De schildklier (glandula thyroidea) is een vlindervormig orgaan in de hals. De schildklier maakt schildklierhormonen aan: T4 (Thyroxine) en een beetje T3 (tri-joodthyronine). De schildklier geeft deze hormonen af aan het bloed, dat het transport naar alle organen en weefsels verzorgt. Een goed werkende schildklier maakt dag en nacht precies genoeg schildklierhormoon aan, je merkt dan niets van je schildklier. Ook wordt er schildklierhormoon opgeslagen en afgegeven.
De werking van de schildkier wordt geregeld vanuit de hersenen, door twee kleine organen :
Als er te weinig schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier meer schildklierhormoon gaat aanmaken.
En omgekeerd als er te veel schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier minder schildklierhormoon gaat aanmaken.
Door dit terugkoppelingsmechanisme is bij een gezonde schildklier de juiste hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed aanwezig. De hypothalamus maakt voor dat doel TRH aan en de hypofyse TSH.
Om het schildklierhormoon te kunnen aanmaken, heeft de schildklier jodium nodig. Jodium komt uit de voeding in het bloed. Vervolgens wordt het actief door de schildklier uit het bloed opgenomen. Dagelijks is zo’n 150 microgram jodium nodig voor een goed werkende schildklier. In Nederland krijg je door het eten van brood, melk, vis en eieren voldoende jodium binnen.
Naast jodium is ook tyrosine nodig voor de aanmaak van schildklierhormoon. Tyrosine is een aminozuur. Eiwitten zijn opgebouwd uit grote aantallen aan elkaar gekoppelde aminozuren. Tyrosine zit dan ook in vrijwel alle eiwitrijke voedingsproducten, zoals melk, melkproducten, vlees, vis, noten en peulvruchten.