MZA 2.1 E-learning Pyschopathologie Miranda Muskens
MZA 2.1 E-learning Pyschopathologie Miranda Muskens
Inleiding
Welkom
Deze wikiwijs gaat over het onderwerp psychopathologie en is gemaakt als opdracht voor de module MZA voor de deeltijdlerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn van de HAN te Nijmegen.
Met deze wikiwijs kan de medestudent zich online verdiepen in de Kennisbasis Gezondheidszorg en Welzijn. Het doel is medestudenten vakinhoud over te brengen over het subdomein psychopathologie en voor te bereiden op de kennistoetsen van de HAN en de landelijke kennistoets.
In de les komen de eindtermen van het subdomein 4.4 Psychopathologie aan bod:
De student legt oorzaken, verschijnselen, diagnose, behandeling en begeleiding van psychiatrische ziektebeelden uit.
Neurocognitieve stoornissen: Ziekte van Alzheimer, delier, vasculaire dementie
Farmacologie: farmacokinetiek en farmacodynamie
Deze wikiwijs is gemaakt voor zelfstudie. Hierbij komen meerdere digitale tools aan bod komen om er een activerende les van te maken en de lesstof te checken.
Veel leesplezier en succes met het maken van de wikiwijs psychopathologie.
Liefs
Miranda Muskens
Leerdoelen
Na het maken van deze wikiwijs is de student in staat om:
De oorzaken, verschijnselen, diagnose, behandeling en begeleiding van psychiatrische stoornissen uit te leggen.
Kennis te hebben over farmacologie.
Inzicht te krijgen in verschijnselen bij studenten in hun eigen klas.
De verschillende psychiatrische stoornissen te benoemen:
Persoonlijkheidsstoornissen
Stemmingsstoornissen
Neurocognitieve stoornissen
Angst- en paniekstoornissen
Schizofreniespectrumstoornissen en anders psychotische stoornissen
Handleiding
In de wikiwijs psychopathologie is het de bedoeling dat de student de les zelfstandig doorneemt en maakt. Dit is als voorbereiding op de kennistoetsen van de HAN en de landelijke kennistoets. Tijdens deze wikiwijs word er gebruikt gemaakt van stukken tekst met informatie, afbeeldingen, video's, oefenopdrachten en digitale tools zoals:
Edpuzzle: dit is een video waarbij meerkeuzevragen zijn toegevoegd.
Quizlet: dit is een quiz waarbij kennis getest wordt.
Educaplay: dit is een online woordzoeker en memory spel.
Nearpod: dit is een video waarbij meerkeuzevragen zijn toegevoegd.
Prezi video: dit is een video waarbij de eindopdracht word uitgelegd.
Powtoon: dit is een animatiefilmpje.
De studenten kunnen de digitale tools maken door op de link te klikken en hoeven nergens in te loggen.
De duur van de les is: 60 minuten.
Succes met het geven van deze digitale les!
1. Pyschopathologie
Opdracht voorkennis activeren
1.1 Definitie psychopathologie
Wat is psychopathologie?
Psychopathologie is een deelgebied van de psychiatrie en de psychologie dat zich bezig houdt met het beschrijven van psychische stoornissen. Met als doel om abnormale patronen van functioneren te beschrijven, voorspellen, verklaren en veranderen.
Hiervoor word de DSM-5 gebruikt. DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. DSM-IV is een 5-assensysteem waarmee de praktische diagnostiek gecontroleerd kan worden. Dit handboek is bedoeld om te zorgen dat iedere behandelaar dezelfde definities hanteert voor bepaalde psychiatrische aandoeningen. Het DSM-5 handboek is een hulpmiddel voor de behandelaar om de psychiatrische diagnose vast te stellen.
De DSM wordt inmiddels ook gebruikt als instrument voor zorgverzekeraars om te bepalen of een behandeling wel of niet vergoed kan worden.
Psychische stoornissen bestaan in alle soorten en maten en hebben vaak grote invloed op het dagelijkse leven. Elke dag is een uitdaging en het is moeilijk een normaal leven te leiden, contacten te onderhouden, naar school te gaan of te werken. Iedereen kan wel eens druk, angstig of somber. Pas als een psychische probleem je dagelijks leven belemmert, spreken we van een stoornis. Psychische stoornissen hebben te maken met biologische, sociale en psychologische factoren te maken:
Sociale factoren: moeilijkheden op het werk, conflicten met anderen, eenzaamheid.
Psychologische factoren: perfectionisme, onzekerheid, behoefte aan bevestiging van buitenaf.
Psychische stoornissen
Opdracht 1.2
2. Persoonlijkheidsstoornissen
Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen?
Bij een persoonlijkheidsstoornis is je persoonlijkheid verstoord. Jij en jouw omgeving heeft hier hinder van en aanpassen aan situaties lukt niet of minder goed. In het dagelijks leven onstaan hierdoor problemen thuis, op school en of op je werk.
