Inleiding portfolio
Mijn naam is Rick Rubingh en ben 18 jaar. Ik werk op dit moment bij de jumbo en doe de opleiding persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen. Vorig jaar heb ik stage gelopen bij Voor Anker maar door corona ben ik daar maar een paar dagen geweest. Doordat ik er maar een paar dagen ben geweest heb ik niet echt goed kunnen zien hoe het daar nou echt gaat. Dus heb ik uiteindelijk besloten om te overleggen of ik er nog een jaar stage kan lopen. Voor Anker is een woonzorgcentrum voor ouderen. Het woonzorgcentrum ligt in Hoogezand en moet ervoor zorgen dat de mensen nog op een prettige manier kunnen wonen ondanks dat ze niet meer in hun eigen huis wonen. Mijn taken in Voor Anker is om ervoor te zorgen dat de mensen zich op hun gemak voelen, dat mensen kunnen deelnemen aan activiteiten als ze daar behoefte aan hebben en om te rapporteren als er iets opvallends gebeurd is of als me iets heel erg opgevallen is. Voor Anker heeft ook verschillende huiskamers gemaakt waar de bewoners koffie kunnen drinken met elkaar en als het de tijd ervoor is met elkaar een broodje te eten. Ik sta op 3 huiskamers in totaal om te ondersteunen bij een broodje maken en te ondersteunen bij eten en drinken et cetera. Ik vind mijn stage leuk maar vind dat het niet heel erg uitdagend is. Ik heb wat geleerd over hoe ik om moet gaan met mensen die heel erg dement zijn en bijvoorbeeld denken dat ze ergens anders wonen maar soms blijf ik dat lastig vinden. Ik hoop te leren hoe ik er nog beter mee om kan gaan.
SLB & BPV
Stagegesprek met Rik:
Het gesprek was heel positief want we hebben over veel dingen gepraat maar dat waren alleen maar positieve dingen omdat er niet echt negatieve dingen te benoemen waren. Wel waren we het erover eens dat er meer examens met producten ingeleverd hadden moeten worden. Hier ga ik begin van volgens schooljaar direct mee starten.
360 graden feedback
persoonlijke leerdoelen
Mijn leerdoel voor aankomende periodes is om nog meer te weten te komen over andere ziektes. Dit kan door boeken te lezen over ziektebeelden die vaak voorkomen bij ouderen of door informatie op het internet op te zoeken
De volgende leerdoelen voor mij zijn dat ik meer activiteiten bedenk (in hoeverre dat kan wegens corona) tegen eenzaamheid want ik merk aan de cliënten door corona nog meer eenzaam zijn dan normaal. Ik probeer me zo goed mogelijk in te zetten zodat de eenzaamheid minder word.
peroonlijke leerdoelen:
Eigenlijk is mijn persoonlijk leerdoel nog niet veranderd. Ik wil me nog meer verdiepen in de verschillende stoornissen/ziektes die vaak voorkomen bij ouderen.
oefenopdracht examen
leervragen en werkprocessen
B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt
1. Hoe stel je een ondersteuningsvraag op (vanuit je observatie)?
Bij het gesprek bij de intake vragen waar ze ondersteuning nodig hebben.
2. Hoe observeer je en verwerk je de observatie in een plan?
In een vrije observatie, wat je besrpoken hebt in de ondersteuningsvraag dat zet je allemaal in het plan van je observatie.
3. Wat is een sociaal systeem? Wie hoort hierbij? En hoe breng je die in kaart?
een sociaal systeem zijn de mensen die allemaal helpen bij het ondersteunen van de cliënt. begeleiders horen daar ook bij maar bijvoorbeeld de fysio ook.
4. Hoe scheid je hoofd- en bijzaken van de informatie vanuit je analyse?
je kijkt wat het belangrijkst is en je kijkt wat iets minder belangrijk is.
5. Hoe rapporteer je?
zo kort en concreet mogelijk. alle rapportages worden in het zorgdossier van de desbetreffende cliënt gezet.
6. Met wie werk je samen? (verschillende disciplines)
Ik werk samen met een paar andere begeleiders per dag.
7. Hoe stem je af in het multidisciplinaire team?
een rapportage schrijven over wat er de dag gebeurd is zodat iedereen dat kan lezen. daarna eventueel bespreken wat er beter zou kunnen.
B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging
1. Wat is ondersteunen? En welke verschillende vormen van ondersteuning zijn er?
ondersteunen is mensen helpen bij dingen die ze niet meer kunnen maar je helpt ze alleen een klein beetje wat ze nog kunnen doen laat je ze zelf doen.
2. Wat is persoonlijke lichamelijke verzorging?
Persoonlijke lichamelijke verzorging is dat je je lichaam goed verzorgt. zoals douchen, nagels knippen scheren enzovoort.
3. Hoe zorg je ervoor dat een cliënt zoveel mogelijk eigen regie behoud?
Door altijd te vragen zodat de cliënt het nog steeds zelf bepaalt.
