Stel de wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen en beantwoord ze.
Zoek in de mediatheek, thuis en op internet naar informatie.
Noteer de bronnen.
Formuleer je hoofdgedachte en stel je doel (informeren of overtuigen) vast.
Bij een betoog: Waar wil ik mijn klasgenoten van overtuigen?
Bij een beschouwing of uiteenzetting: Wat wil ik dat ze aan het eind weten?
Bepaal de deelonderwerpen.
Maak gebruik van een structuur.
Bij een betoog: publiek met standpunt van twijfel of tegenovergesteld standpunt.
Bij een beschouwing of uiteenzetting: voor- en nadelenstructuur, verklaringsstructuur, opvattingenstructuur, probleem-oplossingstructuur en verleden-heden-toekomststructuur.
Verdeel je informatie over inleiding, middenstuk en slot.
Zie voor aanwijzingen het onderdeel Opbouwspreekbeurt (inleiding-middenstuk-slot).
★ Aan de slag 1
Onderwerp, doel en publiek
Werk samen met een klasgenoot. Bekijk deze lijst met onderwerpen.
Onderwerpen
Aardbevingen in Nederland
Aboriginals
Abortus
ADHD
Adele
Adoptie
Afval
AIDS
Analfabetisme
Apartheid
Architectuur
Artsen Zonder Grenzen
Asielzoekers
Asperger (syndroom van)
Astrologie
Autisme
Auto
Kies samen twee onderwerpen uit de lijst die jullie niet geschikt vinden voor het houden van een spreekbeurt.
Schrijf op waarom jullie die onderwerpen niet geschikt vinden.
Kies samen ook twee onderwerpen uit de lijst die jullie wel geschikt vinden voor het houden van een spreekbeurt.
Waarom vinden jullie die onderwerpen dan wel geschikt?
Konden jullie het gemakkelijk met elkaar eens worden? Welke argumenten waren daarbij belangrijk?
★ Aan de slag 2
Opbouw spreekbeurt
Inleiding, middenstuk en slot
Net als veel geschreven teksten heeft een presentatie een inleiding, een middenstuk en een slot. Het is dan ook handig om voor je publiek duidelijk te maken hoe je je spreekbeurt hebt opgebouwd.
Zet op het bord of op een sheet hoe je je spreekbeurt hebt ingedeeld. Het maakt hierbij ook uit of je een informatieve of overtuigende spreekbeurt houdt.
Gebruik bij het spreken daarom signaalwoorden en signaalzinnen:
Voorbeelden:
Ik ga het vandaag hebben over .........
De eerste mogelijke oorzaak is .........
Een andere mogelijkheid is .........
Een oplossing zou kunnen zijn dat .........
Concluderend kun je dus zeggen dat .........
De inleiding
Een goede inleiding heeft vaak verschillende functies:
De interesse opwekken bij je publiek.
Je onderwerp en/of hoofdgedachte introduceren.
Duidelijk maken wat je wilt bereiken (je doel).
Kort vertellen hoe je je presentatie hebt opgebouwd.
De interesse opwekken kun je door het vertellen van een verhaaltje, anekdote over iets wat je hebt gelezen/meegemaakt of een opmerkelijke uitspraak doen of citeren over je onderwerp. Het stellen van een retorische vraag (een vraag waar men geen antwoord op verwacht) kan ook goed werken. Voorbeeld: ‘Ben jij ook zo gek dat je om de haverklap even op je telefoon wilt kijken?’
Je kunt ook ingaan op een actuele gebeurtenis of je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht krijgt in de publiciteit. Het gebruik van stijlmiddelen als overdrijving, ironie en understatements kan daarbij heel goed werken. Voorbeeld: ‘Het heeft eeuwen geduurd, maar het is er eindelijk van gekomen dat ...’
Het middenstuk
Afhankelijk van de door jou gekozen structuur werk je je hoofdgedachte uit in enkele deelonderwerpen. Let er op dat je een logische volgorde aanhoudt en gebruikmaakt van signaalwoorden en signaalzinnen.
Het slot
In het slot rond je je presentatie af. Je herhaalt de hoofdgedachte en vat kort de belangrijkste zaken samen (signaalwoorden: kortom, alles bij elkaar genomen, samengevat, op grond van het voorgaande).
Sluit af met een pakkende uitsmijter:
Doe een oproep.
Doe een aanbeveling.
Stel een (retorische) vraag.
Trek een opvallende conclusie.
Na afloop
Na een presentatie is het gebruikelijk dat je publiek mag reageren.
