Werken in tuin en landschap

Werken in tuin en landschap

Oriëntatie

Schoolexamens

In dit keuzevak ga je je oriënteren op het werken in tuin en landschap. Daardoor ben je veel buiten aan het werk. Je leert over aanleg en onderhoud van tuinen met behulp van gereedschappen en machines. Ook leer je om met klanten om te gaan en een opdracht aannemen en uitvoeren.

In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties:

  • Samenwerken en overleggen
  • Vakdeskundigheid toepassen
  • Plannen en organiseren
  • Klantgericht werken

 

Hier vind je de eindtermen van Tuinontwerp en Aanleg

Wat ga je doen bij 'Werk in Tuin- en Landschap'

Werken in de groene sector kun je bij allerlei bedrijven doen. Je gaat de groene sector hier verder ontdekken vanuit de hovenier. Als hovenier maak en verzorg je de groene buitenruimte in het stedelijk gebied. Je bent dan bezig met:

  • de buitenruimte te onderhouden.
  • plantvakken aan te planten  
  • tuinonderhoud
  • wilgen te knotten
  • machines te onderhouden
  • buitenmeubilair te plaatsen en te onderhouden
  • het onderhouden van het landschap

Als hovenier werk je op veel verschillende plaatsen. In de komende periode is dat zowel in de tuin als in het landschap. Je doet dus veel verschillende dingen op veel verschillende plaatsen. Je gaat leren hoe je dat allemaal doet

Voorbereiding op de praktijklessen

Om de lessen voor dit keuzevak goed te kunnen volgen is het belangrijk om netjes en overzichtelijk te werken. Het komt heel vaak voor dat je een bestand, foto of werkstuk moet opslaan op je computer. Daarom starten we met een voorbereidende opdracht die ons helpt om alles wat we maken netjes en overzichtelijk op te slaan.

Als hovenier heb je te maken met klanten. Ter voorbereiding op de praktijkopdrachten behandelen we het volgende:

1.1 Opslaan en bewaren van lesopdrachten

1.2 Een goede communicatie met de klant.

1.3 Een wens van een klant vertalen naar een uitvoerbaar plan

1.4 Wat kost het. Calculatie en de offerte

 

 


 

Introductie op het keuzevak

Het is belangrijk om gemaakt werk overzichtelijk op te slaan. In One Drive maak je daarom een map aan voor dit vak: Werk in Tuin en Landschap.

 

Maak de opdracht!

Periode 1

1. Beplanting in tuin en landschap

1.1 Wat is een tuin?

Een tuin is een begrensd stuk grond waarop gewassen worden geplant of verbouwd. Een tuin kan utilitair van aard zijn, een groentetuin, wetenschappelijk, een botanische tuin of een decoratieve siertuin. Bij de bouw van een klooster werd doorgaans een ommuurde tuin aangelegd voor medicinale kruiden. Een tuin- en landschapsarchitect kan de tuin in een bepaalde stijl ontwerpen, zoals een Engelse of een Franse tuin.

1.2 Wat is een landschap?

Landschappen
Als je een definitie van een landschap op zoekt, vind je misschien de volgende:
"Een landschap is een gebied waarvan het karakter wordt bepaald door de natuur en door menselijke factoren."
In dit thema ga je aan de slag met landschappen in Nederland.

Wat ga je doen?

  • Je bekijkt welke landschappen er in Nederland zijn.
  • Je kijkt waar je de landschappen kunt vinden.
  • Je bekijkt het bodemgebruik in Nederland.
  • Je bestudeert de invloed van de mens op het landschap.
  • Je kijkt naar hoe in Nederland nieuw land wordt gewonnen.
  • Je leert wat het verschil is tussen een cultuurlandschap en een natuurlandschap.

Leerdoelen
Vlak en groen, typisch Nederland. Maar dat valt mee, als je wat beter kijkt.
Er zijn heel wat verschillende landschappen te vinden in Nederland.
Dat ga je in deze opdracht ontdekken.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • minimaal vijf landschapsvormen in Nederland noemen.
  • beschrijven hoe deze landschapsvormen zijn ontstaan.
  • omschrijven hoe deze landschappen er uit zien.

 

1.3 Nederlandse landschappen

Bestudeer nu in de Kennisbank de kaart van Nederland met daarop de verschillende landschappen die in Nederland voorkomen en maak daarna de oefening.

KB: Landschappen in Nederland

 

 

 

 

 

 

 

 

Oefening:Landschappen in Nederland

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over het veenlandschap.

KB: Veenlandschap

Kijk naar de volgende twee video's en maak de oefening.

 

 

 

 

Oefening:Veenlandschappen

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over rivierkleilandschap.

KB: Rivierkleilandschap

Bekijk de video en maak de oefening.

 

 

 

 

 

Oefening:Rivierkleilandschap

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over duinlandschap.

KB: Duinlandschappen

Bekijk de volgende video over het ontstaan van de zeeduinen.

Gebruik de informatie uit de Kennisbank en de informatie uit de video bij het maken van de volgende oefening.

 

 

 

 

 

Oefening:Duinlandschappen

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over het zandlandschap.

KB:  Zandlandschap

Bekijk de video's en maak de oefening.

 

 

 

Oefening:Zandlandschap, stuwwal en stuifzandgebied

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over het zeekleilandschap.

KB: Zeekleilandschap

Kijk naar de volgende twee video's en maak de oefening.

 

 

 

 

Oefening:Zeekleilandschap, polder en droogmakerij

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over het heuvellandschap.

KB: Löss of heuvellandschap

Bekijk de video en maak de oefening.

 

 

Oefening:Löss-heuvellandschap

Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen met links jouw antwoorden
en rechts de goede antwoorden. Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

Toets:Landschapsvormen

Begrippenlijst

Zandlandschap
Landschap ontstaan door afzettingen van (dek)zand.
Dekzand
Door de wind afgezet zand.
Rivierkleilandschap
Landschap ontstaan door overstromingen van rivieren.
Zeekleilandschap
Een land dat is ontstaan door overstromingen van de zee die zeeklei achter liet.
Duinlandschap
Gebied aan de kust met duinen.
Veenlandschap
Gebied met veen.
Lösslandschap
Gebied met de vruchtbare grondsoort löss.
Rivierbedding
Het gebied dat een rivier heeft uitgesleten.
Uiterwaarde
Het gebied tussen de zomerdijk en winterdijk.
Rivierdijk
Dijken aan weerszijden van een rivier bedoeld om overstromingen van het binnendijkse gebied te voorkomen.
Duin
Heuvel van zand dat de wind heeft opgeblazen.
Veen
Grondsoort bestaande uit organisch materiaal.
Löss
Zeer vruchtbare grondsoort met een kleine korrelgrootte.
Heuvel
Reliëf met hoogteverschillen tussen de 150 en 500 meter.
Rivier
Een natuurlijke waterloop die water afvoert van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied.
Sedimentatie
Het afzetten, op de bodem terechtkomen, van sedimenten zoals zand, grind en klei in een ander gebied dan de plek van herkomst.
Erosie
Het uitschuren en afvoeren van los materiaal van de aardkorst naar een andere plek door wind, water en ijs.
Infrastructuur
Alle verbindingen van punt A naar punt B.
Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.

