Theorie specialisatie: Huid verbeterende Massage

Theorie specialisatie: Huid verbeterende Massage

geschiedenis en ontwikkeling

Bindweefsel: E. Dicke is de grondlegger van de bindweefsel massage.

pincement: Franse arts Jacquet is de grondlegger van de pincement massage, Adry Hermans bracht de massage naar Nederland

Medisch therapeutische vorm

- bewegingsapparaat; klachten aan spieren en gewrichten

- orgaanklachten

- littekenbehandeling

Cosmetische vorm

  • segmentaal (rug); cosmetische ondersteunend
  •  lokaal: ondersteunend

doel vd massage:

- preventief huid verbeterend

- doorbloeding stimuleren

- stress niveau verminderen

anatomie van de huid

functies van de huid

functies vd huid zijn:
- barierrefunctie

- beschermende functie

- immunologische functie

- productie vitamine D

- warmte regulatie

- opslagfunctie voor in vet oplosbare stoffen

- signaalfunctie

- communicatiefunctie

structuur van het bindweefsel

 

fibroblasten = maker van bindweefsel

  • verplaatst zich naar de wond/ schade
  • actine en myiosine: migreren (bewegen, verplaatsen

 

 

 

Bindweefsel maakt grondsubstantie, bestaat uit:

  • proteoglycanen: zijn opgebouwd uit centrale eiwitketen met daarop zijdelingse glucosamineglycanen; vormen samen met water grondsubstantie
  • glucosamineglycanen: heeft een aan water bindende eigenschappen
  • 80 % water: hyaluronzuur is in staat een grote hoeveelheid water aan te trekken en aan zich te binden.

Vezelstructuren

Collage vezels

  • geven trekvastheid en stevigheid aan het weefsel
  • opgebouwd uit eiwitdraden, een groep eiwitdraden vormt een collagene fibril

Elastine vezels

  • geeft elasticiteit aan het weefsel
  • opbouwd uit vormloze massa elastine omgeven door elastische vezeltjes

tussen de collagene bundels zorgt elastine voor:

  • bescherming tegen overbelasting

 

Reticuline vezels

  • opgebouwd uit zeer fijn vertakte dunnere vorm van collageen

mestcellen/ mastiocyten

mestcellen spelen een belangrijke rol bij de beschermingsreactie vd huid. 

weefselhormonen zijn:

  • histamine: werkt permeabiliteitverhogend op de aders en lymfewanden, waardoor er een goede uitwisseling van afvalstoffen en voedingsstoffen kan plaatsvinden. komt vrij door emoties.
  • heparine: voorkomt dat bloed in de verwijde bloedvaten gaat stollen. stof komt gelijktijdig vrij met histamine uit de mastcel.
  • hyaluronidase: is een enzym, dat een water aantrekkende en vasthoudende eigenschap heeft.
  • serotonine: is een neurotransmitter die de werking van heparine en histamine versterkt.
  • chrondroitine B- sulfaten: ondersteund de vezelvorming van collageen in de tussenstof.

Cellen van langerhans

de cellen van langerhans:

  •  een functie in het afweersysteem
  • zijn afkomstig uit het beenmerg en vormen het immuunsysteem van de huid (zitten in basaalcellenlaag)
  • zodra lichaamsvreemde stoffen door de hoornlaag heendringen, zoeken de cellen van langerhans contact en vangen het antigeen. vervolgens verplaatsen ze zich in de buurt van het imuunsysteem, hier wordt het antigeen overgedragen aan T-lymfocyten. Deze vallen aan en vernietigen het antigeen.

