Onderdeel A
Een dier wordt in Nederland als biologisch gezien als het is gecertificeerd volgens de geldende biologische regels. Een daartoe aangewezen instantie certificeert alle biologische productie in Nederland. Zij bezoekt elk bedrijf minimaal eenmaal per jaar. Voor dit bezoek maakt een inspecteur vooraf een afspraak met een bedrijf.
Voor het biologisch houden van varkens geldt een aantal basisprincipes en voorwaarden.
In de links hiernaast vindt u informatie over de herkomst van dieren, de huisvesting, de weidegang en/of uitloop, de voeding en de gezondheidszorg.
Herkomst
U koopt biologische dieren aan. Als er onvoldoende varkens voor vermeerdering zijn, mag u met een ontheffing gangbare (niet biologische) vrouwelijke dieren aanvoeren die nog niet hebben geworpen. U mag maximaal 20% van het aanwezige aantal volwassen varkens per jaar aanvoeren. De omschakelingsperiode voor varkens (zeugen) is zes maanden.
Vleesvarkens (biggen) moet u altijd biologisch kopen.
Mannelijke dieren voor de fokkerij mag u zowel biologisch als gangbaar kopen. U moet de dieren wel volledig biologisch houden. U hoeft hiervoor geen toestemming te vragen.
Huisvestingseisen
Uw stallen, weides en uitlopen richt u zo in dat de dieren zich op een zo natuurlijk mogelijke manier kunnen gedragen. De dieren moeten altijd naar buiten kunnen, tenzij dit niet kan door weers-, bodem- en gezondheidsomstandigheden. Overbegrazing en het drassig en modderig worden van de weidegronden moet u voorkomen. Uitlopen moeten voldoende beschutting bieden.
Varkensstallen voldoen aan de volgende eisen:
- U zorgt ervoor dat de vloeren vlak zijn, maar niet glad.
- U zorgt ervoor dat er in de stallen voldoende daglicht binnenkomt. Hiervoor moet er minimaal 0,08 m2 glasraam per varkensplaats zijn.
- U zorgt voor natuurlijke ventilatie in uw stallen.
- U zorgt ervoor dat 50% van het vloeroppervlak dicht is.
- Er moet voldoende schone en droge ligruimte zijn, die voldoende is ingestrooid met strooisel van natuurlijk materiaal.
- U mag eventueel gangbaar strooisel gebruiken. Als u ook stro gebruikt als ruwvoer, moet al het stro biologisch zijn.
- U mag de dieren niet vastzetten, tenzij dit voor de veiligheid van een enkel dier voor een zeer beperkte periode nodig is.
- Weidegang voor varkens is niet verplicht, uitloop in de open lucht wel.
- Zeugen moet u in groepen houden, behalve in de laatste fase van de dracht en tijdens de zoogperiode.
- U mag biggen niet houden in (vlakke) batterijen of biggenkooien.
- Varkens moeten in de uitloop kunnen mesten
- Varkens moeten in de uitloop kunnen wroeten.
Voor de stallen gelden de volgende minimale oppervlaktes:
soort varken |
oppervlakte per dier |
biggen, ouder dan 40 dagen en tot 30 kg |
0,6 m2 |
vleesvarkens tot 50 kg |
0,8 m2 |
vleesvarkens tot 85 kg |
1,1 m2 |
vleesvarkens tot 110 kg |
1,3 m2 |
zogende zeugen met biggen tot 40 dagen oud |
7,5 m2 |
fokzeug |
2,5 m2 |
fokbeer |
6,0 m2 |
De uitlopen voor varkens voldoen aan de volgende eisen:
- Een onverharde uitloop moet biologisch zijn. Er mogen op het gewas van de uitloop geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest zijn gebruikt. De omschakelingsperiode voor een uitloop is één jaar.
- De uitlopen mogen verhard zijn.
- U mag de uitlopen voor maximaal 75% overkappen.
- De uitloop moet vanaf het achterhek van de stal een vrije ruimte van minimaal 4 meter hebben.
Voor de uitlopen gelden de volgende minimale oppervlaktes:
soort varken |
oppervlakte per dier |
biggen, ouder dan 40 dagen en tot 30 kg |
0,8 m2 |
vleesvarkens tot 50 kg |
1,2 m2 |
vleesvarkens tot 85 kg |
1,6 m2 |
vleesvarkens tot 110 kg |
2,0 m2 |
zogende zeugen met biggen tot 40 dagen oud |
2,5 m2 |
fokzeug |
1,9 m2 |
fokbeer |
8,0 m2 |
Diervoeding
U voert uw dieren biologisch voer. Het diervoeder moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- De voeders zijn afkomstig van erkende biologische bedrijven.
- Diervoeders mogen geen genetisch gemanipuleerde gewassen bevatten.
- Diervoeders mogen geen antibiotica, medicinale stoffen en groeibevorderaars bevatten.
- Als u producten van agrarische oorsprong gebruikt, zoals melasse, wei, suiker, suikerbietenpulp en meel van granen, moeten deze biologisch zijn.
Minimaal 20% van het voer moet van het eigen bedrijf of uit de regio komen.
Voorlopig mag 5% van het diervoer nog bestaan uit grondstoffen uit de gangbare landbouw.
Aan het dagrantsoen voor varkens moet u ook ruwvoer toevoegen.
Moedermelk biggen
Jonge zoogdieren voert u bij voorkeur moedermelk. Als dit niet kan, mag u de jonge zoogdieren biologisch melkpoeder geven.
