MZA 2.1 E-learning Pathalogie zenuwstelsel Chrisje Hoogeveen

MZA 2.1 E-learning Pathalogie zenuwstelsel Chrisje Hoogeveen

Voorwoord

Welkom bij de wikwijs over de patholgie van het zenuwstesel

Deze wikiwijs is tot stand gekomen door een opdracht van de lerarenopleiding gezondheidszorg en welzijn aan de HAN.

Deze wikiwijs is bedoeld voor studenten van de opleiding om zich voor te bereiden op de landelijke kennistoets.

Met deze wiki kun je je kennis over dit onderdeel verbreden.

Er zullen verschillende online tools aan bod komen om je kennis te testen. Aan het eind van deze wiki zal er ook een eindtoets plaatsvinden. Hier kun je zien of je de stof al beheerst of dat je je nog wat meer moet verdiepen.

 

Veel leerplezier.

 

Chrisje Hoogeveen

Docent in opleiding LGW Han Nijmegen.

Handleiding docent

In deze handleiding kun je vinden welke lesstof behandeld wordt in deze wikiwijs. De studenten kunnen zelf aan de slag met deze wiki.

 

Deze wiki bevat de volgende onderdelen

De pathologie van het zenuwstelsel
De ziekte van Parkinson
MS (multuple Sclerose)
Dwarslaesie
Herseninfarct
Epilepsie
Hersentumoren
Eindtoets
Bronnenlijst

 

Tijdens de wikiwijs komen er verschillende tools voor. Met deze online tools kunnen de studenten hun kennis testen. Deze online tools zijn gratis te gebruiken. De studenen hoeven hier dus geen account voor aan te maken. Buiten de online tools zijn er ook oefentoetsen over het gesproken onderwerp.

De volgende online tools worden gebruikt in dit platform.

Nearpod
Quizlet
Educaplay
Eindtoets in Wikiwijs

 

Tot slot sluiten we af met een eindtoets over de gehele wiki. Hierbij kunnen de studenten zien of ze de kennis beheersen of dat ze de wiki nog een keer door moeten nemen.

De Wikiwijs zal +/- 60 minuten duren.

 

 

 

Leerdoelen

Bij deze wikiwijs behoren een aantal leerdoelen die horen bij de Kennisbasis Docent Gezondheidszorg en Welzijn van thema 5.

De studenten kunnen de volgende leerdoelen uitleggen en begrijpen.

De oorzaken van de verschillende pathologiën

De verschijnselen van de verschillende pathologiën

De onderzoeks methodes van de verschillende pathologiën
De verschillende behandel methodes van de verschillende pathologiën

 

2. Pathologie zenuwstelsel

De pathologie van het zenuwstelsel gaat over alle ziektes van het zenuwstelsel. Pathologie betekent ook wel 'ziekteleer'. Het zenuwstelsel heeft veel ziektebeelden.

Ik ga de volgende pathologieën behandelen:

De ziekte van Parkinson
MS (multuple Sclerose)
Dwarslaesie
Herseninfarct
Epilepsie
Hersentumoren
 

3. De ziekte van Parkinson

De ziekte van Parkinson is een chronische hersenaandoening die meestal begint tussen het 50ste en 60ste levensjaar. Een hersenaandoening waarbij een kleine groep cellen in de hersenen (in de substantia nigra) beschadigt en afsterft. Daardoor kunnen de cellen geen dopamine meer aanmaken. En die chemische stof hebben we nodig om soepel te kunnen bewegen en onze lichaamsbewegingen onder controle te houden.

 

Bekijk hieronder het filmpje over de ziekte van Parkinson

3.1 Oorzaken

De oorzaak van Parkinson is nog steeds niet ondekt. Wel is er wetenschappelijk achterhaald hoe parkinson zich ontwikkelt. Parkinson onstaat door het afsterven van zenuwcellen in de hersenen. Bij 70% van de afgebroken dopamine cellen, verschijnen de parkinson symptomen. Dat dit gebeurd is zeker, maar waarom het gebeurt, is nog niet bekend.

