MZA 2.1 E-learning Anatomie fysiologie hormoonstelsel Aylin Asarkaya

MZA 2.1 E-learning Anatomie fysiologie hormoonstelsel Aylin Asarkaya

Inleiding

Deze wikiwijs is ontwikkeld voor de studenten van de deeltijd opleiding 'Docent Gezondheidszorg en Welzijn' en behoort tot de module MZA. Deze wikiwijs is een e- learning over het onderwerp ' Anatomie en fysiologie van het hormoonstelsl' en duurt ongeveer 60 minuten. Het kan gebruikt worden ter voorbereiding op de Landelijke kennistoets maar ook voor de tussentijdse kennistoetsen van de opleiding en module. De inhoud is gericht op Subdomein 4.1: Anatomie en Fysiologie van domein 4 gezondheid en ziekte van 10 voor de leraar.

Deze wikiwijs is volledig ontwikkeld door Aylin Asarkaya.

Leerdoelen

Per hoofdstuk wordt er kort uitleg gegeven over het onderwerp met bijbehorende opdrachten, tools of filmpje. Na het maken van deze wikiwijs kan de student in het kort of eigen woorden vertellen hoe de anatomie en fysiologie van het hormoonstelsel eruit ziet, de functie, de werking van de hormonen en bijbehorende organen:

 

  • Het hypothalamus-hypofysesysteem
  • Hypofyse
  • Pijnappelklier
  • Schildklier
  • De bijschildklieren
  • Eilandjes van Langerhans
  • Bijnieren
  • Geslachtsklieren
  • Weefselhormonen

 

Handleiding

In deze wikiwijs geef ik uitleg over het hormoonstelsel en de werking daarvan. Dit heb ik gedaan doormiddel van filmpjes en opdrachten. Ook heb ik afbeeldingen toegevoegd, klik op de toegevoegde afbeelding om deze te vergroten. Ik heb ook verschillende tools ingezet.

De tools die ik heb gebruikt:

 

- Quizlet: Deze tool kan je inzetten om je kennis te testen. Dit doormiddel van kaarten, spellen en veel meer!

- Nearpod: Ook leuk voor docenten!

- WRTS: Hiervoor dien je een gratis account aan te maken!


Veel plezier en succes in het maken van deze e-learning!

1. Algemeen

Instaptoets

Klik en test je kennis!
Het hormoonstelsel (combineren)

1.1 Wat zijn hormonen?

Hormonen zijn organische stoffen die in bepaalde klieren in zeer kleine hoeveelheden worden gevormd en door het bloed worden vervoerd om op een andere plaats werkzaam te zijn.

 

Het hormoonstelsel staat nauw in verbinding met het zenuwstelsel, met een belangrijke koppeling in de hersenen op het niveau van de hypothalamus en hypofyse.

 

Het woord hormonen komt uit het Grieks en betekent’ in beweging zetten’

Opdracht: Wat zijn hormonen?

1.2 Waar worden ze gemaakt?

(klik op instellingen->ondertiteling-> automatische vertalen-> Nederlands ondertiteling)

Hormonen worden gemaakt in de hormoonklieren. Dit zijn klieren zonder een afvoerbuis (ook wel; endocriene klieren).

De hormoonklier bestaat uit kliercellen, die hun producten (de hormonen) rechtstreeks aan het bloed afgeven.

 

Algemene werking hormoonklieren:

Endocriene afscheiding: Hormoonklieren produceren hormonen en geven deze producten rechtstreeks af aan het bloed (dus zonder afvoerbuis). Dit heet endocriene afscheiding.

 

Exocriene afscheiding: Er zijn ook klieren die hun producten afgeven via een afvoerbuis aan het externe milieu (dus niet aan het bloed), bijvoorbeeld speekselklieren. Dat noem je exocriene afscheiding.

 

Opdracht: Waar worden ze gemaakt?

1.3 Wat doen hormonen?

Hormonen zijn stoffen die door endocriene klieren worden gevormd. Ze worden door het bloed vervoerd en hebben een specifieke invloed op de werking van organen of weefsels.

De lijst is bijna te lang om op te noemen. Hormonen zijn onder andere betrokken bij de:

  • Groei en ontwikkeling
  • De voorplanting
  • Het regelen van algemene ­lichaamsprocessen zoals temperatuur, bloeddruk, bloedsuiker, stofwisseling en botdichtheid.
  • De spijsvertering 
  • Daarnaast spelen ze een belangrijke rol bij ­gevoel en gedrag.