Een persoonlijkheidsstoornis word veroorzaakt door meerdere factoren. Het kan zijn dat je ermee geboren word. Vaak word dit een temperament genoemd, bijvoorbeeld iemand die heel verlegen is of juist impulsief is. Het kan ook met omgeving te maken hebben. Meestal zijn negatieve ervaringen in je jeugd een risico voor de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis. Maar het kan ook zijn dat je cultuur of maatschappij een invloed hierop heeft. Leef je in een cultuur waarin mensen het belangrijk vinden dat je bescheiden moet zijn, dan zal je met een druk, open en impulsief temperament eerder vast lopen.
Wat zijn de verschijnselen?
Persoonlijkheidsstoornissen zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen:
Paranoïde, schizoïde, en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen: mensen met deze stoornis leiden vaak een teruggetrokken bestaan en laten vreemd en excentriek gedrag zien.
Antisociale, borderline, theatrale en narcistische persoonlijkheidsstoornissen: mensen met deze stoornis trekken juist de aandacht naar zichzelf en reageren emotioneel en onvoorspelbaar.
Ontwijkende, afhankelijke en dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen: mensen met deze stoornissen ervaren veel angst en behoefte aan controle. Contact met andere mensen vermijden zij liever, uit angst voor kritiek.
Behandeling & begeleiding
Bij een persoonlijkheidsstoornis word psychotherapie gebruikt. Het doel van psychotherapie is dat de klachten minder worden en dat je beter leert omgaan met de stoornis. Een vorm van psychotherapie is cognitieve gedragstherapie. Hierbij leer je omgaan met problemen en heftige emoties. Begeleiding tijdens deze therapie kan je krijgen van een GZ-psycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog of een psychiater.
Opdracht 2
2.1 Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Wat is een paranoïde stoornis?
Bij een paranoïde persoonlijkheidsstoornis hebben mensen een enorm wantrouwen ten aanzien van andere mensen en is voortdurend achterdochtig naar anderen. Mensen met deze stoornis denken steeds dat anderen het slecht met hen voor hebben. Contacten verlopen vaak moeilijk en er zijn veel conflicten. Ook hebben ze moeite om zich te binden, waardoor mensen met een paranoïde stoornis vaak een geïsoleerd leven leiden.
Een paranoïde persoonlijkheidsstoornis kan ontstaan door een combinatie van erfelijke aanleg, opvoeding en traumatische ervaringen in je jeugd.
Wat zijn de verschijnselen?
Enkele verschijnselen van deze stoornis zijn:
Diepgaand wantrouwen en achterdocht ten opzichte van anderen.
Twijfel aan de loyaliteit en betrouwbaarheid van vrienden of collega’s.
Bang om iemand in vertrouwen te nemen omdat ze bang zijn dat informatie tegen ze gebruikt worden.
Het moeilijk vinden om iemand te vergeven als hij of zij je beledigt of iets onaardigs zegt.
Achter elke onschuldige opmerking een kleinerende of beledigende betekenis zoeken.
Voelt zich onterecht aangevallen.
Behandeling & begeleiding
Door hun wantrouwen zoeken mensen met deze stoornis niet vaak hulp omdat ze een hulpverlener niet snel vertrouwen. Tijdens een behandeling richt een behandelaar zich op psychotherapie.
Medicatie
Bij een behandeling kan er medicatie worden ingezet zoals kalmerings- en slaaptabletten om angstklachten te verminderen.
2.2 Borderline
Borderline
Wat is borderline?
Bij borderline vertoon je sterke stemmingswisselingen, waardoor je onvoorspelbaar kan reageren (ook voor jezelf). Je hebt moeite om stabiele relaties te vormen en voelt je vaak snel afgewezen. Ook ben je bang in de steek te worden gelaten door mensen die belangrijk voor jou zijn en hier kan je sterk emotioneel op reageren.
Wat zijn de oorzaken?
De oorzaak van een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft vaak te maken met een combinatie van erfelijke aanleg en gebeurtenissen in de jeugd. Veel borderline patiënten hebben traumatische gebeurtenissen meegemaakt in hun kindertijd, zoals misbruik, mishandeling of (emotionele) verwaarlozing. Vaak leidt dat tot een negatief zelfbeeld. Het vertrouwen in anderen kan zijn beschadigd, waardoor je het lastig vindt om lange relaties te onderhouden. Bij erfelijke aanleg kan het zijn dat de hersenen prikkels anders verwerken, waardoor je anders gaat denken, voelen en reageeren dan andere mensen.
Wat zijn de verschijnselen?
