Geletterheid, lezen en schrijven

Geletterheid, lezen en schrijven

Welkom

Beste student,

Je gaat nu starten met de online lessen over Taal en Didactiek (onderwijsassistent). Het zijn 4 lessen waarbij theorie gecombineerd wordt met de praktijk. De laatste les is een toetsles, om te laten zien hoeveel je van alles hebt opgestoken. Binnen de wiki-wijs krijg je altijd eerst het doel te zien, daarna het eindproduct dat gemaakt moet worden en vervolgens duik je in de theorie. Deze theorie komt overeen met de inhoud van het boek:

NU PEDAGOGISCH WERK - Profielboek - Onderwijsassistent - Didactiek (hoofdstuk 3)

Je kunt deze lessen zelfstandig maken.

Tip: Maak aantekeningen van belangrijke zaken. Door op te schrijven onthoud je vaak beter!

Nu je dit weet kun je goed starten met de lessen!

 

Lees eerst het volgende verhaal:

Jantje zag eens pruimen hangen, o! als eieren zo groot.

't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken, schoon zijn vader 't hem verbood.

Hier is, zei hij, noch mijn vader, noch de tuinman, die het ziet:

Aan een boom, zo vol geladen, mist men vijf zes pruimen niet.

Maar ik wil gehoorzaam wezen, en niet plukken: ik loop heen.

Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen? Neen.

Voord ging Jantje: maar zijn vader, die hem stil beluisterd had,

Kwam hem in het loopen tegen voor aan op het middelpad.

Kom mijn Jantje, zei de vader, kom mijn kleine hartedief!

Nu zal ik u pruimen plukken; nu heeft vader Jantje lief.

Daar op ging Papa aan 't schudden, Jantje raapte schielijk op;

Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen, en liep heen op een galop.

Hieronymus van Alphen

1778 | Taalhelden

Lesdoel

Aan het eind van de les kennen de studenten de volgende begrippen:

  • Ontluikende geletterdheid
  • Beginnende geletterdheid
  • Gevorderde geletterdheid
  • Geletterde omgeving
  • Aanvankelijk lezen
  • Technisch lezen
  • Voortgezet technisch lezen
  • Klankzuivere woorden
  • Niet klankzuivere woorden
  • Grafeem
  • Morfeem
  • Leesbevordering
  • Leesstrategieën
  • Dyslexie
  • AVI lezen
  • Stellen 
  • Vertellend schrijven
  • Denkend schrijven
  • Schrijfstrategieën
  • Spelling

 

 

Eindproduct

Werkwijze

Ga de verschillende pagina's bij langs om zo meer te leren over de taalontwikkeling van het jonge kind. Het is slim om aantekeningen te maken, zodat je de stof beter onthoudt. Als je alles hebt bekeken en gemaakt ga je bezig met je eindproduct. Deze lever je bij de docent in op teams (digitaal).

Eindproduct

Een activiteit  in het kader van schrijven of spelling. Je maakt een voorbeeldles voor je stagegroep die te maken heeft met schrijven/stellen of spelling

Beoordeling
Je hebt de opdracht goed uitgevoerd als:

  • Het product goed aansluit op de leef- en belevingswereld van het kind
  • Beschrijf bij dit product welke schrijffase centraal staat en of je ook gebruikt maakt van een schrijfstrategie wanneer je schrijven als uitgangspunt hebt gekozen.
  • Beschrijf bij dit product welke spellingsregel centraal staan en hoe je dit aanpakt tijdens de les.

Geletterdheid

Ontluikende geletterdheid

Dit is het eerste begin waarin geschreven taal een rol gaat spelen in het leven van een kind. Hierbij gaat het om kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar.

Vanaf de geboorte komt een kind in aanraking met gesproken en geschreven taal. Nog voordat er daadwerkelijk met lezen en schrijven wordt begonnen, doet een kind ervaring op met vormen van taal zoals lettertekens, symbolen en pictogrammen. Het kind herkent bijvoorbeeld het logo van de favoriete snackbar of speeltuin waar het graag komt of de gender poppetjes van de wc. Het zijn voorbeelden van hoe wij gebruik maken van schrift om onze boodschap over te brengen.

De fase waarin het kind voor het eerst ervaring opdoet met schriftelijke taal noemen we ontluikende geletterdheid.  Deze ervaringen vormen een belangrijke basis voor het daadwerkelijk leren lezen en schrijven. 

Hoe stimuleer je ontluikende geletterdheid?

