Het coronavirus heeft de behoefte aan digitalisering in het onderwijs aan het licht gebracht.
Dit leerarrangement is een extra ondersteuning voor mbo-studenten financiële beroepen niveau drie en vier. Op eigen tempo kunnen studenten oefenen met interest, BTW, kortingen, toeslagen en vreemde valuta berekeningen.
De volgende leerdoelen komen aanbod:
Leerdoelen H1 interestberekeningen
Studenten begrijpen dat geld lenen, geld kost en dat spaargeld geld kan opleveren. Dat de hoogte van de interest afhankelijk is van het kapitaal, het interestpercentage en de looptijd;
Interestberekeningen met de enkelvoudige interestformule en interestberekeningen op basis van samengestelde interest
Leerdoelen H2 Rekenen met BTW
Studenten kunnen aangeven wat is de definitie van BTW en hoe wordt BTW berekend;
Kunnen drie verschillende btw -tarieven benoemen en aangeven voor welke categoerie producten wordt het toegepast;
Studenten berekenen BTW in bijzondere situaties;
Studenten kunnen de verkoopprijs inclusief en exclusief btw berekenen;
Studenten kunnen het btw-bedrag berekenen, gegeven het btw-percentage en een bedrag;
Studenten kunnen het btw berekenen volgens de forfaitaire en de margeregeling methode.
Leerdoelen H3 Kortingen en toeslagen
Studenten kunnen in eigen woord vertelen waarom leveranciers betalingskortingen, rabatten of omzetbonussen verlenen;
Studenten kunnen in eigen woord vertelen waarom leveranciers een kredietbeperkingstoeslag in rekening brengen;
Studenten kunnen betalingskorting en omzetbonus, het rabat en de kredietbeperkingstoeslag in een casus berekenen.
Leerdoelen H4 vreemde valuta
Studenten kunnen vertelen waarom er verschillen bestaan tussen aan- en verkoopkoersen van banken;
Studenten berekenen met behulp van gegeven wisselkoersen, euro's omrekenen naar vreemde valuta en andersom;
studenten kunnen onderscheid maken tussen aankoop en verkoopkoersen en met behulp van gegeven wisselkoersen en provisie van de bank de opbrengsten berekenen.
H1 Interestberekeningen
Leerdoelen
Studenten begrijpen:
Dat geld lenen, geld kost en dat spaargeld geld kan opleveren,
Dat de hoogte van de interest afhankelijk is van het kapitaal, het interestpercentage en de looptijd.
Studenten kunnen:
De interest berekenen met de interestformule als het kapitaal, de looptijd en het rentepercentage gegeven zijn,
De looptijd berekenen met de interestformule als het kapitaal, het rentepercentage en het interestbedrag bekend zijn,
Het kapitaal berekenen met de interestformule als het rentepercentage, het interestbedrag en eindbedrag bekend zijn,
Rekening houden met werkelijke aantal dagen,een schrikkeljaar en een gesteld jaar bij het berekenen van het aantal rentedagen,
Het eindbedrag berekenen bij toepassing van samengestelde interest.
Interest
Iedereen heeft wel eens gehoord van "Geld Lenen Kost Geld ". Maar wat kost geld?
Als je geld leent moet je het later terugbetalen. Bij de terugbetaling betaal je meer dan het geleende bedrag, wat je extra terugbetaalt als vergoeding voor het verstrekken van een lening noemen we interest of rente. Bij sparen betaal je geen rente, maar ontvang je een rentevergoeding van de bank.
Het geldbedrag dat beschikbaar wordt gesteld om te lenen of sparen noemen we het kapitaal. Het te betalen of te ontvangen interest is afhankelijk van drie factoren:
Het kapitaal;
Interestpercentage;
Looptijd.
Tijd kan uitgedrukt worden in jaren, maanden, weken of dagen. Jaren kunnen worden aangegeven in de werkelijke aantal dagen in een jaar van 365 á 366 dagen of een gegeven jaar van 360 dagen.
We onderscheiden twee soorten interestberekeningen: de enkelvoudige interestberekening en de samengesteld interestberekening. Bij enkelvoudige interest wordt de interest berekend over de hoofdsom en bij samengestelde interest wordt de interest berekend over de hoofdsom plus opgeteld rente.
Enkelvoudige interestberekeningen
Bij een enkelvoudige interestberekening wordt rente over de hoofdsom (kapitaal) berekend.