Bij een borderline stoornis is er altijd een emotieregulatieprobleem (ERS). Mensen hebben problemen om emoties te reguleren, zijn impulsief en hebben moeite met relaties met anderen. Enkele verschijnselen van bordeline zijn:
Voorkomen dat iemand u in de steek laat (manipulatie)
Het hebben van instabiele en intense relaties
Terugkerende suïcidale gedachten of je verwondt jezelf (automutilatie)
Last van sterk wisselende stemmingen.
Last van impulsieve acties
Hebben van een negatief zelfbeeld
Moeite hebben om je woede te beheersen
Behandeling en begeleiding
Een borderline stoornis wordt vaak behandeld door middel van psychotherapie. Ook kan er worden gebruikt gemaakt van een schematherapie. Ieder mens heeft schema's in zijn hoofd. Tijdens een schematherapie. Deze worden ontwikkeld door je omgeving en hebben betrekking op hoe je de wereld ziet. Tijdens een schematherapie worden deze schema’s gebruikt om erachter te komen hoe gedrag tot stand komt.
Medicatie
Bij een behandeling kunnen verschillende vormen medicatie worden ingezet zoals:
Kalmerings- en slaaptabletten: bij grote slaapproblemen.
Antipsychotische middelen: voor de bestrijding van psychotisch gedrag, in de war zijn en het horen van stemmen en achterdocht.
Stemmingsregulerende middelen: word gebruikt tegen impulsiviteit en stemmingswisselingen
Voor deze opdracht staat er een Edpuzzle klaar. Klik op onderstaande link, voer je naam in en je krijgt een filmpje over borderline te zien. Bekijk het filmpje en hier komen tussendoor vragen op die je moet beantwoorden om verder te kunnen met het filmpje.
Stemmingsstoornissen is een verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij je gemoedstoestand of emoties ernstig verstoord zijn of niet passen bij de situatie waarin je verkeert.
Bij een stemmingsstoornis spelen zowel biologische en sociale als psychische factoren een rol.
Biologische factor: erfelijkheid speelt een rol. Twee derde van alle mensen met manisch depressiviteit heeft een familielid met een stemmingsstoornis.
Sociale factoren: stressvolle omstandigheden zoals bijvoorbeeld ernstige relatieproblemen, overlijden van een dierbare of spanningen op het werk. Ook een ingrijpende positieve gebeurtenis kan het proces in gang zetten, zoals de geboorte van een kind gevolgd door een postpartum depressie.
Psychische factor: bepaalde karaktereigenschappen en/of denkpatronen. Voorbeelden zijn perfectionisme, een laag zelfbeeld of het onvermogen om moeilijkheden zelfstandig op te lossen. Dit kan depressieve gevoelens of andere stemmingsstoornissen in de hand werken.
Wat zijn de verschijnselen?
Stemmingsstoornissen zijn in drie soorten te onderscheiden:
Depressieve stemming: je voelt jezelf teneergeslagen.
Verhoogde stemming: manisch of hypomaan. Heel enthousiast zijn en jezelf voorbij lopen.
Manisch en depressief: je stemming schommelt tussen heel enthousiast en teneergeslagen.
Behandeling & begeleiding
Voor deze stoornis wordt gebruikt gemaakt van een cognitieve gedragstherapie. Bij deze stoornissen zal de therapie aandacht hebben voor het inventariseren en onderzoeken van negatieve gedachten. Wat zorgt voor deze gedachte, wat is het gevolg hiervan op je gevoel en gedrag? Je leert hoe je de negatieve gedachte kan ombuigen naar een andere, meer positieve gedachte. Samen met de therapeut word gekeken naar de mogelijkheden.
Opdracht 3
3.1 Unipolaire stoornis
Depressie
Wat is een unipolaire stoornis?
Een andere naam voor unipolaire stoornis is een depressie. Bij een depressie ben je langer dan 2 weken somber en/of heb je nergens zin in. Je kan jezelf dan moe, onrustig, schuldig en waardeloos voelen. Ook kunnen er veranderingen optreden in slaap- en eetgewoontes.
Wat zijn de oorzaken?
Er zijn vaak verschillende dingen die een depressie veroorzaken:
Erfelijkheid waarbij depressies die in familie voorkomen.
De ene mens is van nature kwetsbaarder dan de ander.
Een verstoorde balans van neurotransmitters (stofjes die stemming beïnvloeden) in de hersenen.
Een moeilijke jeugd.
Weinig steun voelen/krijgen van andere mensen.
Een ingrijpende gebeurtenis die veel verdriet geeft.
Wat zijn de verschijnselen?
Er zijn meerdere verschijnselen bij een depressie. De bovenste twee zijn de belangrijkste verschijnselen van een depressie.
Het grootste deel van de dag somber zijn.
Bijna nergens meer zin of plezier in hebben.
Onrustig en snel geïrriteerd zijn.
Besluiteloos zijn.
Slaapt slecht of juist heel veel.
Denkt aan zelfdoding.
