Opdracht: Tekstopbouw - v456

Opdracht: Tekstopbouw - v456

Tekstopbouw

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de drie delen benoemen waarin een tekst wordt ingedeeld en omschrijven welke informatie deze delen bevatten.
  • vier verschillende tekststructuren omschrijven en herkennen.
  • alinea's en kernzinnen in een tekst herkennen.
  • omschrijven wat een tekstverband is en wat de functie is van verbindingswoorden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Tekststructuur en tekstdelen

Bestudeer de theorie over tekststructuren en tekstdelen en bekijk de video.

★ Aan de slag 1

Welke vaste vragen horen bij welke tekststructuren?

★ Aan de slag 2

Herken je de tekstdelen en tekststructuur in een tekst?

De alinea

Lees de informatie over alinea's en de kernzin.

Verbanden en verbindingswoorden

Bestudeer de theorie over verbanden en verbindingswoorden.

★ Aan de slag 3

Kun je in een tekst de verbanden aangeven?

★ Aan de slag 4

Weet je welk verband bij een verbindingswoord hoort?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je schrijft kleine teksten met een tekstverband en gebruikt daarbij signaalwoorden. Je bekijk ook de teksten van je klasgenoot.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat 4 SLU.

Aan de slag

Tekststructuur en tekstdelen

Tekstindeling

Een zakelijke tekst (artikel, brief, beschouwing, betoog) heeft vaak een vaste indeling: inleiding, middenstuk en slot. Elk deel heeft een specifieke functie en kan uit meer dan één alinea bestaan.
Bestudeer de indeling in de Kennisbank.

Functies tekstdelen

Tekststructuur

Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur. Het is belangrijk dat je die herkent, omdat je daardoor de tekst beter begrijpt. Deze structuren geven antwoord op een aantal vragen. Als je je voorbereidt op het schrijven van een tekst, is je schrijfplan volledig als je antwoorden hebt op de onderliggende vragen.
Bestudeer dit onderwerp in de Kennisbank.

Tekststructuur


De theorie over tekstindeling en tekststructuren wordt samengevat in deze video.

 

★ Aan de slag 1

Tekstopbouw: vaste tekststructuren

Vaste tekststructuren geven antwoord op een aantal vaste vragen.
Bijvoorbeeld bij de voor- en nadelenstructuur:

Voor- en nadelenstructuur

 

Vaste vragen:

Inleiding

vraag

Welke zaak wordt behandeld?

Middenstuk

voor- en nadelen

Wat zijn de voordelen?
Wat zijn de nadelen?

Slot

eindconclusie

Wat is de eindconclusie?


Als je je voorbereidt op het schrijven van een tekst, is je schrijfplan volledig als je antwoorden hebt op de onderliggende vragen.
Kijk eerst nog eens goed naar de gevraagde tekststructuur.
Neem de tabellen over en vul in de kolom 'Vaste vragen' in welke vragen je kunt stellen.

Tekststructuur 1

Probleem - oplossingsstructuur

 

Vaste vragen:

Inleiding

probleem

 

Middenstuk

oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen

 

Slot

de beste oplossing

 

​Tekststructuur 2

Verklaringsstructuur

 

Vaste vragen:

Inleiding

beschrijving verschijnsel

 

Middenstuk

redenen, oorzaken en gevolgen

 

Slot

beste verklaring, samenvatting

 

​Tekststructuur 3

Vroeger/nu/toekomststructuur

 

Vaste vragen:

Inleiding

introductie onderwerp

 

Middenstuk

situatie vroeger, situatie nu

 

Slot

toekomstverwachting

 

​Tekststructuur 4

Vraag - antwoordstructuur

 

Vaste vragen

Inleiding

vraag

 

Middenstuk

antwoorden

 

Slot

samenvatting of conclusie

 


Bekijk de antwoorden.

Antwoord: Aan de Slag 1

★ Aan de slag 2

Tekstopbouw: tekstindeling/tekststructuren

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen in de oefening.

Een klassiek dilemma uit de deugdethiek, opgelepeld omdat het Maand van de Filosofie is, uit het thema ‘Mens en techniek’.
Vijf mensen liggen op het spoor, er komt een trein aan. De machinist kan echter nog schakelen naar een ander spoor, waar maar één iemand ligt. De meeste mensen zullen het erover eens zijn dat de tweede optie (één dode) de beste uitkomst biedt.

Je kunt een computer prima programmeren om die berekening te maken, zo schreef de Britse digidenker Tom Chatfield onlangs in een essay over de mogelijkheden van ‘geautomatiseerde ethiek’.
De mankementen komen ook aan bod. Want stel je voor dat er maar één spoor is.