Enkelvoudige interest (jaar) = kapitaal x interestpercentage* x looptijd/ 100
* rentepercentage niet in decimalen: bijvoorbeeld 4% dan neem je 4
Enkelvoudige interest (dagen)= kapitaal x interestpercentage x looptijd in dagen/ 100 x aantal dagen in het jaar
Enkelvoudige interest (weken) = kapitaal x interestpercentage x looptijd in weken/ 100x 52 weken
Enkelvoudige interest (maanden) = kapitaal x interestpercentage x looptijd in maanden/ 100x12 maanden
Voorbeeld:
Ruth heeft € 7.000 geleend tegen een rentepercentage van 5% voor een periode van 4 jaar.
Bereken de enkelvoudige interest per jaar.
Kapitaal = €7.000
Interestpercentage = 5%
Looptijd = 4 jaar
Enkelvoudige interest= €7000 x 5 x 4/ 100
= 140.000 /100
= €1.400
Als je deze moet bereken per maand wordt het
Looptijd = 48 maanden
Enkelvoudige interest = € 7.000 x 5 x 48 /100 x 12
= 1.680.000/ 1.200
= € 1.400
Het interestpercentage berekenen
Het kan voorkomen dat je weet hoeveel interest je ontvangt, over welke periode de interest wordt berekend en hoeveel kapitaal je hebt, maar dat je niet weet tegen welk rentepercentage wordt het weggezet.
Je kan het interestpercentage berekenen met behulp van de formule voor enkelvoudige interestberekening.
Voorbeeld:
Ondernemer Bart heeft een kapitaal van € 30.000, hij wil dat in 2,5 jaar tot een eindbedrag van €33.000 laten groeien.
Bereken het interestpercentage.
Dat gaan we doen door de enkelvoudige interest formule te gebruiken.
Stap 1: Bepaal hoeveel interest is opgebouwd?
Interest = € 33.000 - € 30.000 = € 3.000
Stap 2: Wat is je Kapitaal?
Kapitaal = € 30.000
Stap 3: Vul de enkelvoudige interestformule in
Interest= kapitaal x interestpercentage x looptijd/ 100
€ 3.000 = € 30.000 x P x 2,5/ 100
€ 3.000 x 100 = 75.000 x P
€ 300.000/ 75.000 = P
4 = P
Het kapitaal berekenen
Soms weet je welk eindbedrag je wilt hebben aan het einde van een bepaalde periode, tegen welke rentepercentage maar je moet nog berekenen hoeveel kapitaal je weg moet zetten.
Voorbeeld:
Julia wil over 248 dagen € 1.050 op haar spaarrekening hebben, tegen een rentepercentage van 5%. Hoeveel kapitaal moet zij wegzetten? Een jaar heeft 360 dagen
Stap 1: Bereken het rentepercentage over de looptijd
Rente per jaar = 5 %
Rente 248 dagen = 5/ 360 x 248 = 3, 444444444
Stap 2: Gebruik een verhoudingstabel
K= 1050 /103,4444444 x 100
%
100
1
103,44444444
€
1015,04
1050
K= € 1015,15
De looptijd berekenen
Tot slot kan het voorkomen dat je over een bepaald beginkapitaal beschikt, dat je tegen een bepaald rentepercentage wilt laten groeien tot een gewenst eindbedrag. Je wilt alleen weten hoe lang moet je kapitaal uitstaan?
Voorbeeld:
Dany beschikt over € 20.000, hij wil straks beschikken over € 20.700. Van de bank ontvangt hij 4% rente per jaar. De bank stelt het jaar op 360 dagen.
Hoelang moet Dany sparen?
Kapitaal = € 20.000
Interest = € 20.700 - € 20.000 = € 700
Interestpercentage = 4%
Interest = kapitaal x interestpercentage x looptijd /100
€ 700 = € 20.000 x 4 x looptijd /100
€ 700 x 100 = 80.000 x looptijd
70.000/ 80.000= looptijd
0,875= looptijd (jaar)
Looptijd = 0,875x 360 = 315 dagen
renteberekening 1
renteberekening 2
renteberekening 3
renteberekening 4
Samengestelde interest
renteberekening 5
Als je geld op een spaarrekening hebt staan ontvang je rente, na een jaar groeit je kapitaal door de rente. Aan het begin van een nieuwe periode zal de bank interest berekenen over de hoofdsom plus de rente. Anders gezegd er wordt rente over rente berekend.
