Als je in de Maatschappelijke Zorg met cliënten praat, en dat ga je heel veel doen, zul je merken dat er verschillende vormen van gesprekken zijn.
Soms heeft de cliënt geen zin om te praten of wil deze, inhoudelijk, niets aan je kwijt. Soms gaan de gesprekken over 'koetjes en kalfjes' en heeft het op dat moment wel zeer zeker waarde voor jouw cliënt.Ook al denk jij daar anders over!
In elk gesprek met je cliënt zit meerwaarde. Alleen is het belangrijk om de meerwaarde van het gesprek te herkennen.
We zullen je meenemen in het onderscheid wat gemaakt wordt en wat voor gesprekken er kunnen plaatsvinden.
En wat vooral belangrijk is, hoe blijf je de cliënt centraal stellen. Want hoe je het ook 'went of keert', in elk gesprek dat je voert met je cliënt, staat de cliënt centraal!!
Formeel en informeel gesprek
Formeel en informeel gesprek;
Een formeel gesprek is gepland en heeft een bepaald doel. Dit soort gesprekken zijn zó belangrijk dat je ze voorbereidt. Je denkt van tevoren na wat je wilt bespreken en hoe je het gaat aanpakken. Dat is nodig, want er hangt veel van het gesprek af.
Een informeel gesprekis een alledaags gesprek. Je bereidt ze niet voor en je bedenkt van tevoren niet hoe je ze gaat aanpakken. Vaak praat je bij informele gesprekken over koetjes en kalfjes, je praat gewoon wat heen en weer. Je praat over wat de cliënt meemaakt, hoe hij zich voelt, waar hij naar uitkijkt, enzovoort. Dit soort gesprekjes voer je op allerlei momenten, bijvoorbeeld als je de cliënt uit zijn bed helpt, met hem aan tafel zit te eten of met hem onderweg bent ergens naartoe.
Kenmerken van een alledaags gesprek
Kenmerken van een alledaags gesprek;
Alledaagse gesprekken voer je de hele dag door. Het maakt niet uit of je thuis of op je werk bent. Kenmerken van een alledaags gesprek zijn:
Het gaat om een spontaan, vrijblijvend gesprek
Je komt er de tijd aangenaam mee door
Je bereidt ze niet of nauwelijks voor
Je toont elkaar betrokkenheid en waardering
Je kunt gemakkelijk op een ander gespreksonderwerp overstappen
Je kunt het gesprek op ieder moment beëindigen
Contact leggen
Contact leggen;
Ben jij iemand die gemakkelijk met een onbekende een praatje maakt of vind je het juist lastig op iemand af te stappen die je niet kent? Misschien verrast het je, maar moeiteloos met een onbekende een praatje maken is geen kwestie van: je kunt het of je kunt het niet. Contact leggenis een vaardigheid die je kunt leren!
Belangrijke aandachtspunten voor het contact leggen in de maatschappelijke zorg zijn:
Stap als eerste op de ander af en zeg als eerste ‘hallo’. Geef de ander daarbij een hand
Stel jezelf voor en glimlach daarbij
Neem er de tijd voor als je je aan een onbekende voorstelt
Houd oogcontact en toon belangstelling
Luister zorgvuldig en let op lichaamstaal
Bedenk vooraf waarover je zou kunnen praten
Bij een cliënt die je niet kent, kun je de situatie aangrijpen om over te praten. In feite kan alles daarbij als gespreksstof dienen.
Een startzin werkt het beste wanneer deze de ander uitnodigt iets over zichzelf te vertellen. Op het antwoord kun je dan weer inhaken. Als de ander alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoordt, zit er niets anders op dan een volgende startzin te proberen. De kans dat de ander alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoordt op een uitnodigende vraag, is trouwens klein. De meeste mensen maken graag een praatje en vinden stiltes niet prettig. Voel jij je niet op je gemak, dan is de kans groot dat de ander zich ook niet op zijn gemak voelt.
Het geven van je mening in een startzin werkt bijna nooit.
Denk aan uitspraken als: ‘De criminaliteit stijgt maar door, hè?’ of ‘ik begrijp niet dat er mensen zijn die nooit op vakantie willen.’ De ander voelt zich gedwongen hier opeens een mening over te moeten hebben. Het risico is ook dat de ander zich beledigd voelt, omdat hij er anders over denkt.
