Je gaat in deze lessenserie vier nieuwe tekstverbanden
leren herkennen in een tekst.
Het herkennen van tekstverbanden helpt je om een tekst beter te begrijpen. Dit is belangrijk, want het kunnen lezen en begrijpen van teksten komt je hele leven goed van pas.
Zo vormen ze een belangrijk deel van je eindexamen en niet alléén bij het vak Nederlands. Denk maar aan geschiedenis of aardrijkskunde. Bij deze vakken moet je ook veel teksten lezen en begrijpen, om een goed cijfer te kunnen halen.
Ook na school, wanneer je gaat studeren of werken, is het van belang dat je teksten kunt lezen en begrijpen.
Ik wens je daarbij veel succes!
Klik steeds onderaan op het pijltje naar rechts om verder te gaan.
Een hartelijke groet,
Zij van Nederlands
Leerdoelen
Als je deze lessenserie doorlopen hebt, kun je de eigenschappen van de volgende tekstverbanden benoemen:
Het redengevend verband
Het oorzakelijk verband
Het concluderend verband
Het samenvattend verband
Als je deze lessenserie doorlopen hebt, weet je welke signaalwoorden bij deze tekstverbanden horen.
Als je deze lessenserie doorlopen hebt, kun je met behulp van deze signaalwoorden de tekstverbanden in een tekst vinden en benoemen.
Om te beginnen ga ik je eerst een aantal vragen stellen.
Het is namelijk niet voor het eerst dat jij iets over tekstverbanden en signaalwoorden gaat leren.
Al eerder heb jij de volgende tekstverbanden leren herkennen in een tekst:
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Chronologisch verband
Toelichtend verband
Je hebt ook geleerd welke signaalwoorden bij deze tekstverbanden horen.
Om te kijken wat je hier nog precies van weet, ga je eerst deze toets maken.
Pas daarna ga je starten met deze lessenserie.
Toets: Wat weet je al?
Toets: Wat weet je al?
0%
De toets bestaat uit tien vragen.
Vul eerst je naam in en beantwoord daarna rustig de vragen.
Als je klaar bent, ontvang je een digitaal bewijs van deelname.
Mail deze naar je docent toe, voordat je verder gaat met deze lessenserie.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als je de toets afgerond hebt en je hebt een bewijs van deelname gedownload, klik je op het pijltje naar rechts om verder te gaan.
Hoe je vanaf hier verder gaat
Hoe ga je te werk?
Zorg ervoor dat je alle vier de tekstverbanden doorloopt. Je mag onderdelen overslaan, maar alleen als je zeker weet dat jij dat onderdeel al goed beheerst. Je bepaalt zelf wanneer je aan deze lessen werkt en je bepaalt zelf het tempo waarin je dit doet. Uiteraard moet je alles wel afhebben op de datum die jouw docent hiervoor gesteld heeft.
Aan het einde van elk onderdeel kom je bij het kopje 'Test nu jouw kennis!' waar je een aantal vragen moet beantwoorden. Je kunt dan zelf beoordelen of je voldoende kennis van een tekstverband hebt om door te gaan naar de volgende.
Hoe werkt het menu?
Je ziet links in het menu vier tekstverbanden staan.
Je kunt zelf bepalen welk tekstverband je als eerste gaat leren.
Als je op het pijltje naast een tekstverband klikt (doe maar), verschijnt er een menu.
Begin altijd bovenaan en volg een voor een de stappen.
Onderaan de pagina kun je telkens op het pijltje naar rechts klikken om naar de volgende pagina te gaan. In plaats van op het pijltje naar rechts kun je ook in het menu op het volgende onderdeel klikken.
Kijk nu naar de score van jouw toets.
Heb je 6 punten of minder behaald?
Klik dan onderaan op het pijltje naar rechts.
Je start de lessenserie dan bij het begin.
Heb je 7 punten of meer behaald?
Dan mag je de algemene uitleg over tekstverbanden en signaalwoorden overslaan.
Natuurlijk mag je deze lessen wel bekijken
als je dit zelf graag wilt
of denkt dat je dat toch nodig hebt.
