Inleiding
In deze wikiwijs ga je leren welke organen een plant heeft en wat de functies deze organen hebben. Verder ga je de onderdelen van een microscoop oefenen. Daarna bekijk je zelf een preparaat onder de microscoop.
Wat je allemaal kunt zien onder een microscoop, zie je in dit filmpje. Bekijk dat eerst maar eens.
In thema 1 hebben we al geleerd over fotosynthese. Als we nog tijd over hebben, leer je hier meer over.
Leerdoelen
Organen van planten
- Je kunt de organen van een plant beschrijven
- Je kunt de functies van een wortel opnoemen
- Je kunt de functies van een stengel opnoemen
- Je kunt de functies van een blad opnoemen
Microscoop
- Je kent de onderdelen van een microscoop
- Je kunt met een microscoop werken
Fotosynthese
- Je kunt vertellen dat planten in cellen met bladgroen met behulp van zonlicht eigen energierijke stoffen en zuurstof maken
Organen van planten
In deze les leer je over de organen van planten. In de afbeelding zie je 4 organen van planten genoemd. We bespreken er een paar in deze wiki.
Wortels
De wortels van een plant hebben drie taken:
• water met voedingsstoffen opnemen
• reservevoedsel opslaan
• de plant vastzetten in de grond
Met de wortels neemt een plant water op. In het water zitten voedingsstoffen. Die heeft de plant nodig om te leven en om te groeien. De plant neemt het water op door de wortelharen.
Soms kan een plant niet genoeg water opnemen. Dan gaat hij slap hangen. Als een plant lange tijd geen water krijgt, gaat hij dood. Ook als de wortelharen kapotgaan, kan een plant doodgaan.
Reserves
Veel planten slaan reservevoedsel op in hun wortels. Bijvoorbeeld een paardenbloem. In de winter heeft een paardenbloem geen bladeren en bloemen. Maar onder de grond leeft de wortel nog. In de lente kan uit die wortel snel een plant groeien. De plant gebruikt daarvoor het reservevoedsel uit de wortel. Wij kunnen sommige wortels ook eten.
De wortels zetten de plant ook stevig vast in de grond. Dat is de derde taak van de wortels. Door de wortels valt een plant niet om als het hard waait.
Bladeren
In de afbeelding zie je de delen van een blad. De taak van bladeren is voedsel maken voor de plant. Dat doen ze door fotosynthese. Voor fotosynthese is licht nodig. Dit heb je geleerd in thema 1 (planten maken voedsel).
Stengels
Tussen de wortels en de bladeren van een plant zitten de stengels. De stengels van een plant zijn stevig. Daardoor kunnen ze de bladeren en de bloemen dragen.
De stengel heeft nog een tweede taak. Dat is het vervoer van water en andere stoffen.
Door een stengel lopen lange dunne buisjes. Deze buisjes heten vaten. Vaak liggen de vaten in groepjes bij elkaar. Een groepje vaten heet een vaatbundel.
De vaten lopen door de hele plant. Ze beginnen in de wortels. Dan gaan ze door de stengels naar de bladeren. In de bladeren lopen de vaten door de nerven. Vaten zorgen voor het vervoer van water en voedingsstoffen in de plant.
In de afbeelding zie je vaatbundels in een selderij stengel.
Oefenen organen van een plant
Oefening: organen van een plant
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Werken met de microscoop
De microscoop
Met een microscoop kun je heel kleine organismen of delen van organismen bekijken. Een microscoop bestaat uit verschillende onderdelen. In onderstaande afbeelding zie je een microscoop. Bij elk onderdeel staat de naam en de functie.
Vergrotingen
Boven in de microscoop zit een oculair. Op het oculair staat meestal de vergroting. Bij de meeste microscopen op school is dit 10×. Er zijn ook oculairs die 5× of 15× vergroten.
Aan de revolver zitten verschillende objectieven. Ook op de objectieven staat meestal wat de vergroting is. In de afbeelding zie je drie verschillende objectieven. Door aan de revolver te draaien, kun je een ander objectief kiezen.
Het preparaat
Het voorwerp dat je met de microscoop bekijkt, heet het preparaat. Een preparaat bestaat uit een dik en een dun glaasje. Ertussen ligt wat je wilt bekijken.
In afbeelding 5 zie je hoe een arts een druppel bloed op een glasplaatje legt. In afbeelding 6 zie je een preparaat. Het is belangrijk dat het preparaat heel dun is, zodat het licht erdoorheen kan schijnen. Als dat niet kan, zie je niets.
Oefenen microscoop
Onderdelen microscoop
Via de link kom je op een pagina om te oefenen met de onderdelen van de microscoop.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Practicum
In het practicum ga je oefenen met het bekijken van preparaten. Print de opdracht uit of haal een kopie bij de docent.
Maak alle opdrachten (vergeet het leerverslag niet) en lever het in bij de docent.
Extra: fotosynthese
Deze extra opdracht maak je als je tijd over hebt na de vorige opdrachten.
In thema 1 hebben we al geleerd over fotosynthese. Je kunt hier nog een filmpje bekijken en extra oefenen.
Voedsel
De bladeren van planten maken voedsel door fotosynthese. Dat voedsel is de stof glucose. Glucose is een soort suiker (zie afbeelding 1). In de winkel heet het druivensuiker.
Hoe werkt fotosynthese?
Voor fotosynthese heeft een plant twee stoffen nodig:
• water
• koolstofdioxide
Water neemt de plant op uit de grond. Dat doet hij met zijn wortels.
Koolstofdioxide is een gas in de lucht. Je kunt het niet zien. Toch ken je het wel. De prikbelletjes in cola bestaan uit koolstofdioxide. Bladeren nemen koolstofdioxide op uit de lucht.
Voor fotosynthese is ook licht nodig. Dat licht komt van de zon.
Bij fotosynthese gebruikt een plant water en koolstofdioxide. Daarvan maakt hij glucose en zuurstof. Om dit te doen, is licht nodig. In de bladeren zitten bladgroenkorrels. Deze helpen bij het maken van de glucose.
Waarom is het zo belangrijk? Mensen en dieren eten ook planten. Zonder planten konden we niet leven.
Oefenen fotsynthese
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
opdracht puzzel fotosynthese
Bij fotosynthese gebruikt de plant dus koolstofdioxide en water om zuurstof en glucose te maken.
Dit kun je ook als volgt schrijven:
Opdracht:
- print het knipblad uit
- knip de plaatjes uit
- leg de plaatjes op volgorde en plak ze op
- laat het resultaat aan je docent zien