1.4 Welke soorten hormonen bestaan er?

Je kunt de hormoonklieren van de mens grofweg in twee groepen verdelen:

 

1. Een groep hormoonklieren waarvan de hormonen vooral de stofwisseling regelen of er nauw mee in verband staan.

 

Voorbeelden zijn hormonen van de:

  • Schildklier, onder andere thyroxine (t4): bevorderen de celstofwisseling en daarmee de groei.
  • Bijnier, onder andere adrenaline en cortisol: bevorderen de omzetting van eiwitten/glycogeen in glucose.
  • Eilandjes van Langerhans, o.a. insuline: stimuleren de glycogeenopslag in de lever en de spieren.

 

2. Een groep hormoonklieren waarvan de hormonen een rol spelen bij de voortplanting en het geslacht van de mens.

 

Voorbeelden zijn hormonen van:

  • Het ovarium, onder andere oestrogeen: veroorzaken het ontstaan van de secundaire geslachtskenmerken en bevorderen de groei van het baarmoederslijmvlies.
  • De testis, onder andere testosteron: stimuleren de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken bij jongens en bevorderen bovendien de rijping van de zaadcellen.

1.5 De werking van de hormonen

Videomateriaal: werking van het hormoonstelsel (jufDanielle)

2. Het hypothalamus-hypofysesysteem

De hypothalamus ligt vlak boven de hypofyse, net boven de kruising van de oogzenuw en is onderdeel van het limbisch systeem, het deel van de hersenen dat te maken heeft met emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen.

De hypothalamus speelt een belangrijke rol in ons dagelijks functioneren. De hypothalamus regelt het autonome zenuwstelsel, dat een groot aantal onbewuste lichaamsfuncties reguleert. Via het ruggenmerg wordt vanuit de hypothalamus informatie naar en van verschillende organen doorgegeven. De hypothalamus stuurt ook de hypofyse aan.

De hypothalamus en de hypofyse zijn met de hypofysesteel met elkaar verbonden. De hypothalamus 'meet' of er voldoende van een bepaald hormoon in het bloed aanwezig is. Wanneer het lichaam meer of minder van een bepaald hormoon nodig heeft, geeft de hypothalamus de hypofyse een seintje. Dat gaat met behulp van hormonen.

Sommige van deze hormonen stimuleren de afgifte van hypofysehormonen, andere remmen de afgifte van hypofysehormonen. Zo wordt het evenwicht in het lichaam weer hersteld.

 

De hypothalamus is een belangrijk centrum voor de:

  • temperatuurregulatie van het lichaam
  • het honger- en dorstgevoel
  • het dag- en nachtritme (de biologische klok)
  • het emotioneel gedrag en het geheugen.
  • Samen met de hypofyse regelt de hypothalamus o.a. ons eetgedrag, onze temperatuur en vochtbalans.

De hypothalamus maakt zelf ook een hormoon aan, namelijk het anti-diuretisch hormoon (ADH), dat, via de achterkwab van de hypofyse, naar de nieren gestuurd wordt. Daar moet het ervoor zorgen dat er niet te veel water in de urine komt.

 

 

2.1 Opdrachten hypothalamus

3. Hypofyse

De hypofyse bestaat uit de neurohypofyse en de adenohypofyse.

 

3.1 De neurohypofyse

De neurohypofyse

  • bestaat uit zenuwweefsel;
  • ontvangt antidiuretisch hormoon en oxytocine van de hypothalamus;
  • geeft deze hormonen af aan het bloed.

Antidiuretisch hormoon (ADH) werkt in op de nieren (doelwitorganen) en veroorzaakt minder wateruitscheiding door de nieren (bloed wordt verdund).

De regelkring van ADH:

Osmosensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde van het bloed → hypothalamus meer produceert ADH → afgifte aan het bloed via de neurohypofyse → de nieren scheiden minder water uit → osmotische waarde van het bloed daalt → osmosensoren registeren lagere osmotische waarde à de hypothalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

Werking van oxytocine bij de vrouw:

  • Trekt de baarmoederwand samen (weeën) bij de bevalling;
  • Trekt de gladde spieren rondom de melkgangen in de borsten samen (melkuitdrijving), dit is het toeschietreflex;
  • Verstevigt de band tussen moeder en kind of tussen twee geliefden en wordt in dit verband knuffelhormoon genoemd.

