Inleiding portfolio
Ik ben Dian Postema en ik ben 18 jaar oud.
Op dit moment werk ik elke vrijdag avond en zaterdag bij de Hema in Hoogezand. In september 2018 heb ik een paar maanden de opleiding verpleegkundige gevolgd op de Noorderpoort in Winschoten. Deze opleiding vond ik niet zo goed bij mij passen omdat ik vond dat het echt gericht was op het wassen van de mensen, ik wou graag ook het sociale erbij hebben en daarom ben ik in september 2019 begonnen aan de opleiding Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen.
Ik ben in februari 2020 begonnen aan mijn stage bij Cosis ons hertenkamp in Harkstede waar ik tot juli 2021 stage ga lopen, ik heb mijn stage verlengd met een jaar omdat ik mijn stage bedrijf een fijne omgeving vind om te werken. Ons hertenkamp is een horecagelegenheid met speeltuin en een kinderboerderij Op mijn stage komen cliënten met een lichtverstandelijke beperking voor de dagbesteding. Bij ons hertenkamp hebben wij twee groepen. De ene groep die werkt in de stal bij de kinderboerderij en doet dus aan dierverzorging en de andere groep die is bezig in ons theehuis met klanten te bedienen met koffie enzovoorts en alles binnen schoon en netjes houden. Ik sta zelf altijd buiten bij de dieren en ik help de cliënten waar nodig is met de dierverzorging. We werken met een planbord waar de cliënten duidelijk op kunnen zien met pictogrammen wat ze moeten doen die dag, dit is erg duidelijk voor hen en dit zorgt voor veel structuur en een rustige werkomgeving.
Wat ik leuk vind aan mijn stage is dat het een hele fijne werkplek is waar veel structuur is en dat zie je ook aan de cliënten. De cliënten zijn altijd blij als ze weer komen bij onze dagbesteding en dat vind ik fijn dat iedereen altijd heel vrolijk is.
Startverslag
SLB en BPV
360 graden feedback
periode 6 dian 1
periode 6 dian 2
periode 6 miran 1
periode 6 miran 2
Oefenopdrachten examen
feedback 8 1
feedback 8 2
feedback 8 3
feedback 8 4
Persoonlijke leerdoelen
Toen ik begon met mijn stage op Cosis Ons Hertenkamp in Harkstede was ik nog een beetje stil en misschien een beetje onzeker. Eerst wist ik niet goed hoe ik moest reageren op de cliënten, hoe ik moest ingrijpen als er iets fout ging en hoe ik een gezellig gesprek met de cliënten aan moest gaan., maar dit vond ik zelf niet raar dit was natuurlijk mijn eerste stage ooit. In periode 5 heb ik dan ook een gesprek gehad met mijn stagebegeleider over hoe ik was op stage. Mijn stagebegeleider gaf zelf ook al aan dat ik in het begin wat onzeker over kwam en dat ik wat meer mocht ingrijpen als er wat verkeerd ging, dit waren we dan ook met elkaar eens en we begrepen elkaar hierin. Ze zei wel dat hier een stijgende lijn in zat en dat het steeds beter ging. Mijn leerdoelen voor de aankomende periode waren dan ook om wat zelfverzekerde te zijn en meer in te grijpen waar nodig is. In een paar weken tijd zie ik veel verandering, de cliënten raken gehecht aan mij en zijn ook blij als ik er weer ben. De cliënten vragen nu ook hulp aan mij en zien ook echt meerwaarde aan mij. Dit doet goed. Ook bij het ingrijpen op verkeerd gedrag probeer ik nu harder op te treden, bij de ene client vind ik dit makkelijker dan bij de andere client. Soms word ik nu ook even alleen in de stallen gezet en dan is mijn collega binnen, dit is denk ik goed voor mij geweest om gewoon even in het diepe gegooid te worden want nu kreeg ik echt de leiding over de cliënten en luisterde ze ook allemaal heel goed naar mij en kan ik ook beter ingrijpen. Natuurlijk zijn er nog genoeg dingen die ik moet leren maar daarvoor heb ik een goede stageplek en een goeie stagebegeleider waar ik heel veel kan leren met plezier natuurlijk. Hieronder staan de punten uit het 360 gradenfeedback formulier en daar achter een uitleg hoe ik zelf vind dat ik het doe.
