Iedereen is anders, toch zijn we allemaal opgebouwd uit dezelfde onderdelen. De mens is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen vormen weefsel. Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels. En in orgaanstelsels werken organen samen. Al die dingen samen vormen een organisme.
In dit blok komen de volgende onderwerpen aan bod:
- cellen: bouw en functie
- Stofwisselingsprocessen
- Weefsels
- Organen en orgaanstelsels
Nadat je alle opdrachten gemaakt hebt laat je de werkbladen controleren door je docent. Indien de werkbladen voldoende zijn mag je de eindtoets maken. Deze gaat over de opdrachten en het lesmateriaal dat daarbij gebruikt is.
Werkbladen
Download de werkbladen en zet ze op je computer in je onedrive. Als de documenten klaar zijn kun je ze uploaden via de ELO naar je docent.
In het filmpje zie je twee hondjes.
Eén hond leeft, de ander leeft niet.
Wat is eigenlijk het verschil, waardoor we zeggen:
Dit leeft en dat leeft niet…. ?
Hoeveel verschillen kun je bedenken tussen het levende en het niet levende hondje?
Schrijf minimaal drie verschillen op.
Stap1 : Levend, dood of levenloos?
Levend
Gevoelsmatig weet je vast wel wat wordt bedoeld met levend, dood en levenloos.
Kijk naar de afbeelding hieronder.
Je ziet een vogelverschrikker bij een maïsplant, stenen op de grond en enkele kraaien.
Geef van deze dingen aan of ze levend, dood of levenloos zijn.
vogelverschrikker: .....
maïsplant: .....
stenen: .....
grond: .....
kraaien: .....
Heb je dezelfde antwoorden als je buurman/buurvrouw?
Bespreek eventuele verschillen.
Levend, dood of levenloos?
Bekijk de acht afbeeldingen hieronder.
Je ziet een augurk, een auto, een jong eendje, stenen, een houten stoel, water, tulpen en een spin.
Waarnemen en reageren
Reageren betekent dat een organisme iets doet of dat er in het lichaam van het organisme iets verandert, als er in de omgeving iets verandert.
Je bent dan eerst aan het waarnemen en daarna aan het reageren.
Bekijk het filmpje.
In het filmpje zie je een woestijnhagedis.
De hagedis reageert op een verandering in de omgeving.
Bespreek met een klasgenoot hoe de hagedis reageert op:
het heter worden van het zand.
het geritsel van dode planten.
een bewegend insect.
Stap5 : Voortplanten
Voortplanten
Alle organismen zorgen ervoor dat ze nakomelingen krijgen.
Sommigen krijgen er heel veel, anderen maar weinig.
Bekijk de vier videoclips op SchoolTV en het filmpje over bacteriegroei. Video: Vliegenzwam Video: Kastanjes Video: Landschildpad Video: De bevalling
Geef bij ieder filmpje de zin die het beste bij het filmpje vindt passen.
Kies uit:
Wij baren, net als alle andere zoogdieren, levende jongen.
Veel diersoorten leggen eieren om zich voort te planten.
Bacteriën planten zich voort door zichzelf te delen.
Nieuwe paddenstoelen groeien uit sporen.
Nieuwe planten ontstaan uit zaden.
Stap6 Levenskenmerken
In de video hieronder zie je de volgende levenskenmerken:
bewegen (2x)
ademhalen
voortplanten
voeden
uitscheiden
ontwikkelen en groeien
In welke volgorde zie je de levenskenmerken?
Neem de nummers over en vul de levenskenmerken in: 1 = ... 2 = ... 3 = ... 4 = ... 5 = ... 6 = ... 7 = ...
Klaar?
Vergelijk je antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Bespreek verschillen. Komen jullie er niet uit, vraag dan hulp aan de docent.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Metamorfose
Ook wel volledige gedaanteverwisseling genoemd; overgang van larve of rups via een popstadium naar volwassen stadium. De larve lijkt niet op het volwassen dier. Bij een vlinder of kever kent deze metamorfose de volgende fases: ei, rups/larve, pop en volwassen dier (imago).
Organische stoffen
Stoffen die voornamelijk uit koolstof- (C), zuurstof- (O) en waterstof- (H) atomen bestaan. Organismen zijn opgebouwd uit organische stoffen.
Anorganische stoffen
Stoffen die geen koolstof- (C) atomen bevatten, bijvoorbeeld zouten en water.
Pop
Levensfase waarbij de larve zich ontwikkelt tot een volwassen dier. Verpoppen is een proces bij de volledige metamorfose van veel insecten, zoals vlinders, vliegen en kevers. Het dier eet niet, beweegt niet, terwijl van binnen nieuwe organen ontwikkelen (bijvoorbeeld vleugels).
Bekijk de video en maak de vragen hierover in je werkblad.
Verbranding
Opdracht: Bestudeer deze pagina en maak daarna de vragen over verbranding in je werkblad.
De verbrandingsreactie
Verbranding is een scheikundig proces. Het is een afbraakproces. Voor verbranding in de cellen van het lichaam van mens en dier en plant zijn een brandstof (Glucose) nodig en zuurstof (O2). Bij verbranding komen koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) en energie vrij.