4. Hoe bouw je een vertrouwensband op?
je bouwt een vertrouwensband op met de cliënt door er voor diegene te zijn en dat je laat merken dat ze je alles kunnen vertellen.
5. Hoe signaleer/observeer en interpreteer je gedragingen in relatie tot fysieke ongemakken?
Bij fysieke ongemakken is het belangrijk om erover te praten, voor zo ver dat kan. Het moet geen taboe worden voor je client. Praten erover zorgt voor vertrouwen en ook voor bevestiging dat het niet erg is.
Als begeleider is het handig om de client te leren kennen door dossiers maar ook door gesprekken etc. Je weet wat voor fysieke ongemakken er kunnen zijn bij deze client. Hier kan je dan ook op letten. In het algemeen is het dan belangrijk om te kijken of een client ander gedrag laat zien. Boosheid, snel geirriteerd, prikkelbaar zijn vaak gedragingen die ergens wegkomen. Je moet dan kijken waar het weg komt. Doe dat door gesprekken met de client. De client zelf zou uiteindelijk wel iets moeten loslaten om van deze ongemakken af te komen.
6. Hoe leer je een cliënt (persoonlijke verzorging) vaardigheden aan?
dit kan je doen door het een keertje voor te doen en het de cliënt dan zelf te laten proberen.
7. Wat is regie op eigen leven?
Regie over eigen leven houd in dat je nog steeds zelf bepaalt wat je wel en wat je niet wilt doen.
8. Hoe – en wanneer gebruik je aangepaste materialen en ruimtes?
je gebruikt aangepaste materialen als de cliënt het materiaal niet meer kan gebruiken als het in zijn normale staat is. Je gebruikt een aangepaste ruimte wanneer dat veiliger is voor de cliënt.
9. Hoe ga je om met intieme situaties?
in gesprek gaan met je begeleiders over wat je gaat doen en hoe je verder gaat begeleiden.
10. Hoe maak je een intieme situatie bespreekbaar?
vragen hoe de cliënt erover denkt en het bespreken met de begeleiders.
11. Hoe waarborg je de privacy van een client?
Door altijd eerst op de deur te kloppen.
12. Hoe sluit je aan bij de mogelijkheden en de beleving van de cliënt?
Het te bespreken met de cliënt en met de begeleider
B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
1. Hoe ga je in gesprek met de cliënt?
Ik ga gewoon bij een cliënt zitten of soms bij de cliënt langs als hij/zij op de kamer zit. Het gesprek begint meestal door te vragen hoe het gaat of wat ze vandaag hebben gedaan of gaan doen. Sommige cliënten spreek ik met u en sommige met je. Ligt aan wat de cliënt aangegeven heeft prettig te vinden.
2. Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?
Ik ben me op dit moment niet bewust van de gespreksmethodieken. En zover ik weet word er op mijn stageplek ook geen gebruik gemaakt van een bepaalde gespreksmethode.
3. Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht?
Door de cliënt aan te moedigen om het gewoon te doen en dan kunnen kijken hoe het uitpakt, te zeggen dat het allemaal goed komt en zeggen dat je hem/haar eventueel kan helpen als het echt niet lukt. Daarnaast word er met de naasten van de cliënt overlegd wat de cliënt zelf doet en waar ondersteuning bij nodig is.
4. Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?
Heel belangrijk is dat alles netjes en schoon is.
5. Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?
De cliënt en naastbetrokkenen doelbewust vragen naar hun mogelijkheden en wensen om goed aan te kunnen sluiten bij hun fysieke, psychische en mentale mogelijkheden en behoeften. De cliënt motiveren om doelbewust uitdagingen gericht op zijn ontwikkeling bij wonen en huishouden aan te gaan. Zorgvuldig en netjes omgaan met de materialen en middelen. Zorgvuldig werken volgens de voorgeschreven procedures en hygiëne- en veiligheidsvoorschriften. Berekeningen over de kosten bij inkopen en het beheren van voorraden nauwkeurig uitvoeren. Voorraden beheren en tijdig overleggen met betrokken instanties.
6. Welke mogelijkheden zijn er om een cliënt te ondersteunen/begeleiden in gedrag?
Gesprekken voeren hoe hij of zij het doet.
Het na doen en kijken of ze het dan ook leuk vind hoe hij of zij deed.
Zeggen hoe hij of zij het volgende keer beter kan doen.
7. Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de cliënt?
Door de cliënt er op aan te spreken en daarna aan te geven aan de cliënt hoe het ander kan.
8. Hoe geef je feedback?
Je geeft feedback door te zeggen wat er erg goed was maar je benoemt ook wat er eventueel beter kan de volgende keer.
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
1. Hoe ondersteun je bij mogelijkheden, wensen en behoeften?
Met de cliënt gaan praten maar het veranderd is en gevoelens kun je wel een beetje ompraten.