Behandeling & begeleiding
Een behandeling van een depressie gaat in stappen van licht naar intensief:
1. Eerste stap bij lichte depressie: adviezen om een depressie aan te pakken, bijvoorbeeld planning wat u per dag gaat doen.
2. Tweede stap bij een matig tot ernstig of terugkerende depressie: korte psychologische behandeling, zoals een praktijkondersteuner van ggz kan mensen begeleiden met gesprekken. Om leren gaan met problemen in het dagelijks leven.
3.Derde stap ernstige depressie: gebruik gaan van psychotherapie door gesprekken met je psycholoog te voeren.
4. Vierde stap ernstige depressie: gebruik maken van medicijnen zoals antidepressiva. Deze medicijn zorgt beïnvloed het evenwicht tussen bepaalde stoffen in de hersenen waardoor een depressie verminderd.
Opdracht 3.1
3.2 Bipolaire stoornis
Bipolaire stoornis
Wat is een bipolaire stoornis?
Een bipolaire stoornis heeft periodes met verschillende stemmingen: manische- en depressieve periodes. Een andere naam voor bipolaire stoornis is manisch-depressieve stoornis. Tijdens een manische periode zijn mensen heel energiek en druk en tijdens een depressieve periode juist heel somber en onzeker. Vaak komt meteen na een manische periode een depressieve periode. Na een manische of depressieve periode wordt de stemming weer langere tijd normaal.
Wat zijn de oorzaken?
De oorzaak van een bipolaire stoornis is niet bekend. Meestal gaat het om een combinatie van factoren die zorgen voor een bipolaire stoornis zoals erfelijke factoren, traumatische ervaringen. Daarnaast zijn er een aantal risicofactoren die de kans op een bipolaire stoornissen vergroten zoals drugs- en alcholholgebruik of eenzaamheid.
Wat zijn de verschijnselen?
De belangrijkste verschijnselen van een manie zijn:
Extreem uitgelaten stemming
Overdreven vrolijk zijn
Kan snel boos en geprikkeld zijn
Opgewonden
Niet stil kunnen zitten
Minder behoefte aan slaap, ’s nachts klaarwakker zijn
Veel doen en vele plannen maken, niet kunnen stoppen
Het gevoel hebben of je de hele wereld aan kan
Meer zin in seks, seksueel ongeremd zijn
Impulsief dingen doen zonder rekening te houden met nadelige gevolgen, bijvoorbeeld te hard rijden of te veel geld uitgeven
Psychotische verschijnselen, wanen of hallucinaties
Een depressieve periode bij de bipolare stoornis verschilt niet van de unipolaire stoornis (depressie).
Neerslachtig stemming
Moe en lusteloos zijn
Behandeling & begeleiding
Voor een behandeling van een bipolaire stoornis start je bij een psychiator met psychotherapie. Meestal krijgt je ook nog extra hulp en begeleiding van andere hulpverleners, zoals een psychiatrisch verpleegkundige of een psycholoog waarbij je voorlichting over de aandoening krijgt. Soms kan het nodig zijn dat mensen tijdelijk in een ziekenhuis of een psychiatrische kliniek wordt opgenomen voor een intensieve behandeling.
Medicatie
Er word medicatie voorgeschreven zoals antipsychotica en kalmeringsmiddelen om de klachten van de manie of depressie te verminderen en om te voorkómen dat mensen zichzelf iets aandoen. Na de therapie komen de mensen met een bipolaire stoornis terecht in de onderhoudsbehandeling. Deze behandeling moet ervoor zorgen dat uw stemming stabiel blijft en kan soms jaren duren. Hierbij slikken de mensen ook nog medicijnen.
Opdracht 3.2
Opdracht Quizlet
Om de kennis te testen heb ik een kort spelletje klaar gezet op Quizlet. Klik op onderstaande link en daarna op combineren. Schuif de goede antwoorden naar de vragen.
Bij een neurocognitieve stoornis treed er een verandering op in je hersenen, waardoor je denkvermogen achteruit gaat. Het functioneren van je hersenen word aangetast. Dementie en delier zijn de bekendste neurocognitieve stoornissen.
Een neurocognitieve stoornis kan verschillende oorzaken hebben:
Hersenbloeding: een bloedvat in de hersenen barst of raakt (geheel of gedeeltelijk) verstopt, waardoor hersenweefsel afsterft en een neurocognitieve stoornis zich ontwikkelt. Bij circa 30% van de mensen ontstaat vasculaire dementie in de eerste maanden na de hersenbloeding.
Genetische kwetsbaarheid: dit komt vooral bij Alzheimer voor.
Meerdere kleine infarcten: schade van de cortex (leren, geheugen en taal).Het kan ook zijn dat je ongemerkt meerdere kleine infarcten hebt gehad, waardoor schade in het gebied van de cortex is ontstaan. De cortex speelt een rol bij leren, geheugen en taal.