In een tekst worden niet zomaar woorden en zinnen aan elkaar geplakt. Als je een tekst goed leest, zul je zien dat er een bepaalde samenhang is tussen de zinnen en alinea's.
Je hebt al geleerd dat een tekst begint met een inleiding. In het middenstuk staat vervolgens de belangrijkste informatie en de laatste alinea('s) vormen het slot.
De zinnen en alinea's in een tekst hebben op de een of andere manier met elkaar te maken. Ze hebben een verband met elkaar. Die verbanden noemen we tekstverbanden.
Copyright Lectrr
Verbanden en signalen
Er zijn verschillende soorten tekstverbanden. Je kent al een paar van die tekstverbanden, namelijk het chronologisch verband, het opsommend verband, het tegenstellend verband en het toelichtend verband.
Een tekstverband kun je vaak herkennen aan speciale woorden Deze woorden noemen we signaalwoorden of verbindingswoorden. Die signaalwoorden staan er niet altijd bij. Soms hebben zinnen of alinea's een bepaald verband met elkaar, zonder dat er een signaalwoord tussen staat. Je moet dan de tekst goed lezen om het verband te zien.
Bekijk voordat je verder gaat, eerst deze video over tekstverbanden en signaalwoorden.
Signaalwoorden
Signaalwoorden kunnen je helpen om erachter te komen welk tekstverbanden een tekst heeft. Bij elk tekstverband horen namelijk weer andere signaalwoorden.
Signaalwoorden kun je ook verbindingswoorden noemen.
Denk maar aan het wifi-signaal, dat apparaten met elkaar verbindt.
Signaalwoorden verbinden stukjes tekst met elkaar.
Je zal straks zien dat onder elk tekstverband in deze lessenserie ook een kopje signaalwoorden staat.
Hier vind je de signaalwoorden die bij dat tekstverband horen.
Bij een opsommend verband horen bijvoorbeeld de volgende signaalwoorden:
en, ook, daarnaast en ten slotte.
Een signaalwoord kan één woord zijn, maar kan ook bestaan uit een groepje woorden, zoals: ten slotte, al met al of de reden hiervoor is. Let dus goed op, want in opdrachten wordt vaak gevraagd naar hét signaalwoord, terwijl het juiste antwoord uit een groepje woorden bestaat.
Lees de onderstaande alinea
Marloes gaat naar de supermarkt om inkopen te doen voor haar verjaardagsfeest. Ze koopt chips, koekjes en chocolade. Ook neemt ze vijf flessen frisdrank mee. Daarnaast haalt ze komkommers en snoeptomaatjes als gezond alternatief. Ten slotte neemt ze bitterballen mee om lekker te frituren.
Deze signaalwoorden geven dus het signaal dat er een opsomming in de tekst staat.
Je hebt hier te maken met een opsommend verband.
Klik op het pijltje naar rechts om video's over signaalwoorden te bekijken.
Is de uitleg over signaalwoorden je echt hartstikke duidelijk en weet je zeker dat je er niets meer over hoeft te leren? Klik dan links in het menu op een van de tekstverbanden.
Video's over signaalwoorden
Deze video bekijk je als je de theorie over signaalwoorden nog erg moeilijk vindt.
Deze video's bekijk je als je denkt dat je de theorie over signaalwoorden al
best goed begrijpt.
Redengevend verband
Leerdoel redengevend verband
Aan het einde van dit onderdeel kun je uitleggen wat een reden is.
Aan het einde van dit onderdeel kun je het redengevend tekstverband
herkennen en benoemen in een tekst.
Aan het einde van dit onderdeel kun je vertellen welke signaalwoorden
bij het redengevend tekstverband horen.
Reden of oorzaak?
Let op
Het onderdeel 'Reden of oorzaak?' komt ook voor bij het oorzakelijk tekstverband. Als je dit onderdeel al gedaan hebt, klik je in het menu op 'Uitleg over dit tekstverband'.
Reden of oorzaak?
Om het verschil te snappen tussen een redengevend tekstverband en een oorzakelijk tekstverband, moet je weten wanneer iets een reden heeft en wanneer iets een oorzaak heeft. Dit lijkt namelijk veel op elkaar.
Bekijk de kennisclip en/of lees de uitleg.
Reden
Een reden geeft aan waarom iemand iets doet.