Theorie: Wat is een landschap?

Lees de theorie en maak de vragen.

1.4 Cultuurlandschappen

Leerdoelen
Je kunt Nederland indelen naar landschapsvormen.
Maar het is ook interessant te kijken naar het bodemgebruik.
Er is vrijwel geen stukje te vinden waar mensen niet hebben ingegrepen.
Mensen hebben van alles ‘gemaakt’, van grote waterwerken tot nieuwe natuur.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven wat wordt bedoeld met cultuurlandschap.
  • de begrippen 'rode ruimte' en 'groene ruimte' omschrijven als het gaat om bodemgebruik.
  • aangeven welke sector het grootste deel van het landoppervlak in gebruik heeft.
  • drie voorbeelden van agrarisch gebruik van het landoppervlak noemen.
  • omschrijven wat een polder of droogmakerij is.
  • omschrijven hoe Staatsbosbeheer nieuwe natuurgebieden creëert.

Eindproduct
Deze opdracht sluit je af met het maken van de toets over cultuurlandschappen.

Zo’n beetje iedere vierkante meter van het Nederlandse landschap is door mensen aangelegd. Je spreekt daarom over cultuurlandschap: landschap dat onder invloed van de mens is gevormd.

Het grootste deel daarvan is agrarisch cultuurlandschap. Het is ten behoeve van landbouw ontwaterd, in percelen verdeeld en toegankelijk gemaakt.
Verder wordt het cultuurlandschap ook gebruikt voor stedenbouw en voor industrie (vaak ook aangeduid als stedelijke of industriële landschappen).

Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over Bodemgebruik.

KB: Bodemgebruik Nederland

Oefening:Bodemgebruik Nederland

Oefening:Agrarische sector

De waterwerken zijn door mensen gemaakte gebouwen en constructies die ons moeten beschermen tegen water. Denk aan een dammen, dijken, sluizen, enzovoorts.

Zonder onze waterwerken zou de helft van Nederland onder water staan.
Op een reliëfkaart kun je goed zien waar de grens tussen land boven en onder zeeniveau ligt. Dat zeeniveau noemen we N.A.P. (Normaal Amsterdams Peil).
Een groot deel van Nederland is dus op het water veroverd.
Het volgende filmpje laat zien hoe dat in zijn werk ging:
Zoek in de Bosatlas een reliëfkaart van Nederland op.
Ligt de plaats waarin jij woont boven of onder zeeniveau?

Het grootste waterwerk ter wereld is Flevoland.
In 1938 is men begonnen met het droogleggen van het IJsselmeer.
De eerste polder was de Noordoostpolder.
Enige jaren later was de beurt aan de Flevopolder.
In 1968 was de polder helemaal drooggemalen.

 

Bekijk de video ‘Hoe maak je nieuw land?’.
De video laat zien hoe Flevoland ontgonnen werd.

De Flevopolder is de grootste, maar zeker niet de eerste droogmakerij.
Bekijk de video ‘Polders in laag Nederland’.

Bij een polder zie je een molen of een gemaal voor het wegpompen van het water. Een polder is ook altijd omringd door een stelsel van sloten. De sloten zijn nodig voor het wegvoeren van het water en het verlagen van het grondwaterpeil. Alleen door het water voortdurend op peil te houden konden de polders worden drooggelegd en geschikt gemaakt om in te wonen en te werken.

Doe nu de volgende opdracht.

  1. Zoek met behulp van Google de namen en de ligging van vijf polders op.
  2. Zoek met behulp van Google vijf afbeeldingen op die samen een goed beeld geven van de polders in Nederland.

 

Bekijk de video.


Met deze video maakt Staatsbosbeheer reclame voor tien wildernisgebieden.
Het grootste wildernisgebied is de Oostvaardersplassen. “Een schitterend stuk ongerepte natuur” met “on-Nederlands wild”, zo zegt Staatsbosbeheer.
“Wildernis bestaat in Nederland”, vindt Staatsbosbeheer. “Gebieden waar we de natuur haar gang laten gaan. Het is de natuur op haar natuurlijkst.”

Natuur of cultuur? Kijk naar de video over ‘De Oostvaardersplassen’.


Wat vind jij?
Zijn de Oostvaardersplassen een cultuurlandschap of een natuurlandschap?
Bespreek de vraag met een paar klasgenoten.

Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen met links jouw antwoorden
en rechts de goede antwoorden. Bestudeer dat overzicht goed.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

Toets:Cultuurlandschappen

Begrippenlijst

Polder
Een omdijkt gebied waarin de mens de waterstand kunstmatig beheerst.
Grondsoort
Materiaal dat op de aardkorst ligt.
Akkerbouwgebied
Gebied waar gewassen worden verbouwd.
(Glas)tuinbouwgebied
Gebied waar veel gewassen, zoals bloemen, fruit en groente, in kassen worden verbouwd.
Veeteeltgebied
Gebied waar veel vee wordt gehouden voor de consumptie van vlees en het verkrijgen van eieren, wol, leer, etc.
Industriegebied
Gebied met veel fabrieken, magazijnen, loodsen, etc. bij elkaar.
Recreatiegebied
Gebied dat is bedoeld om zich in de vrije tijd te vermaken.
Bodem
Het bovenste deel van de aardkorst.
Bodemvruchtbaarheid
In hoeverre een bodem voedingsstoffen bevat voor de vegetatie.
Natuurgebied
Beschermd gebied met veel natuur.
Bosgebied
Met bos begroeid gebied.
Infrastructuur
Alle verbindingen van punt A naar punt B.

1.5 tuinbeplanting

Wat zijn trendy planten?

Dat zijn planten die veel gebruikt worden. Dit komt doordat ze veel aandacht krijgen. Dit gebeurt via tv programma's, folders en websites.

Je gaat uitzoeken wat voor planten er afgelopen jaar zoveel aandacht hebben gekregen. Daarbij kijken we naar de naam van de plant, wat voor plant is en wat is dan zijn sierwaarde.

 

Opdracht A: Trendy tuinplanten

  1. Download het knipvel en sla het op onder je eigen naam op je computer.
  2. Zoek via internet uit welke plant in welke rij van de tabel hoort. Knip de wetenschappelijke naam, Nederlandse naam, foto en beschrijving uit. Plak de juiste gegevens op de juiste plek.
  3. Voor de volgende keer moet je de Nederlandse naam en de Latijnse naam kunnen koppelen bij de juiste foto in een overhoring.

 

Er zijn natuurlijk nog meer planten die veel in tuinen gebruikt worden. We kunnen ze niet allemaal behandelen. Hier volgen nog 2 groepen van 7 planten. Deze komen in 2 opeenvolgende lessen terug in een overhoring.

 

Groep 1: veel voorkomende vaste planten voor in de tuin

 

Groep 2: veel voorkomende eenjarige planten (perkplanten) voor in de tuin

1.6 streekplanten

Naast planten die veel in de tuin voorkomen heb je ook planten die bepalend zijn in een bepaalde streek. Welke planten komen bij jou in de streek nu voor. Hieronder zie je 2 groepen van planten die in de omgeving van Meppel voorkomen. Deze planten komen in 2 opeenvolgendene lessen terug in een overhoring.

