MZA 2.1 E-learning Pathologie Uitscheidingsstelsel Thomas Rots

MZA 2.1 E-learning Pathologie Uitscheidingsstelsel Thomas Rots

Welkom

Mijn naam is Thomas, op dit moment volg ik de opleiding gezondheidszorg en welzijn aan de HAN. Voor het vak digitale didactiek is mij gevraagd om via wikiwijs een e-learning te maken. Het onderdeel dat ik in deze wikiwijs ga behandelen is de pathologie van het uitscheidingsstelsel.

In deze wiki vinden jullie verschillende digitale tools die jullie helpen om nieuwe kennis te vergaren en toe te passen. Door de stappen van de wiki te doorlopen behandelen jullie de stof die je uiteindelijk kunt gebruiken voor het leren van de landelijke kennistoets.

Voor mij was het maken van een e-learning maken nieuw, in mijn lessen heb ik dit nog niet eerder gebruikt dus het was wel even puzzelen om een goeie e-learning te maken. Het maken van de wiki verliep erg goed en was makkelijker te maken dan ik vooraf had gedacht.

Ik wens jullie veel succes met het uitvoeren van deze wiki.

Inleiding

In deze wiki ga ik de pathologie van het uitscheidingsstelsel behandelen, dit doe ik aan de hand van de volgende drie onderdelen:

  1. De nieren
  2. De huid
  3. Urinewegstelsel

De onderdelen bestaan allemaal uit:

  • Informatie met uitleg over de belangrijkste begrippen.
  • Digitale tool.

Aan het einde van de wiki zit een kennistoets. Door deze kennistoets te maken kun je zien of je de stof die je tijdens de wikki behandeld hebt onder de knie hebt.

Door deze wiki te maken heb ik er vertrouwen in dat jullie de kennis die jullie tijdens het maken van deze wiki opdoen kunnen toepassen tijdens het maken van de landelijke kennistoets.

Heel veel succes met het maken van deze wiki.

Pathologie Uitscheidingsstelsel

Omdat we het gaan hebben over de Pathologie van het uitscheidingsstesel is het belangrijk om eerst meer te weten te komen over het uitscheidingsstelsel. Bekijk daarom eerst onderstaand filmpje voordat we verder gaan.

Filmpje uitscheidingsstelsel

Wat is pathologie?

Pathologie wordt ook wel 'ziekteleer' genoemd. Het is een medisch specialisme dat zich bezighoudt met het diagnosticeren (vaststellen) van ziekten. Daarnaast bestaat het vakgebied uit het onderzoeken van oorzaken en mechanismen voor het ontstaan van ziektes.

1. De nieren

Nieraandoeningen

Bij mensen met een nierziekte werken de nieren niet goed. Veel nierziekten vallen niet meteen op omdat je lange tijd geen klachten kunt hebben. De meeste mensen krijgen pas klachten als de nieren al erg ziek zijn en niet meer kunnen herstellen. Er zijn veel verschillende nierziekten.

De nierziekten die ik ga behandelen in mijn wiki zijn:

- Nierinsufficientie

- Nierbekkenontsteking

- Nierfilterontsteking

- Cystennieren

- Niertumor

Sommige nierziekten zijn chronisch, andere gaan weer over. De nieren zijn belangrijk voor het lichaam. Als de nieren erg ziek zijn en niet meer gezond worden, kan het lichaam allerlei problemen krijgen.

1.1 Waar kun je last van krijgen als je nieren niet goed werken?

Metabole acidose: verzuring van je lichaam, dan heeft je bloed een te lage zuurgraad. Het woord acidose betekent verzuring; metabool wil zeggen dat er een probleem in de stofwisseling is. Je nieren zorgen voor het op peil houden van een juiste zuurgraad en ze spelen een rol bij de stofwisseling. Metabole acidose betekent dan ook dat er iets mis is met je nieren. Je kunt last hebben van hoofdpijn, futloosheid, slaperigheid en in ernstige gevallen misselijkheid, overgeven, diarree, uitdroging, verlies van eetlust, slecht groeien of zelfs bewusteloosheid.

Hypo-/hypernatriëmie: een te laag of juist te hoog natriumgehalte in het bloed. Je nieren proberen het natriumgehalte op een constant peil te houden. Als ze niet goed werken kan je natriumgehalte uit balans raken. Je hebt dan last van misselijkheid en futloosheid, soms met overgeven, hoofdpijn, slaperigheid en verminderd bewustzijn. Bij een ernstig tekort kunnen er stuipen optreden en kun je in coma raken.

Hematurie: bloed in de urine, doordat de filterwerking van de glomerulus kapot is en er rode bloedcellen worden doorgelaten. Hiervan heb je meestal geen klachten. Pas als er heel veel bloed verloren gaat en je bloedarmoede krijgt kun je last krijgen van moeheid.

Proteïnurie: eiwit in de urine, doordat de filterwerking van de glomerulus kapot is en er eiwitten worden doorgelaten. Hierdoor kan je weefsel vocht aantrekken en ontstaat er oedeem. Dan krijg je zwellingen in je huid op plaatsen waar het bindweefsel ‘losmazig’ is, zoals je oogleden.

Hypertensie: hoge bloeddruk. Hypertensie kan veroorzaakt worden doordat je te veel water in je lichaam hebt, maar ook door de aanmaak van te veel hormonen zoals renine, aldosteron, adrenaline of door te veel zout in je bloed. Het geeft niet veel klachten, maar je kunt wel hoofdpijn krijgen. Ook kun je last hebben van duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd en oorsuizen.

Gevolgen van infecties/ontstekingen – verlittekening: als je witte bloedcellen een infectie te lijf gaan, krijg je een ontstekingsreactie. De chemische stoffen die uit de witte bloedcellen vrijkomen beschadigen je nierweefsel. Nadat de infectie is bestreden, blijft er een litteken in je nier over, net als bij een wondje op je huid dat is genezen. Dit litteken wordt gemaakt van bindweefsel en niet van niercellen. In plaats van werkende niercellen is een deel van je nier dus vervangen door bindweefsel dat niet werkt. Verlittekening is een teken en een oorzaak van nierinsufficiëntie. Litttekens kunnen hoge bloeddruk veroorzaken. Soms kun je de verlittekening met een echo zien, en anders met een nucleair onderzoek.

