Welkom bij het leerarrangement leesvaardigheid voor 1vwo
Je hebt ons gevonden!
Herken jij jezelf in één van deze plaatjes?
Hou je van lezen?
Of juist helemaal niet?
In beide gevallen is dit leerarrangement geschikt voor jou!
Misschien moet jij gewoon voor het vak Nederlands dingen leren over lezen en dat vind je niet zo leuk of een beetje moeilijk.
Dan kan dit leerarrangement jou helpen met filmpjes, spelletjes en toetsen zodat je kunt oefenen.
Misschien vind jij lezen leuk en wil je graag weten hoe teksten in elkaar zitten.
Dan is dit leerarrangement prima voor jou, je kunt de filmpjes bekijken, spelletjes doen en uitdagende opdrachten maken om je hersens te laten kraken.
Introductie: wat ga je leren?
Introductie
Lezen in 1 vwo
Lezen is een vaardigheid waarmee je op de basisshool al veel hebt geoefend.
In de brugklas ga je je vaardigheden verder uitbreiden.
Sommige onderdelen heb je al geoefend op de basisschool en anderen zijn misschien nieuw.
In dit leerarrangement sluiten we zoveel mogelijk aan op de kennis die je al hebt.
Start daarom straks eerst met de toets.
Je zult dan merken welke voorkennis jij al bezit en welke kennis nog nieuw voor je is.
Dit arrangement is ingedeeld in drie thema's:
1.Tekst analyseren: onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte,
2. Samenhang van de tekst analyseren: tekstverbanden en signaalwoorden,
3. Doel van een tekst analyseren en het tekstdoel herkennen.
Aan het einde van dit leerarrangement kun jij teksten analayseren door:
1. Onderwerp, deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst te benoemen,
2. De samenhang in een tekst herkennen met behulp van signaalwoorden en het herkennen van tekstverbanden die daarmee samenhangen,
3. Het doel van een tekst te herkennen.
Je kunt het leerarrangement starten met de introductie-toets. Dan kun je meteen zien of je voldoende voorkennis hebt.
Ieder thema begint met een stukje theorie; het uitleggen van het onderwerp. Deze theorie wordt op twee manieren uitgelegd; met een filmpje of met een powerpoint. Je kunt kiezen wat je prettig vindt, maar je kunt ze ook allebei bekijken. Daarna volgen de oefeningen. De eerste is een gemiddelde oefening, de tweede oefening is iets makkelijker en de derde oefening is voor degene die houdt van een uitdaging. Tot slot volgt steeds een tussentijdse toets in de vorm van een Quizlet. Dan kun je zelf zien of je de stof voldoende beheerst. Je kunt met Quizlet ook verder oefenen als je daar behoefte aan hebt.
Kijk en luister naar de introductie
Bekijk in onderstaand filmpje de introductie bij dit leerarrangement.
Het doel van dit onderdeel van het leerarrangement is dat je het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst makkelijk en snel kunt vinden. Waarschijnlijk heb je hier al eerder kennis mee gemaakt op de basisschool.
Onder het kopje 'theorie" vind je de uitleg. De korte uitleg en eenvoudige uitleg staat in filmpje 1. Daar staat een duidelijk voorbeeld in. Wil je iets meer weten dan kijk je naar filmpje 2. Daarin wordt een uitgebreide uitleg gegeven met een powerpoint.
Let vooral op het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst. Het lijkt wel op elkaar maar is niet precies hetzelfde!
Daarna kun je de oefeningen maken. Begin met oefening 1. Als dit makkelijk gaat kun je naar oefening 3. Als oefening 1 nog lastig is, maak dan oefening 2.
Uitleg van de theorie
Kijk naar het onderstaand filmpje voor een snelle uitleg.
1. Het onderwerp van een tekst vind je door: naar de titel, de illustraties en de tussenkopjes te kijken. Ook is het handig om de eerste zin of de eerste alinea te lezen. Je hoeft dus nog niet de hele tekst te lezen! Het onderwerp kun je in één of enkele woorden samenvatten.
