Voorbeeld redengevend tekstverband

Sarah gaat vanmiddag naar de tandarts, want ze heeft al dagen kiespijn.



In de zin hierboven is er sprake van een redengevend verband.
Een redengevend verband geeft immers aan waarom iemand iets doet.
Sarah gaat naar de tandarts (dat is wat zij doet).
Dat ze al dagen kiespijn heeft, is de reden (waarom ze iets doet).
In dit geval staat de reden in het tweede deel van de zin.

Dit kan ook andersom.

Omdat ze al dagen kiespijn heeft, gaat Sarah vanmiddag naar de tandarts.



Dat wat iemand doet (Sarah gaat naar de tandarts) staat nu achteraan in de zin. De reden staat aan het begin.
Er is nog steeds sprake van een redengevend verband.

  Copyright @macrovector












Een redengevend tekstverband kan ook voorkomen tussen alinea's. In de ene alinea kan bijvoorbeeld beschreven worden dat steeds mensen thuis werken en hoe zij dit dan doen. In de volgende alinea kan dan beschreven worden waarom steeds meer mensen thuis werken, bijvoorbeeld omdat zij dan op flexibelere tijden kunnen werken. Ze kunnen dan thuis zijn als de kinderen uit school komen. Dat ze niet meer in de file willen staan, kan een andere reden zijn om thuis te willen werken.