Genetica

Genetica

Welkom!

Introductie onderwerp

Welkom bij de WikiWijs over Erfelijkheid! Het is de bedoeling dat iedereen deze website zelfstandig doorwerkt. Zoals in een reguliere les is het onderwerp opgedeeld in verschillende, hapklare stukjes. Na die stukjes zijn er opdrachten ter verwerking.

Aan het einde van de website staat een stukje herhaling en verdieping. Die maak je, kan allebei maar hoeft niet, voordat je begint aan de eindtoets.

Als je een vraag hebt, probeer dat dan eerst op te lossen door in je boek te kijken of aan je buurman/vrouw te vragen. Kom je er toch niet uit kan je het aan de docent vragen.

Jullie krijgen de hele les, 80 minuten, de tijd om aan deze les te werken. Ben je aan het einde van de les nog niet klaar, dan maak je de rest af als huiswerk. 

Succes!

Leerdoelen

Aan het einde van de les heb je de volgende leerdoelen behaalt:

 

Voorkennis opdracht

Start opdracht (OVERSLAAN)

Voordat je begint met leren over erfelijkheid ga je eerst kijken naar hoe iets over erft binnen je familie.

Voor deze opdracht maak je een stamboom over een bepaalde eigenschap. Dat doe je als volgt:

1. Kies een eigenschap. Dat kan vanalles zijn: haarkleur, oogkleur, wel/geen bril, lengte. Maak het vooral niet te moeilijk!

2. Ga bij jezelf, je broers/zussen, je ouders, je opa's/oma's, je tante's/ooms, neven/nichten na hoe de eigenschap er bij hen uit ziet. Hiernaast zie je een voorbeeld van een stamboom. Kies maximaal 6 personen voor je stamboom!

Jouw stamboom hoeft niet zo uitgebreid te zijn en hoeft ook geen plaatjes te bevatten. Het gaat erom dat je een overzicht hebt van wie welke eigenschap heeft.

Deze stamboom maak je op papier en zul je de rest van de les nodig hebben. Hierna ga je er ook nog dingen bij schrijven dus zorg ervoor dat je genoeg ruimte overhoud!

Tip: Bij een stamboom waarbij geen plaatjes van de personen wordt gebruikt worden mannen aangegeven met een vierkant en vrouwen met een rondje, zie het voorbeeld hiernaast.

Lesmateriaal

Deel 1: Fenotype en genotype

We hebben het de vorige les gehad over de woorden 'gen' en 'allel'. Als je die woorden nog niet helemaal helder hebt, ga dan even terug naar de herhalingsopdracht of lees een stukje uit het boek. Om bij het uiteindelijke doel van het uitrekenen van de erfelijkheid van een eigenschap te komen zijn er nog een aantal woorden die je moet kennen. In dit stukje informatie zal je leren over de woorden: fenotype en genotype.

Je krijgt van beiden ouders een allel. De combinatie daarvan is bepalend voor welke eigenschappen je uiteindelijk krijgt. We starten met het woord genotype. Misschien heb je het al gezien, maar het woord is op te delen in twee andere woorden die je al kent: gen en type. Ofwel, het type gen dat je hebt. Wat daarmee wordt bedoeld is welke twee allelen je hebt gekregen. De manier waarop dat beschreven en opgeschreven wordt, wordt bij informatie stukje 2 duidelijk!

Dan blijft het woord fenotype nog over. Dit woord valt niet te ontleden, helaas. Waar bij het genotype alleen wordt gekeken naar welke combinatie van allelen je hebt, gaat het er bij het fenotype om hoe die combinatie eruit ziet. Oftewel, het fenotype is hoe de eigenschap er van de buitenkant uit ziet. Bijvoorbeeld dus je haarkleur, of oogkleur of alle andere eigenschappen die je hebt.