3.2 Symptomen

In deze mindmap zie je heel gemakkelijk de meest voorkomende symtomen van Parkinson.

 

3.3 Diagnose

De neuroloog stelt een diagnose aan de hand van de klachten en de verschijnselen van de patiënt. Een betrouwbaar en nauwkeurig lichamelijk onderzoek is hierbij erg belangrijk. Een CT- of MRI-scan van het hoofd wordt vaak gedaan om eventuele andere ziektes uit te sluiten. De neuroloog kan met een DAT-SPECT-scan gericht kijken naar de hersencellen in de hersenstam, waar dopamine gemaakt wordt. Bij de ziekte van Parkinson levert deze scan meer zekerheid op over de gestelde diagnose.

Soms wordt pas na een paar jaar duidelijk om welke ziekte het gaat door het verloop van de klachten. Medicijnen kunnen ook goed helpen. Wanneer er een afname van klachten is, weet je dat dit medicijn werkt. En wanneer je ziet, dat de klachten niet minder worden met het voorgeschreven medicijn, dan moet je kijken of er wel een juiste diagnose gesteld is.

3.4 Behandeling

De ziekte van Parkinson Chronisch. Bij een behandeling voor Parkinson is het dus vooral gericht op het verminderen van symptonen en het verlichten van klachten.

Er zijn een paar manieren voor de behandeling van parkinson.

Denk hierbij aan: medicatie, chirurgie en paramedische behandelingen

De medicatiebehandeling bestaat vooral uit levodopa en dopamine agonisten. Deze medicijnen vullen het tekort van dopamine aan of stimuleren de dopamine receptoren. Daarnaast zijn er een aantal medicijnen die indirect effect hebben op het dopaminetekort.

De neuroloog zal pas starten met het toedienen van medicijnen wanneer de dagelijke leefgewoontes niet meer op dezelfde manier uitgevoerd kunnen worden. De neuroloog zal dan gaan kijken welke medicijn het beste past.

Naast medicijnen kunnen paramedische behandelingen zoals fysiotherapie, logopedie, ergotherapie en de parkinsonverpleegkundige een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven bij mensen met de ziekte van Parkinson.

In een later stadium van de ziekte van Parkinson kunnen geavanceerde behandelingen helpen.

  • Apomorfine (chronische toediening van medicatie via een pompje of een pen)
  • Duodopa (chronische toediening van leovodopa via een pomp)
  • Deep Brain Stimulation, DBS (diepte hersenstimulatie/hersenoperatie)

 

Bron: parkinsonvereniging
Bron: parkinsonvereniging

3.5 Oefentoets

https://share.nearpod.com/lUyTCD8sabb
Wanneer je in het tabblad Nearpod zit, zal de quiz vanzelf starten. Succes!

4. MS (Multiple Sclerose)

Multiple sclerose (MS) is een ziekte van het centrale zenuwstelsel. Doordat er iets mis is in het afweersysteem, wordt de laag om de zenuwen (myeline) aangevallen en beschadigd. Zenuwen komen hierdoor bloot te liggen en geven minder goed signalen van en naar de hersenen door. Soms gebeurt dit zelfs helemaal niet. Hierdoor kunnen plotseling verlammings- en uitvalsverschijnselen optreden.

Er zijn vier verschillende vormen van MS.

  1. Clinically Isolated Syndrome (CIS)
  2. Relapsing-Remitting MS (RRMS)
  3. Secundair-progressieve MS (SPMS)
  4. Primair-progressieve MS (PPMS)

RRMS is de meest voorkomende vorm van MS zo'n 85% van de mensen met MS heeft deze vorm.

Kijk het filmpje hier onder voor een korte uitleg over de verschillende vormen van MS.

 

 

4.1 Oorzaken

De oorzaak van MS is onbekend. Wat we wel weten is dat de stof myeline een belangrijke rol speelt bij MS. Myeline vormt een isolatielaag rondom de zenuwen in het centraal zenuwstelsel. Deze laag zorgt ervoor dat zenuwen de prikkels snel doorgeven.