2. De deelonderwerpen van een tekst vind je door: de tekst te lezen en de tussenkopjes te bekijken. Soms bestaat een onderwerp uit meerdere alinea's, laat je dus niet meteen leiden door de tussenkopjes. Over het algemeen zitten er in een tekst altijd enkele deelonderwerpen, afhankelijk van de lengte van de tekst.
3. De hoofdgedachte van een tekst vind je door: de hele tekst goed te lezen. Bepaal de hoofdgedachte pas nadat je het onderwerp van de tekst hebt vastgesteld. De hoofdgedachte vind je door veel veel aandacht aan de eerste en laatste alinea te lezen. Stel jezelf de vraag wat er nu precies over dit onderwerp wordt gezegd. De hoofdgedachte bestaat uit een volledige zin.
Maak de volgende test op Quizlet.
Extra oefeningen maken kan natuurlijk ook op Quizlet.
Tekstverbanden en signaalwoorden
Doel
Leerdoel: herkennen van tekstverbanden en signaalwoorden.
Bij dit thema van het leerarrangement 'lezen' behandelen we een deel van de signaalwoorden en tekstverbanden. Op de basisschool heb je hier misschien al weleens iets over gehoord en heb je er enkele oefeningen mee gemaakt.
Om te beginnen gaan we even kijken naar het woord 'tekstverbanden'. Wat betekent dat eigenlijk? Zonder dat je het zelf weet gebruik je voortdurend allerlei tekstverbanden. Alles wat je zegt of schrijft heeft een bepaald 'verband'. Het ene woord staat in verbinding met het andere woord, zinnen hebben ook een bepaalde verbinding, net als alinea's. Om dit aan elkaar te 'lijmen' gebruik je een bepaald soort woorden. Je zou kunnen zeggen; dat zijn zijn woorden om te verbinden. In het Nederlands noemen we dat 'signaalwoorden'.
Een voorbeeld: je wilt vertellen waarom je te laat bent gekomen op school. Je zegt: ik ga altijd op de fiets naar school maar dat kon vandaag niet want mijn band was lek en toen moest ik met de bus. In deze zin is het woordje 'maar' een signaalwoord. Het geeft aan dat er iets gaat gebeuren dat tegengesteld is met wat er vooraf wordt gezegd. Het woordje 'want' is ook een signaalwoord; dat geeft de reden aan waarom je niet op de fiets kon komen.
Onze taal zit er vol mee! Het is dus lastig om dit uit je hoofd te gaan leren. Je vindt bij het kopje 'Theorie' een overzicht voor de 4 verbanden die je in 1vwo moet kennen en moet kunnen toepassen.
In het filmpje geef ik een uitleg als je het nog eens wilt bekijken.
Uitleg van de theorie
Kijk dit filmpje voor een korte snelle uitleg over tekstverbanden en signaalwoorden.
Bekijk de onderstaande uitleg met een ingesproken powerpoint.
1. Oefenopgaven
Test: Oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden
In een tekst staan zinnen en alinea’s niet los van elkaar: ze hebben met elkaar te maken. De relatie tussen stukken tekst noem je het tekstverband.
Een tekstverband wordt meestal met een signaalwoord aangegeven. Signaalwoorden zijn woorden die jou als lezer een teken geven dat er een verband is tussen alinea’s, zinnen of delen van zinnen. Hieronder zie je het schema met signaalwoorden.
Waarom gebruiken we ook alweer signaalwoorden?
1. Omdat een tekst een bepaalde structuur nodig heeft om begrijpelijk en leesbaar te zijn.
2. Als je de tekstverbanden herkent, begrijp je de tekst beter en wordt lezen leuker.
Er zijn veel leuke boeken zoals bijvoorbeeld Harry Potter.
Maak de test op Quizlet over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wil je meer oefenen? Dan kan met de andere spelletjes op Quizlet.
Doel van een tekst
Doel
Leerdoel: herkennen van tekstdoelen.
In dit onderdeel van het leerarrangement maak je kennis met de verschillende doelen van een tekst. Een tekst schrijft niemand zomaar. Het vraag erom gelezen te worden. De meeste teksten hebben dan ook een bepaald 'doel'. Misschien heb je hier weleens eerder iets over geleerd op de basisschool. Voor de uitleg over dit thema kun je een filmpje kijken waarin een kort overzicht van de tekstdoelen wordt beschreven. Je kunt ook de powerpoint over tekstdoelen bekijken. In de oefeningen leer je hoe je de doelen kunt herkennen. Start met oefening 1. Als dit makkelijk is kun je naar oefening 3 gaan. Wil je toch nog even oefenen, ga dan naar oefening 2.