Werking van oxytocine bij de man;

  • doet de zaadleiders samentrekken;
  • werkt als knuffelhormoon.

3.2 De adenohypofyse

De adenohypofyse;

De adenohypofyse staat onder controle van de releasing en inhibiting hormonen uit de hypothalamus.

  • Glandotrope hormonen, reguleren andere hormoonklieren; de afgifte ervan gebeurt in een regelkring, waarbij het hormoon uit de hormoonklier zorgt voor negatieve terugkoppeling van de adenohypofyse;
  • Effecthormonen, hebben direct invloed op een bepaalde lichaamsfuncties.

Glandotrope hormonen uit de adenohypofyse zijn:

  • thyroïdstimulerend hormoon (TSH), zet de schilklier aan tot de vorming van schildklierhormoon 
  • adrenocorticotroophormoon (ACTH), zet de bijnierschors aan tot vorming van corticosteroïden (
  • follikelstimulerend hormoon (FSH); stimuleert bij de vrouw de ontwikkeling van de follikels in de eierstokken en bij de man de vorming van de zaadcellen in de zaadballen (zie verder H15 Voortplantingsstelsel);
  • luteïniserend hormoon (LH) stimuleert bij de vrouw follikelrijping, ovulatie en de ontwikkeling van het gele lichaam uit de lege eifollikel
  • interstitiëlecelstimulerend hormoon (ICSH), zelfde hormoon als LH maar bij de man anders genoemd, stimuleert de leydigcellen (interstitiële cellen) in de zaadballen tot aanmaak van testosteron.

Effecthormonen uit de adenohypofyse zijn:

  • Somatotroop hormoon (STH) ofwel groeihormoon (GH), wordt het hele leven gevormd, stimuleert de celdeling en de celgroei in alle weefsels, nodig voor de groei tijdens de kindertijd en voor herstel van weefsels;
  • melanocytenstimulerend hormoon (MSH), bevordert de vorming van melanine in de huid;
  • prolactine ofwel lactotroop hormoon (LTH), bevordert de ontwikkeling van melkklierweefsel tijdens de zwangerschap en stimuleert de melkproductie tijdens de periode dat de moeder borstvoeding geeft.

3.3 Videomateriaal

Hypofysehormonen

3.4 Opdrachten hypofyse

4. Pijnappelklier

Wat is de pijnappelklier?

De pijnappelklier is een hormoonklier die gevoelig is voor dagritme, de hoeveelheid daglicht en het activiteitsniveau. De pijnappelklier zit onder de hersenbalk in de hersenen. De pijnappelklier (glandula pinealis, epifyse cerebri) ligt in de middenhersenen en produceert melatonine. Het hormoon speelt een belangrijke rol bij het dag- en nachtritme (biologische klok) en remt de geslachtsrijping tot de puberteit

Functie pijnappelklier:
De pijnappel is een relatief kleine klier met een nogal beperkte functie maar wel een cruciale functie. Hormonen functioneren in ritmes: dagritme, maandritme, en seizoensritme. Deze klier is een belangrijke schakel in het slaap-waak ritme, en dus dagritme.

De functies van de pijnappelklier op een rij:

  • Inslapen en doorslapen
  • Slaap- waakritme
  • Antioxidant om ons tegen een teveel aan vrije radicalen te beschermen.

Dit lichtgevoelige orgaan heeft een eenzijdige functie en produceert een belangrijk hormoon: melatonine.

Aandoeningen & symptomen
Om deze klier zijn werk goed te laten doen is het van belang een strak dagritme aan te houden, voldoende licht te zien overdag en in de avond niet te actief zijn.

Soms kan deze klier zijn werk niet goed doen doordat andere hormoonklieren niet op de juiste manier functioneren. Door bijvoorbeeld een vertraagde schildklier, insulineresistentie of te hoge aanmaak van cortisol in de avond kan de melatonine aanmaak en nachtrust verstoord worden.

De 3 meest voorkomende symptomen:

  • Slecht inslapen
  • Slecht doorslapen
  • Vaak wakker worden.

De pijnappelklier (glandula pinealis, epifyse cerebri) ligt in de middenhersenen en produceert melatonine. Het hormoon speelt een belangrijke rol bij het dag- en nachtritme (biologische klok) en remt de geslachtsrijping tot de puberteit.