Er is sprake van menselijke wil.
Een mens heeft hier dus invloed op gehad.
Er is door mensen een keuze gemaakt.
Bijvoorbeeld
Een sportschool ontvangt ineens veel opzeggingen van leden. Zij snappen niet waarom dat gebeurt. Als de sportschool een aantal leden opbelt, blijkt dat deze mensen de laatste tijd de sportschool niet schoon genoeg vinden. Dit is dus de reden.
De reden van de opzeggingen is dat de leden de sportschool vies vinden.
Hier is sprake van een menselijke wil.
Mensen hebben een keuze gemaakt.
Oorzaak
Een oorzaak geeft aan waardoor iets gebeurt.
Er is géén sprake van menselijke wil.
Een mens heeft hier géén invloed op gehad en heeft géén keuze.
Bijvoorbeeld
Er heeft een zware storm gewoed en daardoor is er een boom omgewaaid. Deze boom is het op het dak van een boederij gevallen. Het dak is hierdoor zwaar beschadigd.
De storm is de oorzaak van de schade aan het dak.
Mensen hebben hier geen invloed op gehad.
v
Uitleg redengevend verband
Een redengevend tekstverband geeft aan waarom iemand iets doet of juist niet doet.
Dat is niet zo gek, want in het woord 'redengevend' zit het woord 'reden' en je hebt al geleerd wat dat betekent.
Dat 'iemand' moet je niet helemaal letterlijk nemen.
Een bedrijf of sportclub bijvoorbeeld, kan ook een reden hebben om iets te doen.
Een redengevend verband kan ook aangeven waarom iemand iets vindt.
Hier bedoel ik niet dat iemand iets kwijt was, maar dat hij een mening heeft.
Een redengevend verband kan dus aangeven waarom iemand een bepaalde mening heeft.
Bij een redengevend verband is er dus sprake van menselijke wil. Iemand doet of vindt iets met een reden. Iemand kan er invloed op uitoefenen.
Let op, een reden kan ook aangeven waarom je iets níet doet.
Zo kun je vast wel een reden bedenken, waarom je niet elke dag hamburgers met friet moet eten.
Er zijn een aantal signaalwoorden/verbindingswoorden die jou duidelijk kunnen maken dat er een redengevend tekstverband in de tekst zit. Deze woorden zijn onder andere:
omdat,
daarom,
dus,
want,
de reden hiervoor is/was,
dankzij
Sarah gaat vanmiddag naar de tandarts, want ze heeft al dagen kiespijn.
In de zin hierboven is er sprake van een redengevend verband.
Een redengevend verband geeft immers aan waarom iemand iets doet.
Sarah gaat naar de tandarts (dat is wat zij doet).
Dat ze al dagen kiespijn heeft, is de reden (waarom ze iets doet).
In dit geval staat de reden in het tweede deel van de zin.
Dit kan ook andersom.
Omdat ze al dagen kiespijn heeft, gaat Sarah vanmiddag naar de tandarts.
Dat wat iemand doet (Sarah gaat naar de tandarts) staat nu achteraan in de zin. De reden staat aan het begin.
Er is nog steeds sprake van een redengevend verband.
Een redengevend tekstverband kan ook voorkomen tussen alinea's. In de ene alinea kan bijvoorbeeld beschreven worden dat steeds mensen thuis werken en hoe zij dit dan doen. In de volgende alinea kan dan beschreven worden waarom steeds meer mensen thuis werken, bijvoorbeeld omdat zij dan op flexibelere tijden kunnen werken. Ze kunnen dan thuis zijn als de kinderen uit school komen. Dat ze niet meer in de file willen staan, kan een andere reden zijn om thuis te willen werken.
Test nu jouw kennis!
Oorzakelijk verband
Leerdoel oorzakelijk verband
Aan het einde van dit onderdeel kun je uitleggen
wat een oorzaak is.
Aan het einde van dit onderdeel kun je het oorzakelijk tekstverband
herkennen en benoemen in een tekst.
Aan het einde van dit onderdeel kun je vertellen welke signaalwoorden
bij het oorzakelijk tekstverband horen.
Reden of oorzaak?
