B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de client

1. Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?

Je gaat op de cliënt letten waar hij/zij nou eigenlijk moeite mee heeft? Waar wilt de cliënt hulp en wat is haalbaar? Het kunnen gaan om kleine ondersteuningsvragen zoals bijvoorbeeld veters strikken of grote ondersteuningsvragen.

 

2. Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?

 

Bij ons op stage observeer je automatisch de hele dag door. Je gaat eerst kijken naar wat je gaat observeren en waarom. Dan kijk je welke obeservatie methode je er bij toepast. Dan een observatie schema met deelvragen erbij is handig. en dit zet je in een verslag.

3. Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?

 

In een sociaal systeem staan alle onderling samenhangende structurele en curturele elementen. Hier valt onder: interacties, communicaties, posities, normen, waarden, verwachtingen en sociale rollen.

4. Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?

Door de ondersteuningsvraag te weten kan je makkelijker zien wat de hoofdzaken zijn en wat bijzaken zijn. De informatie die over de ondersteuningsvraag gaan zijn dan automatisch hoofdzaken en derest is bijzaak.

5. Hoe rapporteer je?

Op mijn stage hebben wij een programma dat heet ONS en daar raporteren wij aan het einde van de dag per cliënt wat er gebeurd is etc.

6. Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)

Ik werk samen met mijn stage begeleider. Mijn stage begeleider werkt in het thee huis en ik werk in de stal met nog een andere collega samen.

7. Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?

Ik als stagaiere heb mijn eigen taken en natuurlijk wat minder verantwoordelijkheid. Ik hou mij natuurlijk niet zo bezig met bijvoorbeeld de administratie, maar ik ben meer bezig met sociale contacten met de cliënten.