 

Groep 1: 7 streekeigen houtachtige planten.

 

Groep 2: 7 streekeigen kruidachtige planten

1.7 Beplantingssoorten in het landschap

je gaat nu naar de powerpoint kijken. Deze zal door je docent worden gepresenteerd. Hierbij gaat het om de verschillende soorten planten die je in Nederland kan tegenkomen. Daarna maak je de opdracht. 

1.8 beplantingsvormen in het landschap

je gaat nu naar de powerpoints kijken. Deze zal door je docent worden gepresenteerd. Hierbij gaat het om de verschillende beplantingsvormen die je in Nederland kan tegenkomen. Hierbij moet je denken aan de manier waarop de planten groeien, maar ook de plaekken waar de planten groeien  Ook bij deze powerpoints zit een opdracht 

2. Aanleg en onderhoud

2.1 Tuin onderhouden

Als hovenier voer je veel verschillende onderhoudswerkzaamheden uit. Onderhoud aan planten is er één van. Planten staan op verschillende plekken en kunnen verschillende functies hebben. Het onderhoud is afhankelijk van de plant en de functie ervan. Planten kunnen bijvoorbeeld los of in een groep in een border staan, of op een rij geplant. Als je weet welke onderhoudswerkzaamheden je kunt doen aan planten, kun je zelf ook het onderhoud uitvoeren.

 

Onderhoud aan planten

Functie

Als hovenier voer je veel verschillende onderhoudswerkzaamheden uit. Onderhoud aan

planten is er één van. Planten staan op verschillende plekken en kunnen verschillende

functies hebben. Het onderhoud is afhankelijk van de plant en de functie ervan.

Wanneer een plant in een moestuin staat wil je graag dat deze veel vruchten gaat dragen. De snoei en het voeden van de plant is hier dan ook op gericht. Terwijl wanneer een plant in een pot op het terras staat, wil je vooral dat hij lang mooi is. Daar pas je dan het onderhoud op aan.

Veel voorkomend onderhoud is:

  • Onderhoud van een border
  • Onderhouden van een haag
  • Snoeien van planten

 

Onderhouden van een Border

Een border is een bloemperk in de tuin. In een border staan meestal verschillende soorten planten. Sommige planten sterven in de winter af, andere laten hun blad vallen. Ook groeit er steeds onkruid tussen de planten. Een border heeft dus onderhoud nodig. Het hele jaar door verwijder je onkruid. In het voorjaar bestaat het onderhoud uit het verwijderen van blad en dode plantenresten en het organisch bemesten. De mest spit je licht onder. Als bij droog weer de grond uitdroogt, geef je een border water. Tijdens je werk in de border let je erop dat je de planten niet beschadigt. Het afval voer je af naar de composthoop.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderhoud van een haag

Een heg of haag bestaat uit struiken die in een rij zijn geplant. De haag vormt meestal een afscheiding of omheining. Door de struiken op een bepaalde hoogte en breedte af te knippen, krijgt de haag een strakke, muurachtige uitstraling. Sommige hagen blijven ‘s winters groen, andere verliezen hun blad. Om de heg op de juiste hoogte en breedte te houden is onderhoud nodig. Vanaf april kun je hagen in model knippen. Dat doe je handmatig of met een mechanische heggenschaar. Dikke takken kun je het beste eerst met een snoei- of takkenschaar verwijderen. Dan beschadigt de heggenschaar niet. Tijdens het knippen let je erop dat je constant de juiste hoogte én breedte blijft houden. Anders krijg je een golvende haag. Eind september/begin oktober kun je met een eenvoudige knipbeurt de uitlopers weghalen, zodat tijdens de winter de haag er strak bij staat. Afgeknipte takken hark je bij elkaar en voer je met een kruiwagen af naar de composthoop.

 

 

 

 

 

 

 

Snoeien van planten

 

Snoeien is het afsnijden van takken van bomen en heesters. Je snoeit planten om:

  • de boom of heester in model te houden.
  • wildgroei te voorkomen.
  • een mooie en betere bloei te krijgen.
  • een grotere opbrengst te krijgen (bij fruitbomen).
  • Om te zorgen dat er voldoende ruimte vrij is voor planten om zich te ontwikkelen.

 

Er zijn verschillende manieren van snoeien.

  • Uitdunnen: het verminderen van het aantal takken van heesters en bomen. Er kan zo licht en lucht langs de bloemen en vruchten komen.
  • Afzetten: sterk terugsnoeien van groeiende takken tot vlak boven de grond. Oude heesters kunnen zo worden verjongd.
  • Licht snoeien: de zijtakken inkorten, zodat jonge takken of bloemen zich beter ontwikkelen.

 

 

 

 

Opdracht A: Een onderhoudsplan voor borders maken

Print het document in de linkt uit en volg de aanwijzingen in de opdracht.

 

Opdracht B: Heesters snoeien

print onderstaande opdracht uit en volg de aanwijzingen.

 

Opdracht C: Een haag snoeien

Volg de aanwijzingen in de opdracht.

Hoe snoei ik een haag

2.2 Seizoensgebonden onderhoud

om van de tuin te genieten in de zomer is onderhoud nodig

Het liefst willen tuinbezitters het jaar rond altijd van hun tuin kunnen genieten. Daarom is het belangrijk dat de tuin er in alle jaargetijden goed uitziet. Daarvoor is onderhoud nodig. Maar sommige dingen kan je beter in het voorjaar of de zomer doen terwijl andere dingen in het najaar of de winter moeten. In deze paragraaf gaan we daar eens wat dieper op in.

 

 

tuin winter
Maar ook in de winter kan je van de tuin genieten

 

 

 

 

 

 

 

Nu vraag je je misschien af wat er dan zoal moet gebeuren. En voorral wanneer die dingen dan zouden moeten. Daarvoor is het volgende overzicht heel handig.

je ziet per maand wat je in de tuin kan doen. Dat lijkt heel veel. Maar de ene tuin is de andere niet. Dus niet alles wat in de kalender staat hoeft in elke tuin te gebeuren. Sommige tuinen hebben heel veel onderhoud nodig terwijl in anderen tuinen heel weinig hoeft te gebeuren.  ​​​

Onderaan de pagina zie je een opdracht die mag je gaan maken (de filmpjes zijn extra achtergrond informatie)

 

2.3 Bodem en Grondbewerking

In deze paragraaf Kijken we naar wat planten vragen van de bodem om goed te kunnen groeien. Dit is een erg belangrijke groeifactor voor de plant. Als er bijvoorbeeld te weinig voedingsstoffen zijn, of wanneer er te weinig water in de bodem zit, kunnen planten niet groed groeien. Dit is natuurlijk heel belangrijk in de akkerbouw. Maar ook in onze tuinen en in natuurgebieden is dit iets om rekening mee te houden. 

klik op de linkjes hieronder neem de theorie goed door en beantwoord dan de vragen. Als je dat hebt gedaan kan je de praktijkopdracht gaan maken. Die staat onder aan de pagina

Test:oefening bodem en grondbewerking

Oefening:oefening grondbewerking

2.4 Gereedschap onderhouden

 

Lees onderstaande theorie. Als je klaar bent kan je de praktijkopdracht doen die onder aan de pagina staat. 