Samengestelde interest = kapitaal x (1+ interestpercentage in decimalen) ^looptijd
Voorbeeld:
Kapitaal = € 1.215
Samengestelde interestpercentage = 3,6%
Looptijd = 3 jaar
Bereken de samengestelde interest.
Samengestelde interest= kapitaal x (1+ interestpercentage) ^ looptijd
= € 1.215 x (1+ 0,036) ^3
= € 1.215 x (1,036) ^3
= € 1.351
Eindbedrag = € 1.351
Interest = € 1.351 - € 1.215 = € 136
H2 Rekenen met BTW
Leerdoelen
Studenten begrijpen:
Dat btw de consumentenprijs verhoogt.
Dat de btw wordt alleen berekend over de toegevoegde waarde.
Dat er 3 verschillende btw -tarieven zijn.
Dat er in bijzondere situaties geen btw wordt berekend bij inkopen.
Dat bepaalde diensten vrijgesteld zijn van btw
Studenten kunnen:
De verkoopprijs inclusief en exclusief btw berekenen.
Het btw-bedrag berekenen, gegeven het btw-percentage en een bedrag.
De btw berekenen volgens de forfaitaire en de margeregeling methode.
BTW-systeem
BTW-tarieven en consumentenprijs
De consumentenprijs berekenen
BTW - Belasting over toegevoegde waarde
Bij inkoop en verkoop van goederen en diensten hebben we altijd te maken met Belasting over toegevoegde waarde (BTW)
In Nederland zijn er drie btw-tarieven:
Het speciale verlaagde btw-tarief van 9%: voor voedingsmiddelen, water, agrarische goederen, geneesmiddelen, hulpmiddelen, kunst, antiek, boeken (eerste levensbehoeften)
Het 0 % -tarief: voor goederen die naar het buitenland worden vervoerd (export)
Het normale tarief van 21%: Voor leveringen en diensten die niet vallen onder het speciale tarief en het 0%-tarief.
Bepaalde categorieën goederen zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Denk aan medische diensten, verzekeringen en het verhuur van woonruimte.( Algemeen maatschappelijke belang)
Een ondernemer is verplicht om aan alle afnemers omzetbelasting in rekening te brengen, in rekening gebracht omzetbelasting moet de ondernemer aan de belastingdienst afdragen. De omzetbelasting die de ondernemer over alle ingekochte goederen en diensten betaalt, mag hij in mindering brengen. Uiteindelijk betaalt alleen de consument btw.
De verkooprijs exclusief btw wordt ook wel netto verkooprijs genoemd. De verkoopprijs inclusief btw wordt ook wel een consumentenprijs genoemd. De consumentenprijs is het bedrag dat de consument betaalt inclusief toeslagen en belastingen.
Inkoopprijs
Winstopslag/ brutowinst +
-----------------------------------------------
Verkooprijs exclusief btw/ netto verkoopprijs
Btw +
------------------------------------------------
Consumentenprijs/ verkoopprijs inclusief btw
Voorbeeld:
Detaillist Huro verkoopt artikel toto tegen een verkoopprijs van € 250 exclusief btw . Hij hanteert een brutomarge van 40% en een btw-tarief van 21%.
Er zijn specifieke situaties waarin het lastig is om de btw exact te bepalen. Dit komt voor wanneer je verschillende btw-tarieven moet hanteren voor je goederen en diensten, dan is het lastig om een goede administratie bij te houden.
in zo'n situatie kan de btw berekend worden op twee verschillende manieren:
Forfaitaire methode
Margeregeling
Forfaitaire methode
Bij de forfaitaire methode bereken je de btw door die af te leiden van de inkoopwaarde van bijvoorbeeld het hoge btw-tarief. Met de herleide waarden bereken je vervolgens de btw van het lage btw-tarief.
Voorbeeld:
In totaal heb je voor € 5.316 omzet behaald, Van deze omzet is voor €3.000 ingekocht met het hoge btw-tarief. De brutowinstmarge is 40% van de inkoopwaarde.
Bij de margeregeling bereken je de btw over de winstmarge. Deze methode wordt onderverdeeld in:
Globalisatiemethode
Individuele methode
Globalisatiemethode
De globalisatiemethode wordt toegepast bij de inkoop van goederen zonder btw (inkoop bij particulieren). De btw wordt berekend per periode over het totale ingekocht artikelen zonder btw (niet per stuk).
