Inleiding
In ons leven spelen beelden een grote rol. We kunnen zeggen dat de wereld zich voor een groot deel aan ons voordoet via beelden. Beelden zijn, evenals gesproken of geschreven taal, een belangrijk communicatiemiddel in onze samenleving.
Beeldend vormen dient de ruimte te creeren voor de persoonlijke verkenning van de wereld, zoals mensen die ervaren en beleven. Maar naast het leren zien zijn ook het leren praten over het wat je ziet en het leren daarover een mening te formuleren functies van beeldend werken.
Beeldend werken omvat zowel het maken als het beschouwen van beelden. Reflecteren speelt bij het maken en bij het beschouwen van beelden een centrale rol. Reflecteren is een vorm van bewust nadenken, een essentieel onderdeel van leren uit praktijkervaring.
Reflectievragen als: Wat vind ik ervan? Wat doet het me? Hoe komt dat? helpen studenten meer bewust naar beelden te kijken. Overwegen, keuzes maken, beoordelen, mening geven en beargumenteren zijn aspecten van reflecteren en maken onderdeel uit van elk vormgevingsproces.
Bij Beeldend werken in leerjaar 1 gaan studenten aan de slag met 2 overkoepelende thema's:
Reflectie & Samenwerken (groepsdynamisch)
Planning
Lesweek
|
Inhoud van de les
|
Voorbereiden e/o huiswerk
|
1
|
Introductie
Ballonnenspel
Wie ben ik (kwaliteit/talent) en wie zijn we samen? Beeldend aan de slag.
Presenteren in de groep
|
Reflectieverslag
|
2
|
Taal-poëzie
-Werken met verbeelding, taal en beeldende expressie-
|
Reflectieverslag
|
3
|
Dierenfantasie
-Werken met klei-
|
Reflectieverslag
|
4
|
Droomhuis
-Werken met papier en 3D-
|
Reflectieverslag
|
5
|
Werkman-city
-Druktechnieken-
|
Reflectieverslag
|
6
|
Themabox
|
Reflectieverslag
|
7
|
Themabox
|
Reflectieverslag
|
8
|
Themabox
|
Reflectieverslag
|
9
|
Peerassessment
|
Eindreflectie
|
Bufferweek
|
Herkansing
|
|
Lesinhoud
Hier vind je alle PowerPoints die gebruikt zijn in jullie lessen.
Eindopdracht Themabox
Jullie gaan de laatste 3 weken van dit vak gezamenlijk in groepjes van 3 a 4 studenten aan de slag met een Themabox.
Opdracht 1
Als groep kies je een thema die jullie aanspreekt. Dit kan zijn bijvoorbeeld weerbaarheid vergroten, pesten, social media of relaties. Het thema moet aansprekend zijn voor jullie als doelgroep (jongeren in het MBO). Maak gezamenlijk een box van bijvoorbeeld hout of karton. Verfraai deze met verf, afbeeldingen/fot's of ornamenten. Je mag als groep ook een bestaande box (zoals een opbergbox van de Action) gebruiken die beschilderd, beplakt en verfraaid gaat worden.
Opdracht 2 - Inhoud van de box
De box bevat minimaal de volgende onderdelen:
- een boekje, verhaal of gedicht (allemaal zelf/samen gemaakt en geschreven)
- een zelf gemaakt spel
- een filmpje / stop-motion film of promotiefilm tav het onderwerp
-een zelfgemaakt beeldend voorwerp wat van toepassing is op het onderwerp (gelukspoppetjes/kletspot/buttons/... etc)
-een verrassingselement
Deze Themabox moet af zijn voor lesweek 9. In de allerlaatste les gaan jullie als groepjes aan de slag met de Peer-assessements. Dit wil zeggen dat jullie elkaars Themaboxen gaan beoordelen met zelf opgestelde criteria.
Beoordeling
De beoordeling van dit vak bestaat uit 2 onderdelen:
1. Reflectieverslagen en een eindreflectie
2. Peerassessment
Reflectieverslagen
Na elke les schrijft elke student een kort reflectieverslag aan de hand van het gestelde format. Deze levert hij/zij elke week in via Itslearning.
Na het peerassessment in lesweek 9 schrijft elke student een eindreflectie. Hierin beschrijft hij zijn kijk op het vak Beeldend, zijn eigen proces en dat van zijn groep en levert deze in via Itslearning.
Peer-assessement
Studenten geven een beoordeling aan medestudenten ten aanzien van de Themabox. Het gaat om een kritische beoordeling van een product, prestatie en proces (niet een persoon). Door anderen te beoordelen, leert de student wat hij zelf nog kan verbeteren en gaat hij nadenken over wat goed is. Studenten leren om zelfstandig het eigen werk/proces en dat van anderen kritisch te evalueren.
Format voor reflectieverslag STARR-methode
Beschrijf de situatie waarop je de reflectie wilt toepassen. Dit kun je doen aan de hand van de STARR-methode: Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie.
- Wat was de concrete situatie?
- Wat was mijn taak binnen deze situatie?
- Welke concrete acties heb ik in deze situatie ondernomen?
- Wat was het resultaat van deze acties?
Elke les schrijft de student aan de hand van bovenstaande STARR-methode een reflectieverslag (maximaal een half A4tje). Deze levert hij na de les in via Itslearning.
Aanvullend lesmateriaal
Een creatief proces
Beelden beschouwen
Beeldend onderwijs omvat zowel het maken als het beschouwen van beelden. Reflecteren speelt bij het maken en bij het beschouwen van beelden een centrale rol. Reflectievragen als: Wat vind ik ervan? Wat doet het me? Hoe komt dat? helpen studenten meer bewust naar beelden te kijken. Overwegen, keuzes maken, beoordelen, mening geven en beargumenteren zijn aspecten van reflecteren en maken onderdeel uit van elk vormgevingsproces.
De drie componenten die de basis vormen voor beeldend vormgeven zijn: betekenis-vorm-materie.
- Betekenis: datgene wat het beeld uitdrukt. Het gaat zowel om de betekenis die de maker wil uitdrukken, als de betekenis die de beschouwer aan het beeld geeft. Dit hoeft niet altijd overeen te komen.
- Vorm: de visuele aspecten die het beeld bepalen. Studenten leren hoe zij beeldaspecten als kleur, ruimte, textuur, compositie en vorm(soorten) kunnen hanteren om de zeggingskracht van hun beeld zo groot mogelijk te maken.
- Materie: de materialen waarvan of waarmee het beeld is gemaakt. Studenten maken bij het beeldend vormgeven gebruik van de beeldende mogelijkheden van teken- en schildermaterialen, plastische materialen, materialen om ruimtelijk constructief te werken en virtuele materialen. Tegelijk leren ze welke gereedschappen en technieken geschikt zijn om deze materialen te bewerken.