Chantal van Vliet zal hieronder in het filmpje wat vertellen over de oorzaak van MS.

4.2 Symptomen

De meest voorkomende symptomen zijn:

  • Vermoeidheid
  • Oogproblemen
  • Zwakke of stijve spieren
  • Spraakproblemen
  • Tintelingen
  • Coördinatieproblemen
  • Problemen met ontlasting
  • Gehoorproblemen
  • Seksuele problemen
  • Pijn in je gezicht
  • Geheugenverlies
  • Gevoelsstoornissen

4.3 Diagnose

Het is lastig om te bepalen of iemand MS heeft. De ziekte heeft veel verschillende klachten en symptomen. Daarom is het nodig om, naast het verhaal dat je aan de dokter vertelt, ook andere tests te doen. Denk hierbij aan bloedonderzoek en MRI-scans. Vaak moeten de ogen onderzocht worden en is een ruggenprik nodig.

Een MRI-scan maakt een soort foto van de binnenkant van je hersenen. Hierop kunnen vlekjes in de hersenen te zien zijn, die kunnen wijzen op MS.
Bij een ruggenprik wordt er een klein beetje hersenvocht uit je ruggenmerg gezogen met een dunne, holle naald. In het laboratorium wordt dat vocht onderzocht. Als er bepaalde eiwitten in zitten, kan dat betekenen dat er ontstekingen in je hersenen zijn, wat weer te maken kan hebben met MS.

Nadat alle nodige tests zijn uitgevoerd en de neuroloog de diagnose MS heeft vastgesteld, stel je samen met de arts een behandelplan op dat past bij jouw vorm van de ziekte.

 

4.4 Behandeling

MS is niet te genezen, maar wel te behandelen. Er zijn medicijnen om de ziekte te remmen, een aanval te stoppen of symptomen te bestrijden. Mensen met MS kunnen geholpen worden door, fysiotherapie, ergotherapie, logopedie of revalidatietherapie. Welke therapie werkt, hangt dus af van de persoonlijke klachten en het ziektebeeld.

Sommige mensen met MS volgen revalidatietherapie, fysiotherapie, ergotherapie of logopedie om hun MS-klachten te verminderen. Een revalidatiearts helpt mensen met MS om in het dagelijks leven te functioneren. Fysiotherapie helpt mensen met MS om hun mobiliteit, spierkracht, evenwicht en balans te onderhouden en verbeteren. Een ergotherapeut behandelt en adviseert in het omgaan met lichamelijke en psychische beperkingen. De logopedist helpt bij slik- en spraakproblemen.

 

 

4.5 Oefentoets MS

5. Dwarslaesie

Bij een dwarslaesie is het ruggenmerg beschadigd waardoor signalen vanuit de hersenen niet meer alle delen van het lichaam kunnen bereiken. Je kunt dan je benen bijvoorbeeld niet meer voelen en bewegen (een uitval).

Je kunt veel of weinig uitval hebben bij een dwarslaesie. Dit heeft te maken met de plaats van de beschadiging. Hoe hoger de beschadiging in het ruggemerg zit, hoe groter het gebied dat geen signaal meer ontvangt.

Ook heeft het te maken met de grootte van de beschadiging. Je kunt dan een totale dwarslaesie hebben of een partiële dwarsleasie.

 

Totale dwarslaesie

Het hele ruggenmerg is onderbroken

Partiële dwarslaesie

Het ruggenmerg is gedeeltelijk onderbroken

 

 

 

 

 

 

 

5.1 Oorzaken

Een dwarslaesie kan ontstaan door oorzaken van buitenaf (traumatische oorzaken) en vanuit binnen (niet-traumatische oorzaken).