  • Denk aan het herkennen van de eigen naam (labels) in jas en op broodtrommel, boodschappenlijstjes, briefjes die je stuurt naar elkaar; het kind ziet hoe in zijn of haar omgeving gebruik gemaakt wordt van geschreven taal. 
  • Bied toegang tot lezen en schrijven.
    Schep de mogelijkheid om zelf een boek te pakken maar ook om zelf een verhaal te maken en vertellen. Bijvoorbeeld door het gebruik foto’s, plak, knip en verf om samen een boodschap over te brengen.
  • Lees interactief voor.
    Lees boekjes voor die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Niet 1 maar misschien wel tientallen keren.
  • Beeld het verhaal uit of vul het aan.
    Ga na het lezen van het boek samen ‘op avontuur’ en doe ervaring op met dat wat je gelezen hebt. Verkleed, schmink of speel net zoals in het boek.

Beginnende geletterdheid

Dit is het groeiende inzicht in de functies van geschreven taal, inzicht in het alfabetisch schrift en het verband tussen gesproken en geschreven taal. Een kind in deze fase leert eenvoudige woorden te verklanken, betekenis te verlenen aan geschreven taal en om woordjes te schrijven. Hierbij gaat het om kinderen in groep 1, 2 en 3.

Beginnende geletterdheid start in groep 1 en is een voorwaarde voor het bereiken van de kerndoelen van het Schriftelijk onderwijs: met verschillende doelen teksten kunnen lezen en schrijven.
In de fase van beginnende geletterdheid – in de groepen 1 tot en met 3 – oriënteren leerlingen zich op geschreven taal; herkennen ze de functies van geschreven taal; krijgen ze zicht op het verband tussen gesproken en geschreven taal; ontdekken ze het principe van het alfabetisch schrift en leren ze de elementaire leeshandeling uit te voeren. Ze leren niet alleen de beginselen van het lezen, maar ook van het schrijven. Ze leren met andere woorden hun gedachten aan papier toe te vertrouwen en schriftelijk met anderen te communiceren.

Het is verstandig om bepaalde aspecten van beginnende geletterdheid in groep 1 en 2 aan de orde te stellen. Zo kan de ontwikkeling van het bewustzijn dat woorden uit groepen van klanken (bo-men) en uit afzonderlijke klanken bestaan al in groep 1 en vooral in groep 2 op een speelse manier gestimuleerd worden.

Uit onderzoek blijkt dat kinderen dit (fonemisch) bewustzijn of besef zonder veel moeite kunnen leren. Hetzelfde geldt voor het leren van letters. Kinderen willen graag weten wat die rare figuurtjes betekenen, hoe hun naam geschreven wordt et cetera.

De ontwikkeling van letterkennis kan in groep 1 en vooral in groep 2 goed gestimuleerd worden. Dat gebeurt in landen als de Verenigde Staten, Engeland en Israel en de laatste jaren ook in Nederland.

Door de ontwikkeling van deze belangrijke onderdelen van beginnende geletterdheid al in groep 1 en vooral 2 te stimuleren, kan het programma voor groep 3 verlicht worden en kan het leren lezen soepeler verlopen, vooral voor de zwakke lezers.

Juf Marita :: jufmarita.yurls.net | Letter knutselen, Taalactiviteiten,  Geletterdheid

Gevorderde geletterdheid

In deze fase kunnen kinderen steeds sneller woorden herkennen en betekenis toekennen aan geschreven taal. In deze fase ontwikkelt ook het werken met teksten en het omzetten van gedachten en ideeën in geschreven taal. Hierbij gaat het om kinderen in groep 4 tot en met 8.

Leerlijnen taal - Lees- en schrijfmotivatie

Geletterde omgeving

Aantrekkelijke leeshoeken met een logische indeling van veel boeken stimuleren het zelfstandig werken. Het gebruik van cd-spelers/verhalen op computer zorgt ervoor dat leerlingen ook kunnen luisteren naar de verhalen.

Attributen zoals knuffels van hoofdpersonen of een verteltafel stimuleren het naspelen van een verhaal. Natuurlijk kunnen de leerlingen comfortabel zitten in de leeshoek. Boeken die klassikaal aan bod zijn gekomen, staan ook in de leeshoek. Er zijn verschillende soorten boeken te vinden: zelfgemaakte boeken, prentenboeken over allerlei onderwerpen, plaatjesboeken, informatieve boeken, rijmboeken, enzovoort.


Aantrekkelijke schrijfhoeken bevatten veel materialen: stempeldozen, letterdozen, flanelbord-letters, pennen, stiften, potloden, papier in alle soorten en maten, een poster met daarop letters en liefst een computer met een programma als Paint en educatieve lees-schrijfsoftware.

Vaak worden lees- en schrijfhoeken gecombineerd. Het is belangrijk de zelfgeschreven teksten van leerlingen te gebruiken in de klas, in de schrijfhoek of elders zichtbaar in de klas.