Bloedarmoede/anemie: een te laag gehalte rode bloedcellen. Rode bloedcellen heb je nodig om zuurstof door je lichaam te vervoeren naar al je weefsels, organen en je hersenen. Je hebt het hormoon epo nodig om nieuwe bloedcellen in je beenmerg aan te maken. Als je nieren niet goed meer werken, maken ze ook geen epo meer aan. Als je bloedarmoede hebt, ben je moe en heb je minder uithoudingsvermogen. Ook als je je maar een beetje inspant, raak je al buiten adem. Je huid en lippen gaan bleek zien en je kunt last krijgen van hoofdpijn, een snelle hartslag, duizeligheid en flauwvallen.

Botontkalking: je nieren zijn belangrijk voor het omzetten van vitamine D in een actieve vorm die calcium en fosfaat uit de voeding haalt en calcium recyclet in de nier, zodat je botten sterk blijven. Als je nieren niet goed werken krijg je een tekort aan vitamine D en daardoor een tekort aan calcium en fosfaat, met als gevolg botontkalking. De kans op botbreuken is dan groter.

 

1.2 Nierinsufficiëntie

Nierinsufficiëntie

Bij nierfalen is er sprake van een verminderde nierfunctie. Men spreekt ook wel over nierinsufficiëntie of nierschade. Hierdoor lukt het de nieren niet meer om de afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen. Nierfalen kan plotseling ontstaan (acuut) of langzaam en sluipend (chronisch).

Symptomen Nierfalen

De meeste patiënten met nierfalen hebben een hoge bloeddruk. Dit kunt u al krijgen als uw nierfunctie nog niet of nauwelijks gestoord is. Patiënten met hoge bloeddruk zouden zich dus ook moeten afvragen of er misschien iets mis is met hun nieren. Maar het is niet zo dat alle patiënten met een hoge bloeddruk ook een nierziekte hebben.

Helaas kan hoge bloeddruk ook weer nierschade opleveren. De nieren kunnen dus zowel een hoge bloeddruk veroorzaken, als er schade van oplopen. Bij gevorderde nierinsufficiëntie kunt u allerlei algemene klachten krijgen, zoals:

  • moeheid
  • lusteloosheid
  • gebrek aan eetlust;
  • kortademigheid
  • dikke benen;
  • jeuk

Naarmate de functie van de nieren verder achteruitgaat, neemt de kans op deze klachten toe.

Oorzaken Nierfalen

De meeste mensen hebben twee nieren. De nieren hebben de vorm van een boon en iedere nier is ongeveer 12 centimeter lang en weegt 160 gram. De nieren liggen aan de achterkant van uw lichaam, tussen de bovenkant van uw bekken en de ribben.

De nieren hebben drie belangrijke functies:

  • Filteren van afvalstoffen uit het bloed.
  • Regelen van de vochtbalans in het lichaam.
  • Aanmaken van belangrijke hormonen.

De nieren hebben dus invloed op veel processen in uw lichaam. Als uw nieren langere tijd niet goed werken, dan noemen we dat ‘chronische nierinsufficiëntie’ of ‘chronische nierschade’. U krijgt dan klachten doordat bovengenoemde functies niet goed verlopen. De ernst van die klachten is afhankelijk van de mate van de nierschade.

Acute nierfalen

Bij acute nierinsufficiëntie zijn de nieren plotseling niet meer in staat afvalstoffen te verwijderen uit het lichaam. Dit kan ontstaan door:

  • Te weinig aanvoer van bloed naar de nier, bijvoorbeeld door een heel lage bloeddruk vanwege een grote bloeding ergens anders in het lichaam.
  • Beschadiging van het nierweefsel, bijvoorbeeld door een infectie, door medicatie of door een auto-immuunziekte.
  • Een probleem met de afvoer van urine waardoor stuwing in de nier ontstaat, bijvoorbeeld door nierstenen.

Als op tijd de juiste behandeling wordt ingesteld kan de nierfunctie zich vaak weer (deels) herstellen. Zo niet dan is er sprake van een chronische nierinsufficiëntie.

Chronische nierfalen

Bij chronische nierinsufficiëntie werken de nieren onvoldoende en herstellen niet meer. Patiënten krijgen pas klachten als de nieren nog maar voor twintig tot dertig procent werken. Chronische nierinsufficiëntie kan ontstaan door:

  • Nierziekten die leiden tot acute nierinsufficiëntie.
  • Hoge bloeddruk.
  • Diabetes mellitus (suikerziekte).
  • Aangeboren afwijkingen.

 

(bron: https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/nierfalen)

1.3 Nierbekkenontsteking

Een acute nierbekkenontsteking is meestal het gevolg van een blaasontsteking. Bij een chronische ontsteking zijn er andere oorzaken.

De meest voorkomende oorzaak van een acute nierbekkenontsteking is een blaasontsteking die niet of niet goed is behandeld. Dan zijn bacteriën vanuit de blaas in de nieren terechtgekomen.

In bepaalde situaties is het risico op een nierbekkenontsteking als gevolg van een blaasontsteking groter. Bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap of als u diabetes hebt.

Oorzaken van chronische nierbekkenontsteking

Een chronische nierbekkenontsteking kan twee oorzaken hebben: reflux of vernauwing of verstopping van de urineleider.

Reflux

Bij reflux stroomt er urine terug van de blaas naar de nier. In de urine zitten veel bacteriën. Daardoor ontstaat al snel een ontsteking.

De medische term voor reflux is vesico-ureterale reflux (VUR). Reflux heeft verschillende oorzaken. Meestal gaat het om een aangeboren afwijking. Het sluitmechanisme tussen blaas en urineleider werkt dan niet goed.