2. Wat is regie ten aanzien van dagbesteding?
Kijken wat de cliënten zelf willen doen bij de dagbesteding en ze het dan ook zelf laten organiseren als ze het kunnen doen en hulp van de begeleider erbij.
3. Hoe begeleidt en coach je bij het voeren van eigen regie?
Het zelf laten doen en zeggen wat goed gaat en er naast staan voor het vertrouwen.
4. Hoe maak je een plan van aanpak gericht op dagbesteding?
Een plan van aanpak maken voor de dagbesteding:
Gesprekjes voeren met de cliënten en collega's waar hun interesses liggen en wat de leiding wil wat ze bij de dagbesteding willen zien.
En vandaar uit kijken wat we gaan doen bij de dagbesteding.
5. Welke activiteiten voeg je toe aan het plan van aanpak?
Welke activiteiten: Het stukje huishouden, koken, Educatieve lessen zodat ze dat ook krijgen, Knutselen en met dieren bezig zijn.
6. Hoe motiveer je een cliënt?
een cliënt kan je op verschillende manieren motiveren. Je kan ze overtuigen om toch iets proberen zelf te doen. Wat ook vaak helpt is om de cliënt op te vrolijken waardoor de cliënt makkelijker ja zegt.
7. Welke motivatietechnieken zijn er?
Van alle technieken zijn de vier basisvaardigheden: Open vragen stellen, Reflectief luisteren, Bevestigen en Samenvatten.
8. Hoe ondersteun je een cliënt bij het omgaan met gevoelens en veranderingen?
Met de cliënt gaan praten maar het veranderd is en gevoelens kun je wel een beetje ompraten.
9. Wat zijn ontwikkelingsgerichte activiteiten?
Dat is het belangrijkste leerdoel die jij hebt opgesteld voor je cliënt.
10. Hoe begeleid je een cliënt bij ontwikkelingsgerichte activiteiten –en leersituaties?
Het stimuleren wat het doel is van de cliënt en motiveren dat hij of zij het wel kunnen.
11. Welke methodiek kun je hiervoor toepassen?
Ik vind het lastig om hier een methodiek bij te gebruiken, ik zou gewoon werken volgens de regels en wetten van de instantie waar ik op dat moment werk.
B1-K1-W5 Reageert op onvoorziene en crisissituaties
1. Hoe signaleer ik onvoorziene-en crisissituaties als gevolg van gedragsproblemen?
Als een cliënt overal op een boze manier op reageert kan je met deze cliënt even buiten de groep lopen en vragen wat er is en op deze manier kan je het voorkomen.
2. Welke preventieve acties kan ik doen om crisissituaties en verdere escalatie te voorkomen?
De cliënt er tussenuit halen voor een gesprek waarom hij/zij zo doet.
3. Hoe schat ik gevaar in voor de cliënt, zichzelf en anderen zodat de veiligheid gewaarborgd wordt?
Goed vooruitkijken waar eventueel gevaar is zodat je het gevaar ziet voordat het echt gevaarlijk word.
4. Hoe blijf ik tijdens een crisissituatie in contact met mijn cliënt?
via beeldbellen, kaartje sturen en als het mogelijk is een keertje langs komen.
5. Hoe maak ik een risicoanalyse?
Ik zou hem op de manier maken zoals de afbeelding hieronder:

6. Hoe hanteer ik mijn grenzen en gevoelens tijdens en na een crisissituatie?
Het duidelijk aangeven aan de cliënten en begeleiders wat mijn grens is.
7. Hoe geef ik tijdig mijn grenzen aan bij onredelijke reacties en/of ongewenst gedrag van de cliënt?
Vantevoren aangeven wat je grens is.
8. Hoe signaleer ik tijdig of er sprake is van gevaar voor de cliënt, de groep, collega's en/of zichzelf?
De rapportage lezen van de cliënt, en het zelf observeren wat de cliënt allemaal doet op het moment dat jij er bij bent en dat dan ook weer in de rapportage zetten.
9. Hoe pas ik op een respectvolle en duidelijke manier de uitgangspunten toe die horen bij het terugdringen van dwang en drang?
Ik mag dit niet doen en op stage hebben we dit ook niet.
10. Hoe observeer ik mijn cliënt als er signalen zijn van dreigende agressie?
Met een open observatie, want als er dan wat dreigt aan te komen zeg je er wat van en wacht je niet af.
11. Hoe communiceer ik- ook in onduidelijke of stressvolle situaties, helder en eenduidig met anderen?
Duidelijk vertellen wat de cliënt verkeerd doet en de cliënt daar op wijzen zodat de cliënt er wat van leert.
12. Hoe handel ik in onvoorziene- en crisissituaties snel en adequaat volgens de voorgeschreven procedures, wettelijke richtlijnen en afspraken van de organisatie?