Lezen

Aanvankelijk lezen

Het doel bij aanvankelijk lezen is dat kinderen eenvoudige woorden in een redelijk tempo hardop kunnen lezen. Daarvoor moeten kinderen letters en de koppeling tussen letters en klanken aanleren. Zo leren de kinderen dat bom (korte klank) en boom (lange klank) een hele andere betekenis krijgen, door één 'o' meer.

Aanvankelijk lezen begint als de kinderen nog erg jong zijn. In groep 1 en 2 (en zelfs op de peuterspeelzaal) wordt er al een begin gemaakt met het knutselen van letters bijvoorbeeld, het leren van liedjes, rijmen, het spelen met magnetische cijfers en letters. Spelenderwijs krijgen kinderen al op jonge leeftijd te maken met letters en woorden. Het ene kind zal daar grotere stappen en vorderingen in maken dan het andere. Maar op deze leeftijd is dat oké. Er wordt niet gepusht, er wordt alleen het juiste materiaal aangeboden en elk kind werkt en speelt ermee op zijn eigen niveau. Het is goed mogelijk dat er kinderen in groep 2 zitten, die al een eenvoudig boekje lezen. Invloeden van thuis spelen uiteraard mee.

Een veelgebruikte lees methode is Veilig Leren Lezen. Veilig leren lezen is een methode met een succesverhaal. Er is veel aandacht voor: technisch lezen, spelling, begrijpend lezen, woordenschat, spreekvaardigheid, luistervaardigheid, leesbevordering. Veilig leren lezen is er voor leesplezier op school maar ook thuis.

Aan de kinderen worden bij het aanvankelijk lezen woorden aangeboden. Letters die samen die een betekenis hebben, dat is leuk leren! Leren lezen is belangrijk om in de maatschappij mee te kunnen doen.

Effectief aanvankelijk lezen – Kenniscentrum Essentius

Technisch lezen

Wanneer een kind in groep 3 leert lezen, start de leerkracht met het technisch lezen. Dit krijgt tot in groep 6 de aandacht. De verschillende niveaus van technisch lezen worden vertaald naar AVI-niveaus. Naast technisch lezen is er begrijpend lezen, waarin vooral tekstbegrip en leesplezier centraal staan.

Klanken

Technisch lezen is het kunnen koppelen van geschreven lettertekens en -combinaties aan klanken. Je koppelt het letterteken ‘m’ aan de klank ‘mmm’ (dus niet ‘èm’), maar ook de lettercombinatie ‘oe’ aan de klank ‘oe’. Lettercombinaties als de ‘oe’ zijn voor je kind in groep 3 één letter.

Meer dan de klank

Het is dus belangrijk dat het kind de letters aan klanken kan koppelen en omgekeerd. Maar hoe een letter precies klinkt, hangt af van de letters die eromheen staan. De /k/ in ‘koek’, klinkt net iets anders dan de /k/ in ‘kip’. Het kind moet leren dat het dan toch om dezelfde letter gaat. Daarom oefenen we een nieuwe letter meteen in zoveel mogelijk combinaties met eerder geleerde letters. Ook leert het kind te voelen wat er gebeurt in de mond, de keel en/of de neus als het een letter uitspreekt. En hoe je de letter schrijft. Verder wordt er stilgestaan bij welke letterfamilie een letter hoort: is het een lange klinker, een korte klinker, een tweetekenklinker of een medeklinker? Dit helpt allemaal bij het automatiseren van de letterkennis en vervolgens het vlot lezen van woordjes, zinnen en teksten.

Zoemend lezen

Hiermee wordt bedoeld dat de klanken van een woord lang worden aangehouden, zoals in /mmmmaaaaaannnnnn/. Dit maakt het gemakkelijker om een woord aaneengesloten te lezen. Bij het lezen van het woord maan, leert het kind dus niet meer te ‘hakken en plakken, zoals in /m/-/aa/-/n/ - /maan/. Dit blijkt het vlot lezen namelijk in de weg te staan.

Hakken en plakken

Bij het spellen van woorden, wordt wél gebruik van hakken en plakken. Om een woord goed te kunnen schrijven, moet je namelijk kunnen horen uit welke klanken een woord bestaat en die in de juiste volgorde omzetten in letters.

Klankzuivere woorden

In het begin leert het kind alleen klankzuivere woorden lezen en spellen. Dat zijn woorden die je schrijft zoals je ze uitspreekt, bijvoorbeeld ‘kaas’. In de tweede helft van groep 3 leren ze ook niet-klankzuivere woorden lezen, bijvoorbeeld het woord ‘hond’: je zegt /hont/, terwijl je ‘hond’ schrijft.