Vetcellen

vetcellen bevinden zich in de opperhuid, gerangschikt binnen een netwerk van bindweefselvezels.

functie:

  • bescherming
  • temperatuutbuffer
  • energievoorraad

Wondgenezing

wondgenezing

Reactiefase:

  • bloedingsfase, vormt een korst
  • ontstekingsfase (roodheid, warmte, zwelling en pijn)
  • prioriteit wond dichten, wondvocht zorgt ervoor dat granulocyten en macrofagen hun werk kunnen doen

Regeneratiefase:

  • macrofagen overheersen
  • nieuwe bloedvaatjes worden aangelegd
  • fibroblast vult de wond op met jong granulatieweefsel
  • myofibroblasten bevolken het wondgebied

Remodeleringsfase:

  • litteken wordt sterker door het dicht trekken van wond
  • productie collageen gaat nog langer door dan 4 maanden

tips wondgenezing Praktijk

  • Tijdens 1e 2 fase mag geen bindweefselmassage worden toegepast
  • Rondom de wond mag na ong. 3 weken voorzichting aan de doorbloeding worden gewerkt.
  • Na ong. 6 weken mag bindweefsel op de wond worden toegepast, alleen als deze gesloten is

 

Vascularisatie

bloedvaten in de huid

bloedvaten in de huid

  • haarvaten/ capillairen: allerkleinste vaatjes die aan de ene zijde slagaderlijk en aan de andere zijde aderlijk zijn. functie van de haarvaten is uitwisselen van voedingsstoffen en afvalstoffen. dit gebeurt in de wanden van de haarvaten.
  • aders/ venen: vervoeren zuurstofarm en koolstofrijk bloed van organen naar het hart.
  • slagaders/ arterien: vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar de organen. Grote slagaders zijn elastisch en bestaan uit bindweefsel. Kleinere slagaders hebben glad spierweefsel, hierdoor kunnen ze vernauwen en verwijden.

arterioveneuze anastomosen/ arterioveneuze verbindingen

; rechtstreekse verbindingen tussen adertjes en slagadertjes, voorkomend in lederhuid

  • functie:

- warmte regulatie (als een huisverwarming)

bij warmte bloed naar oppervlakte huid (rood en zweten)
bij kou trek je wit weg en bloedvaatjes liggen dichter bij lichaam

precapillaire sfincter

precapillaire sfincter = kringspiertjes

de werking van de precapillaire sfincter wordt geregeld vanuit het vegetatieve systeem. het gevolg van een verhoogde (ortho) sympathicus) oftewel stress is het gesloten blijven van de kringspiertjes.  langere tijd van stress, geeft vermindering in doorbloeding.

  • bindweefsel krijgt langere tijd geen voeding
  • lymfevocht wordt hierdoor niet goed afgevoerd; gevolg snelle huidveroudering

collaterale bloedvaten/ collateralen

lopen in dezelfde richting als het ''oude''bloedvat, vervangen het bloedvaten bij schade of dichtslibben.

lymfedoorstroming

in de lederhuid zich een netwerk van afvoerende lymfevaten. het werkt als drainagesysteem. de in de lederhuid aanwezige lymfevaten zorgen voor verbinding met in de huid gelegen lymfeknopen.

Zenuwstelsel

zenuwweefsel

zenuwcel;  neuron

1, veel korte uitlopers; dendrieten

2. vaak 1 lange uitloper; neuriet

 

dendrieten nemen op uit de omgeving - celkern - neuriet van de cel af

neuriet wordt beschermt door myeline schede

 

myeline of mergschede; deze kan sterk varieren in dikte.

- gemyeliniseerde neurieten (dikke vezels); geleiden prikkels snel, worden gestimuleerd door rustige en zachte massagetechnieken

- ongemyeliniseerde neurieten (dunne vezels); geleiden prikkels langzaam, word gestimuleerd door hardere en scherpere technieken.

