Schooltaalwoorden

Let goed op welke SB (Struikelblokken) en welke (STW) Schooltaalwoorden je moet maken, ze zijn namelijk om en om genummerd.

 

Schooltaalwoorden zijn woorden die voorkomen in schoolboeken, kranten, volwassen taalgebruik. Deze woorden zijn belangrijk om te beheersen, omdat ze je helpen bij het maken van lezen en begrijpen van schoolboeken en daarmee ook in toetsen.

Bij de schooltaalwoorden heb je twee opdrachten. De eerste opdracht is voorbeeldzinnen. In deze opdracht probeer je het juiste schooltaalwoord in de juiste zin te plaatsen. Om het woord beter te onthouden, zul je een paar keer met de woorden moeten oefenen. Opdracht twee, gatenteksten, is hier een voorbeeld van. Op deze manier leer je onder andere in welke situatie je dit woord gebruikt.

 

Hoe maak je de opdrachten?

Kies uit de woorden bovenaan de opdracht. Vul de woorden in op de juiste plek én in de juiste vorm. Pas de woorden aan zodat ze goed in de zin passen. Als je alle antwoorden hebt ingevuld klik je onderaan op 'controleer'. Groene antwoorden zijn goed, rode antwoorden zijn fout.

Bijvoorbeeld:

1. Mijn vader is 2 meter lang, hij is van een groot gering.

1. Mijn vader is 2 meter lang, hij is van een groot formaat.

 

Hieronder staat een filmpje dat je helpt bij het raden van de betekenis van een woord dat je nog niet kent. Bij schooltaalwoorden is dit erg handig, omdat er vaak nieuwe woorden aan bod komen.

Woordraadstrategieën https://youtu.be/rSdN9mNG4fo?t=25