Samenwerken: Dit vind ik zelf heel goed gaan omdat ik altijd van tevoren alles bespreek of dit goed is en hoe we het gaan doen. En ik kan goed inzien wanneer collega's hulp nodig hebben, hier help ik natuurlijk bij.
Verantwoordelijk handelen: Hier zou ik graag nog aan willen werken het laatste half jaar bij mijn stage, heb ik overlegd met mijn stagebegeleider.
Assertief reageren: In het begin had ik hier wat moeite mee maar ik zie dat ik hierin groei en mijn stagebegeleider is het daar mee eens.
Reflecteren op eigen handelen: Ik doe dit niet altijd meestal doe ik dit wanneer er iets is fout gegaan dan ga ik kijken hoe ik het beter had kunnen doen. Maar ik doe dit niet als er iets goed is gegaan omdat ik het dan zelf niet nodig vind, dit zou ik kunnen veranderen.
Omgaan met feedback: Zelf vind ik feedback heel belangrijk want daar kan je veel van leren daarom kan ik heel goed omgaan met feedback en vind ik het fijn wanneer iemand mij feedback geeft.
Sociaal handelen: Dat doe ik sowieso altijd in alles wat ik doe. Ik denk bij wat ik doe goed na over hoe het de ander persoon beïnvloed.
Burgerschap
dimensie vitaal burgerschap
sociaal-maatschappelijke dimensie
4.2 Maatschappij
Zondag met Lubach - De online fabeltjesfuik
Deze aflvering gaat over complot theoriën die gecreërd worden door de sociale media. Er zijn grote groepen die geloven dat sommige dingen nep zijn zoals: corona en 911 enzo. Lubach legt uit dat dit een gevolg is door wat jij zoekt op sociale media. Ze geloven ook dat de politiek een pedofiele elite is.
Mijn mening hierover is dat het heel erg is hoe ver de mensen hierin gaan zoals de politieke mensen te bedreigen enzo. Ik vind het ongeloofwaardig dat de politiek een pedofiele elite is want hier is ook geen bewijs voor. Er worden veel verhalen overal vertelt en zo zijn er veel verschillende meningen. ik geloof wel dat de corona en 911 enzo gewoon echt zijn.
economische dimensie
politiek-juridische dimensie
loopbaanorientatie
Leervragen en werkprocessen
B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de client
1. Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?
Je gaat op de cliënt letten waar hij/zij nou eigenlijk moeite mee heeft? Waar wilt de cliënt hulp en wat is haalbaar? Het kunnen gaan om kleine ondersteuningsvragen zoals bijvoorbeeld veters strikken of grote ondersteuningsvragen.
2. Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?
Bij ons op stage observeer je automatisch de hele dag door. Je gaat eerst kijken naar wat je gaat observeren en waarom. Dan kijk je welke obeservatie methode je er bij toepast. Dan een observatie schema met deelvragen erbij is handig. en dit zet je in een verslag.
3. Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?
In een sociaal systeem staan alle onderling samenhangende structurele en curturele elementen. Hier valt onder: interacties, communicaties, posities, normen, waarden, verwachtingen en sociale rollen.
4. Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?
Door de ondersteuningsvraag te weten kan je makkelijker zien wat de hoofdzaken zijn en wat bijzaken zijn. De informatie die over de ondersteuningsvraag gaan zijn dan automatisch hoofdzaken en derest is bijzaak.
5. Hoe rapporteer je?
Op mijn stage hebben wij een programma dat heet ONS en daar raporteren wij aan het einde van de dag per cliënt wat er gebeurd is etc.
6. Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)
Ik werk samen met mijn stage begeleider. Mijn stage begeleider werkt in het thee huis en ik werk in de stal met nog een andere collega samen.
7. Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?
Ik als stagaiere heb mijn eigen taken en natuurlijk wat minder verantwoordelijkheid. Ik hou mij natuurlijk niet zo bezig met bijvoorbeeld de administratie, maar ik ben meer bezig met sociale contacten met de cliënten.
B1-K1-W2 Ondersteunt de client bij persoonlijke verzorging
1. Wat is ondersteunen? En welke verschillende vormen van ondersteuning zijn er?
ondersteunen is dat je aansluit bij de gewoonten,bhoeften en de wensen van de persoon en daarbij helpen.
2. Wat is persoonlijke lichamelijke verzorging?
lichaamsverzorging hoort bij de algemene gezondheid. Lichaamsverzorging is dat je je regelmatig wast, je kleding wast, dagelijks zorgt voor je haar, voetverzorging enzovoort. Hieronder valt ook sport.
3. Hoe zorg je ervoor dat een client zoveel mogelijk eigen regie behoud?
Door zoveel mogelijk in te zetten op wat de client nog wel kan doen en de client zelf keuzes laten maken.
4. Hoe bouw je een vertrouwensband op?
Communiceer vaak en duidelijk met elkaar. Zorg dat er niet geoordeeld word en dat de client zich veilig voelt.
5. Hoe signaleer/observeer en interpreteer je gedragingen in relatie tot fysieke ngemakken?
Wanneer de client zich ongemakkelijk voelt bij fysieke handelingen die een andere client doet zie je dit al snel. Je let op de lichaamstaal: hoe kijkt de client? Hoe reageert het lichaam? je let erop of de client er ook zelf wat van zegt of jij zelf moet ingrijpen.
6. Hoe leer je een cliënt (persoonlijke verzorging) vaardigheden aan?
Doe eerst het samen meerdere keren, en daarna laat je het de client het zelf proberen met begeleiding. Daarna laat je de client het alleen doen.
7. Wat is regie op eigen leven?
Dat je je eigen keuzes kan maken zoals wat kan je aan, wat je wilt eten en bijvoorbeeld zelf kiezen wat je gaat doen vandaag.
8. Hoe en wanneer gebruik je aangepaste materialen en ruimtes?
Aangepaste ruimte en materialen gebruik je bijvoorbeeld als de client niet goed kan staan dan heb je een douchekruk voor het douchen. onder materialen bedenk ik dan een lepel die je kan gebruiken tijdens het eten als de client erg trilt. de lepel blijft dan gewoon stabiel.
9. Hoe ga je om met intieme situaties?
Je let er natuurlijk op wat wel en niet kan. Op mijn stage hebben 2 clienten een soort relatie maar ik laat hun altijd gewoon in hun waarde.Dat komt omdat deze clienten wel goed een besef hebben wat een relatie inhoud. Ze mogen wel knuffelen maar zoenen etc. word niet getollereerd.
10. Hoe maak je een intieme situatie bespreekbaar?
Wij hebben op stage een praat kantoortje. Ik zou de client mee vragen en gewoon vragen stellen over de relatie. Ik zou niet oordelen zodat de client zich vertrouw voelt en over intieme dingen kan praten.
11. Hoe waarborg je de privacy van een client?
Als de client intieme dingen met mij bespreekt zou ik dit nooit met andere clienten bespreken en niet gaan roddelen. Als ik dit gesprek zou gebruiken voor een examen bijvoorbeeld zou ik een andere naam gebruiken of alleen de initiaal van de naam.
12. Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en de beleving van de cliënt?
Ik kijk goed naar wat de client zelf kan. Vanuit daar kun je goed kijken naar de mogelijkheden en wat goed te bereiken valt.