Vernauwing of verstopping van de urineleider

Als de urineleider is verstopt of vernauwd, stroomt de urine niet goed door. Er blijft dan urine achter in de nier. Daardoor ontstaat eerder een ontsteking. De achtergebleven urine kan ook zorgen voor stuwing (ook wel nierstuwing of hydronefrose).

Mogelijke oorzaken van een vernauwing van de urineleider zijn nierstenen, een vergrote prostaat of een gezwel in de buik.

Symptomen nierbekkenontsteking:

Bij een nierbekkenontsteking ontstaan problemen bij het plassen. Daarnaast kunt u andere klachten krijgen, zoals koorts en vermoeidheid.

De klachten van een nierbekkenontsteking lijken op die van een blaasontsteking:

  • pijn bij het plassen
  • vaak plassen
  • steeds kleine beetjes plassen
  • urine met een sterke geur

Daarnaast kunt u last krijgen van:

  • hoge koorts
  • koude rillingen
  • pijn in uw rug of zij
  • misselijkheid en overgeven
  • bloed in de urine
  • troebele urine

Klachten door chronische nierbekkenontsteking

Een chronische nierbekkenontsteking is een nierbekkenontsteking die lang aanhoudt. Vaak ontstaan de klachten geleidelijk. Daardoor zijn de klachten minder opvallend. De ontsteking kan samengaan met:

  • vermoeidheid
  • minder eetlust
  • minder conditie

1.4 Nierfilterontsteking

Bij een nierfilterontsteking (glomerulonefritis) raken de nierfilters in de nieren beschadigd. Daardoor kunnen ze het bloed niet meer zuiveren.

In iedere nier zitten 1 miljoen nierfilters. Die zuiveren het bloed. Elk nierfilter bestaat uit een zeeflichaampje (glomerulus) en een nierbuisje (tubulus). Het zeeflichaampje laat alleen kleine deeltjes zoals water en afvalstoffen door. Die komen in de urine terecht. Grote deeltjes zoals eiwitten en bloedcellen blijven in het bloed.

Bij een nierfilterontsteking zijn de zeeflichaampjes beschadigd. Daardoor lekken eiwitten en bloedcellen naar de urine. Soms gaan de nierfilters nog verder kapot en werken ze helemaal niet meer. Dan blijven afvalstoffen achter in het bloed.

Nefrotisch syndroom

Gaat er veel eiwit verloren via de urine? En hoopt zich vocht op in het lichaam? Dan is sprake van het nefrotisch syndroom. Dan hoopt zich ook vocht op in het lichaam. U krijgt dan bijvoorbeeld last van dikke voeten en een gezwollen gezicht.

Glomerulonefritis

Nierfilterontsteking heet ook wel glomerulonefritis. Glomerulus betekent zeeflichaampje, nefritis betekent ontsteking van de nier.

 

 

Nierfilterontsteking (glomerulonefritis) kan veel verschillende oorzaken hebben. Meestal is een (nier)ziekte de oorzaak.

Nierfilterontsteking kan ontstaan door een nierziekte. Dit is zo bij ongeveer de helft van de mensen met nierfilterontsteking. Soms ontstaat nierfilterontsteking door een erfelijke afwijking aan de nierfilters.

Nierfilterontsteking kan ook het gevolg zijn van een andere ziekte dan een nierziekte.

Bijvoorbeeld:

een infectie of infectieziekte
Bijvoorbeeld na een keelontsteking, bij hepatitis (leverontsteking) of bij een ontstoken hartklep (endocarditis). Het afweersysteem maakt antistoffen aan om de ontsteking te bestrijden. De antistoffen komen in de nierfilters terecht en kunnen daar schade veroorzaken.

een auto-immuunziekte
Voorbeelden van auto-immuunziekten zijn SLE, anti-GBM-nefritis (of de ziekte van Goodpasture) of systemische vasculitis. Bij deze aandoeningen keert het afweersysteem zich tegen het eigen lichaam. Het lichaam vormt dan antistoffen tegen de nierfilters.

 

 

1.5 Cystenieren

Cystenieren

Bij cystenieren groeien er cysten in de nieren. Dit zijn holten gevuld met vocht. Cysten verdringen het gezonde nierweefsel. Als er veel (grote) cysten ontstaan, raken de nieren beschadigd.

De grootte van de cysten varieert. Sommige zijn zo groot als een speldenknop. Andere zo groot als een pingpongbal. In de loop van de jaren groeien de cysten. Ook komen er steeds meer cysten bij. In cystenieren zitten tientallen tot honderden cysten. Het gezonde nierweefsel komt dan in de knel. De nieren kunnen hun werk niet meer goed doen.

De ernst van de ziekte verschilt per persoon. Dat hangt af van de grootte en hoeveelheid cysten in de nieren. Maar ook van eventuele cysten elders in het lichaam. Mensen met cystenieren hebben vaak ook cysten in de lever en soms in de alvleesklier.

PKD

Een andere naam voor cystenieren is polycysteuze nierziekte of PKD (dat staat voor polycystic kidney disease). Poly betekent veel. Cysteuze nierziekte betekent nierziekte door cysten.

Erfelijke cystenieren

Cystenieren ontstaan meestal door een afwijking in de genen. Het gaat dan om erfelijke cystenieren. Er zijn verschillende vormen van erfelijke cystenieren. De 2 bekendste vormen zijn:

ADPKD: autosomal dominant polycystic kidney disease

ARPKD: autosomal recessive polycystic kidney disease

ADPKD

Het is niet precies bekend hoeveel mensen ADPKD hebben. Naar schatting komt het voor bij ongeveer 1 op de 2.500 mensen. Het is een van de meest voorkomende erfelijke nierziekten.

ARPKD

ARPKD is heel zeldzaam. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 20.000 mensen. ARPKD heet ook wel juveniele polycysteuze nierziekte. Bij deze ziekte werken de nieren voor de geboorte al niet goed. Soms zijn ook de longen niet goed ontwikkeld. Ongeveer 1 op de 3 kinderen met deze ziekte overlijdt direct na de geboorte.