4.1 Opdrachten pijnappelklier

5. Schildklier

De schildklier (glandula thyroidea) is een vlindervormig orgaan in de hals. De schildklier maakt schildklierhormonen aan: T4 (Thyroxine) en een beetje T3 (tri-joodthyronine). De schildklier geeft deze hormonen af aan het bloed, dat het transport naar alle organen en weefsels verzorgt. Een goed werkende schildklier maakt dag en nacht precies genoeg schildklierhormoon aan, je merkt dan niets van je schildklier. Ook wordt er schildklierhormoon opgeslagen en afgegeven.

 

De werking van de schildkier wordt geregeld vanuit de hersenen, door twee kleine organen :

  • de hypothalamus
  • de hypofyse

 

Als er te weinig schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier meer schildklierhormoon gaat aanmaken.

 

En omgekeerd als er te veel schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier minder schildklierhormoon gaat aanmaken.

Door dit terugkoppelingsmechanisme is bij een gezonde schildklier de juiste hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed aanwezig. De hypothalamus maakt voor dat doel TRH aan en de hypofyse TSH.

 

Om het schildklierhormoon te kunnen aanmaken, heeft de schildklier jodium nodig. Jodium komt uit de voeding in het bloed. Vervolgens wordt het actief door de schildklier uit het bloed opgenomen. Dagelijks is zo’n 150 microgram jodium nodig voor een goed werkende schildklier. In Nederland krijg je door het eten van brood, melk, vis en eieren voldoende jodium binnen.

Naast jodium is ook tyrosine nodig voor de aanmaak van schildklierhormoon. Tyrosine is een aminozuur. Eiwitten zijn opgebouwd uit grote aantallen aan elkaar gekoppelde aminozuren. Tyrosine zit dan ook in vrijwel alle eiwitrijke voedingsproducten, zoals melk, melkproducten, vlees, vis, noten en peulvruchten.

5.1 Opdrachten schildklier

6. De bijschildklieren

Achter de schildklier liggen de bijschildklieren (glandulae parathyroidea). De bijschildklieren maken bijschildklierhormoon. Bijschildklierhormoon heet parathyroïdhormoon/parathormoon(PTH).

Het bijschildklierhormoon zorgt ervoor dat de hoeveelheid calcium in het bloed goed blijft. Te veel of te weinig calcium in het bloed is niet gezond.

Bijschildklierhormoon werkt op meerdere manieren in het lichaam. Het zorgt ervoor dat er voldoende calcium in het bloed komt uit de botten en uit de voeding. Ook zorgt bijschildklierhormoon ervoor dat er niet te veel calcium via de urine het lichaam verlaat.

Wanneer de bijschildklieren door een schildklieroperatie beschadigd of verwijderd zijn, maken ze soms te weinig bijschildklierhormoon. De medische naam hiervoor is hypoparathyreoïdie.

Ze produceren het parathormoon dat de calciumconcentratie in het bloed verhoogt door:

  • calciumafgifte van de botten naar het bloed te stimuleren;
  • terugresorptie van calcium uit de voorurine te stimuleren;
  • calciumresorptie in de dunne darm te stimuleren.

Voor de goede werking van parathormoon is vitamine D noodzakelijk.

De productie van parathormoon wordt minder zodra de calciumconcentratie boven een bepaalde waarde is gestegen. Parathormoon is een antagonist van calcitonine uit de schildklier.

6.1 Opdrachten bijschilklieren

6.2 Wat is hypoparathyreoïdie?

Hypoparathyreoïdie betekent dat de bijschildklieren te traag werken: ze maken te weinig hormoon (PTH). Er komt dan te weinig hormoon in uw bloed. Daardoor vermindert de hoeveelheid calcium en komt er meer fosfaat in uw bloed.

Calcium en fosfaat zijn belangrijke bouwsteen voor uw botten en tanden. Beide stoffen spelen onder anderen ook een rol bij de werking van spieren en zenuwen.

De bijschildklieren zijn 4 kliertjes, iets groter dan een rijstkorrel. Ze zitten bij de schildklier in de hals.

 

Hypoparathyreoïdie kan veel verschillende klachten geven:

  • tintelingen en/of krampen in handen, voeten, mond en keel
  • somberheid
  • prikkelbaarheid
  • moeheid
  • verwardheid
  • verminderd geheugen
  • benauwdheid door kramp in luchtwegspieren
  • hartklachten
  • wegrakingen
  • hoofdpijn
  • droge huid
  • haaruitval
  • afbrokkelende nagels
  • staar

Deze problemen worden bijna allemaal veroorzaakt doordat er (veel) te weinig calcium in uw bloed zit.