Traumatische oorzaken

  • te ver buigen of draaien van de wervelkolom (bijvoorbeeld door sport, verkeersongelukken, bedrijfsongevallen)
  • beschadiging van de wervelkolom van buitenaf (bijvoorbeeld door mes- en kogelwonden)
  • druk op de wervelkolom (bijvoorbeeld door een breuk in een of meerdere wervels)

Niet-traumatische oorzaken

  • vasculaire ziektes zoals aneurysma, avm of bloeding.
  • tumoren zoals meningeoom, glioom of fibroom.
  • ontstekingen zoals een abces, tbc lues.
  • congenitaal zoals spina bigida of syringo myelie bij Arnols Chiari-malformatie.
  • andere oorzaken zoals multipe sclerose, een uitstulping van een tussenwervelschijf (hernia) of wervelkanaalstenose.

 

5.2 Symptomen

Niet alle dwarslaesies geven dezelfde klachten en symptomen. Dat hangt af van de plek in de wervelkolom waar de beschadiging zit en hoe ernstig het ruggenmerg beschadigd is. Mensen met een dwarslaesie op nekhoogte hebben soms meer last, dan mensen met een dwarslaesie lager in de rug. Het maakt ook verschil of het ruggenmerg verbroken of alleen beschadigd is.

Klachten kunnen zijn:

  • Het lichaam is verlamd vanaf de plaats van beschadiging naar beneden
  • Je voelt geen aanrakingen, pijn, warmte of kou meer
  • Je hebt blaas- of darmproblemen
  • Je hebt pijn in de spieren, gewrichten en zenuwen rondom de plek van de dwarslaesie

 

5.3 Diagnose

Een dwarslaesie wordt bekeken op basis van een lichamelijk onderzoek in combinatie met de medische achtergrond van de patiënt. Bij het vermoeden van dwarslaesie zal de patiënt doorverwezen worden naar een neuroloog. Hier  kan de neuroloog de diagnose stellen op verchillende manieren.

  • Röntgestralen (x-stralen). Ook wel door de elektromagnetsche stralen.
  • CT-scan. Deze kan een dwarsdoorsnede maken. Hierdoor is een driedimensionale beeldvorming van het lichaam mogelijk.
  • MRI-scan. Hierbij kan het inwendige van het lichaam in beeld gebracht worden en kan een letsel makkelijker  worden vastgesteld.

 

 

 

5.4 Behandeling

Afhankelijk van wat voor dwarslaesie het is (complete of incomplete, lage of hoge) wordt een behandeling voorgesteld. Meestal is de behandeling een langdurig proces. Wanneer een breuk de oorzaak is van de dwarslaesie, wordt in eerste instantie een operatie uitgevoerd. Dit om de ruggenwervels opnieuw aan elkaar vast te zetten. Na de operatie zal de patiënt vaak een korset, (hals)kraag of een speciaal vest moeten dragen om het beschadigde ruggenmerg te laten herstellen.

De eerste behandelingen zijn vooral gericht op het herstel van de wervelkolom, de werking van de blaas en darm en het voorkomen van zit- of doorligwonden.

 

https://www.dorsoo.be/nl/rugaandoeningen/dwarslaesie

5.5 Oefentoets

https://quizlet.com/_8utwkj?x=1jqt&i=346yjx
Wanneer je in het start scherm van Quizlet bent, begin dan eerst met het spel; combineren en vervolgens het spel zwaartekracht. Vervolgens kun je beginnen met de toets dan klik je op kopje leren. Succes!

6. Herseninfarct

Bij een herseninfarct wordt onverwacht een bloedvat in de hersenen afgesloten. Een deel van de hersenen krijgt dan te weinig zuurstof. Hierdoor ontstaan uitvalsverschijnselen.

Hersenen hebben zuurstof nodig om hun werk te kunnen doen. Zuurstof wordt via het bloed vervoerd. Als een bloedprop een bloedvat in de hersenen afsluit, beschadigt het weefsel achter deze verstopping.

Een herseninfarct ontstaat plotseling. Het is een ernstige situatie die om direct ingrijpen vraagt. Hoe langer de afsluiting duurt hoe groter de kans op blijvende schade.