Niet-erfelijke cystenieren

Soms ontstaan cysten vanzelf, of door een andere niet-erfelijke oorzaak. Bijvoorbeeld door een niertumor of een niet-erfelijk syndroom. Dan is er meestal maar 1 niercyste, of hooguit een paar. Dat is meestal niet schadelijk voor de nierfunctie. Er is dan ook geen sprake van de ziekte cystenieren. Dan zijn er tientallen tot honderden cysten.

 

1.6 Nierkanker

Nierkanker is kanker van de nier. In 1 van de nieren zit een kwaadaardig gezel (tumor). De tumor wordt steeds groter, en groeit dwars door het nierweefsel heen. Daardoor raakt het nierweefsel ernstig beschadigd.

Na verloop van de tijd groeit de tumor buiten de nier. Dan raakt ook het omliggende lichaamsweefsel beschadigd. Ook is het mogelijk dat de kanker uitzaait. Er ontstaan vooral uitzaaiingen in de buik, longen en botten. Zo kunnen ook op andere plekken in het lichaam tumoren groeien.

 

Andere nier neemt het over

Omdat de meeste mensen 2 nieren hebben, kan de andere nier het werk van de zieke nier overnemen. De gezonde nier gaat harder werken als de andere nier beschadigt raakt door de tumor. U houdt daardoor voldoende nierfunctie over.

Dit is natuurlijk niet zo als u maar 1 nier hebt. Of als er in beide nieren tegelijk een gezwel ontstaat. Maar dit is zeldzaam.

Behandeling van nierkanker

Behandeling van de kanker is nodig. Anders blijft de tumor groeien en kan de kanker uitzaaien. Dan wordt u steeds zieker. U komt onder behandeling van een uroloog die gespecialiseerd is in kanker.

Oorzaken van nierkanker:

Over de oorzaken van nierkanker is nog weinig bekend, wel zijn er een aantal aanwijzingen die kunnen leiden tot nierkanker.

Erfelijkheid

Sommige mensen hebben een erfelijke aanleg voor nierkanker. Zij lopen meer risico om nierkanker te krijgen. Bij een erfelijke aanleg kan het zin hebben om u regelmatig te laten onderzoeken. Dat maakt het mogelijk om de nierkanker vroeg op te sporen en te behandelen.

Afwijking in de genen

Kanker betekent dat cellen zich ongeremd beginnen te delen. Bij nierkanker gebeurt dat in de niercellen. De oorzaak is een afwijking in de genen van de niercellen. Het is niet bekend hoe die afwijking kan ontstaan.

Risicofactoren

Wel bekend zijn de risicofacoren. Het risico op nierkanker neemt onder meer toe door roken en hoge bloeddruk.

Voorzover bekend zijn nierziekten en chronische nierschade geen risicofactor voor het ontstaan van nierkanker. Maar chronische nierschade en nierkanker komen wel regelmatig samen voor. Iemand heeft dan chronische nierschade én nierkanker. Dat komt omdat het risico op deze aandoeningen toeneemt bij het ouder worden.

1.7 Digitale tool

Met behulp van WRTS ga je oefenen met de woordjes die te maken hebben met de nieren.

Klik op onderstaande link.

https://leren.wrts.nl/exercise/125419113/hints
Nieren

2. Urinewegstelsel

Urinewegstelsel:

Overtollig vocht en afvalstoffen raak je kwijt via je urine. Voordat je kunt plassen, moet die urine eerst aangemaakt en vervolgens afgevoerd worden. Dat gebeurt in het urinewegstelsel.

Het urinewegstelsel bestaat uit een aantal organen die urine produceren en vervolgens afvoeren. Het heeft twee delen, namelijk de hogere urinewegen en de lagere urinewegen.

Tot de hogere urinewegen behoren de nieren en de urineleiders. De blaas en de urinebuis behoren tot de lagere urinewegen.

Nieren: filters

Hoog achterin je buikholte bevinden zich twee nieren. Deze organen bestaan uit miljoenen piepkleine filtertjes. De filtertjes hebben twee onderdelen: een filter die allerlei stoffen uit het bloed haalt en een buisje dat ook als filter fungeert, maar daarnaast de nuttige stoffen terugvoert naar het bloed. Per minuut wordt er zo een liter bloed gefilterd.

De overgebleven afvalstoffen en het vocht vormen samen de urine. Deze komt als eerste terecht in een reservoir genaamd het nierbekken.

Urineleiders

Vanuit het nierbekken stroomt de urine naar de urineleiders (ureters). Bij volwassenen zijn dat buizen van ongeveer 25 tot 35 centimeter lang. Ze vormen de verbinding tussen de nieren en de blaas. Ze kunnen zich in een golfbeweging samentrekken (peristaltiek) en transporteren zo de urine. Aan het eind van beide urineleiders zit een soort ventiel dat ervoor zorgt dat urine niet meer kan terugstromen naar je nieren.

Blaas

De blaas is een holle, bolvormige spier waarin de urine zich tijdelijk verzamelt. De binnenkant bestaat uit een waterdichte laag slijmvlies. Er past ongeveer 400 à 600 milliliter vocht in.

Zit de blaas bijna vol, dan geeft hij een seintje aan je hersenen. Je voelt dan aandrang om te plassen. Als je eenmaal op de wc zit, trekt de spierwand van de blaas zich samen. De blaas wordt dan een klein balletje en de urine wordt uit de blaas geperst.

Plasbuis

In de bodem van de blaas zit een opening die naar de plasbuis (urethra) leidt. Bij vrouwen is de plasbuis maar kort, 2,5 tot 4 centimeter. Bij mannen is de plasbuis langer, zo’n 20 centimeter. Rondom de plasbuis zit een sluitspier die de buis dichtknijpt, zodat je geen urine verliest. Als je plast, ontspant deze spier zich en stroomt de urine via de plasbuis naar buiten.

Urinewegstelsel
Urinewegstelsel

2.1 Blaasontsteking

Blaasontsteking

Bij een blaasontsteking, ook wel urineweginfectie of cystitis genoemd, is de binnenkant van de blaas ontstoken. Dat kan erg vervelend zijn. Gelukkig kun je zelf veel doen om een blaasontsteking aan te pakken of te voorkomen.