Biggen mag u alleen biologisch melkpoeder voeren als de zeug niet genoeg melk geeft en de gezondheid van de big in gevaar komt. De zoogperiode voor biggen is minimaal 40 dagen.
Voer van eigen percelen
Voer van percelen die in omschakeling zijn, mag u in het 'tweede jaar van de omschakeling' voeren aan uw dieren.
Percelen in het eerste jaar van de omschakeling mag u niet gebruiken voor uitloop of het produceren van eigen voer.
Gezondheidszorg
U kiest voor sterke rassen die geschikt zijn voor de biologische landbouw. Ook door goede voeding, verzorging en leefomstandigheden zorgt u voor een natuurlijke weerstand tegen ziekten van uw dieren.
Diergeneesmiddelen
U gebruikt bij voorkeur natuurlijke en homeopathische geneesmiddelen. U mag onder verantwoording van de dierenarts een gangbaar geneesmiddel of antibioticum gebruiken. De wachttijd moet u verdubbelen. Preventief gebruik van gangbare geneesmiddelen en antibiotica is niet toegestaan.
Hoeveel behandelingen mag u doen?
U mag per jaar maximaal 3 behandelingen per individueel dier met gangbare geneesmiddelen doen. Dieren die korter dan één jaar leven, mag u maximaal één keer behandelen met gangbare geneesmiddelen.
Behandelingen tellen als volgt mee:
- Een serie behandelingen voor één ziekte/aandoening telt mee als één behandeling
- Als u een nieuwe behandeling start voor dezelfde aandoening, dan telt dit als tweede behandeling
- Een serie behandelingen voor verschillende, maar wel met elkaar samenhangende ziektebeelden telt mee als één behandeling
De volgende behandelingen tellen niet mee:
- de wettelijk verplichte behandelingen
- inentingen/vaccinaties
- behandelingen tegen parasieten
- pijnbestrijding en verdoving voor castratie
U heeft het dier vaker behandeld dan toegestaan. Wat nu?
U mag het dier en zijn producten niet meer als biologisch verkopen.
Medicijnregistratie
U moet al het gebruik van diergeneesmiddelen registreren. U verdubbelt de wachttijd van elk geneesmiddel en noteert dit.
Is er voor een geneesmiddel geen wachttijd bepaald, dan geldt een wachttijd van minimaal 48 uur.
Hormonen
U mag niet preventief hormonen gebruiken om de groei, productie, vruchtbaarheid of voortplanting te regelen. Alleen als een individueel dier ziek is, mag u hormonen als diergeneeskundige behandeling toedienen (curatief gebruik). U doet dit alleen op voorschrift van de dierenarts.
Ingrepen
U mag geen staarten couperen, tanden knippen enzovoort.
Kalmerings- en dwangmiddelen
Gebruik van deze middelen, bijvoorbeeld bij transport, is niet toegestaan.
Vleesvarkens castreren
Castreren is toegestaan. De castratie moet u onder verdoving uitvoeren op de meest geschikte leeftijd. U castreert onder verantwoording van de dierenarts.
Kunstmatige voortplanting
Kunstmatige inseminatie is toegestaan. Andere vormen van kunstmatige voortplanting, zoals bijvoorbeeld embryotransplantatie of werken met gesekst sperma, is niet toegestaan.
Dieren vastzetten (aanbinden)
Dieren vastzetten of aanbinden mag niet. Alleen als de veiligheid van een individueel dier in gevaar komt, mag u het dier korte tijd vastzetten. Dit geldt bijvoorbeeld voor een onrustige zeug rondom het werpen.
Omschakelen naar biologisch
Omschakeling van de uitlopen van varkensbedrijven
- Als u een varkensbedrijf heeft met verharde uitlopen, hoeft u de uitlopen niet om te schakelen. U kunt direct beginnen met omschakelen van dieren of starten met biologische dieren.
- Als u een varkensbedrijf heeft met onverharde uitlopen, dan moet u eerst de uitlopen omschakelen. Dus u moet eerst het gewas van de uitloop biologisch maken. De omschakelingsperiode van de uitloop is één jaar. Daarna kunt u uw dieren aanmelden.
Omschakeling van een varkensbedrijf
- Vanaf het moment dat u de dieren aanmeldt, moet u zich houden aan alle biologische eisen.
- Als u een vleesvarkensbedrijf heeft, dan voert u alle dieren vanaf de startdatum biologisch voer. U mag pas biologische varkens leveren, nadat u alle gangbare dieren van uw bedrijf heeft afgevoerd.
- Als u een vermeerderingsbedrijf heeft, dan voert u alle dieren vanaf de startdatum biologisch voer. U mag pas biologische biggen leveren, als de omschakelingsperiode van zes maanden voorbij is.
- Als u een gesloten varkensbedrijf heeft, dan kunt u het vermeerderingsdeel (zeugen en gespeende biggen) en het vleesvarkensdeel na elkaar omschakelen. Dit mag alleen als u de vleesvarkens in een andere stal of stallen met eigen voeropslag houdt. U splitst uw bedrijf in maximaal twee delen. U kunt deze splitsing alleen maken tussen verschillende stallen en verschillende voersoorten. Als u alle varkens onder één dak heeft, dan kunt u geen splitsing maken.
Onderdeel B
Fokkerijgegevens
Voor elk dier gelden andere fokkerijgegevens.
Gebruik voor de juiste informatie onderstaande tabel.