Inleiding
Drama?! Wat een drama!
Albert Einstein zei het al: “Logic will bring you from A to B, imagination will bring you everywhere!” Bij drama gaat het om het doen alsof. In de verschillende oefeningen verzinnen we met elkaar een fantasiewereld. Een wereld waarin alles mogelijk is. Waarin je een miljoen kunt winnen en een reis om de wereld kunt maken tijdens de lockdown. En waar is dat nu goed voor? Je wordt opgeleid tot hulpverlener en dan moet je op school nota bene toneelspelen! Het is belangrijk om te weten dat toneelspelen geen doel op zich is. Het gaat er niet om wie het beste een bepaalde rol kan spelen. Bij het vak drama oefenen we, via toneelspel, allerlei vaardigheden die je nodig hebt bij het werken als persoonlijk begeleider. Denk aan creatief denken, samenwerken, je inleven in een ander, uit je comfort zone komen, et cetera.
In de lessen doen we allerlei creatieve opdrachten, om uiteindelijk de lessenreeks af te sluiten met een presentatie. Ook voert elke les een groepje studenten een activiteit uit met de hele groep. Zo leer je ook hoe je zelf een activiteit kunt geven. Dit kan van pas komen tijdens je stage. Je wordt beoordeeld op je houding tijdens de les en op het reflectieverslag waarin je je eigen ontwikkeling beschrijft.
Hopelijk heb je na het lezen van deze wiki zin gekregen om naar de lessen te komen.
Planning
Lesinhoud
Lesweek 1
Les 1
Warming up:
*Tellen met de hele groep:
De groep zit in een kring. De opdracht is om met zijn allen van 0-10 (of 20 of 30…) te tellen. De volgende afspraken gelden:
-niemand mag tegelijkertijd hetzelfde getal zeggen;
-je mag niet onderling afspraken maken over wie wanneer welk getal zegt.
Wanneer deze afspraken ‘geschonden’ worden, begint het tellen weer van voor af aan.
Doel: samenwerken, concentreren, vertrouwen, timen.
*Ruimte oversteken in een x-aantal passen
De groep verdeelt zich op een denkbeeldige lijn aan één kant van het lokaal. De spelleider vraagt de groep over te steken in 10, 5 of 3 passen (of ieder ander getal).
Doel: in beweging komen.
*Ruimte oversteken terwijl de ruimte steeds verandert (woestijn, overal ligt groene zeep, gloeiende kolen etc): Opnieuw steekt de groep de ruimte over. Nu maakr het aantal passen niet zoveel uit. De spelleider roept telkens een nieuwe ‘eigenschap’ van de ruimte. De studenten beelden dit uit terwijl ze naar de overkant verplaatsen.
Doel: in beweging komen, fantasie gebruiken, verschillende bewegingskwaliteiten ontdekken.
Hoofdactiviteit:
*Levend cluedo
3 personen gaan naar de gang, 1 persoon blijft in het lokaal. De rest van de klas is publiek. De klas vertelt de achtergebleven persoon Wie hij is (bijvoorbeeld een bakker), Waar hij de moord gepleegd heeft (bijvoorbeeld in het zwembad) en met Wat hij de moorde gepleegd heeft (bojvoorbeeld een wc-borstel). De eerste persoon komt van de gang, persoon 1 beeldt de WIE WAT WAAR uit zonder te praten. De persoon van de gang steekt zijn duim op als hij het antwoord denk te weten. Zodra WIE WAT WAAR uitgebeeld zijn, gaat de eerste persoon zitten en komt de volgende persoon van de gang. Etcetera.
Doelen: Presenteren voor publiek, uitbeelden, kennismaken met vijf van de drie W’s.
Afsluiter:
Applaus voor jezelf.
Eventueel tijd om te werken aan je reflectieverslag.
Lesweek 2
Lesweek 3
Lesweek 4
Lesweek 5
Lesweek 6
Lesweek 7
Beoordeling
Extra lesmateriaal
Alternatieve opdracht