Vlot en vloeiend lezen met plezier

Zodra de kinderen een nieuwe letter hebben  geleerd, gaan ze woordjes lezen met deze letter en al snel volgen korte zinnen en teksten. Wil je een tekst kunnen begrijpen en plezier beleven aan lezen, dan is het namelijk van belang dat je niet te veel tijd kwijt bent met het ontcijferen van de woorden.

Begrijpend lezen

Het uiteindelijke doel van leren lezen is een tekst kunnen begrijpen om er informatie uit te halen of er plezier aan te beleven. Hoewel in het begin van groep 3 de aandacht vooral uitgaat naar technisch lezen, werken we ook aan begrijpend lezen, door teksten en boeken te lezen, daarover te praten en er opdrachten bij te maken.

Voortgezet technisch lezen

Vanaf groep 4 is er sprake van voortgezet technisch lezen. De te lezen woorden worden complexer, en er worden hogere eisen gesteld aan de leessnelheid en de nauwkeurigheid. Zo komen meerlettergrepige woorden aan de orde, en woorden met clusters van medeklinkers. Kinderen die veel leeservaring opdoen, leren die clusters van medeklinkers automatisch te herkennen. De leessnelheid gaat omhoog, omdat het lezen steeds meer geautomatiseerd gaat. De snelheid moet natuurlijk niet ten koste gaan van het lezen zonder fouten en haperingen.

Voortgezet Technisch Lezen groep 4-8 - Timpaan Onderwijs

Leesvaardigheid en AVI niveaus

Wat is AVI-lezen, wat betekenen de AVI-niveaus, welk leesniveau heeft het  kind

Door middel van het AVI-niveau kan de moeilijkheidsgraad van een tekst bepaald worden. Ook kan de leesvaardigheid van de leerlingen hierdoor gemeten worden.  

Het eerste niveau heet AVI-Start. Daarna krijg je M3 (het niveau van midden groep drie) en E3 (het niveau van eind groep 3)

AVI is de afkorting van Analyse van Individualiseringsvormen. Het oude AVI-systeem had 9 niveaus, het nieuwe systeem bestaat uit AVI-toetskaarten en heeft 12 niveaus. De aanduiding is ook veranderd, want het is nu gekoppeld aan het leerjaar.  

Het eerste niveau heet AVI-Start. Daarna krijg je M3 (het niveau van midden groep drie) en E3 (het niveau van eind groep 3). Dat wordt gevolgd door M4 en E4. Zo gaat dat door tot en met groep 7. Het laatste niveau heet AVI-Plus.

Twee AVI-toetsmomenten per jaar

Het moment waarop de AVI-toetsen worden afgenomen, staat vast. Dat gebeurt twee keer per jaar: tussen medio januari en medio februari (dan worden de M-toetsen afgenomen) en aan het eind van het schooljaar, tussen medio mei en eind juni (dan worden de E-toetsen afgenomen). In groep 3 neem je dus halverwege het schooljaar AVI M3 af en eind schooljaar AVI E3. Je kijkt dan of de leerling het AVI-niveau van de toets (M3 bijvoorbeeld) beheerst, of dit zijn 'instructieniveau' is of dat de tekst nog dusdanig moeilijk is voor de leerling dat hij die echt nog niet zelfstandig kan lezen (frustratieniveau). In het laatste geval leest het kind te langzaam en/of maakt het te veel fouten tijdens het lezen.’

Cito omschrijft de niveaus als volgt: ‘Het beheersingsniveau houdt in dat de tekst vloeiend en met relatief weinig fouten wordt gelezen. Als leerlingen zelfstandig willen lezen, sluiten teksten op dit niveau goed aan. Door het lezen van teksten op beheersingsniveau kunnen leerlingen hun technische leesvaardigheid onderhouden en ook een beetje uitbreiden. De leeshandeling wordt zo verder geautomatiseerd, wat er ook voor zorgt dat de leerlingen vlotter gaan lezen. Als ze een leeskaart op instructieniveau [of frustratieniveau, red.] lezen, dan lezen ze de tekst langzamer en/of met meer fouten dan op beheersingsniveau.’

AVI-niveaus

Cito heeft 12 AVI-niveaus bepaald: AVI-start, AVI-M3, AVI-E3, AVI-M4, AVI-E4, AVI-M5, AVI-E5, AVI-M6, AVI-E6, AVI-M7, AVI-E7 en AVI-Plus.

 

Begrijpend lezen

Leesstrategieen bij begrijpend lezen

 

De eerste stap die je leert is leren lezen.
Na het leren lezen komt de tweede stap: lezen om te leren.
Wanneer je leest om te leren, moet je dus begrijpen wat je leest.
En dat noem je begrijpend lezen.