Een blaasontsteking komt bij vrouwen vaker voor dan bij mannen.

Dat heeft meerdere redenen:

  • bij vrouwen ligt de uitgang van de plasbuis dichter bij de anus dan bij mannen
  • bij vrouwen is de plasbuis korter dan bij mannen

Hierdoor kunnen bacteriën makkelijker in de blaas terechtkomen dan bij een man.  

Vrouwen tussen de 15 en 24 jaar en vrouwen ouder dan 65 jaar lopen een verhoogd risico op urineweginfecties.

Oorzaken:

Een blaasontsteking wordt vrijwel altijd veroorzaakt doordat bacteriën via de plasbuis in de blaas komen.

Dit kan gebeuren in verschillende situaties:

  • tijdens het vrijen (er komen dan bacteriën in de plasbuis)
  • na de overgang: de plasbuis is dan kwetsbaarder
  • als de blaas niet helemaal leeg wordt geplast
  • bij het gebruik van een blaaskatheter
  • bij blaas- of nierstenen
  • als je weerstand minder is, bijvoorbeeld door een medische aandoening of medicijngebruik
  • erfelijkheid of afwijkingen in de anatomie

Klachten:

Er zijn verschillende symptomen die kunnen passen bij een blaasontsteking, namelijk:

  • een branderig of pijnlijk gevoel bij het plassen
  • vaak en kleine beetjes plassen
  • het gevoel dat je moet plassen (aandrang), maar uiteindelijk weinig plast
  • het gevoel dat je moet plassen doet pijn
  • pijn in de (onder)buik of rug
  • urine kan anders ruiken of er anders uitzien, bijvoorbeeld wat troebel of bloederig

Bij vrouwen is een blaasontsteking meestal binnen één week vanzelf weg. Bij gebruik van antibiotica gaan de klachten meestal binnen een paar dagen weg.

Wat te doen bij klachten?

Mannen:

Mannen die te maken hebben met een (mogelijke) blaasontsteking kunnen hun (ochtend)urine laten onderzoeken bij de huisarts. De arts zal meestal een antibioticum voorschrijven ter behandeling.

Als de klachten verergeren of als er sprake is van koorts (zieker worden) is het zaak om de huisarts of huisartsenpost te bellen.

Vrouwen

Volgens Thuisarts.nl kunnen vrouwen tot één week wachten of de klachten die horen bij een blaasontsteking overgaan. Bij de helft van de vrouwen gaat een blaasontsteking binnen een week vanzelf over.

Als de klachten niet binnen een week verdwijnen of als de klachten niet draagbaar zijn, neem je contact op met je huisarts. Je brengt dan de (ochtend)urine naar de assistente voor onderzoek. Een huisarts kan vervolgens antibiotica voorschrijven.

Heb je tekenen van een nierbekkenontsteking (koorts, ziek gevoel, pijn in de zij) of een chronische aandoening zoals diabetes of nierproblemen of ben je zwanger? Neem dan contact op met de huisarts of huisartsenpost.

Kinderen

Als je denkt dat je kind een blaasontsteking heeft, neem dan dezelfde dag contact op met je huisarts.

2.2 Plasbuitontsteking

Wat is een plasbuisontsteking?

De urinebuis, ook wel plasbuis of urethra genoemd, brengt urine van de blaas naar buiten. De binnenkant van de urinebuis is bekleed met een slijmvlieslaagje. Wanneer dit laagje ontstoken raakt, spreek je van een urinebuisontsteking of plasbuisontsteking (urethritis).

Oorzaak van een plasbuisontsteking

Urinebuisontsteking kan worden veroorzaakt door verschillende soorten bacteriën en schimmels. Bepaalde chemische stoffen zoals ontsmettingsmiddelen en sommige zaaddodende middelen kunnen urethritis veroorzaken. Bij vrouwen kan plasbuisontsteking soms veroorzaakt worden door een onbehandelde blaasontsteking. Bij mannen is plasbuisontsteking vaak een symptoom van de geslachtsziekten gonorroe of chlamydia.

Urinebuisontsteking kan ook ontstaan door beschadiging van de urinebuis, bijvoorbeeld door een katheter. In sommige gevallen is het een symptoom van de ziekte van Reiter. Urethritis non-specifica (UNS) is een mildere vorm die lijkt op urinebuisontsteking, maar die minder klachten met zich meebrengt.

Symptomen van een plasbuisontsteking

De klachten van een plasbuisontsteking lijken op die van een blaasontsteking en (tot zekere mate) op die van een nierbekkenontsteking. Urinebuisontsteking geeft je namelijk een branderig of pijnlijk gevoel bij het plassen. De pijn kan zo heftig zijn dat plassen niet lukt. Je urine kan bloed en soms ook gele pus bevatten. Bij vrouwen kan etterige afscheiding voorkomen. De infectie kan littekenvorming veroorzaken. Daardoor kan een deel van je urinebuis vernauwen, wat plassen bemoeilijkt.

2.3 Blaaskanker

Blaaskanker

Wat is blaaskanker?

Blaaskanker is kanker van de blaas. De blaas zit in de onderbuik. Het is het orgaan dat urine opvangt en vasthoudt tot het moment dat je moet plassen.
Bij blaaskanker gaat het meestal om een urotheelcarcinoom. Deze vorm van blaaskanker ontstaat vanuit epitheelcellen in het slijmvliesweefsel (urotheel) van de blaas.

Het meest voorkomende symptoom bij blaaskanker is bloed in de urine. Andere klachten kunnen zijn: pijn bij het plassen en vaak moeten plassen.

Symtomen

Deze symptomen zijn niet specifiek voor blaaskanker maar kunnen ook door andere aandoeningen komen. Ze zijn wel een reden om naar de huisarts te gaan.

Je kunt ook klachten krijgen die niet door de tumor zelf komen, maar door een reactie van het lichaam op de tumor:

  • aanhoudende koorts
  • een gevoel van lusteloosheid
  • lang moe zijn zonder duidelijke redenen
  • ’ s nachts zweten
  • onverklaarbaar gewichtsverlies
  • verlies van eetlust

De oorzaak van blaaskanker is niet precies bekend. Wel zijn factoren bekend die het risico op blaaskanker verhogen.