Voorbeeld:
De omzet in de maand februari bedraagt € 13.500. De inkopen gedurende deze maand waren € 6.000. Het betreft alleen goederen met het hoge btw-tarief.
Bereken de winstmarge inclusief btw en de verschuldigde btw.
Berekeningen:
Totale omzet = € 13.500
Inkopen = € 6.000 -
---------------------------------------------
Winstmarge incl. Btw = € 7.500 (121%)
Verschuldigde btw 21% = € 1.301,65 (21/121 x € 7500)
Individuele methode
De berekeningswijze is in principe hetzelfde als bij de globalisatiemethode. Het verschil is dat iedere verkoop afzonderlijk wordt bijgehouden in de administratie. Deze methode komt vaak voor bij handel in tweedehandsauto’s.
Voorbeeld:
Je handelt in tweedehandsauto’s. Je koopt een auto in voor € 2.000 en verkoopt deze voor € 3.999.
Bereken de btw die je aan de fiscus moet afdragen.
Bedragen
%
Berekeningen
Inkoopprijs
€ 2.000
Marge incl. Btw
€ 1.999
121%
1) Marge = € 3.999 - €2.000 = € 1.999 (121%)
Btw
€ 346,93
21%
2) BTW= 21/121 x € 1.999= € 346,93
Verkoopprijs
€ 3.999
Forfaitaire methode
Margeregeling
H3 Kortingen en Toeslagen
Leerdoelen
Studenten begrijpen:
Waarom leveranciers rabatten, omzetbonus of betalingskortingen verlenen
Waarom leveranciers een kredietbeperkingstoeslag in rekening brengen
Na dit hoofdstuk kunnen studenten:
Het rabat in een casus berekenen
De omzetbonus in een casus berekenen
De betalingskorting in een casus berekenen
De krediettoeslagbeperking in gegeven casus berekenen of een toeslag berekenen over het aankoopbedrag om klanten te stimuleren op tijd te betalen.
Kortingen en Toeslagen
Het doel van een onderneming is winst maken. Een onderneming kan kortingen geven om een aankoop aantrekkelijk te maken voor de klant.
In dit hoofdstuk gaan we drie soorten kortingen en een toeslag bespreken: de kredietbeperkingstoeslag; rabat of kwantumkorting; omzetbonus en betalingskorting.
Rabat
Rabat is een korting die wordt verleend aan een klant voor het aankopen een grote hoeveelheid goederen in een keer, met als doel het stimuleren van grote aankopen en het bevorderen van de klantenbinding.
Voorbeeld:
Handelsondernemer Dijker levert aan een klant 400 waterpompen type B. De verkoopprijs per waterpomp bedraagt €150 exclusief 21% btw. De klant ontvangt 12% rabat.
Bereken het rabat en het factuurbedrag
Omschrijving
Bedragen
Berekeningen
400 waterpompen type B á € 150
€ 60.000
400 x €150
12% rabat
€ 7.200
12/100 x €60.000
Nettobedrag
€ 52.800
€ 60.000 - € 7.200
Btw 21%
€ 11.088
21/100x € 52.800
Factuurbedrag
€ 63.888
€ 52.800 + € 11.088
Omzetbonus
Omzetbonus is een korting die na afloop van een periode wordt verstrekt aan een afnemer wegens een grote omvang aankopen in die periode met als doel het versterken van de klantenbinding en het stimuleren van de afzet.
Voorbeeld :
Wijnimporteur Cania hanteert voor haar klanten het volgende bonussysteem.
Aankopen in €
Omzetbonus in %
€ 0 tot € 5.000
0%
€ 5.000 tot € 10.000
1%
€ 10.000 tot 20.000
2%
€ 20.000 tot € 50.000
4%
Vanaf € 50.000
6%
De omzetbonus wordt na afloop van het jaar verstrekt op basis van de aankopen van de klant exclusief btw 21% in dezelfde jaar.
Bereken de omzetbonus voor Wijnhuis De Vijver. De Vijver kocht in 2019 voor € 48.000 exclusief btw bij Cania.