Begrijpend lezen betekent dus dat je snapt wat je aan het lezen bent.
Als je dit zo leest, klinkt het heel gemakkelijk. Helaas is dat voor veel kinderen niet zo.
Begrijpend lezen is namelijk niet zo makkelijk als het lijkt.

Vier pijlers

Wat is begrijpend lezen?

Om goed te begrijpen wat je lees moet je beschikken over vier belangrijke pijlers:

  1. het vlot kunnen lezen (technisch lezen),
  2. een grote woordenschat hebben,
  3. enige kennis van de wereld hebben,
  4. leesplezier hebben!

Door middel van "modeling" kun je de leesstrategieën aanleren. Jij laat zien wat de leerlingen moeten doen om de tekst te kunnen begrijpen.

Om een begrijpend lezen tekst nog beter te begrijpen, kun je ook gebruikmaken van verschillende leesstrategieën.

De leesstrategieën

Een leesstrategie moet altijd een hulpmiddel zijn!

  1. Voorkennis gebruiken,
  2. voorspellen,
  3. visualiseren (je maakt er als het ware een filmpje of een foto van in je hoofd),
  4. vragen bedenken.

Waarom begrijpend lezen belangrijk is?

Begrijpend lezen, dat zul je vast wel eens doen op school.
Maar wist je dat je bij elk vak op school begrijpend leest?
Bij begrijpend lezen gaat het om het goed kunnen begrijpen van een tekst.
En om te kunnen leren, moet je elke tekst goed kunnen begrijpen, toch?

Denk maar eens aan het vak rekenen. Ken je die verhaalsommen?
Als je niet snapt wat er in die verhaalsommen wordt verteld en gevraagd,
kun je de som ook niet goed maken, toch?

En denk maar eens aan het vak taal. Soms moet je een tekst lezen of samenvatten.
Als jij niet snapt waar de tekst over gaat, kun je de tekst ook niet samenvatten.

Het kan ook zijn dat je de betekenis van een lastig woord moet geven. Als je niet
snapt wat er in de inleiding van de opdracht gezegd of gevraagd wordt, kun je de
opdracht ook niet goed maken.

Dyslexie

Wat betekent: dyslexie?

Dys betekent: niet op de goede manier
lexie betekent: met geschreven taal om kunnen gaan
Dyslexie betekent dus dat het lezen en (of) schrijven moeilijk gaat.

Hoe komt het dat je dyslectisch bent en gaat het over?

Dyslexie is vaak erfelijk.
Dat betekent dat meer mensen in de familie dyslectisch zijn.
Misschien zijn de ouders dyslectisch.
Maar ook de grootouders, oom of tante, broer en zus kunnen dyslectisch zijn.
Je wordt er mee geboren!
Niemand kan er iets aan doen dat je dyslectisch bent.

Onderzoekers hebben ontdekt dat bij dyslectische mensen in de hersenen iets anders gebeurt dan bij mensen die niet dyslectisch zijn.
Dat hebben ze gezien op scans die ze gemaakt hebben  van de hersenen.
Ook hebben ze kunnen meten dat hele kleine stukjes van de hersenen van dyslectische mensen anders werken.
Het is niet zo dat de hersenen niet goed werken.
Alleen het stukje van je hersenen wat voor taal belangrijk is werkt een beetje anders en dat gaat niet over.Je blijft dyslectisch, je hele leven.
Maar … je kunt er vaak wel veel aan doen!
Je kunt veel leren, waardoor je er niet zo veel last van hoeft te hebben.

Hoe wordt het opgemerkt:

Soms merkt de juf in de kleuterklas al dat een kind een paar dingen erg moeilijk vindt.
Rijmen kan moeilijk zijn.Of het onthouden van de namen van de kinderen uit de groep.
Of het onthouden van de namen van de dagen van de week. Het onthouden van meer dan één opdracht tegelijk.
Dan komt een dyslectisch kind in groep drie. Eerst gaat het goed.
Maar na een paar weken of maanden blijft het kind veel letters fout schrijven.
Of het lezen lukt niet goed. Daardoor raakt de motivatie om te lezen minder en kan het kind ongelukkig raken.

Bij dyslexie gaat lezen, spellen en ook zelfs schrijven, gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, veel te moeizaam, terwijl een kind wel een gemiddelde intelligentie heeft. ... Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. De term komt uit het Grieks. Dys = niet goed functioneren, beperkt, en lexis = taal of woorden.

Op de volgende link kun je meer lezen over dyslexie:

lhttps://www.steunpuntdyslexie.nl/

 

Dyslexie, wat en hoe. – Juf Willemijn op All Stars

Leesbevordering

Het woord leesbevordering zegt eigenlijk al wat het is: het bevorderen van lezen.