Roken:

De belangrijkste risicofactor is roken. 30 tot 40% van de mensen met blaaskanker hebben de ziekte gekregen doordat zij rookten. Rokers hebben ongeveer 3 keer zoveel kans op blaaskanker dan niet-rokers.

Giftige stoffen:

Ook mensen die veel in aanraking zijn geweest met bepaalde stoffen hebben een groter risico op blaaskanker. Het gaat dan vooral om:

  • 2-naphthylamine
  • 4-aminobiphenyl
  • benzidine

Deze stoffen zijn aromatische aminen. Ze werden veel gebruikt in de textiel-, plastic-, kleurstoffen- en rubberindustrie. Tegenwoordig gebruiken deze industrieën minder giftige stoffen.

Irritatie van de blaas:

Bij zowel roken als blootstelling aan aromatische aminen komen er schadelijke stoffen in de urine terecht. Dat gaat via het bloed en de nieren. Deze schadelijke stoffen kunnen zorgen voor irritatie van de blaaswand. Die irritatie speelt waarschijnlijk een rol bij het ontstaan van blaaskanker.

Chronische irritatie van de blaas:

Ook chronische irritatie van de blaas kan waarschijnlijk tot blaaskanker leiden. Chronische irritatie kan bijvoorbeeld ontstaan door chronische urineweginfecties, nier- en blaasstenen.

Soorten blaaskanker

Blaaskanker is onder te verdelen in:

  • Niet-spierinvasieve blaaskanker (oppervlakkige blaaskanker): de kankercellen zitten alleen in het slijmvliesweefsel van de blaas.
  • Spierinvasieve blaaskanker: de tumor is doorgegroeid in de spierlaag van de blaas.

2.4 Digitale tool

Via onderstaande link kun je oefenen om zo meer te weten te komen over het urinewegstelsel.

Succes!

https://nearpod.com/library/preview/lesson-L68541217

3. De huid

Er bestaan meer dan 3000 verschillende huidaandoeningen. Iedere huidaandoening kan zich in een bepaalde levensfase op een specifiek moment uiten. In deze wiki heb ik 4 huidaandoeningen gekozen die vaak voorkomen. De volgende huidaandoeingen ga ik in dit onderdeel met jullie bespreken:

  • Psoriasis
  • Eczeem
  • Acné
  • Huidkanker
Huidaandoeningen
Huidaandoeningen

3.1 Psoriasis

Wat is psoriasis?

Psoriasis is één van de bekendste chronische huidaandoeningen. Naar schatting heeft meer dan 300.000 mensen van de Nederlandse bevolking deze aandoening. Het woord “psoriasis” (met de klemtoon op de eerste “ i”) is afgeleid van het Griekse woord “psore”, dat “schub” betekent. De aandoening wordt namelijk gekenmerkt door rode vaak samenvloeiende plekken die bedekt zijn met dikke schubachtige schilfers. Hoewel de symptomen dat suggereren is psoriasis niet besmettelijk. Desondanks is de kwaliteit van leven van vele psoriasis patiënten erg verstoord.

Hoe ontstaat psoriasis?

Onze huid vernieuwt voortdurend en oude huidcellen worden vervangen door nieuwe. De opperhuid bestaat uit hele kleine huidcellen die langzaam afsterven en afschilferen. Dit is normaal gesproken een proces waar niemand iets van merkt. Maar bij psoriasis is dit vervangingsproces verstoord en gaat het abnormaal snel. Zo ontstaan teveel huidcellen en deze krijgen niet de kans om volledig uit te groeien. De huid gaat daardoor zichtbaar afschilferen. In de psoriasis-huid is er sprake van ontsteking; de huid is namelijk dik en rood. Er bestaan aanwijzingen dat de ontstekingsprocessen bij psoriasis mede verantwoordelijk zijn voor het ontstaan en in stand houden van de huidafwijkingen. We weten nog steeds niet waardoor die versnelde groei wordt veroorzaakt: de oorzaak van psoriasis kennen we niet. Emotionele stress, griep, keelontsteking (met streptokokken) en sommige medicijnen (lithium en zogenaamde beta-blokkers) kunnen psoriasis verergeren.

Symptomen:

We zien scherp begrensde, wit-schilferende plakkaten op een rode ondergrond. De dikke schilfers geven soms een soort schubachtig effect. Soms is er sprake van jeuk; ook kunnen de plekken weleens pijnlijk zijn. Bij sommige patiënten zijn er in de psoriasisplekken ook één of meerdere puskopjes te zien. Dit zijn geen tekenen van een infectie; deze pustels zijn steriel, bevatten geen bacteriën en zijn normale verschijnselen bij psoriasis. Hinderlijk is verder dat de vele dikke schilfers op de kleding, beddengoed en op de vloer terechtkomen.

Behandeling:

Er bestaan vele werkzame behandelingen voor psoriasis. Alle middelen die voor psoriasis worden gebruikt onderdrukken de ontstekingsreactie, maar nemen niet de oorzaak weg. Hierdoor kan psoriasis wel (tijdelijk) onderdrukt worden maar nooit helemaal en permanent verdwijnen. Bij voorkeur wordt psoriasis behandeld met één of meer uitwendige middelen alleen. Indien dit niet afdoende blijkt te zijn, wordt er eerst gecombineerd met lichttherapie. Inwendige behandelvormen worden als laatste toegepast, of direct bij ernstige uitgebreide vormen van psoriasis. Behandelingen kunnen in een polikliniek, verpleegafdeling (opname) of in een dagbehandelingscentrum worden uitgevoerd.