Uitleg van de theorie
Bekijk het onderstaande filmpje over tekstdoelen.
Bekijk de volgende ingesproken powerpoint over tekstdoelen.
In deze reflectie verantwoord ik mijn keuzes voor het gemaakte leerarrangement, reflecteer ik op de gemaakte keuzes waaruit ook mijn visie blijkt op digitale hulpmiddelen.
Het leerarrangement dat ik heb samengesteld is bedoeld voor leerlingen van 1 vwo. Ik heb mij daarbij gebaseerd op de doelen die in de methode ‘Nieuw Nederlands’ worden gehanteerd bij de vaardigheid ‘lezen’. Het leerarrangement bestaat uit drie grote thema’s: onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte herkennen, tekstverbanden en signaalwoorden herkennen en tekstdoelen herkennen. De docent kan verwijzen naar het desbetreffende deel van dit leerarrangement naast het gebruik van de methode.
Voor leerlingen is het prettig als de oefeningen en de uitleg een bepaalde betekenis krijgen en verbonden zijn met het dagelijks leven. (Bonset, 2015, p. 51-53). Dat heb ik zoveel mogelijk toegepast bij de uitleg en de oefeningen. De leerling gaat individueel aan het werk met het arrangement om de leesvaardigheid te oefenen.
Leesvaardigheid aanbieden
Alle drie de thema’s van de vaardigheid ‘lezen’, starten steeds met het leerdoel. Bij het benoemen van het leerdoel haak ik aan op voorkennis (Kirschner, 2019, pag 110). Dan volgt de theoretische achtergrond van het thema. Dit onderdeel geeft op twee manieren uitleg over het thema. Sommige leerlingen vinden een filmpje fijn, anderen juist een powerpoint. Op deze manier sluit ik aan bij de al bestaande kennisstructuur van de leerling. In de powerpoints staan voorbeelden waarmee de leerling deze nieuwe kennis aan de oude kennis kan koppelen waardoor het betekenis krijgt (Van der Veen & Van der Wal, 2016, pag 134 en 150). Ik maak gebruik van het Activerende Directe Instructiemodel (Berben, 2018, pag 41). Ik zorg voor oriëntatie en uitleg op het onderwerp. Met enkele voorbeelden in de powerpoint zorg ik voor een begeleide inoefening. In de filmpjes zit vaak een stukje ‘modeling’ zodat een leerling mee kan doen (Bonset, 2015, p. 119). Aan het eind van ieder thema staat een korte samenvatting, een terugblik op het geleerde. Volgens de “12 principes voor het ontwerpen van mulitmediaal materiaal” (Mayer,2009) is het het meest effectief is als de leerling op meerdere manieren de materie kan opnemen. Zowel visueel, door te ondersteunen met illustraties, als met geluid en tekst.
Oefenen met leesvaardigheid
Het leerarrangement start en eindigt met een toets die uit negen vragen bestaat. Over ieder thema staan drie vragen, waarbij ik steeds een variatie in de vraagstelling heb aangebracht. Door die variatie krijgt de leerling meerdere mogelijkheden om op een bepaald vlak zijn kennis te testen. De starttoets is wat eenvoudiger wat betreft vraagstelling, er zitten geen teksten in die gelezen moet worden bijvoorbeeld. Dan volgt een deel met oefeningen, daarbij is de eerste oefening een standaardoefening die uit vijf vragen bestaat. Ik heb verschillende vraagstellingen gebruikt zodat de leerling betrokken en gemotiveerd blijft. De tweede oefening is bedoeld voor leerlingen die oefening één nog onvoldoende beheersen. Deze oefening is iets makkelijker, bijvoorbeeld door een kortere tekst of eenvoudigere vraagstelling zoals reproductievragen (Geerts & Van Kralingen, pag. 46)). De derde oefening is juist wat moeilijker; de teksten zijn langer en vaak zijn het open vragen waardoor de leerling zelf moet formuleren. Deze oefening bestaat telkens uit drie vragen. In dit onderdeel wordt meer van de leerling gevraagd op het gebied van analyseren en evalueren, de 4e en 5e stap in de denkniveaus volgens de taxonomie van Bloom (Berben, 2018, pag. 61). Het is prettig als de leerling meteen feedback krijgt over de prestaties, daarom staat er overal feedback bij. Hierin staan soms de juiste antwoorden, een verwijzing naar de theorie of een advies over de volgende oefening (Kirschner, 2019, pag. 130). In een leerarrangement is het lastig om op persoonsniveau feedback te geven, daarom is de feedback vooral gericht op de taak en op zelfregulatie. Ieder thema sluit af met een vorm van formatief toetsen zodat de leerling zicht op het eigen leerproces krijgt. De leerling weet nu waar nog verbeterpunten aangebracht kunnen worden.
