Studenten begrijpen:
Dat geld lenen, geld kost en dat spaargeld geld kan opleveren,
Dat de hoogte van de interest afhankelijk is van het kapitaal, het interestpercentage en de looptijd.
Studenten kunnen:
De interest berekenen met de interestformule als het kapitaal, de looptijd en het rentepercentage gegeven zijn,
De looptijd berekenen met de interestformule als het kapitaal, het rentepercentage en het interestbedrag bekend zijn,
Het kapitaal berekenen met de interestformule als het rentepercentage, het interestbedrag en eindbedrag bekend zijn,
Rekening houden met werkelijke aantal dagen,een schrikkeljaar en een gesteld jaar bij het berekenen van het aantal rentedagen,
Het eindbedrag berekenen bij toepassing van samengestelde interest.