Verschillende soorten psoriasis

3.2 Eczeem

Eczeem is een huidaandoening waarbij de huid ontstoken raakt. Hierdoor ontstaan rode, schilferige plekken en (erge) jeuk. Twee veelvoorkomende vormen van eczeem zijn constitutioneel eczeem (ook wel atopisch eczeem genoemd) en contacteczeem

Symptomen eczeem:

Constitutioneel eczeem:

Constitutioneel eczeem is een chronische ontstekingsziekte van de huid. Hierdoor ontstaat jeuk, roodheid en schilfering. Constitutioneel eczeem noemen we ook wel atopisch eczeem of atopische dermatitis en is een veelvoorkomende vorm van eczeem.

Contacteczeem:

Contacteczeem ontstaat doordat de huid in contact komt met bepaalde stoffen die een allergische reactie veroorzaken. De eczeemplekken ontstaan daar waar de stof de huid raakt. Het meest bekende voorbeeld is nikkelallergie.

Behandeling Eczeem

Er zijn verschillende manieren waarop eczeem behandeld kan worden.

Zalven bij eczeem: mensen met eczeem hebben vaak een droge huid. Een goede verzorging van de huid is de eerste stap om het eczeem zo rustig mogelijk te houden. Basiszalven vormen de basis van de behandeling en zorgen ervoor dat de huid niet droog is. Het eczeem wordt daarnaast behandeld met zalven waar medicijnen inzitten (zalven die de ontstekingsreactie van de huid onderdrukken).

Medicijnen bij eczeem: als de behandeling met zalven onvoldoende werkt, kan de arts medicijnen in de vorm van tabletten voorschrijven. Deze tabletten zijn te verdelen in medicijnen tegen eczeem, medicijnen tegen jeuk en medicijnen tegen huidinfecties.

Lichttherapie: in sommige gevallen kan een behandeling met ultravioletlicht een mogelijkheid zijn. Uw huid wordt dan twee keer per week belicht met ultraviolet-B licht of ultraviolet-A licht.

Verschillende soorten eczeem

3.3 Acné

Wat is acné?

Bijna iedereen krijgt in de puberteit acné. Bij acné zijn de talgklieren van de huid ontstoken. Bij de één zijn het een paar puistjes, bij de ander is het een uitgebreide huidaandoening die zelfs psychische problemen kan geven en het plezier in het dagelijks leven kan bepalen.

Gelukkig is er tegenwoordig een scala aan behandelingen tegen acné voorhanden. De aandoening is vervelend, maar niet gevaarlijk. Bij de meeste mensen is het voor het 25ste jaar over. Soms kan acné ook na de puberteit blijven bestaan of pas op volwassen leeftijd beginnen.

Oorzaak:

Acné ontstaat door een ontsteking van het deel van de huid waarin de talgklier zit. Meestal begint acné in de puberteit wanneer de huid door hormonen allerlei veranderingen ondergaat. De talgklieren in het gezicht, op de rug en op de borst worden groter en maken meer talg of huidsmeer aan. Als er te veel talg wordt gemaakt, hoopt het zich op en kan de uitvoergang van de talgklier verstopt raken. Deze talgophopingen worden mee-eters of comedonen genoemd. Er zijn zwarte en witte mee-eters.
In een mee-eter zit niet alleen talg, er zitten ook bacteriën en vetzuren in. Op een bepaald moment scheurt de talgklier open. De talg, de bacteriën en de vetzuren komen in de huid terecht. Daardoor ontsteekt de huid en er ontstaan pukkels en puistjes.

Hoe ernstig acné is, hangt af van de volgende zaken:

  • Erfelijkheid: acné kan in de familie zitten.
  • Zelf pukkels openkrabben en uitknijpen. Door iedere pukkel open te krabben of uit te knijpen, wordt acné alleen maar erger en krijg je littekens.
  • Hormonen. Vrouwen hebben vaak meer last van acné vlak voor het begin van de menstruatie. Ook tijdens een zwangerschap kan een vrouw tijdelijk acné krijgen.
  • Cosmetica die de huid verstoppen, zoals bepaalde soorten vloeibare make-up.
  • Druk en wrijving. Een voorbeeld hiervan is acné onder de kinrand van een helm.
  • Geneesmiddelen kunnen acné veroorzaken of verergeren. U kunt hieraan denken als u plotseling acné krijgt op een ongewone plaats of op oudere leeftijd. Prednison en sommige middelen tegen tuberculose kunnen bijvoorbeeld acné veroorzaken.
  • Vochtige lucht. Bij vochtig weer kan acné erger worden.

Acné wordt niet veroorzaakt door:

  • Het eten van bepaald voedsel. Omdat mensen met acné vaak een vette huid hebben, denken sommige mensen dat vet eten ermee te maken heeft. Vooral varkensvlees, chocola en patat zouden puistjes veroorzaken. Dit is niet waar. Ook voedselallergie speelt bij acné geen rol.
  • Een vitaminetekort. Het heeft geen zin om vitaminen te slikken tegen acné.
  • Slechte hygiëne. Mensen denken dat mensen met acné hun huid niet goed schoonhouden. Ook dit klopt niet. Acné heeft niets te maken met een slechte hygiëne.
  • Zweten. Transpiratie en talgvorming hebben niets met elkaar te maken. Zweten maakt acné niet erger.
  • Spanningen of stress. Acné ontstaat niet door spanningen of stress. Eerder is het zo dat acne spanningen kan geven, als mensen zich ervoor schamen. Het lijkt er wel op dat acné erger wordt door stress.
  • Besmetting. Acné is niet besmettelijk.

Behandeling:

Hoewel de behandelingsmogelijkheden voor acné de laatste jaren enorm zijn toegenomen, blijft acne een aandoening met een chronisch karakter. Acne is niet van de ene op de andere dag verdwenen. Zelfs de lichtere vormen van acné vereisen vaak langdurige aandacht. Acne kan niet altijd worden genezen. Wel lukt het meestal om ervoor te zorgen dat de acne ‘rustig’ wordt en zo blijft totdat het uiteindelijk vanzelf overgaat.

Een standaardbehandeling voor acne bestaat niet. Wanneer de ontstekingsverschijnselen op de voorgrond staan is de behandeling anders dan wanneer het vooral om mee-eters gaat.
De ernst van de aandoening, de klachten, het optreden van littekenvorming, maar ook leeftijd en geslacht, bepalen met welk anti-acné middel zal worden gestart.