 

Onderhouden van spitgereedschappen

 

Op de boomkwekerijen of de akkers bij een akkerbouwer wordt door het grote oppervlak natuurlijk niet meer gespit met handgereedschap. Spitten doe je vooral op kleinere oppervlaktes. Tegenwoordig is de grondbewerking in in dat soort bedrijven voor het grootste deel gemechaniseerd. Toch begint de basis van het aanleren van een goede grondbewerking bij het spitten met de hand.

 

De belangrijkste spitgereedschappen zijn:

-de steekschop

-de bats

-de spitriek

 

 

De steekschop

Een steekschop wordt vooral gebruikt om te spitten maar wordt ook gebruikt bij het planten en rooien. De steel van een spade moet gemaakt zijn van een sterke houtsoort. Meestal wordt er essenhout gebruikt. Het blad van een spade moet licht gebogen zijn en gesmeed uit één stuk metaal. Ook moet het blad scherp zijn. Op zware gronden is het blad smal, op lichte gronden is het blad breder. Als de spade tot de navel reikt, is hij het beste te hanteren.

 

 
   

 

 

De bats

Een bats met een rechte steel worden gebruikt voor het spitten op lichte gronden. De steel is net als bij de spade bij voorkeur gemaakt van essenhout.

 

 

 

Spitriek

Een spitriek, wordt gebruikt als er gespit moet worden in hele zware kleigrond, ook wel een vette grond genoemd.

 

 

 

Onderhoud spitgereedschap

Voordat het gereedschap wordt opgeborgen moet je ervoor zorgen dat de aangekleefde grond wordt verwijderd. Het beste kan dit met een borstel worden gedaan. Wordt er bij het schoonmaken water gebruikt dan moet het gereedschap goed worden gedroogd. Na het schoonmaken kun je het gereedschap invetten met een lichte olie. Roestig gereedschap kun je schoonmaken met behulp van een staalborstel. Mocht het nodig zijn dan kun je de spade of bats slijpen met behulp van een vijl. Het gereedschap wordt aan één kant geslepen.

 
   

 

 

Met een goede vijl kun je je bats of steekschop mooi scherp maken.

 

 

2.5 Gazon aanleggen

Dinosaurussen aten al gras, dus zo lang bestaat gras al. Gras heb je in een weiland, in de tuin, je kunt er op voetballen of lekker op liggen. Het wordt op verschillende manieren toegepast in de buitenruimte. Gras heeft verschillende gebruiksdoelen en wordt daarom ook verschillend onderhouden. Als je de gebruiksdoelen van gras kent en weet hoe gras onderhouden moet worden, kun je dat zelf ook.

 

Lees de theorie door en maak dan de vragen en de praktijkopdracht

 

Gebruiksdoel en onderhoud van gras

 

Gras lijkt niet meer dan een stengel met zaden, maar het is wel een heel belangrijk product. Dieren eten gras. En weet je dat gras ook een groot deel van het voedsel voor de mens is? Rijst, tarwe en maïs zijn namelijk ook grassoorten. Mensen eten niet, net als dieren, de grasbladeren, maar de zaden. Er zijn één- en meerjarige grassoorten. Meerjarig gras is erg sterk. Dit gras slaat zijn voedselresten onder de grond op. Daarom is het niet erg als het voortdurend kort gemaaid wordt of gegeten wordt. Binnen korte tijd groeien er weer nieuwe sprietvormige bladeren uit. Graswortels kunnen wel 1 meter lang worden.

zaden van grassen vormen een deel van het voedsel van mensen

 

 

Gebruiksdoelen van gras

Gras heeft verschillende gebruiksdoelen in de buitenruimte.

  • Nuttig gebruik: als voeding op weidegronden, maar ook om dijken en taluds stevig te houden. Gras langs wegen zorgt voor veiligheid. Grasbermen vormen ook een leefgebied voor flora en fauna.
  • Siergebruik: als gazon bij woningen, kantoren, scholen of in een park.
  • Recreatief gebruik: sportvelden, campingvelden en speelweides zijn meestal van gras gemaakt.
gras is voedsel en geeft stevigheid aan de dijk

Het gras dat gebruikt wordt, bestaat niet uit één grassoort. Het is een mengsel van grassoorten. Er bestaan veel verschillende mengsels. Elk mengsel wordt afgestemd op het gebruiksdoel. Een mengsel voor weide bestaat uit andere grassoorten dan dat voor siergazon. Bij het kiezen van een grasmengsel moet je letten op de grondsoort, de ligging (zon/schaduw) en het gebruiksdoel.

 
 
Er bestaan verschillende soorten grasmengsels
bijvoorbeeld: speelgazon, siergazon, sportveld
weides en bermen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderhoud van gras

Gras wordt voor verschillende doelen gebruikt. Het onderhoud is afhankelijk van dat gebruiksdoel. Een berm hoeft bijvoorbeeld niet zo kort gemaaid te worden als een sportveld. In de tabel staan voor weides, bermen, sportvelden en siergazon de meest voorkomende onderhoudswerkzaamheden.

 

Aanleggen van een gazon.

 

Gras kun je het beste zaaien in het voorjaar of in de nazomer. Voordat je gaat zaaien moet de grond fijn en vast zijn. Daarvoor moet je de grond harken, verdichten en weer losharken. Zaaien kun je met de hand doen, maar ook machinaal.

 

Verdichten

Voordat je gaat zaaien moet de grond fijn en vast zijn. Bij een grond vol kluiten komt het zaad te diep te liggen.

Je gaat dus eerst harken. Losse grond droogt snel uit. Daarom ga je de grond vervolgens verdichten. Dit kun je doen door de grond regelmatig aan te trappen. Je kunt de grond ook rollen met een zware rol.

 

Losharken

Na het verdichten moet je de bovenste twee tot drie centimeter van het zaaibed weer losharken. Zo kan het zaad beter ontkiemen en kunnen de kiemwortels makkelijk de ondergrond in.

 

Bemesten

Soms moet je de grond bemesten. Door de bemesting groeit het gras straks harder.

Bemesten van een toekomstig grasveld gebeurt meestal met kunstmest. De kunstmest wordt in korrels over de bewerkte grond gestrooid. Als je zaaibed klein is, doe je dit met de hand. Je moet de mest gelijkmatig verdelen.

 

Zaaiperiode

Gras kun je het beste zaaien in het voorjaar (half maart tot begin mei) of in de nazomer (begin augustus tot half september). Dan is de temperatuur hoog genoeg om het graszaad te laten kiemen en is er voldoende neerslag.

Je moet zowel op de bodemtemperatuur als de buitentemperatuur letten. Je kunt wel in de zomer zaaien, maar de kans dat het mislukt is groter. De buitentemperatuur is dan meestal te hoog. In de winter wordt helemaal niet gezaaid. De bodemtemperatuur is dan te laag. Het graszaad kan niet ontkiemen.