Leesbevordering is het stimuleren van lezen door het aanbieden van en werken met kinderboeken.

Waarom is leesbevordering belangrijk?

  • Lezen is bevorderlijk voor de taalvaardigheid (op alle gebieden: woordenschat, spelling, schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid).
  • Lezen is stimulerend voor het inlevingsvermogen en ontwikkelt de fantasie.
  • Lezen ontwikkelt het esthetisch gevoel, door o.a. het bekijken van mooie illustraties en het lezen van poëtische, beeldende taal.
  • Lezen ontwikkelt de kennis en het inzicht omtrent jezelf, de medemens en de omringende wereld.
  • Lezen laat je deelnemen en kennisnemen aan ‘cultuur’.
  • Lezen biedt spanning en/of ontspanning en daarmee dus veel plezier!

Doe je aan leesbevordering in de klas, dan voldoe je meteen aan kerndoel 9 van het SLO:

De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.

Als kinderen het lezen eenmaal leuk vinden, zullen ze het ook meer gaan doen en daardoor dus ook technisch beter gaan lezen. Kilometers maken, noemen we dat in het onderwijs.

Kortom: zorg in je klas voor een aantrekkelijke leesomgeving en zorg ervoor dat kinderen met zoveel mogelijk boeken in aanraking (kunnen) komen. Vaak organiseren scholen motiverende leesactiviteiten in de klas en doen ze mee met landelijke leesbevorderingsprogramma’s zoals de Kinderjury en de Kinderboekenweek.

 

INDELING VAN KINDERBOEKEN

 

Kinderboeken kun je op verschillende manieren indelen.

Indeling op leeftijd: A, B, C, D

Boeken A B C

De bekendste is de indeling op leeftijd: de A, B, C en D aanduiding die de meeste bibliotheken hanteren.

A = 6 – 8 jaar
B = 9 – 11 jaar
C = 12 – 15 jaar
D = vanaf 16 jaar

De meeste mensen denken dat A, B, C en D een moeilijkheidsgraad aangeven, maar dit is niet per se zo. Vanzelfsprekend gaat een leeftijdsindicatie ook gepaard met een bepaalde woordenschat, maar een A-boek kan soms qua taalgebruik moeilijker zijn dan een B-boek. Of de opbouw van een bepaald B-boek is ingewikkelder dan die van een C-boek. Waar de letteraanduiding dus mee te maken heeft, is de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen die bij een bepaalde leeftijd hoort. Dat betekent dat A-boeken voor kinderen ouder dan 9 jaar misschien wat kinderachtig worden. En C-boeken zijn qua thematiek niet altijd geschikt voor kinderen op de basisschool (ze gaan bijvoorbeeld over drugs, relaties of zijn té spannend).

 

Indeling op moeilijkheidsgraad

Je kunt boeken indelen middels drie categorieën jeugdromans:

– recreatieve boeken
– Kinderjury-boeken
– Griffelboeken

De benamingen Kinderjury– en Griffelboeken verwijzen niet naar de prijzen die een boek wel of niet heeft gekregen, maar naar de criteria die de Kinderjury en de Griffeljury hanteren.

Kort gezegd gaat het daarbij om het volgende:

WegwezenRecreatieve boeken

– leesdoel: even tijd voor jezelf
– serieboeken
– avonturen
– eenvoudig taalgebruik
– weinig ruimte voor verbeelding; alles wordt uitgelegd
voorbeeld: Leven van een loser, door Jeff Kinney

Code KattenkruidKinderjury-boeken

– leesdoel: opgaan in de wereld van het verhaal en daarvan deel uitmaken
– eigentijds taalgebruik
– dichtbij de leefwereld van het kind
– populaire boeken van favoriete kinderboekenschrijvers
voorbeeld: Code Kattenkruid, door Jacques Vriens

GriffelboekenToen mijn vader een struik werd

– leesdoel: greep zien te krijgen op het boek
– literaire taal en opbouw
– optimale ruimte voor eigen verbeelding
– vraagt doorzettingsvermogen en begeleiding
voorbeeld: Toen mijn vader een struik werd, door Joke van Leeuwen

Het is belangrijk om je bewust te zijn van deze indeling, omdat je hiermee de leesontwikkeling van kinderen kunt begrijpen en begeleiden.

 

Een klassieke literatuurlijst van kinderboeken kun je vinden als je op onderstaande link klikt:

 

http://www.kinderboekenpraatjes.nl/lijst-gouwe-ouwe

 

Waarom doet lezen er toe?