7. Eilandjes van Langerhans

De eilandjes van Langerhans zijn groepjes endocriene cellen ingebed in het exocriene weefsel van de alvleesklier (1% van de hele alvleesklier).

Een eilandje van Langerhans bevat α-cellen (20%) en β-cellen (70-75%).

Het hormoon glucagon:

  • wordt gemaakt door α-cellen;
  • verhoogt de bloedsuikerspiegel door de omzetting van glycogeen in glucose stimuleren.

Het hormoon insuline:

  • wordt gemaakt door de β-cellen;
  • verlaagt de bloedsuikerspiegel door de omzetting van glucose in glycogeen te stimuleren;
  • stimuleert glucose-opname in lichaamscellen.

Glucagon en insuline zijn antagonisten (tegengestelde werking van spier of orgaan)van elkaar.

Regelkring met negatieve terugkoppeling: lage bloedsuikerwaarden geven een verhoging van de glucagonproductie en een verlaging van de insulinespiegel. Hoge bloedsuikerwaarden geven een omgekeerd effect.

 

7.1 opdrachten eilandjes van langerhans

8. Bijnieren

8.1 Wat zijn de bijnieren en wat is de functie

 

 

 

 

 

 

 

 

Op elke nier ligt een bijnier (glandula suprarenalis), omgeven door perirenaal vet.

De bijnierschors (cortex) produceert drie soorten schorshormonen (corticosteroïden): mineralocorticoïden, glucocorticoïden en geslachtshormonen. De bijnierschors wordt aangestuurd door ACTH uit de adenohypofyse en angiotensine uit het RAAS.

Mineralocorticoïden (waarvan 95% aldosteron) reguleren natrium- en kaliumgehalte van het bloed door:

  • terugresorptie van natrium in de nier te bevorderen (natriumretentie);
  • excretie van kalium in de nier te bevorderen (kaliumdepletie).

Glucocorticoïden (waarvan 95% cortisol ofwel hydrocortison) beïnvloeden de glucosehuishouding en spelen een rol bij de afweer van het lichaam door:

  • glucosevorming in de lever te stimuleren;
  • opname van glucose door de cellen te remmen, waardoor meer glucose in het bloed blijft (antagonist van insuline);
  • eiwitafbraak te stimuleren, waardoor grondstoffen voor glucosevorming vrijkomen;
  • ontstekingsreacties en allergische reacties van het lichaam te remmen;
  • vorming van antistoffen te remmen.

De bijnierschors produceert mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen, maar in relatief kleine hoeveelheden, vergeleken met de productie hiervan door de geslachtsklieren.

Het bijniermerg (medulla) bestaat uit zenuwweefsel en vormt door neurosecretie de hormonen adrenaline en noradrenaline, in de verhouding van 3:1. De productie wordt aangestuurd door het sympathische zenuwstelsel.

De hormonen zijn nauw aan elkaar verwant en worden in stresssituaties aan het bloed afgegeven (vecht-of-vlucht-hormonen). Ze hebben vrijwel dezelfde werking:

  • ze bevorderen in de lever en in de spieren de vorming van glucose uit glycogeen (antagonist van insuline);
  • ze stimuleren de hartactiviteit;
  • ze doen de bloeddruk stijgen;
  • ze doen de ademhaling versnellen;
  • ze veroorzaken bloedvatverwijding in skeletspieren;
  • ze veroorzaken bloedvatvernauwing in spijsverteringskanaal en huid.

8.2 Videomateriaal

Video: Bijnieren en bijnierhormonen (jufDanielle)

8.3 Opdrachten bijnieren

9. Geslachtsklieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De eierstokken (ovaria) bij de vrouw en de zaadballen (testes) bij de man zijn de geslachtsklieren (gonaden) die zowel de geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) als geslachtshormonen vormen. De productie van geslachtshormonen wordt aangestuurd door de gonadotrope hormonen uit de adenohypofyse in een complexe regelkring.

De eierstokken vormen oestrogenen en progesteron.

Oestrogenen:

  • stimuleren de groei en ontwikkeling van de primaire en secundaire geslachtskenmerken;
  • bevorderen de lengtegroei tijdens de puberteit;
  • stimuleren de adenohypofyse tot de vorming van luteïniserend hormoon;
  • stimuleren de groei van het endometrium (vanaf de menstruatie tot aan de ovulatie).