In een crisissituatie moet je altijd bekijken welke procedures, afspraken en richtlijnen er aan vast zitten bij je eigen organisatie. Daaruit kan je gaan handelen. Al denk ik wel dat je in zo'n situatie snel af zou gaan op je eigen gevoel. Ook is het belangrijk dat je ervoor zorgt dat jij, de cliënten en collega's veilig zijn.
13. Hoe bespreek ik achteraf op een constructieve manier met de cliënt, collega's en andere betrokkenen de crisissituatie.
Evalueren wat goed is gegaan en wat eventueel beter had gekund. Dit alles noteren in een notule zodat bij de volgende keer geevalueerd kan worden of het beter is gegaan dan de vorige keer.
B1-K1-W6 Stemt de werkzaamheden af
1. Welke overlegvormen zijn er?
Door aan het begin van de dag te gaan overleggen met de collega's die er zijn en wat je dan kan gaan doen.
2. Hoe stem ik informatie op adequate wijze af?
Door zelf na te gaan welke informatie relevant is om te benoemen zodat er niet te veel onnodige informatie word over gegeven.
3. Wat is effectief communiceren?
Effectief communiceren is dat je goed met elkaar communiceert zodat de samenwerking een stuk beter word.
4. Hoe streef ik doelbewust naar overeenstemming tussen verschillende partijen, rekening houdend met mogelijkheden, eisen, prioriteiten, wensen en behoeftes van betrokkenen?
Door goed te overleggen waar ieder zijn mening en wat diegene ervan vind dat je dat idee hebt. Je moet zorgen dat ieder ook zijn eigen mening kan geven.
5. Hoe voer ik tijdig en regelmatig overleg met alle betrokkenen?
Afspreken en wanneer je het gaat doen en tussendoor ook al vast dingen zeggen.
6. Hoe sta ik open voor meningen, ideeën en feedback van anderen?
Door soms te zeggen wat er beter kan en als je feedback krijgt niet geirriteerd reageren maar blij zijn met de feedback zodat je je daaraan kan aanpassen.
7. Hoe formuleer ik duidelijke en haalbare doelen?
Dit kan het beste door SMART doelen op te stellen.
8. Hoe hou ik rekening met de haalbaarheid van werkzaamheden in tijd en kwaliteit?
Door alles goed te plannen en overleggen of het haalbaar is voor de mensen die er mee bezig gaan.
9. Hoe bouw ik professioneel aan de onderlinge band en een optimale samenwerking
Door een aardige en vrolijke blik, altijd open staan voor nieuwe dingen ook als je vind dat het even niet hoeft.
B1-K1-W7 Evalueert de geboden ondersteuning
1. Onderzoek verschillende methoden van evalueren.
procesevaluatie: daarbij kom je erachter of de activiteiten op de goeie manier zijn uitgevoerd en of iedereen tevreden is.
Een procesevaluatie geeft inzicht in:
- het verloop van het project
- het verloop van de activiteiten uit het activiteitenplan
- de samenwerking met andere partijen, afdelingen of personen
- de kosten van het project
- de benodigde tijd van het proces
- het aantal mensen dat bereikt is
- de ervaringen van samenwerkingspartners en doelgroepen
- de succes- en faalfactoren van het project
- de voorwaarden voor een vervolg
methoden:
- enquete
- observatie
- open interview
2. Hoe maak je een evaluatieverslag en wat staat daar in?
een evaluatieverslag bestaat uit:
- een inhoud
- manier van werken
- maken van de opdrachten
- hoe ging het onderzoek op mijn stageplek
- schrijven van het verslag
3. Hoe weet je dat de gegevens betrouwbaar zijn?
Als je de gegevens van bekende bronnen hebt waarvan algemeen bekend is dat die betrouwbaar zijn en die je zelf ook vertrouwd.
4. Wat zijn relevante en wat zijn irrelevante gegevens?
Relevante gegevens zijn de gegevens die er echt toe doen. Irrelevante gegevens zijn gegevens die er niet toe doen.
5. Hoe structureer je de gegevens?
alle gegevens zo neerzetten in het document dat alles makkelijk terug te vinden is.
6. Maak een schriftelijke rapportage nav evaluatiegegevens.
Een schriftelijke rapportage maak je door van alles op te schrijven en daar punten uitpakken die belangrijk zijn in een evaluatiegesprek. Die dingen zet je netjes weg in een document.
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
1. Ik heb kennisgenomen van de protocollen procedures en wettelijke richtlijnen en volg deze op.
Ik verdiep me in mijn vakgebied en zeker mijn stagebedrijf. Ik doe van te voren onderzoek en kom dan ook protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen te weten. Ik doe mijn eigen onderzoek om zo goed mogelijk kennis op te doen.
2. Ik weet wat mijn vakgebied inhoud
Ik doe deze opleiding niet voor niets en heb dan ook wel kennis wat dit vakgebied inhoud.
3. Ik verdiep mij in de route van signaleren naar melden en informeren( Mim , Mip melding incident medewerker, melding incident patiënt.