Weer liggen daar vijf mensen. Jijzelf staat op een brug en ziet de dreigende trein komen. Naast je staat een dikke man met het juiste gewicht om de trein tegen te houden en vijf doden te voorkomen. Duw je hem?
Hoewel de uitkomst hetzelfde zou zijn (één dode), is het moeilijk om deze vraag net zo rationeel te beantwoorden. De dikke man die je moet duwen laat voelen dat een morele overweging meer is dan een berekening of druk op de knop. Helaas is de dikkerd wel een heel fysiek voorbeeld in een wereld die zich voor een groot deel virtueel afspeelt.

Morele dilemma’s draaien niet langer om het eigenhandig duwen van dikke mannen, maar om dataopslag en het gebruik van drones, te besturen van veraf. Wie een pistool afvuurt, heeft tenminste nog met de terugslag te maken, of met de kruitgeur die vrijkomt. Niet alleen het slachtoffer, ook de dader voelt zijn geweld. Vanachter een scherm worden gruwelen in gang gezet met een druk op ‘Enter’; fysiek gezien niet meer dan het sturen van een mail.

Elke uithoek van de wereld is bereikbaar, maar onze handen houden hetzelfde formaat. Het betekent dat we gemakkelijk vergeten dat abstracte beslissingen reële gevolgen hebben.

De Iraakse kunstenaar Wafaa Bilal verloor zijn broer aan Amerikaans vuur. Hij stond voor de deur van zijn huis, maar van bovenaf bezien waren er geen huizen en mensen, alleen coördinaten. In 2007 sloot Wafaa zich dertig dagen op in een kamer met een paintballgeweer en een webcam. Kijkers konden vanachter hun computer schieten. De verf was geel, maar Wafaa kleurde bont en blauw – 65.000 keer werd hij beschoten.

Toch is de gedachte dat gladde swipe-schermen ons doen afglijden en dat de virtualisering moreel besef laat verdwijnen te cynisch en conservatief.

Wafaa ontmoette bijvoorbeeld een virtuele vetzak: via een forum werd een ‘Virtual Human Shield’ opgericht. Ze klikten massaal, de hele dag, iedere seconde, op het pijltje naar links, en lieten Wafaa’s geweer afwijken.
Wat kwaad kan doen, moet ook de kracht bezitten iets goeds te dienen.

Bron: NRC

De alinea

Een tekst is opgebouwd uit alinea’s. De kernzin geeft de hoofdgedachte van de alinea weer.
Meestal is dat de eerste zin en soms de laatste. Een andere plaats is echter ook mogelijk.
Lees de voorbeeldtekst.

Neurofeedback is een behandelmethode waarbij afwijkende hersenactiviteit getraind wordt om klachten te verminderen.

Bij mensen met hersenletsel of klachten zoals stress, pijn, vermoeidheid of hyperactiviteit, is de hersenactiviteit ontregeld. De hersenen werken bijvoorbeeld te traag, waardoor alledaagse handelingen veel energie kosten. Hoe meer de hersenen ontregeld zijn, hoe ernstiger de klachten kunnen zijn. Met neurofeedback kun je leren de hersenactiviteit te beïnvloeden, zodat deze weer flexibel en stabiel wordt.

Neurofeedback bestaat uit het laten zien van de afwijkende hersenactiviteit aan de cliënt (feedback).
Als een hersengolf op een bepaald moment te veel aanwezig is, ziet u dat onmiddellijk als negatieve feedback op een beeldscherm. Zodra de hersengolf weer normale waardes heeft, krijgt u positieve feedback. Hierdoor wordt een leerproces gestart waarbij de hersenen zelf leren om beter geactiveerd te zijn. De hersenen leren de toestanden van betere activiteit vast te houden. Hoe vaker neurofeedback wordt uitgevoerd, hoe beter de veranderingen in de hersenen worden vastgelegd.
Het effect van neurofeedback is echter niet alleen zichtbaar als veranderde hersenactiviteit, maar ook als betere prestaties van de hersenen en vermindering van klachten.

Bron: BMC Kampen


In de eerste twee alinea’s van de voorbeeldtekst zijn de eerste zinnen (de eerste alinea bestaat maar uit één zin) de kernzinnen. Zij bevatten de belangrijkste mededeling.
In de derde alinea bevat de laatste zin de belangrijkste mededeling. Hij vat samen waarom neurofeedback nuttig is.

Verbanden en verbindingswoorden

Verbanden en verbindingswoorden

In elke tekst zit verband. Als dat niet zo is, is de tekst slechter te begrijpen voor een ander.
Verbanden binnen zinnen, tussen zinnen, tussen alinea’s en grotere tekstgedeelten worden aangegeven met verbindingswoorden (ook wel signaalwoorden genoemd).