Let op
Het onderdeel 'Reden of oorzaak?' komt ook voor bij het redengevend tekstverband. Als je dit onderdeel al gedaan hebt, klik je in het menu op 'Uitleg over dit tekstverband'.
Reden of oorzaak?
Om het verschil te snappen tussen een redengevend tekstverband en een oorzakelijk tekstverband, moet je weten wanneer iets een reden heeft en wanneer iets een oorzaak heeft. Dit lijkt namelijk veel op elkaar.
Bekijk de kennisclip en/of lees de uitleg.
Reden
Een reden geeft aan waarom iemand iets doet.
Er is sprake van menselijke wil.
Een mens heeft hier dus invloed op gehad.
Er is door mensen een keuze gemaakt.
Bijvoorbeeld
Een sportschool ontvangt ineens veel opzeggingen van leden. Zij snappen niet waarom dat gebeurt. Als de sportschool een aantal leden opbelt, blijkt dat deze mensen de laatste tijd de sportschool niet schoon genoeg vinden. Dit is dus de reden.
De reden van de opzeggingen is dat de leden de sportschool vies vinden.
Hier is sprake van een menselijke wil.
Mensen hebben een keuze gemaakt.
Oorzaak
Een oorzaak geeft aan waardoor iets gebeurt.
Er is géén sprake van menselijke wil.
Een mens heeft hier géén invloed op gehad en heeft géén keuze.
Bijvoorbeeld
Er heeft een zware storm gewoed en daardoor is er een boom omgewaaid. Deze boom is het op het dak van een boederij gevallen. Het dak is hierdoor zwaar beschadigd.
De storm is de oorzaak van de schade aan het dak.
Mensen hebben hier geen invloed op gehad.
v
Uitleg oorzakelijk verband
Een oorzakelijk tekstverband geeft aan waardoor iets gebeurt.
Dat is niet zo gek, want het woord 'oorzakelijk' komt van het woord 'oorzaak' en je hebt al geleerd wat dat betekent.
In het oorzakelijk tekstverband is er sprake van een oorzaak-gevolg situatie.
Je weet al dat een oorzaak aangeeft waardoor iets gebeurt.
Dat wat er gebeurt, noemen het gevolg.
Zo zijn CO2 uitstoot en ontbossing oorzaken van het opwarmen van de aarde.
De opwarming van de aarde is het gevolg van CO2 uitstoot en ontbossing.
Het uitsterven van dieren is weer een gevolg van het opwarmen van de aarde.
Wanneer er sprake is van een oorzakelijk verband gebeurt er iets waar je geen invloed op hebt. Het komt van buitenaf. Er wordt geen bewust keuze gemaakt om iets wel of iet te doen, maar iets overkomt een persoon (of bedrijf of dier).
Er zijn een aantal signaalwoorden/verbindingswoorden die jou duidelijk kunnen maken dat er een oorzakelijk tekstverband in de tekst zit. Deze woorden zijn onder andere:
daardoor,
hierdoor,
waardoor,
als gevolg van,
dat komt/kwam door,
het gevolg is/was,
dankzij
Door de storm is de grote boom in onze tuin op ons dak gevallen.
In de zin hierboven is er sprake van een oorzakelijke verband.
Oorzaak: de storm
Dat wat er gebeurd is (gevolg): de grote boom is op ons dak gevallen.
In dit geval staat de oorzaak eerder in de zin genoemd, dan dat wat er gebeurd is.
Dit kan ook andersom.
De grote boom in onze tuin is omgevallen, doordat er vannacht een storm woede.
Dat wat er gebeurd is, staat nu vooraan in de zin en daarna volgt de oorzaak.
Er is nog steeds sprake van een oorzakelijk verband.
Een oorzakelijk tekstverband kan ook voorkomen tussen alinea's. Wanneer een zware storm veel schade heeft aangericht in een stad, kan bij voorbeeld in de ene alinea een beschrijving van de storm (oorzaak) staan en in de volgende alinea een beschrijving van alle schade (gevolg) die de storm veroorzaakt heeft.
Test nu jouw kennis!
Concluderend verband
Leerdoel concluderend tekstverband
Aan het einde van dit onderdeel kun je het concluderend tekstverband
herkennen en benoemen in een tekst.