Ik zou deze punten vast uitvoeren en signaleren.
4. Ik verdiep mij in de werkwijze van collega’s m.b.t kwaliteitsverbetering
Ik verdiep me in de werkwijze van mijn collega's. Ik kan dingen van ze leren en zou ook gaan tot mijn beste ik. Alles waar ik beter van kan worden zou ik gebruiken.
5. Ík durf knelpunten aan te geven
Wanneer ik ergens mee zit zou ik dat niet al te snel aangeven. Ik ben iemand die het zelf wil oplossen. Als het me uiteindelijk echt niet lukt dan vraag ik om hulp.
6. Ik ben op de hoogte van de ARBO en de daarbij behorende regels.
Geen idee omdat ik nog een stagiaire ben.
7. Ik kan verbeterpunten overtuigend overbrengen.
Ik heb altijd mijn eigen standpunt en zou ook proberen om mijn gelijk te krijgen. Wel probeer ik dat altijd zo goed mogelijk te beargumenteren.
8.Ik zet eigen expertise in voor het verbeteren van de werkzaamheden
Ik vind dat ik best wat kennis en expertise heb. Dit laat ik zeker zien. Ik heb kennis en kan dit ook uitvoeren. Ik neem dan mijn eigen expertise ook goed mee in mijn werkzaamheden. Hier heb ik tot nu toe geen klachten over gehad.
9.Ik breng mijn eigen kwaliteit m.b.t mijn werkzaamheden in kaart
Van te voren bespreek ik met mijn stage bedrijf wat ik kan doen en wat ze verwachten van mij. Vanuit daar breid ik het uit en doe ik mijn ding. Het overleggen met je stage vind ik belangrijk. Ik kan en mag van alles doen. Ik word daar heel vrij in gelaten.
10. Ik maak het bespreekbaar als collega’s niet werken volgens protocollen
Dit is me nog nooit voorgekomen. Ik zou hier denk ik wel moeite mee hebben.
B1-K2-W2 Werkt aan bevorderen en bewaken kwaliteitszorg
Wat is kwaliteitszorg?
Kwaliteitszorg is het geheel aan maatregelen waarmee een organisatie aanstuurt op verbetering van, en aandacht voor, de kwaliteit van de geleverde diensten en/of producten.
Kwaliteitszorg beslaat binnen een organisatie de totale managementfunctie dat het kwaliteitsbeleid bepaalt en uitvoert.
Waarom is kwaliteitszorg belangrijk?
Kwaliteitszorg is belangrijk omdat cliënten die de zorg nodig hebben op zoek zijn naar goeie zorg.
Hoe werk je met protocollen?
Door je aan de afspraken te houden die bij de afgesproken protocollen horen.
Hoe spreek je collega’s aan die zich niet aan de protocollen houden?
Netjes op aanspreken onder 4 ogen.
Welke wettelijke richtlijnen zijn er rondom kwaliteitszorg voor je stage?
Verantwoorde zorg leveren, zorgplan bespreken met cliënt, beschikken over klachtenregeling.
Hoe maak je een verbetervoorstel?
Een verbetervoorstel begint met het omschrijven van het probleem.
De basis van een verbetervoorstel
- Wat is er gebeurd?
- Wie was erbij betrokken?
- Waar deed het probleem zich voor?
- Wanneer is het gebeurd?
- Waarom is het probleem ontstaan?
- Hoe is het gebeurd?
Wat is de route om je verbetervoorstel binnen je instelling erdoor te krijgen?
Eerst moet het worden nagekeken door mijn stagebegeleider, dan door het hele team, dan door de teamleider en uiteindelijk naar de directeur.
Wat zijn arbeidsrisico’s?
De belangrijkste arbeidsrisico's in de sector Zorg en Welzijn zijn psychosociale arbeidsbelasting (PSA), fysieke belasting en blootstelling aan biologische agentia (bacteriën en virussen).
P6-K1-W1 Schrijft het ondersteuningsplan
Wat is een ondersteuningsplan?
In het ondersteuningsplan staan alle afspraken tussen cliënt en zorgaanbieder. En wat er nodig is om samen afgesproken doelen te realiseren. Het ondersteuningsplan geeft je als ondersteuner inzicht in benodigde deskundigheid, taken, tijdsduur en tijdstip.
Hoe zorg jij ervoor dat de belangrijkste informatie wordt geselecteerd uit de verzamelde informatie?
Door goed door te lezen, kernwoorden eruit te zoeken en die zinnen overnemen in een samenvatting.
Wat is het nut van het opstellen van begeleidingsdoelen?
Dan weet je wat je doel met de cliënt is en moet de doelen aan de slag gaan. En steeds maar verder verbeteren.
Welke begeleidingsdoelen en bijpassende methodieken heb jij in overleg met een collega geformuleerd?
