De dwarsdoorsnede van de nieren

1. Het nierkapsel

2. De nierschors (cortex renalis)

3. Het niermerg (medulla renalis)

4. Het nierbekken (pelvis renalis of pyelum)

De nierschors is de buitenste laag van de nier. Deze ligt direct onder het nierkapsel, dit is een dun, stevig bindweefselkapsel. Het niermerg ligt onder de nierschors.

Het niermerg bestaat uit zes tot achttien kegelvormige nierpyramiden. Het uiteinde van een nierpyramide noemen we de nierpapil. De nierpapillen monden uit in de nierkelk. Deze monden uit in het nierbekken hier wordt de urine verzameld, die via de ureter naar de blaas wordt afgevoerd.



 

In de nierschors bevinden zich ruim 1 miljoen kleine buisvormige structuren. Dit zijn de nefronen. Ze lopen voor het grootste gedeelte door de nierschors en gedeeltelijk ook door de nierpyramiden. In de nefronen en nierpyramiden wordt urine geproduceerd. Vanuit de nierpyramiden voeren de nierpapillen de urine uit het verzamelsysteem van de nieren af naar een komvormige holte. Deze holte heet de kleine nierkelk. Vier tot vijf kleine nierkleken samen vormen de grote nierkelken. Vanuit de grote nierkelken komt de urine in het nierbekken terecht. Het nierbekken, oftewel pelvis renalis, is een trechtervormige buis die overgaat in de urineleider (ureter). Door de twee urineleiders stroomt de urine verder naar de blaas (vesica urinaria) om vervolgens via de urinebuis (urethra) het lichaam te verlaten.