 

Zaaien

Als  je  al  het  voorbereidende  werk  gedaan  hebt,  kun  je  zaaien.  Het  zaaien  moet  regelmatig  gebeuren.  Het graszaad moet goed verdeeld worden over de grond. Het beste resultaat krijg je als het windstil is. Na het zaaien moet je het graszaad inharken.

 

Oefening:oefening gazon onderhouden en aanleggen

 

Praktijkopdracht: Een siergazon aanleggen

Klik op de onderstaande link en volg de aanwijzingen in de opdracht.

2.6 Het aanleggen van bestrating

om te voorkomen dat je altijd onder de modder thuis komt en om alle delen van een tuin toegangkelijk te maken, leggen we bestratingen. Dit geeft een stevige ondergrond waarover je kan lopen, maar ook om bijvoorbeeld een auto te parkeren. In dit deel ga je daarmee aan de slag.

 

Lees het stappenplan hieronder goed door en maak daarna de opdracht. Die staat er onder. Dit is een praktijkopdracht. De filmpjes daaronder kan je gebruiken voor extra uitleg of instructie.  

 

Stappenplan voor het leggen van bestrating

Nieuwe bestrating in je tuin zorgt ervoor dat de omgeving voor of achter je huis er verzorgd uitziet. bestraten is eenvoudig als je volgens een goed plan werkt. Je kan ook gebruik maken van de video’s over hoe je een bestrating moet leggen in het arrangement.

 

volg de stappen voor een mooi resultaat. Bepaal voor je bestrating in je tuin gaat aanleggen het materiaal. Klinkers zijn decoratief, maar betontegels zijn gemakkelijker, en zorgen voor een strak resultaat. In dit stappenplan worden betontegels gebruikt.

Stap 1 - De contouren (vorm) van het terras uitzetten

Zet de contouren van de bestrating uit met behulp van lijn en piketten. Deze sla je met een rubberen hamer in de grond. Zo ‘markeer’ je jouw werkveld.

 

 
   

Stap 2 - De tuin uitgraven

Graaf het te bestraten gedeelte van je tuin uit met een tuinspade. Tel 15 cm bij de dikte van je tegel of klinker op. Dit is de uitgraafdiepte (cunet). Bij opritten 30 of 40 cm. Als je op school een zandbak hebt hoef je dit natuurlijk niet te doen.

 

Stap 3 - Het terras opvullen

Stort een laag zand in het gegraven gat. Bij een oprit opvullen met puin en een zandlaag van 10 cm daar bovenop. Dit zorgt voor een stevige fundering, zodat je tuintegels straks niet verzakken.

 

Stap 4 - Het zand aandrukken

Druk de ondergrond nu stevig aan dit kan met de voet of met behulp van een trilplaat. Maar je kan natuurlijk ook het zand voetje voor voetje dichtlopen.

 

Stap 5 - Een touwtje spannen

Om er zeker van te zijn dat je alle tegels in een rechte lijn legt, moet je een touwtje spannen aan één zijde van het straatwerk. Op de plek waar je wil beginnen span je een lijn tot het einde. (lijn strak spannen).

Gebruik hoogtestenen van dezelfde dikte en leg die tegen de gespannen lijn. Je kunt nu dwars op de lijn met een lange waterpas de volgende hoogte steen leggen welke waterpas moet liggen ten opzichte van de hoogte steen naast de lijn. Zo kun je steeds verder hoogte stenen leggen.

 

 
   

Stap 6 - De tegels leggen

Leg de tegels of klinkers op het zand. Tegels kun je eventueel met een rubberen hamer voorzichtig aankloppen om een millimeter oneffenheid weg te slaan. Werk in rechte rijen. Zo kun je over de gelegde tegels lopen, terwijl je de rest van de bestrating aanlegt. Ga zo door tot je bijna de hele bestrating hebt gelegd. Vul als laatste de ontbrekende stukken op.

 

Stap 7 - De sleuven uitgraven en opsluitbanden plaatsen

Graaf nu sleuven uit rondom het terras. Let op: de opsluitband mag 1 tot 2 cm lager komen te liggen dan de bestrating.
Plaats de opsluitbanden in de sleuven en controleer steeds of deze waterpas zijn. Klop de opsluitbanden voorzichtig aan met de rubberen hamer.

 

Stap 8 - De voegen opvullen met zand

Veeg met een bezem zand over de nieuwe bestrating.

 

Uitzetten haakse hoek (Leerlingen Prinsentuin college)

Maken van een koprollaag (Leerlingen van het Prinsentuin College)

Het stellen van een opsluitband (Leerlingen van het Prinsentuin College)

Het vleien van stenen (Leerlingen van het Prinsentuin College)

Straten (Close up van stenen straten)

Aanleg terras Excluton workshop deel 1

Aanleg terras Excluton workshop deel 2

Aanleg van een terras, bekijk de straatmakers aan het werk

Plaatsen roostergoot in het terras, bekijk de straatmakers aan het werk

* Wat moet ik leren?

In deze bestanden vind je een opsomming wat je moet kennen van deze hoofdstukken.

Tip!    Als je ze uitprinten, kan je ze aanvullen met eigen aantekeningen. 

* eindopdracht 1

Periode 2

3. Recreatie

3.1 Recreëren

Je vrije tijd doorbrengen in de natuur noem je ‘natuurrecreatie’. De laatste jaren wordt er steeds meer gerecreëerd in de natuur. Maar het recreëren in de natuur heeft niet alleen voordelen, het heeft ook nadelen. Er zijn dan ook steeds meer organisaties die opkomen voor de natuur en de natuur willen beschermen.

 

Neem de theorie door en maak daarna de oefenvragen

 

Theorie

 

Er zijn veel manieren waarop je in de natuur kunt recreëren, bijvoorbeeld:

•             picknicken in het bos;

•             paardrijden in de duinen;

•             kitesurfen in de zee;

•             schaatsen op het meer;

•             Fietsen in de duinen of het bos;

•             zwemmen in het meer;

•             wandelen over de dijk.

Wandelen in een bos is leuk, maar als je van de paden af gaat kun je planten beschadigen en dieren verstoren. Bij natuurrecreatie is daarom aandacht voor natuurbehoud nodig. Dieren- en plantensoorten en gebieden moeten in stand gehouden worden en beschermd worden.

Een ander aandachtpunt zijn de economische aspecten: de kosten. Het openstellen van natuurgebieden voor recreatie brengt extra onderhoudskosten met zich mee. Dat onderhoud moet betaald (kunnen) worden.

Picknicken in de vrije natuur. Mag dat overal?

 

 

 

Kitesurfen is een vorm van vrijetijdsbesteding in de natuur. (dit is bij Makkum) Bij het kitesurfen moet je rekening houden met andere recreanten, zoals zwemmers.      

 

Kanoën is een vorm van natuurrecreatie. Prachtig, maar houd wel rekening met de aanwezige flora en fauna.

 

 

 

Voordelen van natuurrecreatie

Natuurrecreatie heeft veel voordelen.