Aan het einde van dit onderdeel kun je vertellen welke signaalwoorden
bij het concluderend tekstverband horen.
Wat is een conclusie?
In het begrip concluderend tekstverband zit het woord conclusie.
Een conclusie is het besluit dat je neemt op basis van alle informatie die je eerder gelezen of gehoord hebt.
Een ander woord voor conclusie is: besluit, slotsom of verklaring.
Je kunt de onderstaande video bekijken, waarin de betekenis van het woord conclusie wordt uitgelegd aan de hand van een voorbeeld.
Uitleg over dit tekstverband
Bij een concluderend verband wordt een conclusie getrokken uit informatie die eerder in de tekst vermeld staat. De schrijver neemt een besluit over wat hij eerder geschreven heeft.
Dit is iets anders dan een samenvatting, want in een sammenvatting wordt de belangrijkste informatie nog eens herhaald. Dat is bij een conclusie niet zo.
In een conclusie wordt nieuwe informatie toegevoegd aan de tekst.
Er zijn een aantal signaalwoorden/verbindingswoorden die jou duidelijk kunnen maken dat er een concluderend tekstverband in de tekst zit. Deze woorden zijn onder andere:
concluderend,
alles overziend,
daardoor,
hieruit volgt,
vandaar dat,
uit dit alles blijkt,
dus,
Jasper zit in de klas en hij verveelt zich. Hij besluit van een blaadje uit zijn schrift een vliegtuigje te vouwen. Zijn vriend, die naast hem zit, daagt hem uit het vliegtuigje door de klas gooien. Jasper twijfelt, maar laat zich overhalen. Meneer Van Dalen staat immers toch met zijn rug naar de klas toe. Jasper gooit het vliegtuigje, net op het moment dat de docent zich omdraait. Met een mooie boog vliegt het vluigtuigje naar voren en land met de punt op het voorhoofd van meneer Van Dalen. Jasper moet voor straf drie uur nablijven. Het was dus niet zo verstandig van Jasper om zich over te laten door zijn vriend om het vliegtuigje te gooien.
De conclusie is dat het niet verstandig was van Jasper om dat vliegtuigje te gooien. Deze conclusie kun je trekken op basis van alle informatie die daarvoor in de tekst gegeven wordt.
In deze tekst is sprake van een concluderend verband.
Het signaalwoord dat dit verband in deze tekst aangeeft is 'dus'.
Je zou het signaalwoord 'dus' ook door een van de andere signaalwoorden kunnen vervangen. De laatste zin wordt dan bijvoorbeeld:
Vandaar dat het niet zo verstandig van Jasper was om zich over te laten door zijn vriend om het vliegtuigje te gooien.
Uit dit alles blijkt dat het niet zo verstandig van Jasper was om zich over te laten door zijn vriend om het vliegtuigje te gooien.
Alles overziend was het niet zo verstandig van Jasper om zich over te laten door zijn vriend om het vliegtuigje te gooien.
Het verschil
Je hebt deze tekst al gelezen bij het samenvattend verband of je gaat dit nog doen.
Alleen het einde van de twee teksten is anders.
Bedenk of je goed het verschil snapt tussen de verschillende eindes van de twee teksten. Als je dit begrijpt, ken je dus het verschil tussen een concluderend verband en een samenvattend verband.
Test nu jouw kennis!
Samenvattend verband
Leerdoel samenvattend verband
Aan het einde van dit onderdeel kun je het samenvattend tekstverband
herkennen en benoemen in een tekst.
Aan het einde van dit onderdeel kun je vertellen welke signaalwoorden
bij het samenvattend tekstverband horen.
Uitleg over dit tekstverband
Bij een samenvattend verband wordt dat wat je eerder in de tekst gelezen hebt, nog eens in een paar zinnen herhaald. In een samenvatting staat alleen de belangrijkste informatie uit een tekst.
Er wordt geen nieuwe informatie aan de tekst toegevoegd. Dit is anders bij het concluderend verband, want daar wordt er wel nieuwe informatie aan de tekst toegevoegd.
Een samenvattend verband vind je meestal in de laatste alinea. Let op, er staat 'meestal', dus dat is niet atijd. Soms staat de samenvatting in de inleiding van de tekst. De uitgebreide informatie volgt dan daarna.