Pedagogisch aspect van het leerarrangement
In dit leerarrangement wil ik de stof meer betekenis geven door aan te sluiten bij de eigen leefwereld van pubers en daar ook de teksten en vragen op aan te passen, bijvoorbeeld met artikeltjes uit Kidsweek. De teksten voorzie ik zoveel mogelijk van illustraties waardoor het onderwerp een ‘gezicht’ krijgt dat makkelijker te onthouden is volgens de “12 principes voor het ontwerpen van multimediaal materiaal” (Mayer, 2009). Waar mogelijk heb ik de illustraties voorzien van een auteursnotitie; de website waar ze af zijn gehaald. De leerling kan kiezen om de uitleg op twee manieren tot zich te nemen, zodat iedere leerling op eigen niveau instructie krijgt. De leerling kan ook kiezen uit verschillende niveaus van oefeningen. De oefeningen zijn voorzien van feedback, zodat de leerling inzicht krijgt in de eigen prestaties en mogelijkheden tot verbeteren. Bij de eerste oefening is er een grote kans op succeservaring waardoor de leerling meer vertrouwen in de eigen capaciteit krijgen (Kirschner, 2019, pag. 54-57). Omdat het programma niet adaptief is, dus het niveau wordt niet automatische aangepast, moet de leerling zelf de discipline opbrengen om te kiezen voor de juiste vervolgstap. Dat vraag nogal wat van de meta-cognitieve vaardigheden van de leerling (Kirschner, 2019, pag. 131). Bij de laatste toets is het de bedoeling dat de leerling dit met de docent deelt zodat het duidelijk is of de leerdoelen gehaald zijn.
Leerarrangement geeft ruimte aan differentiatie
De inzet van informatie-technologie om het vak beter te kunnen overbrengen heb ik vooral gedaan door de theorie op verschillende manieren aan te bieden. Ik heb zelf veel meer nagedacht over de inhoud van een filmpje of powerpoint omdat de leerling zelfstandig aan het werk gaat hiermee. Ik moet dus zien te voorkomen dat een leerling met veel vragen blijft zitten. Het voordeel hiervan is dat een leerling de uitleg meerdere malen kan bekijken en er ook voor kan kiezen de verschillende vormen van uitleg te bekijken.
Als de docent differentiatie aan wil bieden maakt een digitaal hulpmiddel dit makkelijker. Het kan vaker worden gebruikt, het wordt meteen nagekeken, de leerling ziet meteen wat hij fout doet en de leerling kan groeien naar een hoger niveau door de oefeningen te maken die zijn klaargezet in het arrangement.
Literatuur
Berben, M. (2028). Differentiëren is te leren!Omgaan met verschillen in het vo en mbo. Amersfoor: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.
