Het arrangement MZA 2.1 E-learning Urinewegstelsel Jeanny Schmets is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 2020-11-04 20:37:48
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- Ik heb deze wikiwijs gemaakt i.v.m. voorbereiding landelijke kennistoets
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
- Trefwoorden
- blaas, nieren, urether, urethra, urinewegen
Bronnen
| Bron | Type |
|---|---|
|
Woordzoeker urinewegstelsel https://puzzel.org/en/wordseeker/play?p=-MKJgcir5_e-GWa-6qUv |
Link |
|
https://www.anatomie-online.nl/uitscheiding-organenquiz.html https://www.anatomie-online.nl/uitscheiding-organenquiz.html |
Link |
|
Hoe werken je nieren https://www.youtube.com/watch?v=5--dnKMKMHQ |
Video |
|
Quiz Urinewegstelsel https://puzzel.org/en/quiz/play?p=-MKK2gs7o4iAFKkJxsuB |
Link |


lagere ruggenwervels bevinden. Elke nier is ongeveer zo groot als een vuist. De nieren liggen links en rechts van de wervelkolom. De linkernier bevindt zich net onder het middenrif aan de rugkant (dorsaal) van de milt, de rechternier ligt achter (dorsaal) de lever. Ten opzichte van de wervelkolom ligt de rechternier meestal lager dan de linkernier. De rechternier wordt namelijk door de levermassa iets naar beneden gedrukt.
In de nierschors bevinden zich ruim 1 miljoen kleine buisvormige structuren. Dit zijn de nefronen. Ze lopen voor het grootste gedeelte door de nierschors en gedeeltelijk ook door de nierpyramiden. In de nefronen en nierpyramiden wordt urine geproduceerd. Vanuit de nierpyramiden voeren de nierpapillen de urine uit het verzamelsysteem van de nieren af naar een komvormige holte. Deze holte heet de kleine nierkelk. Vier tot vijf kleine nierkleken samen vormen de grote nierkelken. Vanuit de grote nierkelken komt de urine in het nierbekken terecht. Het nierbekken, oftewel pelvis renalis, is een trechtervormige buis die overgaat in de urineleider (ureter). Door de twee urineleiders stroomt de urine verder naar de blaas (vesica urinaria) om vervolgens via de urinebuis (urethra) het lichaam te verlaten.


Het buizensysteem bestaat uit achtereenvolgens:
(arteria renalis sinistra en dextra). Beide slagaders zijn een rechtstreekse afsplitsing van de buikslagader (aorta abdominalis).
De nieren hebben diverse functies:
toegevoegd aan de voorurine, terwijl andere bestanddelen juist verwijderd worden. Voorurine verandert op deze manier in de uiteindelijke urine. Ruim 99 % van de voorurine komt terug in het bloed en er wordt ongeveer 1 % uitgeplast.
Onder invloed van de bloeddruk wordt een deel van het bloed uit de glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman geperst, dit wordt ultrafiltratie genoemd. Dit gefiltert vocht heet filtraat (voorurine). Dit betekent dat er per dag 180 tot 200 liter voorurine wordt geproduceerd. Er wordt uiteindelijk maar 1 % van de voorurine uitgeplast (uitscheiding), ongeveer 1,8 tot 2 liter per dag.
De urineleiders zijn de buizen die vanaf het nierbekken de urine afvoeren naar de blaas. Ze zijn ongeveer 25 tot 30 cm lang en hebben een doorsnede van ongeveer 3 mm. Elke nier heeft één urineleider. De urineleiders verlaten de nier via de nierpoort en lopen links en rechts langs de wervelkolom omlaag. Ze monden uit in de blaas. Voordat de urineleiders in je blaas uitmonden, lopen ze eerst een stuk door de blaaswand, van bovenaf naar beneden. Door deze bouw kunnen de urineleiders worden afgesloten. Als je blaas zich vult met urine, neemt de druk op de blaaswand toe. Als je blaas tot op een bepaalde hoogte gevuld raakt, dan wordt door de druk de urineleider platgedrukt. Op deze manier wordt voorkomen dat urine kan terugstromen.
buikvlies. Het heeft de vorm van een ballon. De opening ervan is naar beneden gericht. Als je een volle blaas hebt, dan kan de top van de blaas boven het schaambeen uitkomen. Een volle blaas is door je buikwand heen te voelen. Bij een volle blaas ligt het buikvlies achter je blaas.
De urine kan ook niet terugstromen naar het nierbekken, omdat de urineleiders worden platgedrukt. Door het vullen van de blaas begint de blaaswand zich op te rekken. In de blaasdriehoek bevinden zich gevoelszenuwen (sensoren) die reageren op uitrekking. Als de blaas zich vult, wordt dit gebiedje wat uitgerekt en versturen de sensoren een seintje dat de blaas vol raakt. Je krijgt een sein als er 300 tot 350 ml urine in je blaas zit. Naarmate je blaas voller wordt, worden de seintjes steeds heftiger, om te zorgen dat je gaat plassen. De blaaswand en de inwendige blaassluitspier kun je niet met je wil regelen. Als er vanuit de blaasdriehoek seinen worden ontvangen dat er voldoende vulling is, dan komt de drang tot plassen als een reflex op gang (een reflex is een automatisch uitgevoerde actie of handeling). Je uitwendige kringspier voorkomt dat je meteen gaat plassen. Over deze kringspier heb je immers controle. Als je vanuit je hersenen deze kringspier het sein geeft dat je kunt gaan plassen, dan ontspant de uitwendige kringspier zich. Tegelijkertijd ontspant de inwendige blaaskringspier zich en trekt de blaaswand zich samen. De blaas leegt zichzelf vervolgens automatisch.