Op dit moment zijn de doelen al vast gesteld in de dossiers dus ik van daaruit werk ik.
Welke begeleidingsdoelen heb jij samen met de cliënt geformuleerd?
Met een autistisch kindje van 6 om het terug slaan eruit te krijgen. Een van de doelen is dan ook in zijn plan: Binnen 9 maanden kan .... zich inhouden op het terug slaan naar andere kinderen en kan dit aangeven bij de leerkracht.
Hoe bouw je het ondersteuningsplan op?
Naar voorbeelden kijken en daaruit het opbouwen met eventueel tips van collega's of docenten.
Onderliggende competenties zijn: Samenwerken en overleggen, Formuleren en rapporteren, Analyseren
P6-K1-W2 Begeleidt de cliënt bij het versterken van eigen kracht
Wat wordt er bedoeld met eigen kracht?
Wat er mee word bedoelt is dat de cliënt zlef taken uit kan voeren en dat hij dat kan blijven doen.
Hoe kan jij als professional de cliënt motiveren?
De cliënt motiveren dat hij het heel goed doet, zo door moeten blijven gaan en vertrouwen geven.
Welke luistervaardigheden er zijn?
1. vragen stellen. In veel gesprekken moet eerst worden opgehelderd wat de ander precies wil.
2. parafraseren van de inhoud.
3. reflecteren van gevoel.
4. concretiseren
5. samenvatten
Wat doe jij om een cliënt in zijn/haar eigen kracht te zetten?
De cliënt het zelf laten doen en als die vragen heeft beantwoorden en positief benaderen.
Welke begeleidingstechnieken zijn passend bij dit werkproces?
Observeren en overtuigen.
Welke gesprekstechnieken zijn passend bij dit werkproces?
open lichaamshouding, goed luisteren en lsd techniek.
P6-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij maatschappelijke participatie
Hoe ondersteun je een client om ander gedrag te laten zien en vaardigheden te oefenen?
De cliënt positief benaderen en altijd de goeie dingen benoemen. Dan de goede kanten bekijken van de cliënt. En van daaruit kijken naar interesses en vaardigheden wat de cliënt leuk vind. De vaardigheden die wat minder zijn kan je misschien door de interesses bevorderen.
Hoe motiveer je cliënten om juist die dingen te doen die ze spannend of eng vinden?
Je kan ze vertellen wat jij zou doen in die spannende situatie. Afleiden en het samen doen kan de cliënt ook helpen om het alsnog wel te gaan doen. Of bijvoorbeeld eens met zijn tweeën ergens gaan zitten of samen een stukje wandelen en dan bespreken wat de cliënt zo spannend vind.
Hoe ga je om met thema’s als rouw, naderende levenseinde en of verlies?
Ik vind dit zelf heel lastig omdat als je hierin iemand moet ondersteunen komen je eigen herinneringen van het verliezen van een naaste weer naar boven.
Bij een cliënt is het voornamelijk er voor diegene zijn en luisteren naar de cliënt. Steun ze en laat merken dat je er voor ze bent.
Hoe begeleid je cliënten in het omgaan met sociale media?
Dingen afschermen die ze niet moeten zien en vaak controleren. Vragen waarom of waarvoor de cliënt sociale media wil gebruiken en daar duidelijke afspraken over maken.
Hoe activeer je cliënten om meer deel te nemen aan de maatschappij?
Speel in op de interesses en ga eens geinen over bepaalde levensdingetjes. Betrek je eigen ervaringen en maak het leuk voor de client. Vaak door jou vrolijkheid en enthousiasme krijg je de client heus wel mee.
Welke ondersteuning biedt je cliënten bij het weer oppakken van het functioneren in de maatschappij?
Ga samen met de client dit oppakken. Je motiveert door aan te moedigen en helpt waar diegene zijn problemen onder vind. Hierbij is een motiverende aanpak van belang. De client moet het gevoel krijgen dat het gaat lukken ondanks alles wat er gebeurt is.
Hoe onderzoek je samen met je cliënt de wensen en behoeften die de client heeft in het participeren in de maatschappij?
Vragen aan de hand van bordjes, gesprekken en naasten kan je veel informatie krijgen over interesses en behoeften. Via deze bronnen kan je deze dingen achterhalen en erop in spelen.
Hoe herken je signalen van overbelasting bij de naasten en maak je deze bespreekbaar?
De volgende signalen kunnen wijzen op overbelasting van de mantelzorg:
- het gevoel van tijdsdruk.
- geen ruimte om zichzelf te ontwikkelen in scholing of werk.
- geen vrije tijd.
- gezondheidsklachten.
- psychische klachten zoals slaapproblemen en piekeren.
- gedragsproblemen zoals rusteloosheid en meer roken en drinken.
Als je deze dingen opmerkt is het handig om in gesprek te gaan met de persoon in kwestie. Vraag eens hoe het gaat en geef aan dat je bepaalde zorgen hebt. Jij bent hulpverlener en kan dus de persoon helpen. Geef dat aan en leg ook aan wat je kan doen als diegene hulp nodig heeft of vraagt.