Middelen- of medicatiegebruik: zoals een Hiv- of andere virusinfectie, de ziekte van Parkinson, de ziekte van Huntington.
Wat zijn de verschijnselen?
Enkele verschijnselen van een neurocognitieve stoornis zijn:
Plotseling optreden van een verlaagd bewustzijn.
Problemen met concentratie, geheugen en oriëntatie.
Hallucinaties en waanideeën.
Moeite met spreken (afasie).
Moeite met herkennen van mensen of voorwerpen (agnosie).
Problemen met het uitvoeren van bepaalde handelingen (apracixie).
Behandeling & begeleiding
Bij een neurocognitieve stoornis word er gewerkt met de cognitieve gedragstherapie en medicijnen.
Opdracht neurocognitieve stoornis
4.1 Dementie
Wat is dementie?
Bij dementie gaan de hersenen steeds minder goed werken. Dit geeft problemen in het geheugen, bij het maken van plannen en andere mensen begrijpen. Het wordt moeilijker om de dagelijkse dingen te doen. Hoe snel de hersenen minder goed gaan werken, verschilt per persoon.
Wat zijn de oorzaken?
Dementie kan komen doordat er meer eiwit in de hersenen komt. Dit noemen we de ziekte van Alzheimer. Deze ziekte is een progressieve ziekte. De ziekte neemt steeds verder toe en beschadigt steeds meer hersencellen. Dementie kan ook komen doordat er problemen in de bloedvaatjes van de hersenen komen. Sommige delen van de hersenen krijgen daardoor te weinig bloed. Dit noemen we vasculaire dementie. Iemand met vasculaire dementie kan geleidelijk achteruitgaan, maar het kan ook plotseling slechter gaan. In deze stapsgewijze ontwikkeling kunnen er stabiele periodes zijn met weinig achteruitgang.
Wat zijn de verschijnselen?
Enkele verschijnselen van dementie zijn:
Vergeten: nieuwe informatie onthouden is moeilijker en dingen niet meer kunnen herinneren.
Weg niet meer weten: verdwalen in bekende omgeving.
Tijd niet weten: of het ochtend, middag of avond is.
Praten: moeilijker met mensen praten of onlogische antwoorden geven.
Opruimen: spullen om een vreemde plek terug leggen en kwijt zijn.
Lichaam: minder goed verzorgen van jezelf.
Gedrag: anders reageren dan je eerst deed.
Behandeling & begeleiding
Het vervelende bij dementie is dat je hier niet van kan genezen. Er zijn behandelingen voor dementie maar het is nog niet bewezen of dementie daardoor minder word. Enkele voorbeelden van therapie:
Ergotherapie: een ergotherapeut helpt de mensen om zelf dingen te kunnen blijven doen.
Sport en beweging: het is goed om in beweging te blijven zodat je fit blijft.
Geheugentraining: helaas kan dementie niet beter maken maar wel een goed gevoel geven.
Samen met je huisarts word er besproken waar je hulp bij nodig hebt en hoe je met dementie om kan gaan. Er word ook gekeken of je een vaste begeleider kan krijgen (case-manager) of iemand uit de omgeving (mantelzorger) die je wilt helpen.
Medicatie
Tot nu toe is er nog geen medicatie die werken tegen dementie. Er bestaan wel medicijnen die werken op de zenuwen van de hersenen maar na onderzoek heeft dit nog geen resultaat opgeleverd bij dementie.
Opdracht dementie
4.2 Delier
Wat is een delier?
Een delier is een toestand van verwardheid en schommelingen in bewustzijn, die binnen enkele uren tot dagen is ontstaan. De verschijnselen kunnen in de loop van de dag erg wisselen. Vooral bij ouderen komt het voor tijdens een ziekte of na een operatie.
Wat zijn de oorzaken?
Een delier heeft altijd een medische/lichamelijke oorzaak. Enkele oorzaken van een delier kunnen zijn:
Ontwenningsverschijnselen van alcohol of middelen.
Infecties zoals keelonsteking.
Zware operaties aan bijvoorbeeld het hart.
Terminale fase van kanker
Wat zijn de verschijnselen?
Wanneer een delier opkomt, gaat iemand zich anders gedragen dan je gewend bent door:
verward te zijn.
onsamenhangend te praten
niet helder te praten
zijn aandacht er niet bij te houden
Door deze verschijnselen kan iemand onrustig worden of juist stil of juist afwisselend.
Behandeling & begeleiding
Een delier is goed te behandelen wanneer dit op tijd word vastgesteld. De verschijnselen lijken veel op dementie. De arts zal eerst moeten bepalen wat de oorzaak van de delier is zodat dit weggenomen kan worden. Wanneer dit opgelost is zal de delier binnen enkele dagen of weken verdwijnen.
