De adenohypofyse staat onder controle van de releasing en inhibiting hormonen uit de hypothalamus.
Glandotrope hormonen, reguleren andere hormoonklieren; de afgifte ervan gebeurt in een regelkring, waarbij het hormoon uit de hormoonklier zorgt voor negatieve terugkoppeling van de adenohypofyse;
Effecthormonen, hebben direct invloed op een bepaalde lichaamsfuncties.
Glandotrope hormonen uit de adenohypofyse zijn:
thyroïdstimulerend hormoon (TSH), zet de schilklier aan tot de vorming van schildklierhormoon
adrenocorticotroophormoon (ACTH), zet de bijnierschors aan tot vorming van corticosteroïden (
follikelstimulerend hormoon (FSH); stimuleert bij de vrouw de ontwikkeling van de follikels in de eierstokken en bij de man de vorming van de zaadcellen in de zaadballen (zie verder H15 Voortplantingsstelsel);
luteïniserend hormoon (LH) stimuleert bij de vrouw follikelrijping, ovulatie en de ontwikkeling van het gele lichaam uit de lege eifollikel
interstitiëlecelstimulerend hormoon (ICSH), zelfde hormoon als LH maar bij de man anders genoemd, stimuleert de leydigcellen (interstitiële cellen) in de zaadballen tot aanmaak van testosteron.
Effecthormonen uit de adenohypofyse zijn:
Somatotroop hormoon (STH) ofwel groeihormoon (GH), wordt het hele leven gevormd, stimuleert de celdeling en de celgroei in alle weefsels, nodig voor de groei tijdens de kindertijd en voor herstel van weefsels;
melanocytenstimulerend hormoon (MSH), bevordert de vorming van melanine in de huid;
prolactine ofwel lactotroop hormoon (LTH), bevordert de ontwikkeling van melkklierweefsel tijdens de zwangerschap en stimuleert de melkproductie tijdens de periode dat de moeder borstvoeding geeft.