B1-K1-W3 ondersteunt de client bij wonen en huishouden
1. Hoe ga je in gesprek met de client?
Ik zorg altijd als ik in gesprek ga met een client dat de client zich vertrouwd en veilig voelt om alles te vertellen. Daarna ga ik in gesprek ik hou rekening met welke woorden ik gebruik zodat het voor de client goed te begrijpen valt. Ik vraag ook of de client het snapt.
2. Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?
3. Hoe zet je de client in de eigen kracht?
Je kijkt erg goed naar welke dingen de client zelf kan en daar zet je de kracht van de client goed in. We kijken meer naar wat de client wel kan en minder naar wat de client niet kan. De client krijgt hulp bij dingen wat hij/zij niet kan of moeilijk vind.
4. Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?
Een positief leefklimaat biedt activiteiten gericht op persoonlijke groei, met ruimte voor individuele keuzes, waarbij mensen in staat worden gesteld zich te bewegen, zowel fysiek als mentaal.
5. Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?
De basis dingen zijn natuurlijk belangerijk zoals: opruimen, koken, schoonmaken, kleding wassen. Ook belangerijk is natuurlijk wat te doen als je brand hebt. Waar moet je heen bellen als er wat lekt etc.
6. Welke mogelijkheden zijn er om een client te ondersteunen/begeleiden in gedrag
Er zijn zoveel mogelijkheden om te ondersteunen in gedrag. Je kan bijvoorbeeld ondersteunt worden thuis of op de woonlocatie. Op de dagbesteding word je ook ondersteunt in gedrag.
7. Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de client?
wij werken met belonginssystemen om ander gedrag te stimuleren. Bijvoorbeeld een client eet teveel hij krijgt een broodkaart en een afstreepkaart. Wanneer de client precies eet wat op de brood kaart staat mag hij een hokje afstrepen op de afstreepkaart. wanneer deze vol is mag de client een klein cadeautje uitkiezen.
8. Hoe geef je feedback?
- Beschrijf veranderbaar gedrag.
- Beschrijf concreet en specifiek gedrag dat je zelf hebt gezien of gehoord.
- Gebruik een ik-boodschap.
- Geef aan welk effect dat gedrag op je heeft.
- Laat je gesprekspartner reageren.
- Vraag om het gewenste gedrag.
- Verken samen oplossingen of achtergronden.
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
1. Hoe ondersteun je bij mogelijkheden, wensen en behoeften?
2. Wat is regie ten aanzien van dagbesteding?
bij ons op stage heb je als client eigen regie want we hebben wel een vaste planning maar als je iets voor jezelf wilt doen vinden wij dat ook prima. Eigen keuzes hebben is belangerijk, zo vergroot je ook de zelfredzaamheid.
3. Hoe begeleidt en coach je bij het voeren van eigen regie?
4. Hoe maak je een plan van aanpak gericht op dagbesteding?
5. Welke activiteiten voeg je toe aan het plan van aanpak?
Er zijn 3 belangerijke hoofdonderwerpen waar je rekening mee met houden dat zijn scholing werk en vrije tijd.
Je voegt activiteiten toe die werkgerelateerd zijn, dit is de rode draad op de dag. Scholing hoeft niet perse elke dag, dit kan in vorm van cursussen of gastlessen. Dit kun je bijvoorbeeld voor 2 dagen in de week een dagdeel inplannen. Daarnaast is vrijetijdsbesteding ook belangrijk, je gaat samen met je deelnemers om de tafel wat goed bij hun past en wat iedereen leuk vind
6. Hoe motiveer je een client?
Dat kan je bijvoorbeeld doen door middel van beloningssystemen. Dit gebruiken wij op mijn eigen stage ook.
7. Welke motivatietechnieken zijn er?
op mijn stage werken we met belongssystemen. Bijvoorbeeld: leren met mes en vork eten. doet de client dit kan hij die dag een vinkje zetten doet hij dit een maand lang goed krijgt de cliënt een cadeautje.