 

Lezen is het cement van de samenleving. Het lezen van verhalen en gedichten helpt ons om sociaal te functioneren. Door fictie te lezen, kunnen we ons beter inleven, meer begrip opbrengen voor anderen en gemakkelijker nieuwe contacten leggen. De interactie met taal en tekst op zich heeft ook een positief effect. Wie in zijn vrije tijd voor het plezier leest – en dat kan óók non-fictie zijn – ziet zijn woordenschat en taalvaardigheid groeien en gaat daardoor weer vaker  lezen.

Schrijven

Schrijven bestaat uit een aantal fasen:

  • Fase 1. Het tekenen. In deze fase is er nog geen verschil zichtbaar tussen tekenen en schrijven.
  • Fase 2. Krabbelen. Een kind in deze fase geeft woorden weer met krabbels.
  • Fase 3. Ketens letterachtige vormen of letters. In deze fase beseft een kind dat woorden weergegeven worden door reeksen abstracte tekens. Ook heeft het kind door dat deze tekens bij elk woord in een andere volgorde staan.
  • Fase 4. Het gebruiken van één of enkele letters voor het hele woord. Een kind in deze fase schrijft net zo goed van links naar rechts als van rechts naar links.
  • Fase 5. Invented spelling. In deze fase schrijft het kind de klanken zoals hij ze hoort. Deze spontane spelling verandert geleidelijk in spelling volgens de gebruikelijke regels.

In de eerste periode in groep 3 zijn kinderen nog niet echt hele zinnen aan het schrijven bij tekeningn maar korte woorden. Toch zijn ze dan al bezig met het schrijven van een verhaal. Vanaf groep 4 gaan kinderen echt bezig met " Stellen".

 

Stellen

Er zijn 2 schrijfstrategieen die worden toegepast in het onderwijs en die je de kinderen moet leren. Namelijk vertellend schrijven en denkend schrijven.

 

Het ongelofelijke belang van eerste zinnen - Iedereen kan leren schrijven

 

De aanpak van het vertellend schrijven is kenmerkend voor beginnende schrijvers. Schrijven is voor hen vooral praten op papier. Nadat de schrijfopdracht is gegeven, beginnen ze onmiddellijk te schrijven. Ze schrijven meteen een definitieve versie van de tekst. Ze verbeteren hoogstens de spelling en interpunctie. De structuur van een tekst (verhaal) wordt doorgaans bepaald door de loop van de gebeurtenissen (en toen – en toen).


De aanpak van het denkend schrijven is kenmerkend voor de ervaren schrijver, die niet alleen schrijft om te communiceren, maar ook om greep te krijgen op een bepaald onderwerp. De schrijver analyseert zijn schrijftaak en vertaalt die in een of meer problemen. Hij denkt na over zijn schrijfdoel, over hoe hij de lezer wil benaderen en over wat hij al weet van het onderwerp. Hij deelt zijn schrijftaak op in een aantal deeltaken, zoals plannen, formuleren en reviseren.
 

Het schrijven van een tekst kan worden gesplitst in een aantal activiteiten: (denkend schrijven)
- bepalen doel, publiek en tekstsoort;
- verzamelen, selecteren en ordenen inhoud;
- structureren van de tekst;
- formuleren van zinnen en alinea’s;
- reviseren/herschrijvcen;
- verzorgen van de tekst; spelling en opmaak.

 

Stappenplan 

  1. Waar schrijf ik over?
  2. Voor wie schrijf ik?
  3. Welke vorm kies ik?
  4. Verzamel het materiaal.
  5. Orden het materiaal.
  6. Schrif de tekst.
  7. Lees de tekst goed door en verbeter deze waar het nodig is.

Stappenplannen worden gebruikt om 

  • op ideeën te komen voor hun tekst,
  • hun ideeën te ordenen,
  • de ideeën goed onder woorden te brengen in een gestructureerde en samenhangende tekst,
  • hun tekst kritisch te bekijken en eventueel te verbeteren.

 

Spelling

Spelling is een heel belangrijk onderdeel op het rooster. Het Nederlands heeft een alfabetisch spellingsysteem.Wat inhoudt dat we bij de spelling uitgaan van spraakklanken die we horen en dat er voor elke spraakklank een apart teken wordt gebruikt.

Het fonologisch principe.

Elke klank ( foneem) wordt door een letter (grafeem) weergegeven. Wanneer kinderen de juiste klank aan de juiste letter kunnen koppelen, kunnen ze via het fonologisch principe ook woorden schrijven die nog niet zijn voorgeschreven. Het fonologisch principe houdt in dat een kind het woord precies zo opschrijft als hoe hij het hoort. Elke letter in het alfabet staat voor een bepaalde klank.Als we een woord schrijven geven we dus de klank van dit woord weer door middel van een letter.