  • Het bevordert de geestelijke gezondheid. Wandelen, hardlopen en fietsen zijn ontspannende bezigheden. Mensen vergeten hun problemen en komen tot rust .
  • Het bevordert de lichamelijke gezondheid. Bewegen en sporten in de buitenlucht (bijvoorbeeld hardlopen, wielrennen en kanoën) is gezond.
  • Het levert geld op voor onderhoud. Activiteiten in een natuurgebied, zoals rondleidingen, boswandelingen, fietstochten enzovoort, leveren geld op. Daarmee kunnen de onderhoudskosten deels betaald worden.
  • Het levert geld op voor verbetering van de leefomstandigheden van plant of dier. Als je vist, heb je een vispas, een vergunning, nodig. Voor een vispas moet je betalen. Van het geld dat dat oplevert, wordt onderhoud van en onderzoek naar de viswateren uitgevoerd.
  • Meer begrip en waardering voor de natuur. Door de natuur open te stellen, zien recreanten wat de natuur te bieden heeft: ‘Wat je niet ziet, kun je ook niet waarderen’. Mensen zien en voelen de waarde van de natuur en snappen waarom de natuur moet blijven bestaan.
  • Veel monumenten liggen in een natuurgebied. Het is opengesteld voor publiek en er wordt entreegeld gevraagd. Met dat geld word de natuur onderhouden en verbeterd.

 

 

 

Nadelen van natuurrecreatie

Natuurrecreatie heeft ook nadelen.

  • De flora (planten) en fauna (dieren) kunnen aangetast worden. Door recreatie in de natuur worden vaak broedende dieren verstoord. Soms worden zelfs nestkastjes leeggehaald. Wilde dieren zijn meestal mensenschuw. Ze vluchten voor de mens. Een opgejaagde vogel verbrandt veel energie. Dat kan de vogel in problemen brengen in schaarse tijden. Waddeneiland Rottumerplaat is daarom verboden gebied voor mensen.

 

  • Openstelling van natuurgebieden brengt extra onderhoudskosten met zich mee. Het onderhoud van bijvoorbeeld een mountainbikeroute kost arbeidskracht en onderhoudsgeld. In sommige natuurgebieden moet je daarom een MTB-vergunning hebben om er te mogen mountainbiken. Met het geld van de vergunningen worden de kosten (deels) betaald. Ook openstelling voor watersport brengt onderhoudskosten met zich mee. Oevers raken beschadigd door het aanleggen van bootjes en moeten gerepareerd worden.

 

  • Zwerfafval. Jammer genoeg ruimt niet iedereen zijn afval op. Afval verzamelen en gebieden schoonmaken kost veel geld. Zwerfaval kan ook gevaar opleveren voor mens en dier. Het kan ziektes overbrengen en verwondingen veroorzaken.

 

 

 

  • Quadrijders en motorcrossers belasten de natuur. Het geeft geluidsoverlast en het veroorzaakt schade aan de natuur. Vandaar dat je niet overal mag quadrijden.  

 

 

 

 

 

  • In hondendrollen zit soms Neospora caninum. Deze parasiet kan bij koeien en reeën te vroeg en doodgeboren kalfjes veroorzaken.

 

 

 

 

Natuurrecreatie in de stad

Bestaat er ook zoiets als natuurrecreatie in de stad of in het dorp? Jazeker. Natuurrecreatie is immers ontspanning buiten. Dat kan dus ook ook in de wijk, of het stadspark of bij een speeltuin. Voor stadsrecreatie gelden eigenlijk grotendeels de zelfde voor-en nadelen als wanneer je in een natuurgebied bent. Kijk maar naar de plaatjes hieronder.

 

Een speeltuin, een fontein, een park = ontspanning=recreatie

 

Een skatepark, een visstijger, sportveld = ontspanning=recreatie

 

!!!    Dus of het nu in de stad is of op het platte land. Recreatie heeft altijd dezelfde functie. En leverd dus dezelfde voordelen op (en nadelen ook natuurlijk).

 

 

 

Toets: oefening natuurrecreatie

Start

3.2 Aanleggen

Opdracht A: Instructie aanleg van schommel

Bij de aanleg van bijvoorbeeld een schommel zit een instructie. De instructie in het bestand hieronder is niet gebruiksvriendelijk.

  1. Lees de instructie door.
  1. Maak een duidelijke instructie van de aanleg.
  2. Werk stapsgewijs en let op de belangrijke tips.
  3. Gebruik hierbij ook de tekening of delen van de tekening. Je kan ook naar de tekening of delen van de tekening verwijzen.
  4. Lever via de ELO in bij je docent: De nieuwe montage instructie voor de schommel.

3.3 Inspecteren

Opdracht A: Inspectie van de schommel

  1. Gebruik het bestand 'schommel montage instructies' uit 3.2.
  2. Maak een overzichtelijke lijst van inspectiepunten bij dit speeltoestel.
  3. Maak waar nodig gebruik van verwijzingen naar de tekening of delen van de tekening.
  4. Lever via de ELO in bij je docent: Lijst van inspectiepunten.

3.4 Onderhouden

Opdracht A: Onderhouden van de schommel

  1. Gebruik het bestand 'schommel montage instructies' uit 3.2.
  2. Maak een overzichtelijke lijst van onderhoudspunten bij dit speeltoestel.
  3. Maak waar nodig gebruik van verwijzingen naar de tekening of delen van de tekening.
  4. Lever via de ELO in bij je docent: Lijst van onderhoudspunten.

4. Het onderhoudsplan

4.1 Communiceren met de klant

Communiceren doe je al je hele leven. Als baby schreeuwde je bijvoorbeeld omdat je honger had. Je communiceert omdat je iets duidelijk wilt maken, ervaringen wilt delen of liefde en aandacht nodig hebt. Hoe kun je jouw communicatie verbeteren?

 

Wat is communicatie?

Heel droog gezegd is communicatie het doorgeven van informatie. Je brengt bedoeld of onbedoeld (bewust of onbewust) een bepaalde boodschap op iemand anders over. Deze boodschap bevat informatie en bestaat uit gedachten, gevoelens en gedrag.

Communicatie bestaat altijd uit 5 elementen:

  1. Zender: degene die de boodschap zendt
  2. Boodschap: informatie in de vorm van gedachten, gevoelens, gedrag
  3. Kanaal of Medium: gesprek, verhaal, boek, videofilm, facebook etc.
  4. Ontvanger: degene die de boodschap hoort, ziet, voelt
  5. Gevolgen: inzicht, begrip etc.

als je het fijn vind om er wat meer over te weten, wordt het nog eens uitgelgd in dit filmpje

 

Er zijn verschillende manieren van communiceren:

  • direct (face to face) Afbeeldingsresultaat voor annimatie face to face
  • indirect (bijvoorbeeld sms- of e-mailbericht) Afbeeldingsresultaat voor tekstbericht
  • verbaal (gesproken)  Afbeeldingsresultaat voor verbaal
  • non-verbaal (gezichtsuitdrukking, houding, gebaren) Afbeeldingsresultaat voor non verbaal
  • eenzijdig of meerzijdig

 

Eenzijdig of meerzijdig

  • Bij eenzijdige communicatie kan de ontvanger niet meteen reageren. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij kranten, boeken, films, tv en radio. Bij radio en tv kun je soms wel meteen op een programma reageren door een tweet of sms-je te sturen.
  • Bij meerzijdige communicatie is iedereen zowel deelnemer als ontvanger. Voorbeelden zijn gesprekken tussen mensen, een discussie of een platform (bijvoorbeeld facebook).