8. Hoe ondersteun je een client bij het omgaan met gevoelens en veranderingen?
9. Wat zijn ontwikkelingsgerichte activiteiten?
Bij ons op stage hebben wij een thee huis waar wij eten en drinken verkopen. De clienten rekenen af met de klanten samen met de begeleiding. De clienten leren hierdoor te rekenen en met geld omgaan.
10. Hoe begeleid je een client bij ontwikkelingsgerichte activiteiten en leersituaties?
11. Welke methodiek kun je hiervoor toepassen?
B1-K1-W5 Reageert op onvoorziene en crisissituaties
Hoe signaleer ik onvoorziene-en crisissituaties als gevolg van gedragsproblemen?
Opeens hoor je geschreeuw of iemand roepen. Er ontstaat plotseling ruzie.
Welke preventieve acties kan ik doen om crisissituaties en verdere escalatie te voorkomen?
de clienten die ruzie hebben even naar hun kamer sturen. Daarna rustig benaderen om de client rustig te krijgen. Als de cliënt rustig is even een gesprek van wat er precies aan de hand is.
Hoe schat ik gevaar in voor de client, zichzelf en anderen zodat de veiligheid gewaarborgd wordt?
Goed blijven opletten en als je ziet aan de client dat die geiriteerd word diegene dan even op een rustige plek zetten of even met de cliënt gaan praten. kijken of de client zijn boosheid niet op andere clienten of begeleiders gaat uiten.
Hoe blijf ik tijdens een crisissituatie in contact met mijn client?
Je blijft met de client praten, zodat de client weet waar die aan toe is. En weet wat er gaat gebeuren.
Hoe maak ik een risicoanalyse?
1. Brainstorm welke risicofactoren jouw project kunnen hinderen
2. Bepaal wat er gebeurt wanneer deze gebeurtenissen zich voordoen (effect)
3. Bedenk hoe groot de kans is dat deze gebeurtenis ook echt plaatsvindt (kans)
4. Zet de risico’s in volgorde van belangrijk tot onbelangrijk
5. Kies welke risico’s je accepteert en voor welke je maatregelen neemt
6. Werk de maatregelen uit voor de meest belangrijke risico’s
7. Maak een rapportage waarin je deze stappen en je maatregelen beschrijft
Hoe hanteer ik mijn grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie?
Je blijft de baas en geeft je grenzen aan. Je blijft professioneel ook met je gevoelens je laat niet merken dat je bang bent. Na een crisissituatie ga je het bespreken met je collega’s.
Hoe geef ik tijdig mijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt?
Je geeft meteen aan dat je van dat gedrag niet gediend bent en dat de client daarmee moet stoppen.
Hoe signaleer ik tijdig of er sprake is van gevaar voor de client, de groep, collega's en/of zichzelf?
Goed blijven opletten en observeren. Als je ziet dat het gedrag verandert van een cliënt neem je diegene even mee naar een rustige plek en vraagt wat er aan de hand is.
Hoe pas ik op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang?
Zelfverdediging technieken geleerd en trucjes om mensen makkelijker mee te krijgen.
Hoe observeer ik mijn client als er signalen zijn van dreigende agressie?
Als ik zie dat er signalen zijn van dreigende agressie zou ik de client extra goed in de gaten houden en als het te erg wordt zou ik duidelijke grenzen stellen. Je kan ook met de cliënt gaan praten en vragen wat er aan de hand is en dit meenemen in je observatie
Hoe communiceer ik- ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen?
Je probeert rustig te blijven en vertelt de situatie aan je collegas en vraagt of iemand je wil helpen.
Hoe handel ik in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie?
Ik roep een collega erbij voor ondersteuning. Eerst probeer je het met praten op te lossen als dat niet lukt en de cliënt wordt agressief mag je de cliënt vastpakken. Je zorgt er voor dat de cliënt weer rustig wordt en daarna ga je een gesprek met diegene aan.
Hoe bespreek ik achteraf op een constructieve manier met de client, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.