P6-K1-W4 Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen
Hoe breng je samen met je cliënt de sociale omgeving in beeld?
Vraag op het niveau van de client na familie en vrienden.
Hoe ondersteun jij je client om het contact met de naasten te onderhouden?
Door ze eraan te herinneren om bijvoorbeeld naar hun familie te bellen of dat de familie vaste dagen/tijden langs komt.
Hoe evalueer je samen met de cliënt en zijn naasten de samenwerking en voortgang?
Je vraagt na hoe iets is gegaan. Je gaat in op wat jij hebt gezien maar vraagt eerst wat alle partijen gezien, gevoelt en ervaart hebben.
Hoe onderhoudt je contact met de naasten en houd je daarnaast rekening met de privacy van je client?
Maak afspraken over contact momenten. Vraag of je 1 keer in de zoveel tijd mag bellen en om persoonlijke gesprekken. Dit doe je allemaal met toestemming van de client en naastbetrokkenen. Maak afspraken over de contacthouding.
Hoe geef je psycho-educatie aan de naasten van je client?
Altijd aangeven wat je zorg is van te voren. Als de naastbetrokken aangeven dat ze zelf ook last van klachten beginnen te krijgen kan je als hulpverlener andere instanties inroepen en die hulp aanbieden
P6-K1-W5 Voert coördinerende taken uit
Hoe kan ik een activiteit opzetten, coördineren en uitvoeren?
Bij het organiseren van een activiteit krijg je te maken met 7 W’s:
1. WAAROM: om welke reden(en) wil je een activiteit organiseren?
2. WIE: voor wie, welke leeftijd organiseer je deze activiteit?
3. WAT :welke activiteit ga je organiseren?
4. WAAR: op welke plaats/accommodatie ga je de activiteit organiseren?
5. WANNEER: op welke dag/dagdeel en welk tijdstip organiseer je de activiteit?
6. WELKE: manier (hoe) hoe en op welke manier organiseer je een activiteit, dus waar moet je aan denken?
7. WAT : daarna wat gebeurt er na afloop van de activiteit?
Het is belangrijk dat er een duidelijke planning/draaiboek is voor je activiteit. Alle mensen kunnen dit terug lezen en meewerken om de activiteit voor te zetten. Een duidelijke planning is hierbij noodzakelijk.
Om dit te coordineren heb je jezelf en je kennis nodig. Je laat van te voren binnen het team het draaiboek zien en dit bespreken. Samen met hun moet je dit uitvoeren. Aan de hand van overleg verdeel je taken. Op het moment zelf geef je de mensen hun taken en laat je mensen dit uitvoeren.
Hoe stem ik af met collega’s over de inhoudelijke en praktische coördinatie?
Om dingen af te stemmen heb je vaak vergader of momenten samen met je personeel. Je bespreekt het idee en wat je ervoor nodig hebt. Eigenlijk je gehele planning gooi je op tafel. Samen ga je dit bespreken en taken verdelen. Wie of wat gaan iets doen en hoe.
Inhoudelijk bespreek je wat de activiteit inhoud en wat voor dingen er moeten gebeuren. Het praktische is gericht op wie wat doet en welke dingen er moeten gebeuren om de activiteit te kunnen uitvoeren. Materialen enzo horen bij het praktische.
Hoe signaleer ik knelpunten in de zorg en maak ik deze bespreekbaar?
Uit het onderzoek blijkt dat er binnen de volgende vijf gebieden verbeterpunten nodig zijn: samenhang en afstemming, passende zorg, woonaanbod, ontlasting informele zorg en hulp(middelen) via de gemeente.
In deze 5 punten merk je de knelpunten. Als een van deze dingen niet lekker loopt heb je te maken met een knelpunt in de zorg.
Hoe werk ik samen met andere disciplines binnen mijn instellingen en met betrokken instanties daarbuiten?
Je gaat dingen van elkaar afwegen. Wat is belangrijker? Binnen je team heb je situaties waarbij je moeilijke samenwerkingen hebt ook met andere hulpverleners. Het enige wat je kan doen met deze verschillende disciplines is bekijken wat op dat moment belangrijker is voor de client. Je eigen gevoel en ego moeten hierbij niet te overhand krijgen. Je gaat opzoek naar gezamenlijke belangen. Daarop ga je je focussen en verder bouwen.
Hoe pas ik mijn aanpak aan als de inhoudelijke zorg hier om vraagt
Feedback en vele overleggen maken dit makkelijker. Soms kan je niet anders dan je aanpak veranderen. Als je hier moeite bij hebt kan je natuurlijk om hulp vragen. Anders moet je gaan bedenken hoe je je aanpak kan veranderen. Luister naar de ander en probeer het uit. Vraag bijvoorbeeld bij collega's of bij de client om feedback. Je krijgt meer inkijk op wat je doet.