 

motorische zenuwcellen: bundeling neurieten van de motorische zenuwcellen

sensibele zenuwcellen: bundeling neurieten van sensibele zenuwcellen

motorische zenuwen: afvoerende vezels van de motorische voorwortel met de aanvoerende vezels van de sensibele achterwortel.

soorten zenuwen + zenuwbanen

1. sensorische/ sensibele zenuwen; zorgt voor gevoel - sensorische zenuwbaan

2. motorische zenuw; zorgt voor beweging - motorische zenuwbaan

3. gemengde zenuw is 1 sensibele zenuw en 1 motorische zenuw

zenuwknopen en zenuwvlecht

zenuwknoop is ganglion;

ophoping van zenuwen bij elkaar

grenstrengen

zenuwuiteinden

receptoren en functies

sensorische receptoren/ mechanoreceptoren (tast en druk)

  • lichaampjes van merkel:
  • lichaampjes van meissner
  • lichaampjes van Vater-pacini:

sensorische prikkels/ impulsen:

  • horen, zien, ruiken en proeven

thermoreceptoren 

  • lichaampjes van Ruffini (warmte), in onderste laag lederhuid
  • lichaampjes van Krause (koude), in bovenste laag lederhuid

Pijn;

  • ligt in vrije zenuwuiteinde, huid is een gevoelszintuig omdat er veel receptoren liggen

sensibele prikkels:

  • warmte, tast, pijn en druk

 

motorische eindplaatjes:

  • eindstation aan het einde van een neuriet, die ervoor zorgt dat een spier of een klier, in werking word gesteld. 

 

prikkeloverdracht/ synaps:

  • overgang van dendriet naar cellichaam
  • heeft de vorm van een ui
  • maakt gebruikt van overdrachtstof - neurotransmitter

 

 

centrale zenuwstelsel

zenuwstelsel ligging en functie

ligging

  1. het centraal zenuwstelsel; hersenen en ruggenmerg
  2. het perifeer zenuwstelsel; hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen

functie:

  1. het animaal zenuwstelsel; heeft als taak alle willekeurige functies tot stand laten komen
  2. het autonoom zenuwstelsel; ook wel vegetatief zenuwstel genoemd, heeft als taak alle onwillekeurige functies tot stand laten komen.

 

grote hersenen

functies

  • centra van gevoel
  • verstand
  • geheugen
  • bewustzijn
  • willekeurige moteriek
  • coordinatie sensorische informatie; is daarmee het centrum van animale zenuwstelsel

 

kleine hersenen

  • liggen onder-achter de grote hersenen
  • functie: coordinatie houding en beweging

hersenstam

functies

  • uittredingsplaats hersenzenuwen
  • geleidingsorgaan 
  • centrum voor vitale functies zoals:

-  ademcentrum

- hartcentrum

het verlengde merg sluit aan de onderkant aan op het ruggenmerg

ruggenmerg

bouw en ligging

  • het ruggenmerg bevindt zich in het wervelkanaal, waarbij de doorsnede van boven naar beneden steeds kleiner wordt. 

het ruggenmerg bestaat qua doorsnee van binnen naar buiten uit:

  • een centraal kanaal met ruggenmerg vocht in het midden
  • grijze stof van zenuwcellen (vorm H), met daaromheen 
  • witte stof van de zenuwvezels
  • de ruggenmergvliezen met ruggenmergvocht als beschermende laag

de voorhoorns van de H liggen aan de borstzijde en bevatten motorische zenuwcellen. hier bundelen zich neurieten van de motorische zenuwcellen, tot de voorwortel.

de achterhoorns van de H liggen aan de rugzijde en hier bevinden zich de sensibele zenuwcellen. de neurieten van deze sensibele zenuwen bundelen zich in de achterwortel.