Bonset, H., De Boer, M. & Ekens, T. (2015). Nederlands in de onderbouw. Een praktische didactiek. Bussum: Coutinho
Geerts, W. en Kralingen, R. van (2018). Handboek voor leraren, Bussum: Coutinho
Kirschner, P.A., Claessens, L. & Raaijmakers, S. (2019). Op de schouders van reuzen. Meppel: Ten Brink Uitgevers
Mayer, R. E. (2009). Multimedia Learning (2de editie). Cambridge, Verenigd Koninkrijk: Cambridge University Press
Veen van der, T., Wal van der, J. (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers
Evaluatie
Evaluatie bij ontwerpen van het leerarrangement
De inzet van digitale hulpmiddelen biedt de mogelijkheid om de leerling op ieder moment te bedienen, verschillende didactische werkvormen aan te bieden en verschillende niveau’s aan te brengen. Bij de uitleg van de theorie heb ik gekozen voor verschillende vormen en ook de vraagstelling varieert van meerkeuze tot open vragen, wat ook differentiatie geeft. Tot slot heb ik gekozen om als formatieve toets een Quizlet klaar te zetten. Dat biedt als voordeel dat een leerling daarmee meteen verder kan oefenen als dat nodig is. De specifieke doelen staan genoemd in de leerdoelen en zijn gekoppeld aan de leerdoelen voor leesvaardigheid uit de methode ‘Nieuw Nederlands’.
De leerling gaat met dit leerarrangement individueel aan de slag. Daarbij mis ik de interactie met de leeromgeving, de gesprekken en het volgen van een leerproces. Het leerproces vindt plaats in een sociale omgeving; met docenten en leerlingen. Zij leren van en met elkaar (Van der Veen & Van der Wal, 2016, pag. 147). De vraag is of de digitale mogelijkheden kunnen voorzien in die noodzakelijke interactie in een leergemeenschap. Soms zijn we geneigd te verwijzen naar een filmpje of powerpoint, terwijl de leerling juist door de interactie (vragen stellen, op elkaar reageren) tot inzichten komt. Voor de leerling zelf is het doel steeds meetbaar; iedere oefening en toets geeft uitslagen waaruit je kunt concluderen of je de stof goed hebt begrepen. Voor de docent is het lastig om dit te kunnen meten; dan zou je mee moeten kijken met de leerling. De oefeningen zijn wel zo gekozen dat ze vergelijkbaar zijn met de oefeningen uit de methode, in die zin zijn ze realistisch wat betreft niveau en hoeveelheid.
Het gevaar van digitale hulpmiddelen is dat wij ze gaan zien als vervanging van docenten, van leergesprekken en van begripsvorming. Hierbij denk ik aan het ‘vlindereffect’ zoals Kirschner dat noemt in “Op de schouders van reuzen”: “Ze onthouden misschien wel enkele ‘interessante’ feitjes maar goed leren doen ze niet.” Processen die tijd kosten, die je niet in modelletjes kunt vangen en niet kunt voorzien van ‘foute’ of ‘goede’ antwoorden. Ik zou wel graag meer willen weten en leren over de mogelijkheden die op dit vlak worden aangeboden bij de educatieve, digitale tools. Ik ervaar het als positief dat iedere leerling op zijn of haar eigen niveau kan werken. Het traditionele, klassikale lesgeven wordt daarmee steeds minder belangrijk. De rol van de docent zal daardoor ook veranderen. De docent wordt meer een individuele begeleider en zal dus voortdurend moeten aansluiten op de mogelijkheden van iedere leerling afzonderlijk. Ik ervaar dat als grote winst van de digitale mogelijkheden in het onderwijs.
Literatuur
Kirschner, P.A., Claessens, L. & Raaijmakers, S. (2019). Op de schouders van reuzen. Meppel: Ten Brink Uitgevers
Veen van der, T., Wal van der, J. (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers
Het arrangement Nederlands Leesvaardigheid 1vwo is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
inez kloosterman
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-11-11 14:39:11
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Leesvaardigheid 1vwo, onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerpen bepalen, tekstverbanden en signaalwoorden herkennen, tekstdoel en tekstsoort herkennen.
Leesvaardigheid 1vwo, onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerpen bepalen, tekstverbanden en signaalwoorden herkennen, tekstdoel en tekstsoort herkennen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wat weet je al van 'lezen'?
Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
Extra oefenen met onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
Meer oefenen met onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
Oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden
Extra oefenen met signaalwoorden en tekstverbanden.
Meer oefenen met tekstverbanden
Tekstdoelen
tekstdoelen
Tekstdoelen
Eindtoets van het leerarrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.