Er zijn twee manieren om het verschil tussen deze twee woorden te kunnen onthouden:

1. Het ontleden van de woorden. Bij genotype ken je het woord 'gen' al. Je weet dat dat met allelen en de combinatie daarvan te maken heeft.

2. Het genotype kan je niet aanpassen, het fenotype wel. Als jouw genen bepalen dat jouw haar blond is, hoeft dat niet voor altijd zo te zijn. Je kan namelijk heel gemakkelijk je haar een andere kleur geven. Je fenotype is dan wel anders, blauw/geel/zwart/paars, maar je genotype blijft hetzelfde.

Deel 2: Dominant/recessief

Je kent nu de volgende woorden: genotypefenotypeallel en gen. In dit stukje informatie komen de laatste vier nieuwe woorden voorbij die je nodig hebt om dit onderwerp helemaal onder de knie te krijgen. Dat zijn de woorden: dominantrecessief en homozygootheterozygoot

Laten we beginnen bij de woorden dominant en recesief. Deze woorden worden gebruikt om aan te geven hoe sterk een allel is. Dominant is een woord dat je waarschijnlijk al kent in een andere context, bijvoorbeeld dominant gedrag. Een hond kan dominant gedrag tegenover andere honden vertonen. Dat wil dan zeggen dat die hond erg bazig is en veel invloed heeft op het gedrag van de andere honden. In de biologische context hebben we het over een dominant allel, dat allel is het sterkste allel. Waarom dat belangrijk is leer je verderop in de les. 

Naast een dominant allel kan je ook een recessief allel hebben. Dit allel is het minder sterke allel wat waarschijnlijnlijk niet tot uiting zal komen. 

Waarom is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de twee soorten allelen? Dat heeft te maken met de laatste twee nieuwe woorden die je moet kennen: homozygoot en heterozygoot. Zoals je hebt geleerd krijg je van beiden ouders één allel krijgen. Dat kan in verschillende combinaties: twee keer een dominant allel, twee keer een recessief allel of een dominant én recessief allel. Om het makkelijker te maken om dat op te schrijven zijn daar woorden voor. Een homozygoot persoon heeft twee keer hetzelfde allel: twee keer dominant óf twee keer recessief. Een heterozygoot persoon heeft twee verschillende allelen: een dominante én een recessieve. 

Deel 3: Hoe reken je de de kans op overerving uit?

Gefeliciteerd, je bent bij het laatste informatie stukje aangekomen! Dit informatie stukje bestaat uit twee delen. Een lees-gedeelte (wat je nu aan het doen bent) en een kennisclip. In de kennisclip zal de getypte uitleg nog een keer voorbij komen en zal je daadwerkelijk leren hoe de berekening in elkaar zit.

Allereerst is het belangrijk om helder te krijgen hoe bepaalde dingen worden genoteerd. Daarvoor kijken we naar een vraag als voorbeeld. Een typische vraag binnen erfelijkheid ziet er als volgt uit:

Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen voor blauwe ogen. De vader van Juul en Jaqcues heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen. Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?

Allereerst is het belangrijk om te weten dat bij vragen over erfelijkheid, allelen altijd worden aangeduid met een letter. Je bent helemaal vrij om die letter te kiezen. Die letter gebruik je gedurende de hele opdracht. Laten we voor deze opdracht de letter 'A' nemen.

Voordat we beginnen met het oplossen van de vraag is het belangrijk om te snappen wat er nou staat. Daarom bekijken we de vraag eerste per zin.

Zin 1: Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen voor blauwe ogen. We gebruiken letters om de allelen duidelijk aan te geven. Dominante allelen krijgen altijd een hoofdletter, recessieve allelen krijgen een kleine letter. In dit geval is bruin dominant. We hebben gekozen voor de letter 'A'. Dus bruin = A. Blauw is recessief. We hebben gekozen voor de letter 'A'. Dus blauw = a.