Geef ruimte en tijd voor het stellen van vragen. Geef eventueel ruimte voor discussie.
Beantwoord vragen over zaken die niet goed begrepen zijn.
Vraag naar reacties op je oproep of gestelde vraag.
Geef ook eerlijk toe als je bepaalde zaken niet weet.
★ Aan de slag 3
De inleiding
Vorm een groep van drie leerlingen. Kies een van de drie onderwerpen voor het schrijven van een inleiding voor een informatieve spreekbeurt.
Bedenk met elkaar welke deelonderwerpen er aan de orde zouden kunnen komen.
Bedenk individueel een inleiding. Kies uit:
Het vertellen van een verhaaltje dat met het onderwerp te maken heeft.
Een anekdote over iets wat je hebt gelezen/ meegemaakt met betrekking tot het onderwerp.
Een opmerkelijke uitspraak die je over je onderwerp hebt gelezen.
Maak voor die inleiding een spiekbriefje en houd je spreekbeurt in het groepje. Je inleiding mag hooguit twee minuten duren.
Bespreek het resultaat met je klas.
Het beste slot wordt vervolgens voor de klas gepresenteerd.
Bewaar je inleiding voor Aan de slag 4 (Het middenstuk).
★ Aan de slag 4
Het middenstuk
In Aan de slag 3 heb je een onderwerp gekozen en daarbij een aantal deelonderwerpen bedacht.
De deelonderwerpen vormen het middenstuk. Werk het middenstuk verder uit en maak bij die deelonderwerpen individueel een spiekbriefje.
Je kunt de presentatie houden in het groepje. Je presentatie mag hooguit twee minuten duren.
Bespreek het resultaat met je groep.
★ Aan de slag 5
Het slot
In Aan de slag 3 heb je een inleiding gemaakt waarbij je in Aan de slag 4 een middenstuk hebt bedacht.
Maak nu individueel een spiekbriefje voor een passend slot.
Sluit af met een pakkende uitsmijter en kies daarbij uit:
Het doen van een oproep.
Een aanbeveling.
Het stellen van een (retorische) vraag.
Het trekken van een opvallende conclusie.
Presenteer je slot.
Bepaal met je groep wie het het beste deed.
Het beste slot wordt vervolgens voor de klas gepresenteerd.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Als je in Aan de slag 4 de spreekbeurt ook echt gehouden hebt, heb je de opdracht eigenlijk als afgerond.
Natuurlijk kun je, in overleg met je docent, besluiten nog een spreekbeurt te houden, maar dan over een ander onderwerp. Doorloop dan nogmaals de stappen die je in deze opdracht hebt gedaan.
Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om enkele spreekbeurten op YouTube te bekijken en te beoordelen. Kopieer dan de linkjes en sla ze op.
Kijk bijvoorbeeld eens op SpreekbeurtNL/videos.
Je kunt ook gebruikmaken van het beoordelingsformulier. Klik hier om het formulier te openen en te bewerken.
Succes!
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Wat is je volgende stap na het vaststellen van het onderwerp van je spreekbeurt?
Hoe ging het?
Inhoud
Je hebt vast al eens eerder een spreekbeurt gehouden. Vind je het voorbereiden en houden van een spreekbeurt volgens opgezet plan beter? Licht je antwoord toe.
Eindopdracht
Kreeg je goede feedback vanuit de klas op de spreekbeurt die je gehouden hebt?
Schrijf twee dingen op die goed gingen en schrijf twee dingen op die je volgende keer anders gaat doen.
Het arrangement Opdracht: Spreekbeurt houden - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Spreken' en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. In deze opdracht ontwikkel je vaardigheden voor het voorbereiden en houden van zowel informatieve als betogende spreekbeurten. Je leert hoe je informatie verzamelt, ordent en structureert voor een effectieve presentatie. Daarnaast krijg je inzicht in hoe je een spreekbeurt opzet en presenteert volgens een gepland schema.
Leerniveau
VWO 6;
HAVO 3;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Nederlands;
Mondelinge taalvaardigheid;
Afstemming op publiek;
Samenhang;
Woordgebruik en woordenschat (Nederlands);
Spreken;
Afstemming op doel;
Deze opdracht hoort bij het thema 'Spreken' en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. In deze opdracht ontwikkel je vaardigheden voor het voorbereiden en houden van zowel informatieve als betogende spreekbeurten. Je leert hoe je informatie verzamelt, ordent en structureert voor een effectieve presentatie. Daarnaast krijg je inzicht in hoe je een spreekbeurt opzet en presenteert volgens een gepland schema.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.