 

Ruis

De ontvanger interpreteert, verwerkt of verdraait de boodschap. De boodschap wordt aan andere indrukken of persoonlijke ervaringen gekoppeld. Hierdoor ontstaat ‘ruis’ in de communicatie.

 

 

klantgerichtheid en klantvriendelijkheid

vaak wordt klantgerichtheid en klantvriendelijkheid door elkaar gebruikt. Hoewel ze veel met elkaar te maken hebben, verschillen ze van betekenis. Voor je aan de slag gaat met klantgerichtheid, is het dan ook handig om te weten wat het verschil is tussen klantgerichtheid en klantvriendelijkheid.

Wat is klantvriendelijkheid?

Klantvriendelijkheid heeft te maken met de manier waarop je klanten helpt als ze naar je toe komen met vragen of klachten. Het is heel praktisch. Hoe help je je klanten met iets dat snel moet worden opgelost?

Voorbeeld:Afbeeldingsresultaat voor koptelefoon bluetooth

Stel je voor: je hebt een nieuwe koptelefoon gekocht voor tijdens het sporten. Nét buiten de garantieperiode gaat ie kapot. Als je belt met het bedrijf, krijg je goed nieuws van de servicedeskmedewerker: ondanks de verstreken garantieperiode, sturen ze je een nieuw exemplaar op. Dit is een uitstekend voorbeeld van een klantvriendelijke benadering.

Wat is klantgerichtheid?

Klantgerichtheid gaat over hoe je de klanten benaderd. Wanneer je klantgericht bent heb je diensten en producten die passen bij de wensen en behoeftes van de klant.  

Afbeeldingsresultaat voor koptelefoon bluetoothVoorbeeld

Terug naar de koptelefoon die je gekocht hebt voor tijdens het sporten. Je bent op een klantvriendelijke manier geholpen en krijgt een nieuwe koptelefoon toegestuurd. De volgende vraag van de servicedeskmedewerker verrast je echter: “Waar zou je de koptelefoon het liefst ontvangen? Gewoon thuis, of liever op de sportschool, zodat je hem meteen kunt gebruiken?”

 

 

Opdracht A:  Lesbrief communiceren

  1. Sla de lesbrief communiceren op onder je eigen naam op de computer.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Lever de lesbrief via de ELO in bij je docent.

 

Opdracht B:  Een klantgesprek als hovenier

  1. Sla de opdracht, "Opdracht klantgesprek als hovenier", op onder je eigen naam op de computer.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. bekijk het filmpje hieronder en vul de lesbrief zo goed mogelijk in.
  4. Lever via de ELO in bij je docent: antwoorden op de vragen.

verkoopgesprekken houden

Hieronder staan nog 3 praktijkkaarten waar het nog een keertje duidelijk uit wordt gelegd

 

Haalbare wensen?

Klanten hebben wensen, maar is het ook uitvoerbaar? Dat ontdek je als je een opdracht in een stappenplan uitwerkt. Bij het maken van een stappenplan gaat het om:

  • Wat heb ik?

  • Wat wil ik?

  • Wat moet ik er voor doen?

 

Opdracht C: Stappenplan maken

4.2 Onderhoudsadvies geven

Wanneer je materialen goed onderhoudt, blijven ze mooi en gaan ze langer mee. Je schildert bijvoorbeeld regelmatig de kozijnen van je huis en de auto laat je elk jaar keuren. Net als het huis en de auto moet ook de buitenruimte onderhouden worden. Vaak is dat het werk van een hovenier. Er zijn verschillende soorten onderhoudswerkzaamheden. Als je weet welke onderhoudswerkzaamheden er zijn, kun je ze zelf uitvoeren.

 

 

Onderhoudswerkzaamheden

 

Onderhoud van de buitenruimte

Nadat je een buitenruimte, zoals een tuin of een park, hebt aangelegd, ben je nog niet klaar. Want alle planten groeien. En als je er niets aan doet, groeien bijvoorbeeld bomen en struiken zo snel dat de takken over het pad gaan hangen. En tussen de aanplant groeien planten die je daar helemaal niet wilt hebben. Het gras wordt lang. En soms beschadigen de bestrating en bouwwerken, zoals banken. Kortom: de buitenruimte is eigenlijk nooit af. Om de buitenruimte mooi en leefbaar te houden, is regelmatig onderhoud nodig. Met onderhoud zorg je dat de planten gezond blijven en dat dode en levenloze materialen langer goed blijven.

 

Soorten onderhoudswerkzaamheden

Er zijn verschillende soorten onderhoudswerkzaamheden. Voor bijna alle werkzaamheden heb je gereedschap of machines nodig. Veel werkzaamheden lijken op elkaar, maar in de praktijk zijn ze toch net anders. Gras maaien in een berm is anders dan een siergazon maaien. Het hangt dus af van de buitenruimte en de functie van die buitenruimte. In de tabel staan veel voorkomende onderhoudswerkzaamheden.

 

Onderhoudskosten berekenen

Onderhoudswerkzaamheden kosten geld. Als hovenier bereken je de kosten voor onderhoud per oppervlakte. Dat kan per vierkante meter (m2) zijn of per strekkende meter (m1). Dat is afhankelijk van het object. Een gazon maaien gaat per m2, een schutting schilderen gaat per m1. Voor het maaien van gazon kun je de volgende berekening maken.

  • Het maaien van een gazon kost € 0,30 per m2.
  • Het gazon is 20 m x 85 m.
  • De oppervlakte van het gazon is dus: 20 x 85 = 1700 m2.
  • De oppervlakte vermenigvuldig je met de prijs per m2: 1700 m² x € 0,30 = € 595,00.

 

 

 

 

Opdracht A: Een onderhoudskalender voor de tuin maken

  1. Sla de opdracht ‘Een onderhoudskalender maken’ op onder je eigen naam op de computer.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Maak gebruik van het knipvel en van het 'plakvel'.
  4. Lever via de ELO in bij je docent: de opdracht ‘Een onderhoudskalender maken’.

4.3 Verschillende soorten tuingereedschap

 

Wanneer iemand je vraagt een schop of een hark te pakken, dan weet je vast wel hoe die eruit ziet. Maar weet je dat er veel verschillende schoppen en harken zijn? Als hovenier werk je met verschillende soorten tuingereedschap. Als je weet wat de verschillen zijn en waar je op moet letten tijdens het gebruik en onderhoud, kun je zelf het juiste gereedschap gebruiken.

 

Neem de onderstaande tekst door en beantwoord de vragen. Daarna kan je met de praktijkopdracht aan de gang. 

 

.

Gereedschap

Gereedschap is een naam voor spullen die je nodig hebt om iets te maken of te doen. Een hamer is bijvoorbeeld een gereedschap om ergens een spijker in te slaan. Als hovenier doe je veel verschillende werkzaamheden. Je gebruikt daarvoor twee soorten gereedschappen: handgereedschappen en mechanische gereedschappen. Handgereedschap is gereedschap dat je met lichaamskracht gebruikt, zoals een schop of een snoeischaar. Mechanisch gereedschap is gereedschap met een motor, zoals een motorkettingzaag. Voor al het gereedschap geldt: je moet er tijdens het vervoer, het werk en het opruimen zorgvuldig mee omgaan!

