In elke tekst zit verband. Als dat niet zo is, is de tekst slechter te begrijpen voor een ander.
Verbanden binnen zinnen, tussen zinnen, tussen alinea’s en grotere tekstgedeelten worden aangegeven met verbindingswoorden (ook wel signaalwoorden genoemd).
Hieronder volgen een paar voorbeelden.
Voorbeeld 1Hij is leuker dan zijn broer. |
Voorbeeld 2Drinkwaterbedrijf Vitens meldde dat er een storing was bij het station dat water in de omgeving van Zaltbommel levert. |
Voorbeeld 3Het bezit van wietplanten |
In de Kennisbank staat een schema met de belangrijkste verbanden met voorbeelden van verbindingswoorden.
![]() |
Verbanden en verbindingswoorden |
In de volgende video wordt de theorie over de alinea en verbanden en verbindingswoorden nog eens samengevat.