 

functiehersel

perifeer zenuwstelsel

hersenzenuwen

bestaat uit hersen en ruggenmergzenuwen,

31 paar ruggenmerg zenuwen

5e hersenzenuw/ nervus trigimus/ drielingszenuw:

  • gemengde hersenzenuw; zowel sensibel als motorisch
  • veroorzaakt aangezichtspijn  

 

7e hersenzenuw/ nervus facialis/ aangezichtszenuw:

  • overwegend motorisch
  • innerveert (prikkelt) de mimische en enkele skeletspieren
  • veroorzaakt aangezichtsverlamming , waarbij de aangedane zijde slap neerhangt

 

10e hersenzenuw/ nervus vagus/ zwervende hersenzenuw:

  • motorische hersenzenuw
  • behoort tot para-sympathische deel
  • activeert spijsvertering, maag en peristaltiek, organen longen, hart, galblaas

functie en uittredingsplaats ruggenmergzenuwen

ruggenmergzenuwen/gemengde zenuwen;

opbouw:

  • zenuwvezels van sensibele achterwortels
  • zenuwvezels van motorische voorwortels

 

31 paar ruggenmergzenuwen ontspringt tussen de:

  • 7 halswervels
  • 12 borstwervels
  • 5 lendenwervels
  • 5 heiligbeenwervels
  • 2 staartbeenwervels

paardenstaart/ herstelmogelijkheid

paardenstaart = een bundel ruggenmergzenuwen die ter hoogte van de 2e lendenwervel ontspringt, waar het ruggenmerg stopt. ruggenprik word onder het ruggenmerg gezet.

herstelmogelijkheid/ sprouting: de uiteinden van zenuwen maken verbindingen, hierdoor worden de functies overgenomen. de functies worden overgenomen

 

 

efferente zenuwvezels/ afferente zenuwvezels

effect: lopen van het centrale zenuwstelsel af, komen binnen aan de achterkant; motorisch

affect: lopen naar het centrale zenuwstel toe, de achterhoorns vervoert deze; sensibel

animale en somatische zenuwstelsel

animale zenuwstelsel/ somatische zenuwstelsel

  • onder invloed van de wil
  • willekeurige functie, reguleren van wisselwerking tussen individu en omgeving
  • centrum in grote hersenen

 

somatische zenuwstelsel/ vegetatieve zenuwstelsel:

  • onwillekeurige functies bvb. hormoonstelsel, ademhaling

kan je onderverdelen in:
Sympathische;

  • activeert de organen zoals hart en longen.
  • bij overhand, gaat door het hormoon noradrenaline, hart sneller gaan kloppen, bloedvaten vernauwen, ademhaling versnellen, en zweetklieren meer zweet uitscheiden.

Para-sympathische:

  • activeert spijsverteringsorganen en werkt remmend op longen en hart
  • bij overhand, worden spijsverteringsorganen actief. onder invloed van acethycholine gaat hart langzaam kloppen, bloedvaten zijn verwijd en ademhaling is rustig
  • ontspringt grensstrengen aan de zijkant van ruggenmerg

 

sympathische parasympathisch
remmend op spijsvertering activerend op spijsvertering
activerend bloedsomloop spierweefsel activerend bloedsomloop spijsvertering
activerend op skeletspieren ontspannen op skeletspieren
activerend op hartslag acetylcholine
noradrenaline  

 

centra van sympathische zenuwstelsel:

  • zijhoorns van ruggenmerg
  • grensstrengen die de hoofd- en borstorganen prikkelen
  • zonnevlecht = zenuwknoop in perifere zenuwstelsel. innerveert buikorganen

 

centra van para-sympathische zenuwstelsel:

  • in het verlengde mer (nervus vagus)
  • in gebied van verlengde merg (nervus pelvicus)

prikkelgeleiding verloopt via 10e hersenzenuw ook nervus vagus genoemd

Neuro-anatomie

Archi niveau

  • reptielen brein
  • als 1e aanwezig
  • zorgt voor honger, dorst en aggressie
  • ligging: ruggenmerg
  • functie: verantwoordelijk voor reflexbogen

 

Paleo niveau

  • zoogdieren brein
  • tussen hersenen
  • zorgt voor emoties
  • sterke beinvloedbaar voor leerprocessen

 

Neo-niveau

  • komt pas op latere leeftijd in ontwikkeling
  • nieuwste deel
  • grote hersenen bovenaan
  • zorgen voor denken, plannen