Progesteron:

  • stimuleert de groei van het endometrium (na de ovulatie);
  • houdt het endometrium tijdens de zwangerschap in stand.

De zaadballen produceren androgenen, waarvan testosteron de belangrijkste is.

Testosteron:

  • stimuleert de groei en ontwikkeling van de primaire en secundaire geslachtsorganen;
  • bevordert ook de vorming van zaadcellen;
  • stimuleert de eiwitaanmaak en de spiergroei op veel plaatsen in het lichaam (anabole werking).

9.1 Opdrachten geslachtsklieren

10. Weefselhormonen

Individuele weefselcellen en endocriene cellen produceren in bepaalde vormen in de organen weefselhormonen.

De weefselhormonen zijn:

  • renine, gevormd door de juxtaglomerulaire cellen in de nieren, speelt een rol in het RAAS;
  • erytropoëtine, vooral gevormd in de nieren, stimuleert in het rode beenmerg de vorming van rode bloedcellen;
  • gastrine, gevormd door de maagwand, stimuleert de productie van maagsap;
  • secretine, gevormd door de wand van de twaalfvingerige darm, stimuleert de afgifte van alvleeskliersap en gal (door de lever);
  • cholecystokinine, gevormd door de wand van de twaalfvingerige darm, stimuleert afgifte van alvleessap en gal (door de galblaas);
  • leptine, gevormd in vetweefsel, veroorzaakt via de hypothalamus een gevoel van verzadiging;
  • histamine, gevormd door beschadigde lichaamscellen, bindweefselcellen en bloedcellen, heeft uiteenlopende effecten afhankelijk van de plaats in het lichaam;
  • prostaglandines, gevormd door veel typen weefselcellen, hebben uiteenlopende effecten op de nabijgelegen weefselcellen.

 

 

10.1 Opdrachten weefselklieren

11. Test je kennis!

Test je kennis via deze digitale tool: QUIZLET!

Oefen de latijnse benamingen!
Om gebruik te maken van deze tool dien je gratis een account aan te maken. Hier kun je in de toekomst altijd gebruik van maken!

Maak hier de quiz met de digitale tool : NEARPOD!

12. Extra

Hieronder een leuke leerzame Podcast. Hiervoor dien je een Spotify account te hebben :)

 

Podcast: Hormonen en hun receptoren

13. Eindtoets

Bronnenlijst

Ralph Moorman, I. R. (z.d.). Hormonen. Hormoonfactor. Geraadpleegd 20 oktober 2020, van https://www.dehormoonfactor.nl/hormonen

Anatomie en fysiologie van de mens - 11. Hormonale stelsel. (z.d.). Thiememeulenhoff. Geraadpleegd 20 oktober 2020, van https://website.thiememeulenhoff.nl/anatomiefysiologie/artikelen/samenvattingen/11.-hormonale-stelsel.html

Wat is eenHypofyse? - hersenaandoening. (2020, 21 april). Hersenstichting. https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/hypofyse/

Mijn schildklier werkt te langzaam | Thuisarts. (2019, 19 december). Thuisarts. https://www.thuisarts.nl/schildklierafwijking/mijn-schildklier-werkt-te-langzaam

Hormoonstelsel. (z.d.). Biologiesite. Geraadpleegd 1 november 2020, van http://www.biologiesite.nl/hormoonstelsel.htm

10 vragen over hormonen. (2016, 22 februari). Gezondheidsnet. https://www.gezondheidsnet.nl/medisch/10-vragen-over-hormonen

Ralph Moorman, I. R. (z.d.). De hormoonfactor. De hormoonfactor. Geraadpleegd 15 oktober 2020, van https://www.dehormoonfactor.nl/pijnappelklier#Wat_is_de_pijnappelklier

Werking van de schildklier. (2020, 14 maart). Schildklier Organisatie Nederland (SON). https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/de-schildklier/werking-schildklier/

Informatie over de bijschildklieren. (2020, 28 januari). Schildklier Organisatie Nederland (SON). https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/schildklierkanker/wat-is/informatie-over-de-bijschildklieren/

Ik heb hypoparathyreoïdie | Thuisarts. (2016, 3 juni). Thuisarts. https://www.thuisarts.nl/hypoparathyreo%C3%AFdie/ik-heb-hypoparathyreo%C3%AFdie