 

Handgereedschap

Er is heel veel handgereedschap in verschillende vormen. Bijvoorbeeld met een korte en een lange steel. Kies altijd gereedschap met een steellengte die bij je eigen lengte past, anders krijg je lichamelijke klachten. De steel, liefst van essenhout, moet ook droog en glad zijn. Dat voorkomt blaren en splinters. De vorm van gereedschappen zegt vaak iets over het gebruik. Kies altijd gereedschap dat past bij het werk. Een plantschopje met een korte steel gebruik je voor het verplanten van kleine planten. Met een spade kun je spitten en een panschop (of bats) gebruik je om zand, grond of grint te verplaatsen. Ten slotte zijn de gereedschappen er in diverse uitvoeringen. Wanneer je gereedschap veel gebruikt, is het verstandig een goede kwaliteit roestvrijstaal aan te schaffen in plaats van snel roestend, goedkoper ijzer.

 

 

Mechanisch gereedschap

Als hovenier bewerk je vaak grote oppervlakken. Met handgereedschappen kost dat veel tijd. Veel handgereedschappen zijn er ook mechanisch. Bijvoorbeeld een spitmachine voor het omspitten van de grond, een motorische heggenschaar voor het snoeien van heggen en een maaimachine voor het maaien van het gras. Voor het gebruik van sommige machines in de tuin heb je een certificaat nodig. Een certificaat voor bijvoorbeeld een bosmaaier toont aan dat je er veilig en verantwoord mee kunt werken. Algemeen geldt voor het werken met mechanisch gereedschap dat je ouder dan 16 jaar moet zijn. Ook moet je eerst goed met handgereedschap kunnen omgaan om ook met mechanisch gereedschap een goede kwaliteit te kunnen leveren.

Onderhoud van gereedschap

Goed onderhoud van gereedschap zorgt ervoor dat het gereedschap langer meegaat en dat je er prettig mee kunt werken. Voorbeelden van onderhoud:

  • schoonmaken; vuil gereedschap kan ziektes overbrengen van de ene op de andere plant, daarom maak je gereedschap schoon met een borstel en afwasmiddel of wasbenzine;
  • droog maken; nat gereedschap dat op de vloer ligt, kan roesten en snel bot worden;
  • controleren op beschadigde onderdelen;
  • scherp maken door slijpen/wetten met een vijl/wetsteen; bot gereedschap werkt niet prettig en beschadigt planten;
  • oliën; gereedschap dat een tijdje niet gebruikt wordt, voorzie je van een laagje olie.

 

Oefening: vragen over gereedschap

Start

4.4 Afval scheiden

Op plekken waar mensen komen, blijft vaak afval achter. Dat staat niet netjes en het kan problemen opleveren. Denk maar aan hondenpoep of glas op een grasveld waar kinderen spelen. In een park is het belangrijk dat iedereen op een schone en veilige plek kan wandelen of spelen.

 

Bekijk de volgende filmpjes

Verwerken van tuinafvaL

afval in de openbare ruimte

 

Opdracht tuinafval scheiden.

Lees de opdracht in de bijlage en volg de instucties.

4.5 Wat kost het ?

Als een klant bijvoorbeeld onderhoud of een tuinontwerp wil laten uitvoeren, wil hij graag weten hoe de hovenier werkt en wat dat kost. Hij vraagt een offerte aan. Voor het maken van een offerte heb je bepaalde gegevens nodig. Als je weet wat een offerte is en hoe je die moet samenstellen, kun je zelf ook een offerte maken voor een klant.

 

Neem de theorie door en maak daarna de opdrachten

 

Theorie: De offerte

 

 

Figuur 1: Een hovenier heeft ook administratieve taken.

Meer dan een prijsopgave

Een klant die bijvoorbeeld op zoek is naar een hovenier om zijn vijver aan te leggen, gaat vaak naar meerdere hoveniers om te vergelijken. Hij wil een prijsopgave én hij wil weten of hij een klik heeft met de hovenier en de mensen die daar werken. De klant zal dan ook niet automatisch voor de goedkoopste hovenier kiezen. Hij kiest voor de hovenier die het beste totaalplaatje biedt: vakkundigheid, service en persoonlijk advies in combinatie met een gunstige prijs. Een offerte1 is dus meer dan een prijsopgave, het is ook een soort visitekaartje. Als hovenier is het belangrijk om te weten wat de klant zoekt en welke eisen hij stelt. Dan kun je dat verwerken in de offerte. Daarmee geef je de klant een goed overzicht van wat hem te wachten staat.

Figuur 2: Een klant kan bij meerdere bedrijven een offerte laten maken.

 

 

Onderdelen van een offerte

Een offerte is een document waarin je vastlegt voor welk bedrag en op welke wijze je een opdracht uit kunt voeren. Een offerte bestaat uit drie onderdelen.

  • Een inleiding, waarin je bedankt voor de aanvraag en de aanvraag kort omschrijft.
  • Een middenstuk, waarin je nauwkeurig beschrijft welke werkzaamheden je aanbiedt tegen welke prijs. Je kunt hier verwijzen naar bijlagen, zoals een ontwerptekening, en je geeft aan wat de leveringsvoorwaarden zijn.
  • Een afsluiting, waarin je aangeeft hoe lang de offerte geldig is en waarin je vriendelijk afsluit en aangeeft dat je de reactie van de klant met belangstelling tegemoet ziet.

 

Figuur 3: Leveringsvoorwaarden zijn vaak bij de Kamer van Koophandel vastgelegd en beschrijven hoe een bedrijf zijn diensten levert.

 

Klant- en bedrijfsgegevens

Anders dan bij een factuur zijn er geen wettelijke voorschriften waaraan een offerte moet voldoen. Behalve dat je er een (digitale) handtekening onder moet zetten. In de tabel staan de gegevens die belangrijk zijn in een offerte.

 

 

Uiterlijk

Het klinkt misschien logisch, maar natuurlijk moet de offerte er verzorgd uitzien. Dat betekend dat de offerte overzichtelijk is (niet meer informatie dan nodig) en een proffessionele uitstraling heeft. De offerte is misschien wel het eerste wat een klant van je bedrijf ziet. Een eerste indruk is zoals je weet erg belangrijk. Als de eerste indruk goed is, heeft de klant waarschijnlijk meer vertrouwen in je bedrijf.  

 

Figuur 4: Zorg voor een aantrekkelijke, overzichtelijke offerte, zodat de klant meteen kan zien waar het om gaat.

 

 

Opdracht A: Een offerte maken

  1. Open het bestand.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Gebruik bij de opdracht Een offerte maken het document Overzicht van prijzen.
  4. Lever de opdracht via de ELO in bij je docent.

 

Opdracht B: Onderhoudskosten berekenen

  1. Open het bestand.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Gebruik bij de opdracht Onderhoudskosten berkenen het document Invulblad onderhoudskosten berekenen.

* Wat moet ik leren?

* eindopdracht 2