Archi niveau

Reflexbrein

  • behoort tot archi niveau
  • ligging: ruggenmerg
  • omvat het hele perifere zenuwstelsel
  • bij baby's ongecontroleerd, omdat paleo en neo nog niet ontwikkeld zijn. (bvb. zuig en grijp reflex)

Vitale brein

  • behoort tot archi niveau
  • ligging: hersenstam
  • functie: regelt vegetatieve functies zoals hartritme, ademhaling, spijsvertering en bloeddruk.
  • ook primaire functies zoals veiligheid, warmte, eten en drinken

Paleo niveau

Emotioneel brein

  • ligging: tussenhersenen
  • functie: regelt en structureert emotionele waarneming
  • ook regelt het de stress

 

 

Neo brein

Intuïtief brein

  • ligging: grote hersenen rechterhelft
  • functie: remmende invloed op lager gelegen delen van zenuwstelsel
  • komen op latere leeftijd tot ontwikkeling, intuïtieve deel ontwikkelt eerder dan logische deel

 

Logisch brein

  • ligging: grote hersenen linkerhelft
  • functie: remmende invloed op lager gelegen delen van zenuwstelsel
  • komen op laterale leeftijd tot ontwikkeling

superpositief fenomeen

voorbeelden noemen:

  • huilen (paleo) bij een film kan je tegenhouden (neo) als je wil
  • Oudere hersendelen kunnen jongere delen contoleren. Archi is het oudst en neo het jongst. Archi kan dus paleo en neo controleren

Animaal/ somatisch zenuwstelsel

bevat centra van waaruit de willekeurige functies tot stand komen. hier worden alle willekeurige functies geregeld worden zoals lopen. onder invloed van animale/ willekeurige zenuwstelsel staan:
- motorisch: de mimische en skeletspieren innerveren

- sensibel: de zintuigen en sensoren; ontvangen dus prikkels en impulsen

bevind zich in de hersenschors van de grote hersenen

vegetatieve/ autonoom zenuwstelsel

samen met het hormoonstelsel bestuurt het autonome zenuwstelsel ALLE vegetatieve (onbewuste) functies van het organisme.

Deze kan je onderverdelen in:

  • (ortho)sympathisch zenuwstelsel
  • parasympathisch zenuwstelsel

 

zij innerveren samen alle organen. Het sympathische zenuwstelsel is actief als we in actie zijn, het parasympathische zenuwstelsel is actief als we in rust zijn. 

ligging en functie sympathisch- en parasympatische zenuwstelsel

centra (ortho)sympathische zenuwstelsel:

  • zijhoorns van ruggenmerg
  • grensstrengen (met zenuwcellen) die hoofd- en borstorganen prikkelen
  • zonnevlecht: zenuwknoop die in perifere zenuwstelsel in de buik ligt. deze prikkelt de buikorganen (spijsverteringsorganen)

- ergotroop is een staat waarin het zenuwstelsel zich bevind, dit zorgt voor katabole processen. Katabool = stofwisselingstimulerend proces. alles is gericht op actie.

 

centra parasympathisch zenuwstelsel:

  • verlengde merg (nervus vagus)
  • in gebied van heiligbeen (nervus pelvicus)
  • ook worden hier anabole processen hersteld (opbouwen en herstellen van weefsels), ook de Trofotrope processen (gericht op processen als slaap, spijsvertering en weefselherstel) worden hier uitgevoerd. 

prikkelgebied verloopt via 10e hersenzenuw (zwervende zenuw) ook nervus vagus genoemd

 

de activerende en remmende werking van de (ortho)sympathicus en parasympathicus op organen en spieren

(ortho)sympathicus Parasympathicus
Remmend op spijsvertering Activerend op spijsvertering
Activerend bloefdsomloop spierweefsel Activerend bloedsomloop spijsvertering
Activerend op skeletspieren Ontspannend op skeletspieren
Activerend op hartslag door hormoon: acetylcholine
door hormoon: noradrenaline  