Er zijn een aantal signaalwoorden/verbindingswoorden die jou duidelijk kunnen maken dat er een samenvattend tekstverband in de tekst zit. Deze woorden zijn onder andere:
kortom,
samengevat,
met andere woorden,
al met al,
terugblikkend,
zoals gezegd,
ofwel/oftewel,
het komt erop neer dat,
anders gezegd,
Jasper zit in de klas en hij verveelt zich. Hij besluit van een blaadje uit zijn schrift een vliegtuigje te vouwen. Zijn vriend, die naast hem zit, daagt hem uit het vliegtuigje door de klas gooien. Jasper twijfelt, maar laat zich overhalen. Meneer Van Dalen staat immers toch met zijn rug naar de klas toe. Jasper gooit het vliegtuigje, net op het moment dat de docent zich omdraait. Met een mooie boog vliegt het vluigtuigje naar voren en land met de punt op het voorhoofd van meneer Van Dalen. Jasper moet voor straf drie uur nablijven. Kortom, Jasper moet nablijven, omdat hij een vliegtuigje gooide.
In deze zin wordt de belangrijkste informatie uit de tekst nog eens herhaalt. Alle tekst voor de laatste zin, wordt hierin samengevat.
In deze tekst is sprake van een samenvattend verband.
Het signaalwoord dat dit verband in deze tekst aangeeft is 'kortom'.
Je kunt het signaalwoord 'kortom' ook door een van de andere signaalwoorden vervangen.
De laatste zin wordt dan bijvoorbeeld:
Het komt erop neer dat Jasper moet nablijven, omdat hij een vliegtuigje gooide.
Met andere woorden, Jasper moet nablijven, omdat hij een vliegtuigje gooide.
Het verschil
Je hebt deze tekst al gelezen bij het concluderend verband of je gaat dit nog doen.
Alleen het einde van de twee teksten is anders.
Bedenk of je goed het verschil snapt tussen de verschillende eindes van de twee teksten. Als je dit begrijpt, ken je dus het verschil tussen een concluderend verband en een samenvattend verband.
Test nu jouw kennis!
Oefeningen
Je kunt nu de eigenschappen van de volgende tekstverbanden benoemen:
Het redengevend verband
Het oorzakelijk verband
Het concluderend verband
Het samenvattend verband
Je weet nu welke signaalwoorden bij deze tekstverbanden horen.
Je kunt nu met behulp van deze signaalwoorden de tekstverbanden in een tekst vinden en benoemen.
Links in het menu onder het kopje 'Oefeningen' vind je een aantal mogelijkheden om je voor te bereiden op de eindtoets. Kies zelf welke oefeningen jij wilt doen.
Lukt het nog nog niet zo goed?
Bekijk dan de lesstof over het betreffende onderdeel nog eens goed.
Lees telkens de tekst eerst goed door. Geef daarna aan welk verband de gekleurde woorden of tekstdelen aangeven.
Kies hierbij uit de volgende tekstverbanden:
opsommend, tegenstellend, chronologisch, toelichtend, redengevend, oorzakelijk, concluderend of samenvattend.
Het arrangement Tekstverbanden en signaalwoorden is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Judith Willemse
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-09-28 15:53:26
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In deze Wikiwijs wordt de theorie over tekstverbanden en signaalwoorden uitgelegd. Er wordt met name aandacht besteed aan het redengevend verband, het oorzakelijk verband, het concluderend verband en het samenvattend verband. Leerlingen kunnen zichzelf toetsen door tussentijdse vragen, oefeningen en een eindtoets.
Leerniveau
VWO 2;
VMBO theoretische leerweg, 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Lezen van zakelijke teksten (Nederlands);
Nederlands;
Leesvaardigheid;
In deze Wikiwijs wordt de theorie over tekstverbanden en signaalwoorden uitgelegd. Er wordt met name aandacht besteed aan het redengevend verband, het oorzakelijk verband, het concluderend verband en het samenvattend verband. Leerlingen kunnen zichzelf toetsen door tussentijdse vragen, oefeningen en een eindtoets.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wat weet je al?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.