Verbinding
Verbinding;
Natuurlijk bedoelen we niet, de electrische verbinding!
Met het zoeken van de verbinding bedoelen we dat je in contact met de ander op zoek gaat naar iets gemeenschappelijks. Dan is het namelijk gemakkelijker om met elkaar in gesprek te blijven. Bij het kiezen van je openingszin kun je daar al rekening mee houden.
Beroepskracht MZ: ‘Wat een mooi borduurwerk hangt daar, heeft u dat zelf gemaakt?’
Cliënt: ‘Ja, wel al jaren terug. Tegenwoordig kan ik het niet meer zien.’
Beroepskracht MZ: ‘Wat jammer. Zelf borduur ik ook, maar ik maak alleen kleine dingetjes.’
Cliënt: ‘Die heb ik ook wel gemaakt. Borduur je vaak?’
Beroepskracht MZ: ‘Ja, best wel. Maar vooral in de zomer, als ik lekker buiten kan zitten borduur ik graag. Heeft u veel geborduurd?’
Bedenk dat er altijd wel iets is dat je met de ander deelt. Alleen al het feit dat jullie beiden op dat moment op dezelfde plek aanwezig zijn, is iets dat je met elkaar deelt. Daarmee deel je dus ook de omstandigheden: wat erin de ruimte staat, hoe koud of warm het er is, weinig of veel licht enzovoort.....
Initiatief
Initiatief;
Over het algemeen geldt: begin een gesprek met het maken van een opmerking of het stellen van een uitnodigende vraag. Begin niet met het praten over jezelf en voorkom dat je een uitgesproken mening geeft. Je kunt best iets over jezelf vertellen, maar doe dat alleen als de ander je iets vraagt.
Als beroepskracht MZ hoor je er voor de cliënt te zijn. Je moet daarbij in staat zijn je eigen belangen opzij te schuiven.
De rollen in een gesprek dienen te wisselen. Dan praat je als persoonlijk begeleider weer wat en daar reageert de cliënt op. De communicatie, het gesprek, wordt dan een wisselwerking tussen jou en je cliënt.
Je gaat merken dat het gesprek dan vanzelf begint te lopen en respons komt vanuit de cliënt.
Een respons is een reactie, een antwoord.
Misschien een tip...?
Kruisverhoor
Kruisverhoor;
Vermijd dit;
Veel mensen maken de fout vraag na vraag na vraag te stellen. Dat kun je beter niet doen. De ander krijgt het gevoel dat je bezig bent met een kruisverhoor. De kans dat de ander het gesprek onprettig vindt, is groot.
In te spelen op de situatie is ook erg belangrijk! Daarmee toon je betrokkenheid..
Wie kent hem niet?
Check deze..Sharon Kroes is wereldkampioen debatteren! Van hem kun je leren...
Een gesprek gaande houden
Een gesprek gaande houden;
Veel mensen vinden het niet alleen moeilijk een gesprek op gang te brengen, ze vinden het ook lastig om een gesprek gaande te houden. Ze zijn bang voor stiltes, dat het niet lukt om weer iets te bedenken waarover ze kunnen praten. Ze denken: wat moet ik nu weer zeggen? Feitelijk zitten ze dan al op een verkeerd spoor. Ze zijn te veel met zichzelf bezig in plaats van met de ander.
Bij het gaande houden van een gesprek is het belangrijkste: luisteren en inspelen op de reactie van de ander.
Bij het gaande houden van het gesprek maak je zeker gebruik van vragen. Maar hoe dan?
Vragen
Vragen;
Er zijn in de communicatie een aantal soorten manieren van vragen die je kunt stellen. Hieronder worden de meest belangrijke genoemd;
- gesloten vraag
- open vraag
- indirecte vragen
- suggestieve vragen
Nogmaals een uitleg!
Stimuleren tot doorpraten
Stimuleren tot doorpraten;
Als beroepskracht MZ is het van belang dat je de ander kunt stimuleren tot doorpraten. Het is ongewenst als jij de hele tijd aan het woord bent. Het is de bedoeling de ander te laten praten.