Zin 2: De vader van Juul en Jacques heeft blauw ogen. We hebben net gelezen dat blauwe ogen recessief is, dat is het fenotype. Het genotype, de combinatie van allelen, die daarbij hoort moet dus twee keer een recessief allel zijn. Het genotype van de vader is dus aa. Hij heeft van beiden ouders een recessief allel gekregen en heeft dus blauwe ogen.

Zin 3: Moeder heeft bruine ogen. We hebben net gelezen dat bruine ogen recessief is. De moeder van Juul en Jaqcues zal dus minimaal 1x een dominant allel moeten hebben. Er zijn dus twee mogelijkheden voor het genotype van de moeder: AA of Aa. Beide opties geven namelijk bruine ogen.

Zin 4: Juul heeft blauwe ogen. Juul heeft dus hetzelfde genotype én fenotype als zijn vader. Genotype: aa, fenotype: blauwe ogen.

Zin 5: Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft? Wat wordt gevraagd is hoe groot de kans is dat Jacques een genotype krijgt dat leidt tot bruine ogen. Hoe groot is de kans dat Jaqcues Aa of AA als genotype heeft?

Nu we de vraag helemaal hebben doorgenomen kun je het filmpje kijken om achter het antwoord te komen. Neem de tijd om dit nog een keer door te nemen en zelf op te schrijven en succes!

Deel 4: Kennisclip

Opdrachten

Opdracht 1: Stamboom aanvullen

Opdracht

Je hebt bij de startopdracht een stamboom gemaakt waarbij je een overzicht hebt gemaakt van een bepaalde eigenschap en hoe die eruit ziet binnen je familie. Bij deze opdracht werk je verder aan die stamboom en verwerk je alle informatie die je net hebt geleerd. Dat doe je in stappen.

Stap 1: Noteer bij iedere persoon het genotype. Je kan zelf kiezen welke letter je daarvoor gebruikt. Zorg er wel voor dat het een letter is waarbij het verschil tussen hoofdletter en kleine letter duidelijk is.

Stap 2: Noteer bij iedere persoon of hij/zij heterozygoot of homozygoot (dominant/recessief) is.

Is je stamboom af? Maak er een foto van en lever die in in Classroom.

Opdracht 2

Extra: Herhaling (OVERSLAAN)

Extra: Verdieping

Uitleg: Intermediaire genen

Je hebt geleerd dat een allel dominant is óf recessief. Daar zijn, uiteraard, uitzonderingen op. Sommige genen bevatten namelijk allelen die beiden even sterk zijn. Er is dan geen sprake van een dominant of recessief allel. Deze genen noem je intermediair.

Voorbeeld: Rozen kunnen rood, wit of roze zijn. Dat komt door een rood en een wit allel. Deze zijn allebei dominant. Op het moment dat een roos beide allelen heeft is deze dus roze: de combinatie van rood en wit. 

Hoe schrijf je dat dan op?

De basis is hetzelfde. Je kiest dus een letter om het allel mee aan te geven. In dit geval kiezen we de B. De gekozen allel letter gebruiken we als hoofdletter omdat het nog steeds wel om dominante allelen gaat: wit en rood. Om toch duidelijkheid te geven gebruiken we volgende notatie: Bw voor wit en Br voor rood. In dit geval zie je dus dat het om een dominant allel gaat, door de hoofdletter, en welke variant van dat dominante allel, door de kleine letter.

Hoe los je dan zo'n vraag op?

Zo'n vraag los je precies op dezelfde manier op als je gewend bent. Stel een witte plant kruist met een roze plant. Je kijkt naar de genotypes:

Wit: BwBw

Rood: BrBr

Dit vul je in in een kruisingsschema en zo beantwoord je een vraag.

Eindtoets

Toets:Eindtoets

Bronnen

  • Het arrangement Genetica is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Carmel Brewster Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-12-08 10:05:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Lesdoel
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Reproductie en evolutie; Biologie; Reproductie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 20 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Eindtoets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.