 

het is van groot belang dat de sympathicus en parasympathicus op een gezonde manier met elkaar in balans zijn. verstoringen in het evenwicht liggen meestal aan een te langduring en intensief werkende sympathicus. Dit kan het begin zijn van een lange stoet klachten en daarop volgend afwijkingen aan de weefsels.  het ontstaat en zichtbaar tastbaar zijn van deze zones hangt samen met de overactiviteit van het sympathische zenuwstelsel

 

specifieke vegetatieve functies

organismen functioneren optimaal in een toestand van evenwicht, homeostase (fysiologische term voor evenwicht).

vandering is een vorm van stress. De veranderingen die optreden worden ook wel ''stresssoren''genoemd.  Grote veranderen zijn een potentiele bedreiging voor de homeostase (instant houden van interne evenwicht). het zenuwstelsel stuurt de verschillende reactiepatronen op stress:

  • alarmfase
  • adaptiefase
  • rust en herstelfase
  • uitputtingsfase

 

Alarmfase

om effectief te kunnen reagrtrn hebben vaneen innerlijke analyserend systeem meegekregen. Dit ligt besloten in ons zenuwstelsel. de confrontatie met de nieuwe (bedreigende?) situaties doorloopt in 5 fase.

  1. signalering: het opmerken van de verandering en eventuele bedreiging
  2. analyse: ontleden van de situatie
  3. herkenning: is deze situatie al een keer gebeurd?
  4. inventarisatie: welke aanpassing zijn toen gedaan? wat was het effect van deze aanpassing?
  5. de respons: het antwoord op reactiepatroon op de nieuwe situatie

Doel alarmfase: zet als het ware het organisme op scherp. kenmerken voor de alarmfase is het ergotrope proces (komt tot uiting in actie). Dat uit zich door:

  • scherp komen te staan van zintuigen
  • sterk toegenomen spierspanning

het organisme bereid zich voor op een van de reactiepatronen:

  • Fight: vechten
  • Flight: vluchten
  • Freeze: bevriezen

alle fysiologische processen met een trofotroop (alle processen in rust) vallen stil. Wanneer de alarmfase langer stand houdt, daat dit ten koste van ons functioneren. Met als gevolg:

  • moeilijkheden met beeld scherp zien
  • zwarte vlekken voor de ogen zien
  • spontante fluittonen horen in het oor
  • gespannen spieren
  • vaker nare luchtjes ruike
  • veel zwweet
  • droge mond

 

Aanpassingsfase

wanneer de keuze voor de aanpassing gemaakt wordt, treedt een nieuw reactiepatroon op; aanpassingsfase.

Doel: de keuze hoe te reageren op de nieuwe situatie is gemaakt en alle energie wordt gericht op de aanpassing. tijdens deze fase werkt het zenuwstelsel specifiek en selectief gericht op het doel.

kenmerken adaptiefase zijn: 

  • energie kan specifiek gericht worden op een doel
  • alleen die delen van het zenuwstelsel zijn actief die nodig zijn om het gestelde doel te bereiken; geen verlies van energie

Kenmerken aanpassingsfase zijn:

  • gemotiveerd zijn 
  • uitdagingen zien
  • spanning die goed voelt ervaren
  • alert zijn
  • creatief bij tegenslg
  • assertief (snel reagerend) zijn

Uitputtingsfase

wanneer het tijdens de aanpassingsfase gekozen doel (de oplossing) niet effectief blijkt te zijn, wordt het zenuwstelsel opnieuw geconfronteerd met een nieuwe onverwachte situatie. Een nieuwe oplossing moeten gevonden worden. Hiertoe treedt een nieuwe alarmfase op, het onderhouden van deze nieuwe alarmfase kost veel energie en kan op den duur een uitputtingstand teweeg brengen.

