De Blaas (Vesica urinaria)

De urineblaas is de grote opslagplaats voor de urine die in de nieren wordt gemaakt. De urineblaas ligt in het kleine bekken, achter het schaambeen en onder het buikvlies. Het heeft de vorm van een ballon. De opening ervan is naar beneden gericht. Als je een volle blaas hebt, dan kan de top van de blaas boven het schaambeen uitkomen. Een volle blaas is door je buikwand heen te voelen. Bij een volle blaas ligt het buikvlies achter je blaas.

Rondom de blaasuitgang ligt in een lus de (af)sluitspier van de blaas. Deze rondlopende (kring)spier is van glad spierweefsel. Glad spierweefsel werkt buiten je wil om. Dit betekent dat je zowel op het ontspannen van deze sluitspier van de blaas als op het aanspannen van je blaas, geen invloed kunt uitoefenen. Onder deze sluitspier, aan het begin van de urinebuis, bevindt zich nog een (af)sluitspier. Deze is van dwarsgestreept spierweefsel en staat wél onder invloed van je wil. De eerste sluitspier noem je de inwendige blaaskringspier, de tweede de uitwendige blaaskringspier.

 

Werking van de blaas

De blaas heeft twee taken:

  1. het tijdelijk opslaan van urine
  2. het uitscheiden van de opgeslagen urine.

Doordat de inwendige en uitwendige kringspier de blaasuitgang ‘waterdicht’ afsluiten, blijft de urine in de blaas. De urine kan ook niet terugstromen naar het nierbekken, omdat de urineleiders worden platgedrukt. Door het vullen van de blaas begint de blaaswand zich op te rekken. In de blaasdriehoek bevinden zich gevoelszenuwen (sensoren) die reageren op uitrekking. Als de blaas zich vult, wordt dit gebiedje wat uitgerekt en versturen de sensoren een seintje dat de blaas vol raakt. Je krijgt een sein als er 300 tot 350 ml urine in je blaas zit. Naarmate je blaas voller wordt, worden de seintjes steeds heftiger, om te zorgen dat je gaat plassen. De blaaswand en de inwendige blaassluitspier kun je niet met je wil regelen. Als er vanuit de blaasdriehoek seinen worden ontvangen dat er voldoende vulling is, dan komt de drang tot plassen als een reflex op gang (een reflex is een automatisch uitgevoerde actie of handeling). Je uitwendige kringspier voorkomt dat je meteen gaat plassen. Over deze kringspier heb je immers controle. Als je vanuit je hersenen deze kringspier het sein geeft dat je kunt gaan plassen, dan ontspant de uitwendige kringspier zich. Tegelijkertijd ontspant de inwendige blaaskringspier zich en trekt de blaaswand zich samen. De blaas leegt zichzelf vervolgens automatisch.