Wat is belangrijk om te doen?
Een aandachtige houding aannemen.Wat houdt dat in? Het hebben van een open en betrokken houding is een van de beste manieren om een ander te stimuleren om verder te praten. Het hebben van een aandachtige houding houdt in dat je de ander aankijkt (maar niet onafgebroken!), af en toe knikt en humt, en een beetje naar voren leunt.
Het stellen van vervolgvragen.Wat houdt dat in? Het komt vaak voor dat een antwoord op je vraag je te weinig informatie geeft. In dat geval is het goed om door te vragen. Voorbeelden van standaardvervolgvragen zijn: Wat bedoelt u daar precies mee? Kun je een voorbeeld geven? Je kunt de ander ook ronduit vragen om meer te vertellen. Het is belangrijk dat je je vervolgvraag op een uitnodigende toon stelt en een open luisterhouding hebt.
Door de laatste zin of de laatste woorden te herhalen, liefst op vragende toon.Wat houdt dat in? Op die manier nodig je de ander uit tot verder praten. Uiteraard doe je dit niet iedere keer; dan wordt het een trucje.
Korte bemoedigende uitingen, zowel verbaal als non-verbaal.Wat houdt dat in? Deze stimuleren de ander om meer te vertellen. Denk aan uitingen als: ‘Hmm’, ‘Ja?’ en ‘En toen?’ Ook even een hand vastpakken kan bemoedigend werken.
Door samen te vatten. Hiermee laat je merken dat je hebt geluisterd. Bovendien zet je voor de ander de hoofdzaken nog eens op een rij, wat hem kan helpen.Wat houdt dat in? Als je je samenvatting afsluit op een vragende toon, zal dat de ander vaak aanzetten tot verder praten.
Een gesprek afronden
Een gesprek afronden;
Als je een gesprek wilt beëindigen, helpt het vaak het stoppen in te leiden. Noem bijvoorbeeld de reden waarom je wilt stoppen. De ander weet dan dat het contact gaat stoppen.
Voorbeelden
‘Hé, ik zie dat het al half 4 is, ik moet echt door met mijn werk.’
‘Als je wilt kunnen we hier een andere keer over doorpraten, oké?’
‘Ik vond het leuk u weer eens wat uitgebreider te spreken. Maar nu moet ik gaan.’
‘Ik zie mijn collega naar me kijken, ik geloof dat ze me nodig heeft. Kunnen we het hierbij laten?
Afscheid nemen
Afscheid nemen;
Bij het afronden van het gesprek hoort ook het afscheid. Je kunt verbaal afscheid nemen:
Voorbeelden zijn; ‘Het was gezellig’, ‘ik laat gauw weer wat van me horen’, ‘bedankt voor het fijne gesprek’, maar ook non-verbaal: handen schudden, zoenen, omhelzen, zwaaien, op de schouders slaan, enzovoort.
De manier waarop mensen afscheid nemen van elkaar, maakt vaak duidelijk hoe ze tegenover elkaar staan en hoe ze het contact gewaardeerd hebben. Als de cliënt jou bedankt voor het gesprek, laat hem dan merken dat je zijn bedankje waardeert. Doe je dit niet, dan laat je de cliënt alsnog teleurgesteld achter.
Mensen die moeite hebben met afscheid nemen, zijn te herkennen aan hun gedrag. Ze praten maar door en door en door. Anderen gaan er (telkens) opeens vandoor en nemen nauwelijks de moeite gedag te zeggen.
Zie je bij een cliënt dat hij moeite heeft met afscheid nemen, zorg dan zelf dat je duidelijk afscheid neemt. Praat niet door, als je daarvoor hebt gezegd dat je moet gaan. Reageer niet opnieuw als je eerder hebt gezegd dat je er een andere keer over door wilt praten. Praat de ander dan toch nog door? Herhaal dan je eerdere afrondende woorden en maak ook non-verbaal duidelijk dat je het gesprek wilt beëindigen. Sta op, verbreek het oogcontact, pak je tas, enzovoort.
Taal in informele gesprekken
Taal in informele gesprekken;
In alledaagse gesprekken hebben veel mensen de gewoonte om slordig Nederlands te praten. Ze spreken woorden maar half uit en ze praten erg snel.
