De nieren zijn twee boonvormige organen die zich achter het buikvlies (retroperitonaal) naast de lagere ruggenwervels bevinden. Elke nier is ongeveer zo groot als een vuist. De nieren liggen links en rechts van de wervelkolom. De linkernier bevindt zich net onder het middenrif aan de rugkant (dorsaal) van de milt, de rechternier ligt achter (dorsaal) de lever. Ten opzichte van de wervelkolom ligt de rechternier meestal lager dan de linkernier. De rechternier wordt namelijk door de levermassa iets naar beneden gedrukt.
Ze liggen met de holle kant naar elkaar toegekeerd. Het centrum van de holle zijde is de nierpoort (nierhilus). Dat is de plaats waar bloedvaten, zenuwtakken en lymfevaten de nier ingaan en uitgaan en waar de urineleider (ureter) begint. Bovenop elke nier ligt een bijnier (glandula suprarenalis). De bijnieren zijn hormoonklieren.
Bijnier en nier zijn omgeven door steunvet (perirenaal vet). Rondom het steunvet ligt een stevige bindweefselmantel, de fascia renalis. Het steunvet en de bindweefselmantel houden de nieren op hun plaats en beschermen de nieren tegen schokken en stoten van buitenaf.