Afscheid nemen

Afscheid nemen;

Bij het afronden van het gesprek hoort ook het afscheid. Je kunt verbaal afscheid nemen:

Voorbeelden zijn; ‘Het was gezellig’, ‘ik laat gauw weer wat van me horen’, ‘bedankt voor het fijne gesprek’, maar ook non-verbaal: handen schudden, zoenen, omhelzen, zwaaien, op de schouders slaan, enzovoort.

De manier waarop mensen afscheid nemen van elkaar, maakt vaak duidelijk hoe ze tegenover elkaar staan en hoe ze het contact gewaardeerd hebben. Als de cliënt jou bedankt voor het gesprek, laat hem dan merken dat je zijn bedankje waardeert. Doe je dit niet, dan laat je de cliënt alsnog teleurgesteld achter.

Daarom zwaaien mensen

Mensen die moeite hebben met afscheid nemen, zijn te herkennen aan hun gedrag. Ze praten maar door en door en door. Anderen gaan er (telkens) opeens vandoor en nemen nauwelijks de moeite gedag te zeggen.

Zie je bij een cliënt dat hij moeite heeft met afscheid nemen, zorg dan zelf dat je duidelijk afscheid neemt. Praat niet door, als je daarvoor hebt gezegd dat je moet gaan. Reageer niet opnieuw als je eerder hebt gezegd dat je er een andere keer over door wilt praten. Praat de ander dan toch nog door? Herhaal dan je eerdere afrondende woorden en maak ook non-verbaal duidelijk dat je het gesprek wilt beëindigen. Sta op, verbreek het oogcontact, pak je tas, enzovoort.