Hieronder volgen een paar voorbeelden.

Voorbeeld 1

Hij is leuker dan zijn broer.
> verband binnen een zin: dan = vergelijking

 

Voorbeeld 2

Drinkwaterbedrijf Vitens meldde dat er een storing was bij het station dat water in de omgeving van Zaltbommel levert.
Als gevolg daarvan konden inwoners van onder andere Zaltbommel, Kerkdriel en Velddriel tijdelijk beter geen kraanwater drinken.
> verband tussen zinnen: Als gevolg daarvan = oorzaak - gevolg

 

Voorbeeld 3

Het bezit van wietplanten
Sinds 2013 geldt dat wie vijf wietplanten of minder heeft, nooit vervolgd wordt.
Vijf wietplanten zelf kweken neemt de wind uit de zeilen van het zwarte, illegale kweekcircuit.
Je mag die wietplanten alleen hebben als je geen lamp gebruikt en de wiet geen stankoverlast veroorzaakt.
Wietplanten kunnen namelijk sterk ruiken. Deze geur wordt door sommige mensen als overlast ervaren.
> verband binnen een zin: en = opsomming
> verband tussen zinnen: namelijk = reden en
> verband tussen alinea's: alleen ... als = voorwaarde


In de Kennisbank staat een schema met de belangrijkste verbanden met voorbeelden van verbindingswoorden.

Verbanden en verbindingswoorden

In de volgende video wordt de theorie over de alinea en verbanden en verbindingswoorden nog eens samengevat.

★ Aan de slag 3

Tekstopbouw: verbanden

Lees de tekst hieronder. Let op de vetgedrukte woorden in de tekst. Welk verband geven ze aan?

Je eet een reep chocola of een lapje varkensvlees en ja hoor: de dag erna een puist op je kin. Acne mag vooral een puberprobleem zijn, ook later kan opeens een nare pukkel opduiken. Is dat te vermijden door bepaalde voeding te laten staan?

Een fabeltje, verkondigden dermatologen decennialang. Ze baseerden zich op een beroemde chocoladestudie uit 1969, waarvoor proefpersonen met acne een maand lang dagelijks een chocoladereep of een placeboreep aten en daarna van reep wisselden. Een effect op hun puistjes bleef uit. Hoewel dat Amerikaanse onderzoek alleen over chocola ging, was het resultaat aanleiding om elk verband tussen puistjes en het eetpatroon van tafel te vegen.

Maar de laatste jaren wordt duidelijk dat de chocolademythe toch een kern van waarheid bevat. Want waarom troffen wetenschappers geen acne aan bij het Kitavan-volk op Papoea-Nieuw-Guinea en ook niet onder jagers-verzamelaars in Paraguay? En hoe kan het dat de Canadese Inuits geen last hadden van puistjes, totdat ze westerse eetgewoonten overnamen? 'We horen te vaak van patiënten dat hun acne verergert als ze bepaalde voeding eten', zegt hoogleraar dermatologie Peter van de Kerkhof (Radboudumc). 'Het gaat om chocola, maar ook om aardbeien, melk en vet. We kunnen er niet meer omheen.'

Zuivelproducten
Wetenschappelijk onderzoek heeft twee boosdoeners achterhaald. Zuivel is de belangrijkste. Amerikaans onderzoek onder ruim 40 duizend vrouwen duidt erop dat melkproducten acne kunnen verergeren. De tweede: snelle koolhydraten, die de suikerspiegel in het bloed snel laten stijgen. Denk aan witbrood en chips. En chocola.

Vorig jaar legden Amerikaanse wetenschappers in een overzichtsartikel uit hoe voedingsmiddelen acne kunnen bevorderen: ze brengen via een ingewikkelde route teweeg dat er meer androgenen, mannelijke geslachtshormonen, actief worden. En androgenen (die ook vrouwen in hun bloed hebben) jagen de talgproductie op, legt Van de Kerkhof uit. Een puistje ontstaat als het afvoerkanaal van een talgklier verstopt raakt waarna de ophoping, door toedoen van een huidbacterie, gaat ontsteken.

Toch is het wetenschappelijk bewijs nog te mager om pubers met acne op dieet te zetten, zegt hij. Want de studies van de afgelopen jaren hadden tekortkomingen: de groepen waren bijvoorbeeld erg klein of de proefpersonen moesten zich hun eetpatroon van jaren geleden herinneren.

Per persoon anders
Vandaar het advies van Van de Kerkhof: zoek het zelf uit. De gevoeligheid voor voedingsmiddelen kan per persoon verschillen. Laat bepaalde etenswaren een tijdlang staan, zegt hij, en probeer te achterhalen of daardoor de acne vermindert.