Bij elke vorm van acne is het van belang de huid goed -maar voorzichtig- te reinigen met een milde zeep en schoon water. Na het wassen de huid niet droogwrijven, maar voorzichtig droogdeppen om beschadiging van de puistjes te voorkomen. Na het wassen is de huid gereed voor het aanbrengen van een geneesmiddel.

Behandeling van lichte acne:
Lichte vormen van acne worden met op de huid aan te brengen lotions en crèmes met benzoylperoxide of retinoïden behandeld. Sommige van deze geneesmiddelen kunnen zonder recept bij de apotheek of drogist worden gekocht of de huisarts schrijft een recept voor. Door deze middelen schilfert de huid af. De talg kan daardoor makkelijker naar buiten. Deze middelen kunnen in het begin de huid irriteren. Soms kunnen verschillende lokale middelen worden gecombineerd om het optimale resultaat te verkrijgen.

Behandeling van matig ernstige acne:
Wanneer benzoylperoxide of retinoïde te weinig helpen, krijgt u ook een crème met antibiotica. Werkt deze combinatie nog steeds niet genoeg, dan krijgt u naast de lotion met benzoylperoxide of retinoïden tabletten met antibiotica. Die moet u drie tot zes maanden slikken. Bij sommige vrouwen helpt de anticonceptiepil tegen acne.
Behandeling van ernstige acne:
Bij ernstige vormen van acne is er niet alleen sprake van een ontsierende en psychologisch belastende tijdelijke huidaandoening: er is een reëel gevaar dat uitgebreide littekenvorming optreedt, die grotendeels onherstelbaar is. Daarom is het meestal gerechtvaardigd om de acné met zware behandelingen aan te pakken. Over het algemeen vinden deze behandelingen plaats onder begeleiding van een dermatoloog.

Een kuur met isotretinoïde geeft een sterke remming van de talgproductie en werkt bijna altijd goed tegen acné. Bij het middel zijn ook bijwerkingen mogelijk: deze variëren van mild tot zeer ernstig. Uw arts zal regelmatig uw bloed willen controleren. De concentratie van verschillende vetten in het bloed kunnen toenemen. Probeer daarom tijdens de behandeling niet te vetrijk te eten. Het is bovenal van belang dat u niet zwanger bent of wordt tijdens de behandeling omdat isotretinoine bij het ongeboren kind tot ernstige misvormingen leidt. De kuur met isotretinoine duurt zes maanden. Bij de meeste patiënten komt de acne daarna niet meer terug.

3.4 Huidkanker

Huidkanker

Huidkanker is een van de meest voorkomende kankersoorten. Ongeveer 1 op de 6 Nederlanders krijgt huidkanker. De belangrijkste oorzaak van huidkanker is veel in de zon zijn.

Soorten huidkanker

Er zijn verschillende soorten huidkanker:

Basaalcelcarcinoom

Een basaalcelcarcinoom of basaalcelkanker is de meest voorkomende soort huidkanker. Dit is de minst gevaarlijke vorm van huidkanker. Deze vorm van huidkanker zaait bijna nooit uit. Wel moet hij behandeld worden omdat hij anders diep de huid kan groeien.
Plaveiselcelcarcinoom

Ongeveer 15% van alle huidtumoren is een plaveiselcelcarcinoom of plaveiselcelkanker. Plaveiselcelcarcinomen kunnen uitzaaien.
Melanoom

Ruim 12% van alle soorten huidkanker is melanoom. Een melanoom ontstaat meestal uit een ‘gave’ huid, maar kan ook ontstaan uit een bestaande moedervlek. Een melanoom zaait sneller uit dan andere vormen van huidkanker, omdat het een agressieve vorm van huidkanker is.
Hoe herken je huidkanker?

Huidkanker komt het meest voor op plekken van het lichaam die veel in de zon komen zoals het gezicht, de romp, de handen, de armen en de benen. Elk soort huidkanker ziet er anders uit.
Plaveiselcelcarcinoom en basaalcelcarcinoom zijn vaak bobbeltjes met een lichtere kleur, bijvoorbeeld bleekroze of rozerood.

Een melanoom heeft vaak meerdere kleuren zoals verschillende tinten bruin of zwart, maar kan ook rood zijn.

Hoe ontstaat huidkanker?

Huidkanker ontstaat meestal door uv-straling uit zonlicht of straling van de zonnebank. Maar ook andere dingen kunnen de kans op huidkanker vergroten zoals het huidtype of erfelijke factoren. De risicofactoren voor huidkanker verschillen per soort.  

Voorstadium van huidkanker

Er bestaan afwijkingen van de huid die nog geen huidkanker zijn, maar dit wel kunnen worden. Dat heet een voorstadium van kanker.

Voorstadia van plaveiselcelcarcinoom zijn actinische keratose en de ziekte van Bowen. Bij beide aandoeningen is er sprake van zonlichtbeschadigingen van de huid.

Uitgezaaide huidkanker

Huidkanker kan uitzaaien. Dat gebeurt meestal het eerst naar de lymfeklieren in de buurt van de tumor. Vervolgens kunnen de uitzaaiingen overal in het lichaam terecht komen. Basaalcelcarcinoom zaait vrijwel nooit uit.

Behandeling van huidkanker

Een operatie is de meest gegeven behandeling bij huidkanker. Dan snijdt de arts het plekje weg. Als dit niet mogelijk is of er uitzaaiingen zijn, kunnen er andere behandelingen gegeven worden.

3.5 Digitale tool

Oefenen van de begrippen met quizlet

Kennistoets

Toets: Kennistoets pathologie nieren

Start

Bronnen

  • Het arrangement MZA 2.1 E-learning Pathologie Uitscheidingsstelsel Thomas Rots is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Thomas Rots
    Laatst gewijzigd
    2020-11-05 20:04:28
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Nierinsufficiëntie
    https://www.youtube.com/watch?v=6pGmf3hbmcA
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Kennistoets pathologie nieren

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.