Doel uitputtingsfase: na teveel aanpassen in een korte periode aan verschillende ingrijpende situaties doet een groot beroep op onze energiesystemen. Kenmerken zijn:

  • moeilijk in slaap komen
  • 's Nachts zweten
  • onredelijk zijn
  • vaker ziek
  • concentratie problemen
  • verlies van eetlust

 

 

 

 

 

segementale reflexwegen

embryologie en samenhang delen van het lichaam

na de bevruchting gaan twee tot één geworden cel zich razendsnel delen en ontstaat een 'klompje' cellen. Deze cellen ontwikkelen zich tot kiembladen. Uit deze kiembladen ontwikkelen zich vervolgens alle weefsels. Er zijn er 3:

  • Buitenste kiemblad/ ectoderm/ opperhuid (0 tot 3 maanden)

- haren

- nagels

- zweet en talgklieren

- zenuwstelsel

- zintuigen

  • Middelste kiemblad/ mesoderm (3 tot 6 maanden)

- het skelet

- de skeletspieren

- de hartspier

- het bindweefsel

  • Binnenste kiemblad/ endoderm (6 tot 9 maanden)

- binnenzijde van darmkanaal

- luchtwegen

- bloedvaten

 

 

Migratie extremiteiten

het embryo ontwikkelt zich verder en de organen groeien  en migreren (verplaatsen) naar andere plaatsen in het lichaam, ook groeien de armen en benen letterlijk uit het kleine embryo naar buiten toe. Doordat alles ontstaat vanuit de neurale buis en van daaruit groeit, blijft het begin van de zenuw, nog steeds op dezelfde plek in het ruggenwervel naar binnen gaan en naar buiten komen.

dermatoom= huidgbied met onderhuids bindweefsel

myotoom= spieren met bindweefsel

extremiteiten: armen en benen

3 belangrijke hersenzenuwen

Nervus Vagus

  • is een hersenzenuw
  • afkomstig vanuit hersenstam tot C2 (2e halswervel)
  • klachten: vooral aan het hoofd (hoofdpijn)
  • parasympathisch

Nervus phrenicus

  • afkomstig uit segmenten C2 t/m C4
  • klachten : vooral bij nek (stijve nek), kan ook in schouders
  • is een gemengde zenuw

 

Nervus Pelvicus

  • afkomstig uit segmenten S2 t/m S4 (heiligbeenwervels)
  • klachten: klachten zoals blaasproblemen, prikkeling dikke darm, koude voeten en menstruatie pijn

 

C Cervicaal Halswervels 1 t/m 7
T Thorcaal Borstwervels 1 t/m 12
L lumbaal Lenderwervels 1 t/m 5
S sarcaal heiligbeenwervels 1 t/m 15

 

Referred pain

projectie van een klacht op een ander segmentaal lichaamdeel

  • bijvoorbeeld hartklachten, pijn straalt uit naar linkerarm

hormonale beïnvloeding van het bindweefsel

Adrenaline

adrenaline is een snelwerkend hormoon dat via de bloedbaan de sympathische werking versterkt. In delen van het bindweefsel zorgt adrenaline voor activering van ergotrope processen. ook zorgt adrenaline voor het vrijmaken van opgeslagen glycogeen en vetten uit de lever en vetcellen. 

Cortisol

de hypothalamus produceert een groep hormonen die de hypofyse aanzet tot afgifte van het adrenocorticotrope hormoon. onder invloed van dit hormoon produceert de bijnierschors cortisol. cortisol wordt ook het lange termijn stress hormoon genoemd. het zorgt voor een verhoogd glucosegehalte in het bloed door glucoeogenese en het zorgt voor remming in de eiwitsynthese in verschillende weefsels. Cortisol vermindert ontstekingsreacties doordat de mestcellen in beschadigd weefsel onder invloed van cortisol minder histamine afgeven. de door histamine veroorzaakte vasodilatatie (bloedvatverwijding) wordt minder, waardoor ontstekingsreactie ook minder wordt. cortisol heeft ook een remmende invloed op het immuunsysteem, omdat het de productie van lymfocyten en antilochamen onderdrukt.