De veertig jaar oude chocoladestudie is inmiddels in een vakblad afgeserveerd: slecht opgezet en bovendien gesponsord door de chocolade-industrie. De eerste zin van dit puistjes-verhaal blijkt wél onzin: wie vandaag chocola eet kan daar niet morgen een pukkel van hebben. Puistjes hebben een aanlooptijd van een week of zes.

Bron: Volkskrant


Maak de oefening.

★ Aan de slag 4

Tekstopbouw: verbindingswoorden

Je gaat nu een oefening maken. Selecteer een passend verbindingswoord en zeg ook welk verband het aangeeft.

  • Kies uit de volgende verbindingswoorden:
    als, doordat, dus, hoewel, mits, omdat, om te, soortgelijke, te danken aan, tenzij, verder en wanneer.
  • Kies daarna uit de volgende verbanden:
    tijd, opsomming, tegenstelling, vergelijking oorzaak - gevolg, doel - middel, voorbeeld/toelichting, reden/verklaring/argument, voorwaarde, samenvatting/conclusie.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Functies van tekstdelen

Tekststructuur

Verbanden en verbindingswoorden

Eindopdracht

Alinea's schrijven

Als eindopdracht ga je twee alinea's schrijven met een tekstverband.
De twee alinea's moeten op elkaar aansluiten door middel van een tekstverband.
Gebruik signaalwoorden. Het tekstverband en het onderwerp worden gegeven in de opdracht. Je mag zelf de inhoud van de alinea's bepalen.

Voorbeeld:

Onderwerp: verjaardag
Tekstverband: tegenstelling

Ik ben uitgenodigd voor de verjaardag van Yoachim. Het feestje is morgen al!
Ik twijfel alleen heel erg of ik wel naar zijn verjaardag moet gaan.
Het lijkt me aan de ene kant heel erg leuk om daar naar toe te gaan.
Ik bedoel, hij is aardig en hij heeft leuke vrienden.

Anderzijds, weet ik niet zeker of ik wel moet gaan.
Ik mag van mijn moeder namelijk niet bij Yoachim thuiskomen.
Het schijnt dat zijn vader niet zo’n lieverdje is. Gelukkig heb ik daar nog nooit iets van gemerkt.
Maar waar moet ik voor kiezen: Yoachim afbellen of liegen tegen mijn ouders.

 

  • Per thema schrijf je een verhaaltje van twee alinea's.
  • Elke alinea moet minstens 50 woorden bevatten.
  • De onderwerpen en tekstverbanden die je moet gebruiken, staan hier aangegeven:

Thema

   Onderwerp

   Verband

1

   Kerstmis

   Opsommend verband

2

   Suikerfeest

   Vergelijkend verband

3

   Carnaval

   Samenvattend verband

Klaar?

Wissel je teksten met die van een klasgenoot.
Kijk of hij of zij de tekstverbanden duidelijk heeft laten terugkomen in de tekst. Geef elkaar feedback.

Beoordeling

Jullie docent zal de verhaaltjes beoordelen. Er wordt gelet op de volgende punten:

  • Bevat elk verhaaltje twee alinea's?
  • Is in elk verhaaltje duidelijk het tekstverband te herkennen tussen de alinea's?
  • Ben je creatief en origineel geweest in het maken van drie verhaaltjes?
  • Bevatten de verhaaltjes geen taalfouten?

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in een tekst de verbanden herkennen aan de verbindingswoorden?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Je leert dat een tekst is opgebouwd uit alinea's. Kun je uitleggen wat de kernzin in een alinea of tekst weergeeft?
  • Eindopdracht
    Heb je over elk thema een leuke tekst geschreven waarin het tekstverband met signaalwoorden duidelijk werd? Was het nuttig elkaar feedback te geven?
  • Het arrangement Opdracht: Tekstopbouw - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-04-20 12:14:43
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema Lezen, en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. In deze opdracht ontwikkel je vaardigheden om een tekst effectief te analyseren en te begrijpen. Je leert de drie delen van een tekst benoemen en beschrijven welke informatie deze delen bevatten. Daarnaast krijg je inzicht in vier verschillende tekststructuren. Je oefent ook met het identificeren van alinea's en kernzinnen in een tekst, en je verkrijgt begrip van tekstverbanden en de functie van verbindingswoorden. In de eindopdracht ga je de geleerde kennis toepassen door twee samenhangende alinea's te schrijven met een duidelijk tekstverband. Veel succes!
    Leerniveau
    VWO 6; HAVO 3; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrijpen; Interpreteren; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, kernzinnen, lezen, nederlands, stercollectie, tekstopbouw, tekststructuren, tekstverbanden, verbindingswoorden, vwo456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Tekstopbouw - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/163680/Tekstopbouw___h45