 

6.1 Oorzaak

De 2 meest voorkomende oorzaken van een herseninfarct zijn:

  • bloedprop door slagaderverkalking
  • bloedprop uit het hart die doorschiet naar een hersenvat

 

Bloedprop door slagaderverkalking

De oorzaak van een bloedpropje is vaak slagaderverkalking in de bloedvaten in je hals. Hierbij onstaan plaatselijk verdikkingen in de vaatwand. Dit heet ook wel plaque

Wanneer de plaque scheurt, kan het gevaarlijk worden. De inhoud van de plaque komt in contact met het bloed. Het bloed stolt en er onstaat een stolsel op de plaque. Het stolsel kan de slagader afsluiten of er kan een stukje afbreken. Het stolsel kan vanuit de bloedvaten in de hals worden meegenomen en een bloedvat in de hersenen verstoppen.

Bloedprop uit het hart

Bloedproppen kunnen in het hart ontstaan en dan doorschieten naar de hersenvaten. Dit komt vaker voor bij:

  • Boezemfibrilleren
  • na een operatie van de hartklep (mechanische klep)
  • endorcarditis
  • een hartinfarct
  • gezwel in het hart (myxoom)

 

6.2 Symptomen

Een herseninfarct begint meestal met plotselinge uitvalsverschijnselen. De meest voorkomende symptomen zijn:

  • een scheve mond door (halfzijdige) gezichtsverlamming
  • onduidelijk spreken of niet meer uit je woorden kunnen komen
  • verlamming aan één arm en/of been
  • krachtsverlies of verlamming van een been
  • plotseling dubbelzien
  • een half gezichtsveld of plots blind zijn
  • hevige draaiduizeligheid
  • coördinatie- en evenwichtsstoornissen
  • plotselinge zeer ernstige hoofdpijn zonder oorzaak

6.3 Diagnose

Een herseninfarct begint met plotseling optredende uitvalsverschijnselen. De oorzaak van deze uitval kan ook een hersenbloeding zijn. Aan de buitenkant is dit niet te zien. Bij 80% gaat het om een herseninfarct. In het ziekenhuis kan dit met een CT-scan worden bevestigd. Soms wordt een MRI-scan  gemaakt.

Na het vaststellen van een herseninfarct is het belangrijk dat de behandeling zo snel mogelijk start. Het bloedvat in de hersenen moet snel geopend worden. Dit kan door de bloedprop in het hersenvat op te lossen of te verwijderen.

 

6.4 Behandeling

Om te voorkomen dat de hersenen te veel schade oplopen is het belanrijk om zo snel mogelijk te beginnen met de behandeling.

Bij een herseninfarct zijn 2 behandelingen mogelijk:

  • Een sterke bloedverdunner door een infuus. Deze behandeling moet binnen 4,5 uur gebeuren.
  • Het stolsel uit het bloedvat halen met een slangetje. Deze behandeling moet binnen 6 uur gebeuren.

Met deze behandelingen wordt geprobeerd het stolsel op te lossen of weg te halen. Het bloed kan dan weer doorstromen naar de hersenen. Hoe sneller het bloed weer kan doorstromen, hoe minder schade er zal zijn in de hersencellen.

Om te bepalen welke behandeling het beste uitgevoerd kan worden, worden er verschillende onderzoeken, zoals een lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek, een hartfilmpje en een hersenscan gedaan. Ook zal de arts een aantal vragen stellen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Gebruik je bloedverdunners?
  • Heb je kort geleden een operatie gehad?
  • Heb je ooit een hersenbloeding gehad?
  • Heb je kort geleden een herseninfarct gehad?

Hierna zal de arts zo snel mogeljk bepalen welke behandeling goed is. Als beide behandelingen mogelijk zijn dan beginnen ze meestel met sterke bloedverdunners via een infuus en daarna met een ingreep in het bloedvat.

 

 

Nabehandeling

Daarna volgt er een lange periode met verschillende nabehandelingen. De nabehandeling van een herseninfarct is verdeeld in 3 fases: de acute fase, de herstelfase en de chronische fase.

De nabehandeling van een herseninfarct bestaat uit drie fases:

  • Acute fase: dit is de eerste week na het herseninfarct. Je krijgt behandelingen in het ziekenhuis om de schade aan je hersenen te beperken en andere complicaties te voorkomen. Daarnaast is er aandacht voor het voorkomen van een nieuw infarct.