 

doordat adrenaline en cortisol bij langdurige stress voortudrend bouwstoffen nodig hebben voor de aanmaak van glucose, komt er een tekort aan bouwstoffen voor cellen en weefsels. als gevolg hiervan zal het bindweefsel verzwakken en verdunnen, terwijl de trekkracht afneemt. dit in combinatie met het aangetaste afweersysteem maakt het bindweefsel heel kwetsbaar.

selectiviteit

lage selectiviteit: vaak bij stress, moeilijke periode in het leven, veel zorgen maken

  • uitleg bindweefselmassage
  • licht aanraken, stimulatie gemyeliniseerde vezels

 

gemiddelde selectiviteit

  • stimulatie gemyeliniseerde vezels
  • kortdurend ongemyeliniseerde vezels

 

hoge selectiviteit: goed in vel zitten, gelukkig

  • kort inleidend gemyeliniseerde vezels
  • meer ongemyeliniseerde vezels met hogere intensiteit

 

actualiteit

term die aangeeft hoe de huidige toestand van weefsel is. 

dit kan je meten door te voelen aan de huid, tactiel onderzoek

  • handrug: temperatuur
  • strijkingen: segmenten 
  • oppakken en verschuiven van weefsel: toestand van weefsel

1. poorttheorie van Melzach en Wall

wrijven helpt: pijnprikkel, ongemyeliniseerde vezels word tegengehouden, de gemyeliniseerde vezels mogen door naar de poort en worden naar de hersenen gestuurd.

 

2. degranulatie van mestcellen

stappen

A. rode huid: verwijding capillairen

B. zwelling (oedeem), het vocht vult het omringende weefsel

C. roodheid (vasodilatie) door kleine vaten verbeterd doorlaatbaarheid

 

3. post excitatoire depressie

a. kortdurende stimulatie ongemyeliniseerde vezels zorgen in 1e instantie voor een verhoging van activiteit

b. snel daarop treedt een verlaging van activiteit op

c. gevolg; activiteit van orthosympathische zenuwstelsel zal na het stoppen van de massage stoppen.

de client voelt zich dan loom en ontspannen en dit is een goede reactie op een huidverbeterende massage

 

4. postexcitoire depressie; Endorfine

  • werkt 20x krachtiger dan morfine
  • zit in bepaalde hersencellen
  • zorgt voor gevoel van geluk en euforie

 

5. placebo

als je ergens in gelooft, dan werkt het ook. (zit tussen je oren maar omdat je er in gelooft worden je klachten minder)

verbanden Segmentale reflexwegen

bij een storing in een orgaan kunnen verschillende segmenten hyperactief worden. dit uit zich aan het lichaan door een gevoelige, irriterende huid of verkrampte spieren of stijve gewrichten. Er zijn 3 reflexwegen:

  1. tussen ingewanden en huid aan de ene kant en bindweefsel en spieren aan de andere kant : gevolg hiervan is dat verandering in de toestand van een orgaan gevolgen heeft voor de segmentaal overeenkomstige delen van de huid, spieren en gewrichten
  2. tussen huid, psieren en gewrichten aan de ene kant en organen aan de andere kant: dit betekent dat prikkeling van huid, spieren en gewrichten een effect hebben op dieper gelegen organen. wrijving, kneding of strijking van de huid of spieren ect. allemaal hebben zij effect langs de reflexwegen op andere organen.
  3. tussen organen onderling (of spieren) behorend tot hetzelfde segment: Zo kan een probleem aan de longen ook een probleem geven aan het hartzakje.

 

 

 

  • Het arrangement Theorie specialisatie: Huid verbeterende Massage is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marieke Engelaer Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-01-12 20:08:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.