Voorbeelden: slordig Nederlands
‘eigûk’ in plaats van ‘eigenlijk’
‘iefal’ in plaats van ‘in ieder geval’
‘ammal’ in plaats van ‘allemaal’
‘tuuk’ in plaats van ‘natuurlijk’
Slordig taalgebruik geeft vaak geen problemen. Dat komt doordat je als luisteraar onbewust de ontbrekende klanken aanvult. De luisteraar merkt dus niet dat je je woorden maar half uitspreekt. Mensen voor wie Nederlands niet hun moedertaal is, merken het wel. Zij zullen niet altijd begrijpen wat je bedoelt. Het is belangrijk dat je je hiervan bewust bent als beroepskracht MZ.
In informele gesprekken is het taalgebruik van mensen ook vaak wat losser. Informeel taalgebruik houdt in dat je andere, minder officiële woorden gebruikt, zinnen half afmaakt en niet alles even serieus bedoelt. ‘Hoi’, ‘doei’, ‘jip’, ‘tuurlijk’ en ‘effe’ zijn voorbeelden van informeel taalgebruik.
Je begrijpt dat je in contact met mensen voor wie Nederlands niet de moedertaal is, voorzichtig moet zijn met informeel taalgebruik. Datzelfde geldt voor het gebruiken van uitdrukkingen en gezegdes, bijvoorbeeld: ‘snel op de teentjes getrapt zijn’, ‘met het verkeerde been uit bed gestapt zijn’ en ‘met de deur in huis vallen.’ Niet iedereen begrijpt wat je daarmee bedoelt.
Humor
Humor;
Humor mag, nee, humor moet!
In alledaagse gesprekken helpt humor om te ontspannen en zorgen te vergeten. Humor geeft plezier en maakt het leven net even wat lichter. Ook zorgt humor voor een gevoel van verbinding. Samen lachen is samen plezier hebben.
Een gevoel voor humor kun je ontwikkelen. Het gaat er daarbij vooral om dat je niet altijd alles even serieus neemt en in staat bent om de absurditeit(gekheid) ergens van in te zien. Belangrijk hierbij is wel dat je inziet in welke situaties je wél serieus moet zijn en in welke situaties je niet per se serieus hoeft te zijn. Vraagt iemand bijvoorbeeld aan je: ‘Wat vind je van mijn nieuwe jurk?’ dan kun je heel serieus antwoorden: ‘Niet helemaal mijn smaak’, ‘maar je kunt ook zeggen: ‘Als ik dat zeg, hebben we straks slaande ruzie.’
Niet alle humor kan: seksistische humor, harde grappen over het geloof en discriminerende ‘grapjes’ kunnen nooit. Je kwetst en beledigt er anderen mee.
Einde les schoolweek 9
Einde les schoolweek 9;
De lesstof die in deze wikiwijs wordt gebruikt, kun je terugvinden in het digitale boek; 'Communicatie MZ' in ThiemeMeulenhoff, thema , 2.4 en 2.5.
Maak voor jezelf nog eens alle wikiwijslessen van de afgelopen weken. Het is een goed leermiddel om jezelf de stof eigen te maken.
Door herhaaldelijk de lesstof door te lezen en de bijbehorende vragen te beantwoorden, train je jezelf al voor de kennistoets die volgt in schoolweek 1!
Het arrangement SOCO; Luisteren "luisteren en luisterhouding" schoolweek 9 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Tosca van Erp
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-10-30 13:20:23
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
We gaan deze les eens terugblikken op de samenvatting die je hebt moeten maken voor jezelf.
Vervolgens gaan we door met de theorie van "luisteren en luisterhouding".
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
1 uur en 0 minuten
SOCO; Luisteren "luisteren en luisterhouding" schoolweek 9
nl
Tosca van Erp
2020-10-30 13:20:23
We gaan deze les eens terugblikken op de samenvatting die je hebt moeten maken voor jezelf.
Vervolgens gaan we door met de theorie van "luisteren en luisterhouding".
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Evaluatietoets vanuit de huiswerkopdracht schoolweek 8
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.