Bij dementie gaan de hersenen steeds minder goed werken. Dit geeft problemen in het geheugen, bij het maken van plannen en andere mensen begrijpen. Het wordt moeilijker om de dagelijkse dingen te doen. Hoe snel de hersenen minder goed gaan werken, verschilt per persoon.
Dementie kan komen doordat er meer eiwit in de hersenen komt. Dit noemen we de ziekte van Alzheimer. Deze ziekte is een progressieve ziekte. De ziekte neemt steeds verder toe en beschadigt steeds meer hersencellen. Dementie kan ook komen doordat er problemen in de bloedvaatjes van de hersenen komen. Sommige delen van de hersenen krijgen daardoor te weinig bloed. Dit noemen we vasculaire dementie. Iemand met vasculaire dementie kan geleidelijk achteruitgaan, maar het kan ook plotseling slechter gaan. In deze stapsgewijze ontwikkeling kunnen er stabiele periodes zijn met weinig achteruitgang.
Enkele verschijnselen van dementie zijn:
Het vervelende bij dementie is dat je hier niet van kan genezen. Er zijn behandelingen voor dementie maar het is nog niet bewezen of dementie daardoor minder word. Enkele voorbeelden van therapie:
Samen met je huisarts word er besproken waar je hulp bij nodig hebt en hoe je met dementie om kan gaan. Er word ook gekeken of je een vaste begeleider kan krijgen (case-manager) of iemand uit de omgeving (mantelzorger) die je wilt helpen.
Tot nu toe is er nog geen medicatie die werken tegen dementie. Er bestaan wel medicijnen die werken op de zenuwen van de hersenen maar na onderzoek heeft dit nog geen resultaat opgeleverd bij dementie.