Omzetbonus = €48.000 x 4/100 = €1.920
Betalingskorting
Om de klanten over te halen zo snel mogelijk te betalen, een ondernemer kan een korting geven bij betalingen binnen een bepaalde termijn. De betalingskorting wordt berekend over het factuurbedrag exclusief btw. (Wordt achteraf door de klant bij betaling binnen de termijn in mindering gebracht)
Voorbeeld:
Vendorama bv verkoopt goederen op rekening voor € 2.117,50 inclusief 21% btw. Bij Betaling binnen tien dagen na factuurdatum mag de klant 2% betalingskorting in mindering brengen.
Hoeveel bedraagt de betalingskorting als de klant binnen een week betaalt?
Bedragen
Berekeningen
Factuurbedrag excl. btw
€ 1.750
100/121 x € 2.117,50
Btw 21%
€ 367,50
21/121 x € 2.117,50
Factuurbedrag incl. Btw (121%)
€ 2.117,50
Betalingskorting 2%
€ 35
2/100 x € 1.750
Kredietbeperkingstoeslag
De kredietbeperkingstoeslag is het tegenovergestelde van de betalingskorting. In plaats van een korting te geven bij een betaling binnen de termijn, de leverancier brengt een toeslag in de factuur. Klanten mogen alleen de toeslag in mindering brengen bij betaling binnen de termijn.
De kredietbeperkingstoeslag moet nadrukkelijk vermeld staan in de factuur.
Voorbeeld:
De Bouwgigant NV verkoopt voor € 27.500 exclusief 21% btw goederen op rekening aan het aannemersbedrijf De Groot. Er wordt een kredietbeperkingstoeslag van 2% in rekening gebracht. Bij betaling binnen tien dagen mag de klant de kredietbeperkingstoeslag in mindering brengen.
Welke bedrag komt op de factuur te staan?
Bedragen
Berekeningen
Goederen
€ 27.500
Btw. 21%
€ 5.775
21/100 x 27.500
Subtotaal
€ 33.275
2% kredietbeperkingstoeslag
€ 665,50
2/100 x 33.275
Factuurbedrag
€ 33.940,50
33.375 + 665,50
Rabat
Omzetbonus
Betalingskorting
Kredietbeperkingstoeslag
H4 Vreemde valuta
Leerdoelen
Student begrijpen:
Waarom er verschillen bestaan tussen aan- en verkoopkoersen van banken.
Student kunnen:
Met behulp van gegeven wisselkoersen, euro's omrekenen naar vreemde valuta en andersom.
Onderscheid maken tussen aankoop en verkoopkoersen.
Met behulp van gegeven wisselkoersen en provisie van de bank de opbrengsten berekenen.
Vreemde valuta en wisselkoers
Door globalisering lijkt de wereld steeds kleiner, vanuit je kamer kun je makkelijk goederen bestellen van leveranciers overal ter wereld. Internationale handel (handel met landen buiten de eurozone) komt steeds vaker voor, mensen moeten euro's omwisselen in vreemde valuta of vreemde valuta omzwisselen in euro's om te kunnen betalen.
Banken willen geld verdienen bij het omwisselen van vreemde valuta, daarom hanteren banken twee verschillende koerslijsten voor de aankoop en verkoopkoersen :
Girale notering: Overboeking van of naar een buitenlandse bankrekening
Koersen voor bankbiljetten en reischeque
Voor bepaalde transacties brengen banken transactiekosten in rekening. Hierbij maken ze onderscheid tussen SEPA- landen en wereldbetalingen.
Kosten voor aan- en verkoop van vreemde valuta
Provisie/ transactiekosten (contant) .Wordt vaak een minimum en maximum aangegeven.
Transactiekosten (girale betalingen buiten de SEPA-landen
Wereldbetaling SHA (Shared cost): Elke partij betaalt zijn eigen kosten
Wereldbetaling BEN (Benificiary cost) : De ontvanger betaalt de kosten
Wereldbetaling OUR (Our cost): de betaler / afzender betaalt de kosten
Berekeningen met wisselkoersen
Van € naar vreemd geld
Van vreemd geld naar €
Aantal € x wisselkoers
Aantal vreemd geld / wisselkoers
Wisselkoers (vreemd geld verkopen)
Kosten bij girale betalingen met vreemde valuta
Kosten aan en verkoop van vreemde valuta in bankbiljetten
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Financiële Rekenvaardigheid is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Inácia Junior
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-01-06 12:57:38
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Aan de slag met interestberekeningen
Aan de slag met rekenen met btw
Aan de slag met Kortingen en toeslagen
Aan de slag met vreemde valuta
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.