen af.
Spullen klaar zetten recept
Lees het recet helemaal door
verzamel alle materialen
verzamel alle ingredienten
weeg alles nauwkeurig af
Tijdens kookopdracht
Werkblad is schoon
Verzamel alle vuile vaat op 1 plek
Gebruik juiste snijplank
Doe gesneden groente in een bakje
Afval in de afval kom
Gekookte materialen op een bord of schaal laten liggen
Die kleuren staan vast in de HACCP-normen:
Rood voor rauw vlees.
Blauw voor vis, schaal- en schelpdieren.
Groen voor groenten en fruit.
Geel voor gevogelte.
Bruin voor gebraden vlees en worst.
Wit voor kaas en brood.
Afwassen
Verzamel alle vuile vaat aan 1 kant van de wasbak
Maak de rest van het aanrecht schoon
Spoel de vaat voor
Was het af, volgorde: glazen, kopjes, bestek, borden, schalen en pannen
Droog alles goed af
Zet alles op de juiste plek terug
Blok 5
Rooster maken
•Bij de organisatie van een activiteit met meerder mensen is rooster erg fijn.
•Het creëert duidelijkheid
•Een rooster is schema waarin is vastgelegd wie wat doet en waar
Voorbeeld rooster
Rooster
Tijd
|
Wie
|
Wat
|
Benodigdheden
|
9.00
|
Kim
|
Opening
|
Muziek
|
10.00
|
Rachid
|
Drinkmoment
|
Aanmaak, koekje, bekers, water
|
10.30
|
Jos
|
Activiteit 1
|
Gymzaal, ballen
|
Bij het maken an een rooster is het van groot belang dat er goed wordt gecommuniceerd. Vertel op tijd wie wat moet doen, doe dit via de post of de mail. Maak een duidelijk rooster waar de taakverdeling goed zichtbaar is.
Blok 6
Doelgroep
Groep mensen voor wie je een activiteit organiseert. De activiteit die je organiseert sluit aan bij je doelgroep. Voor kleuters bedenk je een andere activiteit dan voor bejaarden. Verdiep je in een bepaalde cultuur of geschiedenis en je krijgt meer kennis.
Doelen
Datgene wat je wilt bereiken.Dit kan meerdere betekenissen hebben. Je kunt een eductief doel hebben, dat je er iets van leert. Maar ook een sportief doel of een sociaal doel.
Voorbeelden van doelen zijn:
- persoonlijke onwikkeling stimuleren;
- zelfstandigheid stimuleren;
- ontspanning bieden;
- vorming/educatie;
- sociaal contact bevorderen;
- beweging bevorderen;
- geheugen trainen;
- gedrag veranderen

Blok 7
Gezondheidszorg
Helpende zorg en welzijn niveau 2
Medewerker maatschappelijke zorg niveau 3
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4
Dagbesteding
Een zinvolle invulling van je dag! Werken is onderdeel uitmaken van de maatschappij.
Arbeidsmatige dagbesteding en belevingsgerichte dagbesteding zijn vormen van dagbesteding.
Arbeidsmatige dagbesteding heb je in verschillende vormen zoals: in de groenvoorziening, ambachtelijk werk, industrieel werk of dienstverlenende werkzaamheden.
Hieronder een filmpje van dagbesteding
https://www.youtube.com/watch?v=yLDjTluxvPY&t=76s
Lichamelijke beperking
Motorisch beperkt iemand is bijvoorbeeld spastisch of heeft een verlamming.
Zintuigelijk beperkt iemand is auditief of visueel gehandicapt
Iets aan de organen, iemand heeft bijvoorbeeld geengezonde nieren.
Verstandelijke beperking
Licht verstandelijk beperkt bereik je het niveau tot en met maximaal 12 jaar
matig verstandelijk beperkt bereik je het niveau tot en met maximaal 7 jaar
Ernstig verstandelijk beperkt bereik je het niveau tot en met maximaal 3 jaar
Sociale beperking
Autisme wil zeggen dat je moeilijk contact kunt maken
Autisme verwante stoornissen zoals PDD-NOS.
NAH
Niet aangeboren hersenafwijking. Een beperking die later in je leven is gekomen, je bent gezond geboren en later beperkt geworden.
Meervoudig gehandicapt
Dat wil zeggen dat iemand meer dan 1 handicap tegelijk heeft. Bijvoorbeeld verstandelijk beperkt en ook slechtziend, of verstandelijk beperkt en ook niet kunnen lopen.
Motorisch gehandicapt
Iemand kan zijn lichaam niet goed gebruiken, bijvoorbeeld je kunt je armen en benen niet goed gebruiken en zit in een rolstoel.
Zintuigelijk gehandicapt
Als je een zintuigelijke handicap hebt kun je niet goed zien of horen.

Blok 8
Begrippen