  • Herstelfase: deze fase draait om het verbeteren van de verminderde functies (bewegen, denken, spreken, begrijpen) en het opnieuw aanleren van vaardigheden om het dagelijkse leven weer op te pakken. Deze fase duurt 6 tot 12 maanden.

  • Chronische fase: deze fase start na 6 à 12 maanden en staat in het teken van verwerken, accepteren en leren omgaan met de (blijvende) beperkingen.

 

6.5 Oefentoets

7. Epilepsie

Hieronder zie je een plaatje over epilepsie. Hier staat duidelijk bescheven wat epilpsie is welke verschillende soorten epilepsie er zijn.

Wanneer je op het plaatje klikt wordt hij vergroot en kun je het wat beter bekijken.

7.1 Oorzaken

Epilepsie heeft verschillende oorzaken, maar bij ongeveer 50 procent van deze aanvallen is er nog geen duidelijk oorzaak bekend.

De verschillende oorzaken zijn:

  • Leeftijdsgebonden of erfelijke gevoeligheid.

Leeftijdsgebonden aanvallen beginnen meestal in de kindertijd en volgen vaak een bepaald patroon. Er is hierbij geen sprake van onderliggende hersenziektes. Na een paar jaar nemen de aanvallen af en ontwikkelen de hersenen zich weer normaal.

  • Structurele oorzaken

Structurele oorzaken zijn aanlegstoornissen of verworven afwijkingen.

Aanlegstoornissen ontstaan tijdens de zwangerschap en zijn een belangrijke oorzaak van epilepsie

Verworven afwijkingen ontstaan door bijvoorbeeld, een beroerte, een virus, een hersenongeval of zuurstoftekort bij de geboorte.

 

 

 

7.2 Symptomen

De symptomen van iemand met epilepsie zijn bij iedereen verschillend.

Bij het kijken van dit filmpje zal duidelijk worden; welke symptomen kunnen optreden bij een aanval.

 

7.3 Diagnose

Voordat er een diagnose gemaakt kan worden, bespreekt een arts wat je klachten zijn en je ziektegeschiedenis is. Aan de hand van het gesprek met de neuroloog en de verschillende onderzoeken, wordt er bepaald of je epilepsie hebt.

Om te zien wat voor type epilepsie je hebt, wordt er in een EEG gemaakt. Tijdens een EEG worden de elektische activiteiten van de hersenen gemeten. Daarna kun je vastellen of de aanvallen op een plek zetten of dat de prikkels door het hele hoofd zitten.

Wanneer dit gemeten is, zal er gekeken worden naar de oorzaak van deze aanvallen. Dit wordt gedaan via een MRI, DNA- of stofwisselingsonderzoek.

 

7.4 Behandeling

Er zijn verschillende mogelijkheden om epilpesie te behandelen.

Medicijnen

De anti-epileptica medicijnen proberen de aanval te voorkomen door de hersencellen minder gevoelig te maken voor prikkels.

Epilepsiechirurgie

Epilepsiechirurgie is een hersenopenratie met als doel de aanvallen te stoppen. 50 tot 80 procent heeft na deze operatie geen aanvallen meer of ze zijn minder heftig. Als dit het geval is kunnen de meeste patiënten de medicijnen gaan afbouwen.

Ketogeen dieet

Wanneer medicijnen niet goed werken of te veel bijwerkingen met zich mee brengen, krijgen mensen soms een ketogeen-dieet. Hierbij wordt vet gebruikt. Bij de verbranding van vetten onstaan namelijk ketonen. Deze kunnen de hersencellen onderdrukken en zo een aanval voorkomen.

Nervus vagus stimulatie (nvs)

Deze behandeling is voor patiënten die aanvallen blijven krijgen ondanks dat ze medicijnen slikken. Deze mensen komen ook niet in aanmerking voor een operatie. De nervus vagus is een lange zenuw die de hersenen met de inwendige organen verbindt, waaronder het hart en de maag. Hierbij wordt de zenuw elektrisch geprikkeld om aanvallen te verminderen.