Opdracht verschil dementie en delier
Opdracht Educaplay
Het onderdeel neurocognitieve stoornissen zijn vooral over het geheugen gegaan. Met dit geheugenspel van Educaplay gaan we jouw geheugen testen. Zoek de termen die bij elkaar horen.
Succes!
Bij een angststoornis ben je eigenlijk altijd bang. Dit gaat gepaard met angstaanvallen. Mensen maken zich steeds zorgen over allerlei dingen uit het dagelijks leven en vaak gebeurt dit onbewust. Plekken die onbekend zijn worden vermeden en confrontaties gaan ze uit de weg. Ook kunnen mensen met een angststoornis gaan vluchten door middelen te gaan gebruiken. Bij een paniekaanval raakt je vaak (ook zonder aanleiding) in paniek en ben je tussendoor steeds bang om opnieuw een paniekaanval te krijgen. De angst voor een paniekaanval kan je leven gaan beheersen.
Wat zijn de oorzaken?
Meestal zijn er verschillende omstandigheden die een angst- en paniekstoornis veroorzaken. Het onstaat ook vaak geleidelijk. Enkele voorbeelden kunnen zijn dat het in de familie voorkomt, de manier hoe je opgevoed bent door je ouders of door gebruik van middelen.
Wat zijn de verschijnselen?
Verschijnselen van een angst- en paniekstoornis kunnen zijn:
Wanneer je een angstaanval krijgt kan je last krijgen van:
hartkloppingen
zweten
benauwdheid
droge mond
hoofdpijn
Behandeling & begeleiding
Vanuit de huisarts word u vaak doorverwezen naar een praktijkondersteuner GGZ, een psycholoog of psychotherapeut. De behandeling zal vooral gericht zijn op cognitieve gedragstherapie omdat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat die manier het meest effectief is bij angststoornissen.
Cognitieve gedragstherapie heeft als uitgangspunt dat gedachten invloed hebben op de manier waarop iemand zich voelt en gedraagd. Door angstgedachten te veranderen zullen ook gevoelens en gedrag daardoor veranderen.
Opdracht 5
5.1 Fobie
Wat is een fobie?
Als je een sociale fobie hebt ben je erg onzeker en bang dat andere mensen je niet aardig vinden. Je bent bang om kritiek te krijgen, of om gepest of uitgelachen te worden. Sociale contacten en sociale bezigheden ga je daarom liever uit de weg.
Wat zijn de oorzaken?
Er zijn er een aantal factoren bekend die invloed kunnen hebben op het ontstaan van deze fobie:
Erfelijkheid: aanleg voor hebt wanneer voorkomt in familie.
Omgeving: als je erg beschermd bent opgevoed of gepest bent.
Problematiek: verslavingsproblemen, een depressie of het meemaken van een heftige gebeurtenis.
Je kan meer kans op een fobie hebben wanneer je bijvoorbeeld geen werk hebt of weinig inkomen hebt.
Wat zijn de verschijnselen?
Als je ongewild in een (sociale) situatie terecht komt, word je overspoeld door een intense angst. Verschijnselen die vaak voorkomen zijn:
Bij deze stoornis word er gebruikt gemaakt van cognitieve gedragstherapie.
Medicatie
Medicatie kan in combinatie met therapie gegeven worden. Denk hierbij aan antidepressiva bij een sociale fobie, omdat er bij deze stoornis vaker een kans op depressiviteit onstaat.
5.3 Dwanggedachten
Wat is een dwangstoornis?
Bij een dwangstoornis heb je steeds gedachten die je eigenlijk niet wilt hebben en ook steeds terugkomen. Bij dwanggedachten horen vaak dwanghandelingen, je moet steeds bepaalde dingen doen en ook volgens vaste regels. Wanneer je dit niet doet ben je bang dat er iets gebeurd. Een bekend voorbeeld van een dwangstoornis is smetvrees.
Wat zijn de oorzaken?
Net als bij een fobie zijn er een aantal factoren bekend die invloed hebben op het ontstaan van dwangstoornis:
Erfelijkheid
Omgeving
Ingrijpende gebeurtenissen
Gebruik van middelen
Wat zijn de verschijnselen?
Voorbeelden van verschijnselen zijn:
steeds weer controleren of iets wel precies op de goede plek staat
steeds controleren of een kraan goed dicht zit
heel vaak handen wassen, steeds maar weer
op een trap steeds bepaalde treden overslaan
een bepaalde handeling steeds een vast aantal keer doen, bijvoorbeeld 3 keer in de handen klappen voor u de voordeur opendoet
dingen op een tafel steeds heel netjes en precies naast elkaar leggen
in uw hoofd steeds rijtjes tellen
Behandeling & begeleiding
Ook bij deze stoornis word er gebruikt gemaakt van cognitieve gedragstherapie. Samen met de behandelaar word er gekeken naar mogelijke oorzaken, hoeveel last iemand ervan heeft en onderzoekt of er mogelijk nog een andere psychische aandoening is.
