Spoel bovenstaand filmpje even door naar 0:47, dan begint de uitleg!
Welkom!
Op deze site zullen we wederom gaan oefenen met SB/STW, maar nu Module 2.
De eindtoets zal er qua vorm precies hetzelfde uitzien als de toets van Module 1; namelijk op papier.
Het oefenen zullen we dit blok online gaan doen via deze site!
Waar kan ik alles vinden?
Aan de linkerkant zie je verschillende tabbladen. Tijdens de lessen zullen we vooral gaan werken met de tabbladen 'Struikelblokken' en 'Schooltaalwoorden'. Als je hier op klikt vind je om en om de opdrachten die je moet maken als huiswerk.
Thuis oefenen
Naast het huiswerk hebben we ook een tabblad met alle theorie. Zorg dat je die goed bestudeert voordat je met het huiswerk aan de slag gaat.
Wil je, naast het huiswerk, nog oefenen met een specifiek onderwerp? Dat kan! Bij de kopjes 'Oefenmateriaal Struikelblokken' en 'Oefenmateriaal Schooltaalwoorden' vind je verschillende oefenopdrachten en wat extra theorie.
Diagnostische toets
Als je alle opdrachten van Struikelblokken en Schooltaalwoorden hebt gemaakt, kun je de diagnostische toets gaan maken. Meer uitleg hierover onder het kopje 'Test Jezelf'.
Instaptoets Struikelblokken
Bekijk het filmpje hieronder over werkwoorden eindigend op -d of -dt.
Maak daarna de oefentoets onder het filmpje.
Heb je meer dan 3 fouten gemaakt?
Bestudeer de theorie dan nog eens goed voordat je gaat beginnen!
Heb je minder dan 3 fouten gemaakt?
Heel goed! Je begint het aardig onder de knie te krijgen. Ga snel verder met de huiswerkopdrachten van Struikelblokken en Schooltaalwoorden.
D of DT?
Oefening: Oefentoets werkwoordspelling
0%
Vul in deze opdracht de juiste vervoeging van het werkwoord tussen de haakjes in.
Let op; alle werkwoorden blijven in tegenwoordige tijd (TT).
... hoe je een persoonsvorm moet vervoegen in een zin
... hoe je een werkwoord dat geen persoonsvorm is kunt vervoegen in een zin
Theorie
1) Bekijk onderstaand filmpje. Let op; af en toe stelt de spreker vragen in zijn filmpje. Zet het beeld dan even stil en probeer zelf een antwoord te bedenken op zijn vraag. Zodra je het beeld weer laat lopen, zal hij het antwoord bespreken in zijn video.
Struikelblokken huiswerk
Let goed op welke SB (Struikelblokken) en welke (STW) Schooltaalwoorden je moet maken, ze zijn namelijk om en om genummerd.
Hoe maak je de opdrachten?
Vul de goede vervoegingen van de werkwoorden in. Als je alle antwoorden van een opdracht hebt ingevuld, klik je onderaan op de knop 'controleer'. De antwoorden die rood oplichten zijn fout, de antwoorden die groen worden zijn goed. Een fout antwoord kun je meteen verbeteren. Als je dan nogmaals op de knop 'controleer' klikt, zie je of je het nu wel goed hebt.
Als je twijfelt, kun je altijd teruggaan naar deze pagina, waar je de theorie nogmaals kunt bekijken.
Let goed op welke SB (Struikelblokken) en welke (STW) Schooltaalwoorden je moet maken, ze zijn namelijk om en om genummerd.
Schooltaalwoorden zijn woorden die voorkomen in schoolboeken, kranten, volwassen taalgebruik. Deze woorden zijn belangrijk om te beheersen, omdat ze je helpen bij het maken van lezen en begrijpen van schoolboeken en daarmee ook in toetsen.
Bij de schooltaalwoorden heb je twee opdrachten. De eerste opdracht is voorbeeldzinnen. In deze opdracht probeer je het juiste schooltaalwoord in de juiste zin te plaatsen. Om het woord beter te onthouden, zul je een paar keer met de woorden moeten oefenen. Opdracht twee, gatenteksten, is hier een voorbeeld van. Op deze manier leer je onder andere in welke situatie je dit woord gebruikt.
Hoe maak je de opdrachten?
Kies uit de woorden bovenaan de opdracht. Vul de woorden in op de juiste plek én in de juiste vorm. Pas de woorden aan zodat ze goed in de zin passen. Als je alle antwoorden hebt ingevuld klik je onderaan op 'controleer'. Groene antwoorden zijn goed, rode antwoorden zijn fout.
Bijvoorbeeld:
1. Mijn vader is 2 meter lang, hij is van een groot gering.
1. Mijn vader is 2 meter lang, hij is van een groot formaat.
Hieronder staat een filmpje dat je helpt bij het raden van de betekenis van een woord dat je nog niet kent. Bij schooltaalwoorden is dit erg handig, omdat er vaak nieuwe woorden aan bod komen.
Woordraadstrategieën
Schooltaalwoorden 12
Theorie
Schooltaalwoorden - 12
Kies uit de volgende woorden:
Aantreffen
Kenmerk (het)
Hanteren
Immers
Conclusie (de)
Informatie
Hoofdzakelijk
Inclusief
Functie (de)
Vanwege
Hoogstens
Indien
Let op! Het kan voorkomen dat je het woord moet aanpassen zodat deze in de zin past!
Hieronder vind je de link naar de site van Juf Melis (www.jufmelis.nl). Op de site van Juf Melis vind je allerlei uitleg en opdrachten over het vak Nederlands.
Wat je gaat doen:
1. Lees eerst de uitleg van het bijvoeglijk naamwoord, begrijp je het?
2. Start met de eerste opdracht 'bijvoeglijk naamwoord 1'.
3. Vul de juiste antwoorden in en klik daarna op de knop 'nakijken'.
4. Als je alle antwoorden goed hebt, kun je door naar 'bijvoeglijk naamwoord 2'.
Een grotere woordenschat betekent dat je makkelijker kan lezen, schrijven en praten, omdat er meer woorden tot jouw beschikking zijn. Bij het onderdeel schooltaalwoorden leer je van veel nieuwe woorden de betekenis en hoe je ze kan gebruiken in een zin.
Bekijk het filmpje hieronder over hoe je jouw woordenschat kan vergroten:
Nieuwe woorden leren, doe je zo!
Test Jezelf: werkwoordspelling
Denk je helemaal klaar te zijn voor de toets? Super!
Maak dan hieronder de Test Jezelf toets om te kijken of je er echt helemaal klaar voor bent!
Het arrangement Struikelblokken / Schooltaalwoorden Module 2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
SB/STW boekje Module 2 (11 t/m 20)