 

 

7.5 Oefentoets

Kruiswoordpuzzel
Wanneer je in het andere tabblad zit, druk je op start. De kruiswoordpuzzel zal te voorschijn komen. Je kunt op een cijfer gaan staan en dan komt er rechts een vraag. Vul het antwoord in bij het juiste cijfer. Succes!

8. Hersentumoren

Een hersentumor is een ongeremde celgroei in de hersenen. Deze kan kwaadaardig of goedaardig zijn. Elk mens heeft te maken met celdeling. Dit vindt elke dag plaats. Wanneer de celding ongeremd is, wordt het een probleem, omdat in het hoofd de cellen nergens naar toe kunnen.

Een hersentumor bestaat uit verschillende soorten weefsel. Er bestaan ongeveer 120 verschillende soorten. Een hersentumor  is vaak een mengsel van een aantal tumorweefsels. Daarom is het zo moeilijk om deze tumor te behandelen. Bij de ene tumor zal de behandeling aanslaan, maar bij de ander doet het niks of wordt het alleen maar erger. Bij hersentumoren maken we onderscheid tussen primaire en secundaire hersentumoren.

Primaire hersentumoren zijn tumoren die uit het hersenweefsel zelf ontstaan.

Een secundaire hersentumor is een uitzaaiing van een primaire tumor ergens anders in het lichaam, bijvoorbeeld in de long of borst. 

8.1 Oorzaken

In tumorcellen wordt het celdelingmechanisme verstoord door een verandering in de genen van die cellen. Dit zorgt ervoor dat ongeremde deling plaatsvindt en er een gezwel kan ontstaan.

Bekijk hieronder het filmpje over de oorzaak van een hersentumor

8.2 Symptomen

De symptomen van een hersentumor verschillen. Dit heeft te maken met de grootte en soort van de tumor. Omdat de tumor ruimte in de hersenen neemt, komt hier druk op te staan en kun je dus symptomen krijgen.

De symptomen die door een hersentumor onstaan zijn te verdelen in drie soorten:

Verhoogde druk binnen de schedel: Naast hoofdpijn kan een verhoogde druk in de schedel zorgen tot dubbelzien, sufheid of uiteindelijk in coma raken.

Uitvalverschijnselen: Wanneer gezond hersenweefsel door een tumor onderdrukt wordt of beschadigd wordt, kunnen allerlei hersenfuncties uitvallen. Dat hangt af van de plaats van de tumor. Voorbeelden zijn verlammingsverschijnselen en (gedeeltelijke) uitval van zicht of spraak. Ook aandachts- en concentratiestoornissen of evenwichtsproblemen zijn symptomen van een hersentumor.

Epileptische aanval: De tumor kan delen van de hersenschors beschadigen of irriteren. Hierdoor kan in dat hersendeel een soort kortsluiting ontstaan en een epileptische aanval ontstaan.

8.3 Diagnose

De diagnose van een hersentumor wordt gemaakt op veschillende manieren. De neuroloog onderzoekt de klachten en symptomen van een patiënt. Op basis hiervan bepaalt hij of iemand in aanmerking komt voor meer onderzoeken. Een CT- of MRI-scan geeft een preciezer inzicht over de plaats en grootte van de eventuele tumor, en geeft vaak al een aanwijzing over de aard van de tumor.

Uiteindelijk kan alleen met weefselonderzoek definitief de diagnose worden gesteld. Hiervoor wordt een deel van de tumor verwijderd en door de (neuro)patholoog onderzocht.

 

 

8.4 Behandeling

Het lastige van tumorcellen in de hersenen is dat ze tussen gezonde zenuwcellen zitten. Ze zijn moeilijk, en bijna nooit helemaal, te verwijderen. Bij het wegnemen van een tumor bestaat het risico op schade aan gezond hersenweefsel. Opereren is daarom niet altijd mogelijk. Wanneer er toch besloten wordt een neurochirurgische operatie te doen, proberen ze zoveel mogelijk weefsel te verwijderen.