Je legt de situatie uit. Je hebt ook al met de client gesproken waarom diegene dat deed. Dat benoem je ook. Daarna ga je overleggen wat er moet gebeuren als het nog een keer gebeurd en maakt daar afspraken over met je collega’s maar ook met de cliënt.
B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af
Welke overlegvormen zijn er? Hoe stem ik informatie op adequate wijze af?
Teambespreking zorgplan bespreking multidisciplinaire overleg
Door vergaderingen, overleggen, rapportages en overdrachten.
Wat is effectief communiceren?
Effectief communiceren draait om het op een goede manier een boodschap kunnen overbrengen op een ander.
Hoe streef ik doelbewust naar overeenstemming tussen verschillende partijen, rekening houdend met mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen en behoeftes van betrokkenen?
Je staat open voor andere meningen, ideeën en feedback van anderen. Je maakt doelen en in het gesprek ga je het ook over de doelen hebben. Daaruit kan je met elkaar overleggen wat het beste is.
Hoe voer ik tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen?
Je kan elke dag met je collega’s overleggen wat er gebeurd is op een dag. Ook heb je elke maand een teambespreking.
Hoe sta ik open voor meningen, ideeën en feedback van anderen?
Je vind niet alleen je eigen ideeën goed, maar ook meningen of ideeën van anderen. Soms ga je dan mee met een andere mening of met een ander idee. Als je open staat voor feedback ga je er ook wat mee doen.
Hoe formuleer ik duidelijke en haalbare doelen?
Het doel is niet te moeilijk en je geeft je zelf er genoeg tijd voor om het te behalen.
Hoe hou ik rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit?
Je zorgt ervoor dat je niet te lang blijft bij een cliënt, maar wel dat je genoeg aandacht geeft en wat je doet ook goed is en dat de cliënt er wat aan heeft gehad.
Hoe bouw ik professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking
Je staat open voor andere meningen, ideeën en feedback en overlegt veel.
B1-K1-W7 Evalueert de geboden ondersteuning
Hoe maak je een evaluatieverslag en wat staat daar in?
Je gaat van te voren aangeven wat het doel is van dit gesprel en welke werkwijze je gaat handteren. Hiebij bespreek je alle feiten duidelijk en concreet. Wanneer je meer informatie nodig hebt op verschillende onderwerpen vraag je om meer verduidelijkheid. Als dit allemaal duidelijk is vat je samen wat de afspraken zijn en notuleer je dit. De client vraag je natuurlijk ook wat hij/zij nog vragen heeft of opmerkingen.
Hoe weet je dat de gegevens betrouwbaar zijn?
Vooraf zouden zij een formulier kunnen invullen, zodat je al wat meer weet van deze client, maar je zou ook nog naasten kunnen vragen.
Wat zijn relevante en wat zijn irrelevante gegevens?
Relevante gegevens zijn dingen die echt belangrijk zijn en irrelevante gegevens zijn gegevens die niet ter zake doen.
Hoe structureer je de gegevens?
Je bedenkt wat je wel belangrijk vind en wat aansluit op datgene dat je evalueert en de rest hoef je niet op te schrijven, omdat dat niet belagrijk genoeg is
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
1. Ik heb kennisgenomen van de protocollen procedures en wettelijke richtlijnen en volg deze op.
2. Ik weet wat mijn vakgebied inhoud
3. Ik verdiep mij in de route van signaleren naar melden en informeren( Mim , Mip melding incident medewerker, melding incident patiënt
4. Ik verdiep mij in de werkwijze van collega’s m.b.t kwaliteitsverbetering
5. ik durf knelpunten aan te geven
6. Ik ben op de hoogte van de ARBO en de daarbij behorende regels.
7. Ik kan verbeterpunten overtuigend overbrengen.
8.Ik zet eigen expertise in voor het verbeteren van de werkzaamheden
9.Ik breng mijn eigen kwaliteit m.b.t mijn werkzaamheden in kaart
10. Ik maak het bespreekbaar als collega’s niet werken volgens protocollen