Medicatie
Als medicatie word antidepressiva voorgeschreven om angsten te onderdrukken.
Opdracht 5.3
Levenslang met dwang
Opdracht Educaplay
Om het onderwerp angststoornissen te testen heb ik een woordzoeker gemaakt. In deze woordzoeker zijn 10 woorden over angststoornissen te vinden. Vind jij ze allemaal? Tip: wanneer je onderin op "toon woord" klikt, komt het woord tevoorschijn die jij nog zoekt in je woordzoeker.
Succes!
om één vast omschreven ziektebeeld, maar een spectrum waarbij psychotische symptomen variëren in ernst, aantal en duur.
Wat is schizofrenie?
Bij een schizofrenie stoornis, maak je vaak een verwarde indruk. Je kan bijvoorbeeld angstig zijn, stemmen horen of last hebben van hallucinaties. Die dingen die je zegt of doet zijn voor buitenstaanders onbegrijpelijk.
Veel mensen denken dat mensen met schizofrenie meerdere persoonlijkheden hebben. Dat komt doordat schizofrenie van een Grieks woord komt, dat staat voor een gespleten persoonlijkheid. Dit is alleen niet zo.
Wat zijn de oorzaken?
Er bestaan bij schizofrenie meerdere oorzaken:
Biologische factoren: erfelijkheid, bij eeneiigge tweeling wanneer één de twee het heeft is de kans 40 tot 50% dat de andere het ook krijgt.
Psychische factoren: stressvolle gebeurtenissen, iets mis in ontwikkeling zenuwstelsel.
Drinken, roken of drugsgebruik: om klachten te verminderen. Veel gebruik kan leiden tot een psychose.
Wat zijn de verschijnselen?
Er bestaan meerdere verschijnselen voor schizofrenie. Een aantal daarvan zijn:
Wanen: je ziet de wereld niet meer zoals die echt is.
Hallucinaties: je ruikt, hoort, ziet of voelt dingen die er niet zijn.
Energie & motiviatie verdwenen: iets beginnen, volhouden of afmaken is moeilijk.
Moeilijk te volgen: je hebt moeite om je eigen gedachten te ordenen.
Behandeling & begeleiding
Het belangrijkste doel is inzicht in de ziekte te krijgen en kijken naar de manier van denken en het gedrag. Dit word gedaan door de behandeling psycho-educatie en cognitieve gedragstherapie. Ook gezinsinterventies worden gedaan voor begeleiding, voorlichting en therapie met het hele gezin.
Medicatie
Mensen met schizofrenie krijgen als medicatie antipsychotica. Deze medicatie zorgen ervoor dat in de psychotische fase de verschijnselen als wanen en hallucinatie tegen gaan. Iemand met schizofrenie moet voor langere tijd antipsychotica nemen om psychoses te voorkomen. Ook als alle verschijnselen al verdwenen zijn.
Opdracht 6
6.1 Psychose
Wat is een psychose?
Bij een psychose beleeft je de werkelijkheid anders. Je ervaart de wereld vooral als vreemd en vaak angstaanjagend. Je merkt bijzondere dingen die andere mensen niet merken en kan het lastiger vinden om andere mensen te begrijpen of te vertrouwen. Een psychose word vaak omschreven als iets droomachtigs of als een nachtmerrie terwijl ze wakker zijn, dit kan enkele dagen tot enkele maanden duren.
Wat zijn de oorzaken?
Een psychose heeft te maken met erfelijke aanleg. Ook hebben sommige mensen en hogere gevoeligheid om een echte psychose te krijgen. Dit komt vaak door een combinatie met andere factoren:
Gebruik van sterke wiet.
Een moeilijke en vermoeiende periode.
Een traumatische ervaring.
Een psychose kun je ook krijgen door een andere psychische stoornissen, zoals een depressie, schizofrenie of een bipolaire stoornis.
De volgende verschijnselen horen bij een psychose:
Hallucinaties: bijvoorbeeld stemmen in je hoofd.
Wanen: bijvoorbeeld dat je denkt dat je achtervolgd wordt.
Erg in de war zijn.
Behandeling & begeleiding
Een psychose kan acuut ontstaan bijvoorbeeld na een traumatische ervaring. Het is belangrijk dat je bij de eerste klachten gelijk hulp gaat zoek bij bijvoorbeeld een huisarts. In een acute situatie belt de huisarts de crisisdienst om te kijken welke hulp op dat moment nodig is, dit zou kunnen zijn een opname in een ziekenhuis of GGZ-instelling.
De andere vormen van behandelingen en medicatie zijn hetzelfde als bij schizofrenie zoals psycho-eductie, cognitieve gedragstherapie en als medicatie antipsychotica.