Bij bestraling wordt een bepaald gebied, in dit geval de hersentumor en de directe omgeving, behandelt met röntgenstraling. Bij chemotherapie worden medicijnen toegediend. Meestal gaat het hier om medicijnen die snel groeiende cellen kunnen doden of remmen, zogenaamde cytostatica.

In het filmpje hieronder wordt meer verteld over de behandeling van een hersentumor

 

 

8.5 Oefentoets

9. Eindtoets pathologie zenuwstelsel

10. Bronvermelding

  • CWZ. (z.d.). Dwarslaesie | CWZ Nijmegen. https://www.cwz.nl/patient/aandoeningen/dwarslaesie/. Geraadpleegd 7 oktober 2020, van https://www.cwz.nl/patient/aandoeningen/dwarslaesie/

  • De Nederlandse Hartstichting. (z.d.-a). Diagnose en behandeling herseninfarct. Hartstichting. Geraadpleegd 7 oktober 2020, van https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/beroerte/gids-herseninfarct/diagnose-en-behandeling?tab=3

  • De Nederlandse Hartstichting. (z.d.-b). Wat is een herseninfarct? Hartstichting. Geraadpleegd 5 oktober 2020, van https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/beroerte/gids-herseninfarct/wat-is-een-herseninfarct?tab=3

  • Dwarslaesie - UMC Utrecht. (z.d.). https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/dwarslaesie. Geraadpleegd 7 oktober 2020, van https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/dwarslaesie

  • Epilepsie - UMC Utrecht. (z.d.). https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/epilepsie. Geraadpleegd 20 oktober 2020, van https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/epilepsie

  • hersenstichting. (2019, 20 december). Wat is Multiple sclerose (MS)?https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/multiple-sclerose-ms/

  • Lifestyle Dietist Lisa. (2019, 13 februari). Voeding en Epilepsie. https://www.lifestyledietist.nl/blog/307562_voeding-en-epilepsie. https://www.lifestyledietist.nl/blog/307562_voeding-en-epilepsie

  • MMC. (2017, 10 augustus). Ziekte van Parkinson. Neurologie. https://www.mmc.nl/neurologie/aandoeningen-en-behandelingen/ziekte-van-parkinson/

  • msvereniging. (2020, 24 september). Wat is MS. Multiple Sclerose (MS) Vereniging. https://msvereniging.nl/over-ms/wat-is-ms/

  • NHG. (2017, 30 juni). Ik heb een herseninfarct en krijg trombolyse of een operatie | Thuisarts. Website by One Shoe - Open source web development www.oneshoe.nl. https://www.thuisarts.nl/beroerte/ik-heb-herseninfarct-en-krijg-trombolyse-of-operatie

  • parkinsonnet. (2019, 18 november). Chirurgie. https://www.parkinsonnet.nl/parkinson/behandelingen/chirurgie/

  • Teva Nederland. (z.d.). MS diagnose stellen. https://www.levenmetms.nl/wat-is-ms/ms-diagnose-stellen. Geraadpleegd 20 oktober 2020, van https://www.levenmetms.nl/wat-is-ms/ms-diagnose-stellen

  • Wat is een hersentumor? Hersentumor (astrocytoom). (2020, 2 juni). Hersenstichting. https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/hersentumor/

  • Wat is het zenuwstelsel? (2020, 14 oktober). Nederlands Herseninstituut. https://herseninstituut.nl/brainfacts/zenuwstelsel/

  • Wat is Parkinson. Lees hier alles over de ziekte van Parkinson. (2020, 24 september). Stichting ParkinsonFonds. https://www.parkinsonfonds.nl/parkinson/

  • Zorginstituutnederland. (z.d.). Behandeling - Acuut herseninfarct. Youngstroketoolbox. Geraadpleegd 15 oktober 2020, van https://www.youngstroketoolbox.nl/patienten/beroerte-op-jonge-leeftijd/herseninfarct/behandelingen/behandeling