Hoe los ik problemen die ik tegen kom in de coordinatie van de zorg op
Diegene die niet meewerkt proberen aan te spreken. Als uiteindelijk hier niks mee gedaan worden, bespreken of iemand anders deze taak wil overnemen. Vaak willen mensen wel helpen. In ergste geval ga je over wegen welke taken belangrijker zijn en dan moet er een taak wegvallen. Dit doe je aan de hand van je planning en draaiboek.
P6-K1-W6 Begeleidt nieuwe collega's, stagiaires en/of vrijwilligers
Hoe ondersteun ik nieuwe collega’s in het inwerkproces?
Ik bekijk het vooral uit het IK perspectief. Wat vind ik fijn als ik ergens nieuw binnen kom? Dat gebruik ik om iemand verder in te werken. Ik geef belangrijke informatie door en laat diegene meelopen met de taken die ik doe. Langzamerhand geef ik diegene meer vrijheid om het zelf uit te voeren. Ik sta dan open voor vragen en kennis van de ander en zal dit motiveren door diegene zoveel mogelijk dingen zelfstandig te laten doen. Je leert het meeste om het zelf te doen.
Hoe kan ik nieuwe collega’s stimuleren tot een actieve participatie?
Ik denk laten zien wat voor leuke dingen er zijn aan het vak wat je doet en op de werkvloer. Natuurlijk zijn er meerdere dingen die niet leuk zijn maar benadruk de positieve dingen. Kijk hoeveel liefde je bijvoorbeeld terug kan krijgen van je client. Zulke dingen maken het enorm mooi. Als je dit laat zien, dan is de kans groter dat je nieuwe collega de werkplek beter leert kennen en weet waar de motivatie voor is.
Hoe kan ik aansluiten bij verschillende leer- en mensstijlen van nieuwe collega’s
Ik doe dit van nature eigenlijk al. Ik kijk heel erg per persoon wie wat doet en kan. Ik oordeel niet 123 over dingen. Een open blik en houding is belangrijk. Geef de persoon een kans. Hiermee geef je al een boodschap af naar de ander. Ik zelf houd te veel rekening met anderen waarbij ik soms echt wel in moeilijke posities kom.
Hoe pas ik mijn begeleidingsstijl aan op wat de ander nodig heeft?
Dit heb ik vooral in de praktijk moeten leren. In de theorie ligt dit ingewikkelder. Ik kijk vaak naar dossier en naar wat ik zie in het echt. Dit hang ik van elkaar af en beetje aftasten wat werkt bij de persoon. Aan de hand van je kennis kan je begeleidingstactieken aan passen.Iemand met een lager IQ heeft andere dingen nodig dan iemand met een hoog IQ. Je kijkt wat iemand nodig heeft, lichamelijk, geestelijk maar ook cognitieve basis. Je past taalgebruik alles aan. Hoe je dat doet is dus de client leren kennen. Van te voren is dit moeilijker te zeggen omdat je je niet altijd kan voorstellen hoe het kan zijn.
Hoe geef ik feedback aan nieuwe collega’s op leeractiviteiten, handelen en voortgang
Begin met de positieve dingen te benoemen. Wat doet diegene nou enorm goed. Er zijn vast dingen die goed gaan. Na het positieve pak je vaak wat negatievere dingen, de verbeterpunten. Je brengt dat met het doel om diegene te helpen met verbeteren van handelingen. Breng dit positief en uit het IK perspectief. Je kan ook tips geven om het te verbeteren of wat dan ook. Laat zien dat het niet erg is maar wel om aan te denken. Benadruk dus het positieve!
Hoe breng ik de visie van de instelling duidelijk over?
Je moet de visie goed kennen. Typ het eens uit in je eigen woorden en laat het lezen door iemand die langer binnen het bedrijf werkt. Aan de hand van je eigen woorden eraan brengen, onthoud je het ook beter. Je kan dan de visie correct over brengen aan iemand die nieuw is. Kennis van de visie is dus belangrijk, ken je bedrijf.
Burgerschap
loopbaanoriëntatie
politiek-juridische dimensie
economische dimensie
sociaal-maatschappelijke dimensie
4.2 Maatschappij
Zondag met Lubach - De online fabeltjesfuik
samenvatting:
Gaat over de kritiek richting de 2de kamerleden en complottheorieën.
Over de kritiek op minister Grapperhaus.
Censuur van sociale media.
Mening:
Ik vind het erg hoe mensen omgaan met de mensen van de 2de kamer. Ik vind het ook apart hoe sommige mensen op een hele rare manier denken.
dimensie vitaal burgerschap
op stage: door het goed uit te leggen aan de cliënten zodat ze weten wat ze moeten doen.
Theorie: het voeren van een gesprek, organiseren van ontwikkelingsgerichte activiteiten en het scheppen van een prettige omgeving.