Farmacokinetiek is wat het lichaam met het geneesmiddel doet. Je gaat hierbij bestuderen hoe de weg van het geneesmiddel gaat vanaf het moment dat het wordt toegediend, totdat het wordt geëlimineerd, via absorptie, distributie, metabolisme en excretie. Op deze manier zal het medicijn een bindingsplaats vinden.
De darmen nemen medicijnen op in het lichaam. Daarna gaat het naar de lever en vervolgens naar het hart. Met het zuurstofarme bloed gaan de medicijnen naar de longen om zuurstofrijk bloed mee naar het hart te nemen. Via de aorta gaat het naar het slagaderssysteem en verspreid zich over het hele lichaam en naar alle weefsels toe. Uiteindelijk word het medicijn vanuit de nieren uitgescheiden. Het opnemen van medicijnen in je lichaam wordt absorptie genoemd.
Er zijn meerdere manieren om medicijnen toe te dienen:
Enteraal: geneesmiddel word naar de darmen toegediend rectaal, oraal, sonde.
Parenteraal: geneesmiddel word buiten het maagdarmstelsel toegediend door middel van bijvoorbeeld injecties, intraveneus of pleisters.
Lokaal: geneesmiddag word direct op de plaats van werking toegediend waardoor het bijna niet in het bloed terecht komt zoals oogdruppels, zalf/creme, inhalatiemedicatie.
Dosering
Dosering van de medicatie is belangrijk om de werking continu hetzelfde te houden. De meeste medicijnen moeten een werkzame concentratie bereikenvoordat we het effect gaan merken. Door eliminatie daalt het effect van de medicijnen. Wanneer je het medicijn vaker gebruikt kan je de concentratie of een evenwicht houden waarbij er evenveel medicatie word ingenomen als uitgescheiden. Hierdoor blijft de concentratie stabiel en dit noem je steady state. Dan werkt het medicijn het beste.
De uitleg van farmacodynamiek zal vanuit een filmpje uitgelegd worden via Nearpod. Tijdens het filmpje zullen er tussendoor vragen opkomen om te checken of de kennis binnenkomt.Wanneer de vraag beantwoord isn kun je het filmpje verder bekijken.
De eindopdracht word uitgelegd via een persoonlijke video in Prezi video. Bekijk de video door op de link te klikken en ga daarna door naar de opdracht.
Eindopdracht Psychopathologie
Casus borderline
Jullie hebben het filmpje bekeken met de uitleg voor de eindopdracht.
De casus:
Monique is een tweedejaars student die bij jij begeleidt en coacht tijdens de opleiding. Bij eerste kennismaking gaf Monique aan dat ze gevoelig is voor prikkels en dat structuur fijn voor haar is.
Wanneer Monique aangesproken word door docenten tijdens de les, is het altijd de vraag hoe ze reageert. Van collega’s krijg je meerdere malen te horen dat ze een ‘rot’ kind is en de klas op stelten zet wanneer Monique het ergens niet mee eens is.
Tijdens de coachles spreek je Monique hierop aan. Ze is heel begripvol en geeft aan het niet zo te bedoelen. Thuis zijn er wat problemen maar daar laat Monique verder niks over los. Ze geeft aan het nu weer op orde te hebben.
Jij als coach voelt aan dat er meer aan de hand met Monique en besluit haar komende tijd in goed in de gaten te houden. Meerdere keren is je opgevallen dat Monique ondanks de warme temperatuur buiten altijd truien aanheeft met lange mouwen. Laatst deelde jij tijdens de les papieren uit waarbij je per ongeluk tegen de arm van Monique aanstootte. Monique trok een pijnlijk gezicht en zei ‘auw’. Snel keek ze rond in de klas dat niemand het gehoord had. Door dit incident ben je aan het denken gezet.
8.2 Nawoord
Goed zo, de digitale les over psychopathologie heb je nu doorlopen. Als laatste heb ik nog een persoonlijke boodschap via Powtoon.
Het arrangement MZA 2.1 E-learning Pyschopathologie Miranda Muskens is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Miranda Muskens
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-11-06 14:21:15
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze wikiwijs gaat over het onderwerp psychopathologie. En kan als ondersteuning gebruikt worden voor de kennistoetsen van de module MZA en zich voor te bereiden op de landelijke kennistoets van de deeltijdlerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn van de HAN te Nijmegen.
MZA 2.1 E-learning Pyschopathologie Miranda Muskens
nl
Miranda Muskens
2020-11-06 14:21:15
Deze wikiwijs gaat over het onderwerp psychopathologie. En kan als ondersteuning gebruikt worden voor de kennistoetsen van de module MZA en zich voor te bereiden op de landelijke kennistoets van de deeltijdlerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn van de HAN te Nijmegen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.