Een voorbeeld is: wanneer je kind het woord ”maan” hoort, schrijft hij de klanken die hij hoort achter elkaar op. Het woord ”maan” is een makkelijk woord om te schrijven, aangezien geen problemen kunnen optreden bij het schrijven van dit woord volgens het fonologisch principe.

Elke klank heeft zijn eigen grafeem. Een grafeem is een letter om combinatie van letters die voor een bepaalde klank staan. Het woord ”maan” bevat drie grafemen, namelijk: /m/, /aa/ en /n/.

In groep 3 start je met klankzuivere woorden. Je schrijft deze woorden dus zoals je ze hoort. Voorbeelden hiervan zijn:

  • kat
  • boom
  • maan
  • huis
  • hut

Woorden die niet klankzuiver zijn, zijn woorden die je anders schrijft. Bijvoorbeeld:

  • strand
  • hond
  • tafel

Vanaf groep 4 krijgen de kinderen te maken met woorden die lastiger zijn en afwijken van het fonologisch principe. Woorden die je dus niet schrijft zoals je ze hoort.

Het morfologisch principe:

Hierbij gaan we dus niet uit van de klank maar van de vorm van het woord.

1. Regel van gelijkvormigheid

De regel van de gelijkvormigheid betekent dat een deel van een woord altijd op dezelfde manier wordt geschreven, ook al is de uitspraak verschillend. Een voorbeeld hiervan is het meervoud: het woord ”hond” wordt met de letter /d/ geschreven, omdat het meervoud ook met een /d/ wordt geschreven. Hier komt ook het fonologisch principe een beetje bij kijken. Ook werkwoordsvormen worden volgens deze regel geschreven: ”ik heb” wordt met de /b/ geschreven in plaats van met de /p/, want het hele werkwoord schrijf je met de /b/.

2. Regel van overeenkomst/analogie

De regel van de analogie, zegt dat woorden op dezelfde manier worden geschreven als andere woorden die op dezelfde manier zijn gevormd. Voorbeelden hiervan zijn werkwoorden in de verleden tijd en samenstellingen. Bij samenstellingen waarbij het eerste woord met een /s/ eindigd en het tweede woord begint met dezelfde letter hoor je vaak de /s/ niet. Je moet dan kijken naar andere samenstellingen, waar een van de twee woorden uit de oude samenstelling ook in voorkomt. Hoor je de tussen-s wel, dan schrijf je de /s/ ook. Een voorbeeld is bedrijfschef en bedrijfsuitje. Bij bedrijfsuitje hoor je de /s/ duidelijk, dus schrijf je ook een /s/ in het woord bedrijfschef.

Kinderen hebben ook kennis van de woorden nodig als hij het woord op de goede manier wil schrijven. Wanneer een kind een woord begrijpt, kan een kind dit woord op de goede manier schrijven door zijn kennis van woordenschat toe te passen. Het morfologisch principe gaat ervan uit dat niet de klank van het woord, maar de vorm ervan bepalend is voor de schrijfwijze van het woord.

 

Etymologisch principe:

De spelling van een woord wordt soms bepaald door zijn herkomst. De verschillende herkomst van de woorden is een verklaring voor de twee schrijfwijzen van de tweeklanken /ei/ ij en /au/ou.

We schrijven zij anders dan zei, omdat die woorden in ouder Nederlands verschillend uitgesproken werden. Dit heeft te maken met het Middelnederlands. In die tijd kende men wel verschillende manieren van uitspreken van deze klanken.Nu is dat niet meer zo en moeten de kinderen dus de woorden waarbij deze regel horen goed onthouden door middel van de betekenis van het woord.Denk in groep 3 aan het ezelsbruggetje "Adje au en Otje ou bij pauw en hout.

 

Syllabisch principe: (hoe klinkt een lettergreep of klankdeel)

Syllabes of klankdelen van een woord zijn bepalend voor de spelling ervan. Lettergrepen of klankdelen (syllabes) van een woord zijn bepalend voor de spelling ervan. Eindigt een woorddeel op een lange klank, dan schrijf je die met één klinker, zoals in poot - poten (verenkelingsregel). Eindigt een woorddeel op een korte klank, dan volgen er twee medeklinkers, zoals in pot - potten (verdubbelingsregel).

SPELLING - Mijn site

 

Afronding

En nu zelf aan slag!

Je hebt nu alle belangrijke stof doorgenomen. Het is nu tijd om aan de slag te gaan met je eindproduct. Druk op de tab 'Eindproduct' om bij de opdracht te komen. Je hebt een week de tijd om de opdracht te maken. Veel succes!

  • Het arrangement Geletterheid, lezen en schrijven is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Didactiek FC
    Laatst gewijzigd
    2020-10-06 13:07:07
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.