Een overzicht van hoe fotosynthese en verbranding
aan elkaar gekoppeld zijn en waar ze plaatsvinden
De twee processen die aan de basis van de biologie en het leven van ieder organisme liggen zijn fotosynthese en verbranding. Zonder verbranding zal een organisme nooit voldoende energie hebben om iets te kunnen doen, zoals bewegen. Ook bijna elk ander proces in de cel, in een orgaan of in het lichaam van het organisme vraagt energie. Zonder fotosynthese zou verbranding nooit mogelijk zijn.
Fotosynthese is energie vastleggen
Een plant maakt gebruik van zonlicht (lichtenergie), water (H2O) en koolstofdioxide (CO2). Met deze drie stoffen onderdelen kan een plant energie vastleggen. De energie van de zon wordt vastgelegd in de stof glucose (C6H12O6). Daarnaast wordt ook zuurstof (O2) gemaakt. Glucose is vervolgens de bron van energie voor de plant zelf, maar ook voor alle organismen die eten van de plant. Glucose wordt gebruikt bij de verbranding.
Verbranding is energie vrijmaken
Bij de verbranding wordt glucose met behulp van zuurstof afgebroken. Hierbij komt de vastgelegde energie weer vrij, samen met water en koolstofdioxide. Er wordt dus geen energie gemaakt, maar uit glucose gehaald. Energie wordt vrijgemaakt.
Begrippen:
-fotosynthese - verbranding - energierijke stof
- water - zuurstof - koolstofdioxide - glucose
- energie - mitochondrium - bladgroenkorrel
Pantoffeldiertjes
Bekijk het filmpje:
In vervuild water leven vaak heel veel pantoffeldiertjes.
Hun lichaam bestaat maar uit een cel. Daarom heten ze eencellige diertjes.
Ze zwemmen met haartjes, die snel bewegen.
In de cel zie je iets kloppen, maar dat is geen hartje.
Pantoffeldiertjes zijn eencellige organismen. Dat betekent dat ze maar uit één cel bestaan.
Beantwoord de volgende vragen:
Bestaan de organismen uit dierlijke of plantaardige cellen?
Waaraan kun je dit zien?
Welke levenskenmerken vertonen de pantoffeldiertjes in het filmpje?
Welke levenskenmerken vertonen de pantoffeldiertjes in het filmpje?
Toets cellen
Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Alle organismen bestaan uit cellen.
Soms kunnen organismen zelfstandig leven als eencellige.
Maar de meeste organismen bestaan uit meedere cellen.
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel 'Cellen en weefsels'.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Op het werkblad staat de tabel ons lichaam, daarin zie je een aantal onderdelen van je lichaam.
Noteer onder elke afbeelding welk onderdeel het is.
Noteer onder elke afbeelding of het gaat om een cel, weefsel, orgaan of orgaanstelsel.
De torso
Bestudeer de namen van de organen in de romp van een mens.
Je kunt hiervoor de torso in de klas gebruiken.
Of gebruik daarbij de volgende links:
Iedereen is anders, toch zijn we allemaal opgebouwd uit dezelfde onderdelen.
De mens is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen vormen weefsel.
Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels.
En in orgaanstelsels werken organen samen. Al die dingen samen vormen een organisme.
Beantwoord nu onderstaande vragen:
Uit welke onderdelen bestaat een menselijke cel?
Hoe kun je cellen uit het menselijk lichaam bekijken?
Zijn alle cellen in je lichaam hetzelfde? Leg je antwoord uit.
Noem twee orgaanstelsels die zich in de huid bevinden.
Geef twee voorbeelden van weefsels die in je huid voorkomen.
Wat kun je zeggen van cellen die tot hetzelfde weefsel behoren?
Tot welk orgaanstelsel behoren de pijnzintuigen die in je huid liggen?
Welk onderdeel van de cel regelt de aanmaak van nieuwe cellen?
In welk deel van de huid bevinden zich de bloedvaten?
Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.
Videotour organen
Videotour langs je organen
Welke organen zitten er in je lichaam en wat doen ze precies? Dwaal rond door je lichaam en bekijk de video's om meer te ontdekken over je organen.
Orgaanstelsel
Kennisbank
Cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Organen
In de kennisbank heb je van de verschillende orgaanstelsels enkele belangrijke organen gezien.
Weet je welk orgaan tot welk orgaanstelsel behoort?
Probeer alle acht vragen goed te beantwoorden.
Welk orgaan behoort tot het bloedvatenstelsel?
long
luchtpijp
aorta
hersenen
Welk orgaan behoort tot het ademhalingsstelsel?
luchtpijp
maag
urineblaas
biceps
Welk orgaan behoort tot het verteringsstelsel?
hart
darmen
urineblaas
vagina
Welk orgaan behoort tot het voortplantingsstelsel van de man?
dunne darm
ruggenmerg
wervelkolom
eikel
Welk orgaan behoort tot het spierstelsel?
wervelkolom
baarmoeder
buikspier
ruggenmerg
Welk orgaan behoort tot het botstelsel?
hart
maag
eierstok
rib
Welk orgaan behoort tot het voortplantingsstelsel van de vrouw?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Cellen weefsels en organen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Eudaimonia Care & Education jolanda Vermeulen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-10-08 23:02:28
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Levenskenmerken op een rij
Levenskenmerken
Cellen van planten en dieren
Cellen en weefsels
Weefsel
Cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
Van cel tot orgaanstelsel
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.